A: Algemene doelstelling
Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking. Humanitaire hulpverlening aan mensen in nood.
Veiligheid in de wereld vergroot de veiligheid van en in ons land. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een aanpak in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, piraterij, illegale wapenhandel en cyberdreigingen. Daarnaast hebben we te maken met ontwikkelingen op het wereldtoneel die een indirecte veiligheidsdreiging met zich meebrengen. Zwakke staatsstructuren elders kunnen een thuisbasis bieden aan terrorisme en georganiseerde misdaad, conflicten leiden potentieel tot migratie- en vluchtelingenstromen en maar ook energie- en grondstoffenzekerheid brengt, naast de directe relevantie voor de Nederlandse economie, een belangrijke veiligheidsdimensie met zich mee.
B: Rol en verantwoordelijkheid
Nederland blijft inzetten op de geïntegreerde benadering gericht op verbetering van veiligheid en stabiliteit als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling. De samenhangende inzet bestrijkt defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking en het strekt zich naast Defensie in toenemende mate uit tot de departementen Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Uitgangspunt hierbij is om door gezamenlijk uitwisselen van deskundigheid, planning, monitoring en evaluatie de samenwerking tussen gouvernementele en non-gouvernementele partijen te verbeteren. Nadruk ligt hierbij op de bevordering van veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in (post-) conflictlanden.
Een regionaal perspectief op veiligheid en rechtsorde is in vele gevallen onontbeerlijk vanwege het grensoverschrijdend karakter van oorzaken en gevolgen van conflict. Daarnaast wordt de prominente rol van Nederland op het terrein van veiligheid en rechtsorde aangewend om multilaterale instellingen aan te zetten tot beter gecoördineerd optreden.
De rol van de minister bestaat uit stimuleren en regisseren:
-
– Het bevorderen van grotere veiligheid en stabiliteit. De minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in multilateraal verband, waaronder de EU, VN, NAVO en OVSE, maar ook ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI).
-
– Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2009, in nauwe afstemming met de minister van Defensie.
-
– Toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie.
In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.
C: Beleidswijzigingen
-
– Zoals aangegeven in de reactie op het AIV-advies Europese defensiesamenwerking (kenmerk 33 279 nr. 1) richt de regering zich op samenwerkingsinitiatieven in kleinere verbanden, bilateraal of regionaal, met geografisch nabije gelijkgezinde landen. Dit moet vooral worden bezien vanuit het oogpunt van effectiviteit en vertrouwen. Verbanden van regionale samenwerking vormen de bouwstenen van de NAVO en de EU. Het EU «Gent Initiatief» en het Smart Defence-concept van de NAVO vormen de kaders voor samenwerking op defensiegebied.
-
– Als uitkomst van de Nuclear Security Summit in Seoul in 2012 is de noodzaak om radiologische bronnen beter te beschermen tegen diefstal en misbruik nadrukkelijk erkend als doelstelling van het NSS, in aanvulling op het Washington Work Plan uit 2010.
-
– Het beleid ten aanzien van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde is gestoeld op de volgende vijf doelstellingen, namelijk (1) veiligheid voor mensen, (2) een functionerende rechtsorde, (3) inclusieve politieke processen, (4) een legitieme en capabele overheid, en (5) vredesdividend. Uit de landenspecifieke context en de afspraken met de partners volgt welke doelstellingen Nederland per land nastreeft en de mix van interventies die daaruit volgt. Het National Actieplan 1325 voor Vrouwen, Vrede en Veiligheid speelt daarbij een belangrijke rol. Waar nodig wordt nauw samengewerkt met andere initiatieven van het buitenlandbeleid die bijdragen aan veiligheid en stabiliteit.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1 000 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 596 457 | 970 444 | 679 511 | 939 043 | 653 355 | 653 355 | 653 355 | |||
Uitgaven: | ||||||||||
Programma-uitgaven totaal | 790 134 | 792 102 | 776 500 | 833 807 | 851 901 | 851 716 | 851 716 | |||
waarvan juridisch verplicht | 56% | |||||||||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 12 630 | 15 318 | 20 721 | 19 847 | 18 567 | 18 567 | 18 567 | ||
niet kanaal gerelateerd | 20 721 | 19 847 | 18 567 | 18 567 | 18 567 | |||||
Bijdragen internationale organisaties | NAVO | 12 806 | ||||||||
Diversen | 4 925 | |||||||||
Subsidies | Atlantische commissie | 490 | ||||||||
2.2 | Bestrijding en terugdringing van het internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit | 500 | 500 | 500 | 500 | 250 | 0 | 0 | ||
niet kanaalgerelateerd | 500 | 500 | 250 | 0 | 0 | |||||
Susidies | Anti-terrorisme instituut | 500 | ||||||||
2.3 | Bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een restrictief en transparant wapenexportbeleid | 13 855 | 10 754 | 12 754 | 22 754 | 10 754 | 10 754 | 10 754 | ||
Multilateraal | Bijdragen (inter)nationale organisaties | IAEA | 7 317 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | 7 317 | |||
niet kanaalgerelateerd | 5 437 | 15 437 | 3 437 | 3 437 | 3 437 | |||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | Ontwapeningsorganisaties (CTBTO,OPCW etc.) | 3 437 | ||||||||
Opdrachten | ISS | 2 000 | ||||||||
2.4 | Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
2.5 | Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde In prioritaire gebieden | 497 894 | 535 578 | 530 458 | 584 939 | 617 313 | 617 378 | 617 378 | ||
Bilateraal | 365 621 | 423 594 | 455 968 | 456 033 | 456 033 | |||||
Veiligheid en rechtsorde | Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 316 617 | |||||||
Goed bestuur | Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 49 004 | |||||||
Multilateraal | 150 937 | 150 045 | 150 045 | 150 045 | 150 045 | |||||
Veiligheid en rechtsorde | Bijdragen (inter)nationale organisaties | 139 223 | ||||||||
waarvan UNICEF | 30 000 | |||||||||
waarvan VN-contributie crisisbeheersingsoperaties | 102 000 | |||||||||
Goed bestuur | Bijdragen (inter)nationale organisaties/Diversen | IDEA/IDLO/MATRA | 11 714 | |||||||
Maatschappelijk | 10 300 | 10 300 | 10 300 | 10 300 | 10 300 | |||||
Goed bestuur | Subsidies/Bijdragen (inter)nationale organisaties | 10 300 | ||||||||
niet kanaalgerelateerd | 3 600 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | |||||
Goed bestuur | Bijdragen (inter)nationale organisaties | MATRA | 3 600 | |||||||
2.6 | Effectieve humanitaire hulp | 265 255 | 229 952 | 212 067 | 205 767 | 205 017 | 205 017 | 205 017 | ||
Bilateraal | Noodhulpprogramma's | 59 767 | 53 467 | 52 717 | 52 717 | 52 717 | ||||
Multilateraal | Bijdragen (inter)nationale organisaties | 127 000 | 127 000 | 127 000 | 127 000 | 127 000 | ||||
CERF | 45 000 | |||||||||
UNHCR | 33 000 | |||||||||
Wereldvoedselprogramma | 36 000 | |||||||||
UNRWA | 13 000 | |||||||||
Maatschappelijk | Bijdragen (inter)nationale organisaties | Noodhulpprogramma's | 25 300 | 25 300 | 25 300 | 25 300 | 25 300 | |||
Ontvangsten | 1 347 | 1 165 | 1 167 | 1 168 | 1 168 | 1 168 | 1 168 | |||
2.10 | Doorberekening Defensie diversen | 0 | 165 | 167 | 168 | 168 | 168 | 168 | ||
2.50 | Restituties contributies | 1 347 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Schematisch is de verdeling van de kanalen als volgt:
Artikel 2
D2: Budgetflexibiliteit
Binnen het artikelonderdeel goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid is driekwart juridisch verplicht. Het niet verplichte deel betreft het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Op het artikelonderdeel bestrijding en terugdringing van het internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit is het gehele bedrag juridisch verplicht. Ook het onderdeel bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid is volledig juridisch verplicht zoals opgenomen in de instrumenten. Binnen het artikelonderdeel veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden zijn de bijdragen aan het stabiliteitsfonds nog niet volledig juridisch ingevuld maar maken wel onderdeel uit van de VN bijdrage aan crisisbeheersingsoperaties. Ook voor de werderopbouwprogramma’s is nog niet alles juridisch vastgelegd. Ten slotte kent het budget voor effectieve humanitaire hulp een aanzienlijk deel wat nog niet juridisch verplicht is. De uitgaven voor dit onderdeel zijn afhankelijk van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. De bijdrage aan UNHCR is al wel juridisch vastgelegd.
E: Artikelonderdelen
2.1. Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Jaarlijkse bijdrage aan de NAVO en de bijdrage aan de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier.
-
– Jaarlijkse bijdrage aan het EU Satellietcentrum ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) die het centrum heeft overgenomen van de in juli 2011 opgeheven WEU.
-
– Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten die het Nederlands veiligheidsbeleid, inclusief publieksdiplomatie, ondersteunen.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– Diplomatieke inspanningen, onder meer gericht op uitwerking van de uitkomsten van de NAVO-top in Chicago in mei 2012 en de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van december 2012. Aandacht gaat daarbij uit naar voorbereiding van de post-2014 missie in Afghanistan, herziening van het partnerschapsbeleid (in het bijzonder het verbeteren van de interoperabiliteit en politieke consultaties met partners), uitvoering van de vastgestelde Deterrence and Defence Posture Review en uitwerking van samenwerkingsinitiatieven in het kader van Smart Defence, alsook de samenwerking met Rusland zowel in NAVO-verband als daarbuiten.
-
– Initiatieven die bijdragen aan betere en efficiëntere uitvoering van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid en aan verbeterde civiele en militaire capaciteit (onder andere nationale strategie civiele missies).
-
– Diplomatieke inspanningen ter bevordering van de menselijke dimensie binnen de OVSE (ondersteuning van het Office for Democratic Institutions and Human Rights van de OVSE).
-
– Inspanningen via multilaterale fora (NAVO, EU, OVSE, VN) ter bevordering van de digitale veiligheid. Focus op totstandkoming confidence building measures in het digitale domein, een integrale EU-aanpak van cyber security en uitvoering van het NAVO cyber defense actieplan.
2.2. Bestrijding en terugdringing van het internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit.
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
-
– Uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB, verantwoording onder 2.1) en uit het Stabiliteitsfonds (verantwoording onder 2.5) worden activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van artikelonderdeel 2.2. Projecten en programma’s uit het POBB en het Stabiliteitsfonds voor dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s in Afrika en Azië om terrorisme te voorkomen en te bestrijden. Evenals op de versterking van capaciteit in derde landen voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder internationale drugs- en mensenhandel. In welk kader onder meer een financiële bijdrage wordt geleverd aan het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel.
-
– Stimulering en financiering van projecten op gebied van (1) capaciteitsopbouw van terrorismebestrijding in derde landen (o.m. door het Global Counterterrorism Forum GCTF), (2) vergroten impact ontwikkelingssamenwerking tegen radicalisering en (3) verbetering van procedures voor plaatsing op en verwijdering van organisaties en personen op terrorismelijsten van EU en VN. Hiertoe stimulering van onderlinge coördinatie onder gelijkgezinde landen.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– Uitvoering van de Sanctiewet, de Sanctieregeling 2007 en het nationaal protocol totstandkoming en beëindiging van bevriezingsmaatregelen om terrorisme tegen te gaan door het bevriezen van tegoeden van personen en organisaties.
-
– Bilaterale diplomatie en financiering in de landen waar het tegengaan van terrorisme en drugs- en mensenhandel van specifiek belang is.
-
– Stimulering van ratificatie en uitvoering van de VN-terrorismeverdragen en -strategie. Multilaterale diplomatie gericht op (1) de versterking van de samenhang tussen EU-intern en EU-extern beleid op het terrein van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit; (2) de ondersteuning van de VN Counter Terrorism Implementation Task Force (CTITF); (3) bredere ratificatie en betere implementatie van het VN-verdrag betreffende grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en de bijbehorende protocollen, in het bijzonder het VN-Mensenhandelprotocol; (4) bevorderen van internationaal draagvlak voor de uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid, waaronder het concept harm reduction.
-
– Het benutten van de beschikbare vertrouwelijke en geduide (in context geplaatste) informatie, verkregen via de inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD, om buitenlandse politieke doelstellingen te bereiken.
2.3. Bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Jaarlijkse bijdragen aan IAEA, de OPCW en de CTBTO.
-
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.
-
– Bijdrage aan activiteiten onder auspiciën van het G8 Global Partnership op het gebied van tegengaan van proliferatie van radiologische en nucleaire bronnen en biosecurity.
-
– Extra bijdrage aan het Nuclear Security Fund (NSF) van het IAEA.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– In 2014 organiseert Nederland de Nuclear Security Summit.Het zwaartepunt van de voorbereidingen hiertoe valt in 2013. De NSS beoogt de effectiviteit van het internationale systeem van nucleaire beveiliging te verhogen.
-
– In 2013 organiseert Nederland de jaarlijkse ministeriële conferentie van het Non-proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) waarvan Nederland medeoprichter is. NPDI richt zich op het omzetten van de actiepunten van de Toetsingsconferentie van het NPV in concrete resultaten.
-
– Inspanningen om de verschillende formele initiatieven en bijeenkomsten op het gebied van nucleaire veiligheid met elkaar te verbinden en duplicatie te voorkomen.
-
– Bepleiten van sanctiemaatregelen en sanctie-instrumenten om landen die zich niet aan de afspraken houden te bewegen zich te conformeren aan verdragsverplichtingen, zoals het geval is bij het nucleaire programma van Iran.
-
– In exportcontrole regimes bepleiten van aanscherping van de richtlijnen voor export van goederen en technologieën die gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling van nucleaire, chemische en biologische wapens en de bijbehorende overbrengingsmiddelen (met name ballistische raketten).
-
– Verdere harmonisatie, transparantie en een uniforme en strikte uitvoering van het Europese wapenexportbeleid, vertaald in eigen verantwoordelijkheid voor het Nederlandse wapenexport beleid en het creëren van een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven.
-
– Nederland zal zich blijven inzetten voor de totstandkoming van een robuust VN-wapenhandelsverdrag (ATT). Het verdrag heeft als doel de legale wapenhandel wereldwijd te reguleren en illegale wapenhandel tegen te gaan.
-
– Onderhouden en uitbreiden van netwerken met nationale en internationale academici, denktanks en maatschappelijk middenveld ten behoeve van standpuntbepaling en -beïnvloeding.
2.4 Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid
Dit artikel draagt primair bij aan de pijler welvaart, secundair aan de pijler veiligheid. Dit door voorzieningszekerheid van grondstoffen en energie voor Nederland, en beter beheer en stabiliteit van de internationale grondstoffen- en energiemarkten. Voor de verzekering van Nederlandse economische belangen op de langere termijn is de aanvoer van energie, grondstoffen en aardmetalen van groot belang. Buitenlandse Zaken werkt samen met EL&I en I&M om deze belangen te borgen.
Het beleid is gericht op:
-
– Dialoog met het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld voor bevordering van duurzame energie- en grondstoffenvoorzieningszekerheid, ook op langere termijn.
-
– Wederzijdse bezoeken op ministerieel en ambtelijk niveau en economische diplomatie ter bevordering van bilaterale energierelaties en grondstoffenzekerheid.
-
– Samenwerking met gelijkgezinde EU-lidstaten en in de Europese Unie op gebied van extern en intern EU-energie- en klimaatbeleid ter bevordering van een coherente strategie voor grondstofvoorzieningszekerheid.
-
– Inzet van multilaterale instrumenten zoals het Internationale Energie Agentschap (IEA), het Internationale Atomische Energie Agentschap (IAEA) en het Extractive Industries Transparancy Initiative (EITI) voor de bevordering van internationale energie- en grondstoffen governance en het creëren van een level playing field op het gebied van investeringen, regelgeving en internationale standaarden. Tevens inzet op een open handelssysteem om toegang tot grondstoffen te bevorderen.
2.5 Veiligheid, Goed Bestuur en Rechtsorde in Prioritaire gebieden
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde, secundair aan de pijler vrijheid. Conflict, onveiligheid en instabiliteit in combinatie met zwakke instituten vormt een belangrijk obstakel voor ontwikkeling. Het vergroten van veiligheid, het bevorderen van goed bestuur en een functionerende rechtsorde zijn noodzakelijke voorwaarden voor duurzame ontwikkeling en zelfredzaamheid in instabiele en onveilige landen. Ook vanuit een regionaal perspectief wordt ingezet op Veiligheid en Rechtsorde, omdat de oorzaken en gevolgen van conflict vaak een grensoverschrijdend karakter hebben. Nederland zal een tastbare bijdrage leveren aan een efficiënte aanpak van instabiliteit in de prioritaire gebieden.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Internationale crisisbeheersingsmissies door middel van gerichte personele inzet van militaire, politie, justitiële en civiele expertise. Bijvoorbeeld in de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz, in andere prioriteitslanden voor ontwikkelingssamenwerking en bij piraterijbestrijding. (Operation Ocean Shield en EU Atalanta).
-
– Verbetering van de inzet van civiele expertise door modernisering van de civiele missiepool.
-
– MATRA programma’s Oost-Europa en Arabische Regio (Matra-Zuid)
-
– Middelen voor wederopbouwprogramma’s
-
– VN-contributie op crisisbeheersingsoperaties
-
– Bijdrage aan het Stabiliteitsfonds
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– Intensivering van samenwerking met andere departementen (met name Defensie en Veiligheid en Justitie), met het oog op versterkte, geïntegreerde aanpak van conflictbeheersing en -preventie.
-
– Uitvoering van de Kamerbrief Veiligheid en Rechtsorde, waaronder gebruik van context- en conflictanalyses .
-
– Bevorderen van verdere integratie van het instrument van missies in het bredere EU-buitenland beleid.
-
– Succesvolle implementatie van de in Busan overeengekomen New Deal for engagement in fragile states in twee landen (Afghanistan en Zuid Soedan); creëren van draagvlak voor opname van de uitgangspunten van de New Deal in de discussies over MDG post 2015.
-
– Verbetering crisisinstrumentarium in NAVO-verband , door middel van duidelijke richtlijnen voor NAVO’s bijdrage aan een geïntegreerde aanpak van crisisbeheersing (comprehensive approach).
-
– Uitvoering van Kamerbrief Internationaal Genderbeleid, waarin gender wordt geïntegreerd in het beleid en programma’s met betrekking tot Veiligheid, Goed Bestuur en Rechtsorde, in lijn met het Nationaal Actieplan 1325.
-
– Actief uitdragen van de aanbevelingen uit Charting a New Horizon for UN Peacekeeping (de noodzaak tot robuuste mandaten, versterkte civiel-militaire capaciteiten en hogere kwaliteit van bijdragen van troepen leverende landen).
-
– Stelselmatig bepleiten van een effectievere inzet van de Wereldbank (WB) in conflictgebieden en fragiele staten op basis van het World Development Report 2011 en via de Governance Partnership Facility, waaronder versterking van de samenwerking tussen de VN en de Wereldbank in het veld.
2.6 Effectieve humanitaire hulp
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Verdere implementatie van het Beleidskader «Hulp aan mensen in nood» van eind 2011; gericht op een efficiëntere en effectievere humanitaire hulpverlening.
-
– Niet-geoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF) en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.
-
– Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNWRA en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit. Bijdragen aan de International Strategy for Disaster Risk Reduction (ISDR) van de VN en de Global Facility for Disaster Risk Reduction (GFDRR) van de Wereldbank; deze organisaties houden zich bezig met rampenrisicovermindering.
-
– Verlichting van noden bij de meest urgente complexe, langdurige humanitaire crises. Snelle bijdragen bij acute noodsituaties (bijvoorbeeld ten gevolge van natuurrampen of gewelddadige conflicten). Besluitvorming met betrekking tot bijdragen wordt gebaseerd op de inventarisatie van noden door de VN, het zgn. Consolidated Appeals Process (CAP). De bijdragen kunnen worden ingezet via VN-organisaties, gemeenschappelijke landenfondsen (pooled funds) voor humanitaire hulp, Ngo’s of (Internationale) Rode Kruis.