A: Algemene doelstelling
Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.
Een sterke rechtsorde maakt de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Nog afgezien van een definieerbaar eigenbelang, is dit waar Nederland sinds jaar en dag voor staat en wil blijven staan. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak, de strijd tegen straffeloosheid en een effectieve bescherming van de rechten van de mens. De inzet op mensenrechten blijft als geïntegreerd element een kerndoel van het Nederlands buitenlandbeleid en wordt nog duidelijker gekenmerkt door focus, selectiviteit en effectiviteit (zie mensenrechtenstrategie «Verantwoordelijk voor Vrijheid – Mensenrechten in het buitenlandbeleid» van voorjaar 2011).
B: Rol en verantwoordelijkheid
De regering zet zich concreet in voor de bevordering van vrijheid en meningsuiting, waaronder in het bijzonder internetvrijheid, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, en de bevordering van fundamentele arbeidsnormen en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De rol van de minister bestaat uit stimuleren en uitvoeren:
-
– Ondersteuning van het stelsel van internationale organisaties is belangrijk om een stabiele internationale omgeving te scheppen ten behoeve van veiligheid, welvaart en vrijheid. Door regulering van internationale betrekkingen neemt de bestuurbaarheid toe en daarmee het produceren van gewenste uitkomsten. De financiële instrumenten kunnen beleidsmatig gebruikt worden om invloed te verkrijgen.
-
– Aanzien van bescherming en bevordering van mensenrechten bestaat in essentie uit stimuleren en uitvoeren via bilaterale en multilaterale kanalen op voor Nederland prioritaire thema’s.
-
– De minister is verder verantwoordelijk voor interdepartementale regie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in beheers- en bestuursraden van internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.
C: Beleidswijzigingen
Voor 2013 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1 000 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 105 245 | 108 575 | 99 376 | 118 671 | 104 921 | 104 921 | 104 921 | |||
Uitgaven: | ||||||||||
Programma-uitgaven totaal | 114 419 | 101 671 | 114 886 | 110 191 | 109 021 | 109 021 | 109 021 | |||
waarvan juridisch verplicht | 83% | |||||||||
1.1 | Een goed functionerende internationale rechtsorde | 58 817 | 53 033 | 52 510 | 51 610 | 51 110 | 51 110 | 51 110 | ||
Multilateraal | 46 550 | 46 550 | 46 550 | 46 550 | 46 550 | |||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | waarvan Verenigde Naties | 40 501 | ||||||||
waarvan OESO | 5 823 | |||||||||
niet kanaalgerelateerd | 5 960 | 5 060 | 4 560 | 4 560 | 4 560 | |||||
Subsidies | waarvan Carnegiestichting | 4 800 | ||||||||
1.2 | Bescherming van de rechten van de mens | 55 602 | 48 638 | 62 376 | 58 581 | 57 911 | 57 911 | 57 911 | ||
Bilateraal | 27 885 | 25 490 | 25 320 | 25 320 | 25 320 | |||||
Bijdragenovereenkomst | Landenprogramma's | 19 792 | ||||||||
Subsidies | Diversen | 8 093 | ||||||||
Multilateraal | 13 691 | 12 291 | 11 791 | 11 791 | 11 791 | |||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | ILO | 5 041 | ||||||||
OHCHR | 8 650 | |||||||||
Maatschappelijk | 20 800 | 20 800 | 20 800 | 20 800 | 20 800 | |||||
Subsidies | Wereldomroep | 14 000 | ||||||||
Diversen | 6 800 |
Schematisch is de verdeling van de kanalen als volgt:
Artikel 1
D2: Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor het onderdeel goed functionerende internationale rechtsorde zijn volledig verplicht vanwege de bijdragen aan internationale instellingen die meerjarig zijn afgesproken. Voor het onderdeel bescherming van de rechten van de mens is een lager percentage juridisch verplicht. De bijdrage aan de Wereldomroep is nog niet juridisch afdwingbaar vastgelegd maar is wel toegezegd.
E: Artikelonderdelen
1.1 Een goed functionerende internationale rechtsorde
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler internationale veiligheid en rechtsorde.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Algemene verplichte bijdrage aan de VN waar zijn inbegrepen de verplichte afdracht aan het Joegoslavië- en Rwandatribunaal en aan de OESO.
-
– Subsidie aan de Carnegie-stichting.
-
– Bijdragen voor diverse initiatieven, onder andere op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof (ICC) en andere internationale hoven en tribunalen, op het gebied van Responsibility to Protect en andere kleinschalige initiatieven op het gebied van de bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
-
– Verplichte bijdrage aan het ICC.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– Actieve deelname aan bestuur van internationaalrechtelijke instellingen, zoals aan de beheerscomités van de in Nederland gevestigde instellingen Speciaal Hof voor Sierra Leone (SCSL) en het Libanon-Tribunaal (STL) en aan de bijeenkomsten van de Vergadering van Statenpartijen bij het Internationaal Strafhof.
-
– Samenbrengen van partijen en het formuleren van tekstvoorstellen om het hervormingsproces van de VN-veiligheidsraad vooruit te stuwen.
-
– Campagne Nederlandse kandidatuur Mensenrechtenraad (2014) en Veiligheidsraad (2016).
-
– Verdere vormgeving en draagvlakverbreding van het initiatief om te komen tot een multilateraal verdrag over interstatelijke rechtshulp bij nationale berechting van internationale misdrijven (samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie).
-
– Verdere implementatie van de ingezette lijn conform de regeringsreactie op het AIV-advies over Responsibility to Protect uit 2011, gericht op draagvlakverbreding en verbetering van preventie. Instrumenten zijn onder andere het Nederlands co-voorzitterschap van de Group of Friends of Responsibility to Protect in New York en strategische financiering (Global Centre R2P, kantoor van de Speciale Vertegenwoordigers Genocide Preventie en Responsibility to Protect van de VN).
-
– Aanbieden van technische assistentie om nationale uitvoeringswetgeving te faciliteren en rechters te trainen in landen die partij zijn bij het Statuut van Rome.
-
– Procesvertegenwoordiging van de Staat bij internationale hoven en tribunalen.
-
– Vertegenwoordigen van Nederland bij de onderhandelingen over VN-begrotingen en -management in New York, waarbij het streven naar nominale nulgroei van de reguliere begroting VN-begroting de inzet blijft.
-
– Vertegenwoordigen van Nederland bij onderhandelingen over contributieschalen in New York, vanuit het principe van een eerlijkere verdeling van de lasten volgens het draagkrachtbeginsel.
-
– Faciliteren van de start van activiteiten van de branche voor het Joegoslavië tribunaal van het Restmechanisme voor internationale tribunalen die per 1 juli 2013 van start gaat.4 Het Restmechanisme draagt verantwoordelijkheid voor de resterende activiteiten van het Rwanda- en Joegoslavië tribunaal na hun sluiting, waaronder getuigenbescherming, eventuele herzieningsprocedures en het beheer van de archieven.
-
– Verbeteren van de bekendheid van bestaande mechanismen voor vreedzame geschillenbeslechting, met name die van het Internationaal Gerechtshof en het Internationale Hof van Arbitrage.
-
– Viering 100-jarig bestaan van het Vredespaleis, met extra aandacht voor de hoofdbewoners van het paleis, te weten het Permanente Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof. Het momentum van de herdenking wordt gebruikt om de agenda van versterking van de internationale rechtsorde te bevorderen.
1.2 Bescherming van de rechten van de mens
Dit artikelonderdeel draagt primair bij aan de pijler vrijheid.
De financiële instrumenten zijn met name gericht op:
-
– Inzet Mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de prioriteiten uit de mensenrechtenstrategie, zoals besproken met de Tweede Kamer. Verdeling in centrale en decentrale middelen, waarbij decentrale middelen met meer focus worden ingezet in minder landen op basis van de ernst van de mensenrechtensituatie, effectiviteit van de inzet van middelen, en landen die deel uitmaken van één van de pilots op het gebied van mensenrechten. Het mensenrechtenfonds zal eind 2012/begin 2013 worden geëvalueerd.
-
– Middelen voor internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, in het bijzonder de bijdrage aan Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN, waarbij specifiek zal worden ingezet op ondersteuning van speciale procedures en verdragscomités.
-
– Bijdrage aan de Wereldomroep voor de verkondiging van het vrije woord in het buitenland.
Daarnaast is het beleid gericht op:
-
– Inzet van het postennetwerk voor onder meer mensenrechtendialogen, demarches, de identificatie en uitvoering van projectactiviteiten, contacten met mensenrechtenverdedigers, rapportages over mensenrechtensituaties.
-
– Inzet van de Mensenrechtenambassadeur gericht op dialoog en samenwerking.
-
– Het bespreekbaar maken van mensenrechten als onderdeel van inkomende en uitgaande bezoeken, handelsmissies en andere contacten met autoriteiten.
-
– Specifieke beleidsinstrumenten als de pilot op het gebied van vrijheid van godsdienst- en levensovertuiging en de beleidsintensivering ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen en extra aandacht voor internetvrijheid via de coalitie Freedom Online.
-
– In VN-verband: inzet op effectief optreden van de reguliere en speciale zittingen van de Mensenrechtenraad en de 3e commissie van de Algemene Vergadering, ten aanzien van zowel landenspecifieke als thematische onderwerpen. Versterking van VN-institutionalia ter verdere bevordering van mensenrechten door steun aan OHCHR, de speciale procedures, het systeem van verdragscomités, en het systeem van de Universal Periodic Review.
-
– In EU-verband: inzet op effectieve taakverdeling binnen het extern optreden van de EU en efficiënte uitvoering van de in 2012 aangenomen mensenrechtenstrategie van de EU. Inzet op voor Nederland prioritaire thema’s als bijvoorbeeld internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, en LHBT-rechten in de Raad van Europa en de OVSE.
-
– Inzet op verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM conform de Kamerbrief van 21 november 2011.