Artikel
De overheid bevordert gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en -voorwaarden.
Algemene doelstelling
De overheid bevordert een adequaat wettelijk kader voor het functioneren van de arbeidsmarkt, door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden, met in achtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.
De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit, en het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid.
De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:
-
• Gezond en veilig werken (waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW));
-
• Arbeidsverhoudingen (waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR));
-
• Arbeidsrechtelijke bescherming (waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi));
-
• Toelating van arbeidsmigranten (waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)).
Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister stimuleert met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Hij is verantwoordelijk voor:
-
• De vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;
-
• De vaststelling van de hoogte van het sociaal minimum en het maximum dagloon;
-
• Het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;
-
• Het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;
-
• Het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;
-
• Zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;
-
• Het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;
-
• De handhaving van de wet- en regelgeving door de Inspectie SZW.
De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.
Beleidsconclusies
In 2013 heeft een beleidsdoorlichting Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden plaatsgevonden. In deze doorlichting zijn de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tussen 2008 en 2012 op het gebied van de arbeidsovereenkomst, de collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en de arbeidsmigratie bezien en gerelateerd aan het ingezette beleid. De beleidsdoorlichting is op 11 december 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden 13.
De conclusie is dat arbeidsverhoudingen in Nederland continu in beweging zijn en dat het wettelijk systeem voortdurend onderhoud en aanpassing vergt. Door de wereldwijde economische crisis is de werkloosheid sterk gestegen en is de arbeidsmarkt van zeer krap naar ruim gegaan. De crisis had ook effect op het terrein van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming in die zin dat het de overheid stimuleerde meer maatwerk toe te passen om het aanpassingsvermogen van het bedrijfsleven te ondersteunen. Opmerkelijk was dat het aantal arbeidmigranten wel flink is toegenomen en dat nu de nadruk gelegd wordt op het aantrekkelijk maken van de arbeidsmarkt voor kennismigranten.
In het domein van de arbeidsverhoudingen is het in april 2013 gesloten sociaal akkoord een belangrijke mijlpaal. Dit akkoord bevat afspraken over specifieke maatregelen om economisch herstel op korte termijn te stimuleren en de arbeidsmarkt te hervormen en opent de weg tot het verder invullen van de kabinetsvoornemens bij het bestrijden van de negatieve aspecten van de EU-arbeidsmigratie. Vermeldenswaard is voorts de ondertekening van het Techniekpact 2020, waarmee de Ministeries van SZW, OCW en EZ gezamenlijk de arbeidsmarkttekorten aanpakken.
Naar aanleiding van het sociaal akkoord zijn aanpassingen op het gebied van het ontslagrecht, de duur van de WW-uitkering en het recht van flexibele arbeid uitgewerkt in het wetsvoorstel Werk en Zekerheid14. Om te voorkomen dat arbeidsvoorwaarden op oneigenlijke wijze onder druk komen te staan heeft het kabinet op 11 april 2013 een actieplan «Bestrijden van schijnconstructies» aan de Tweede Kamer gezonden15.
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, waarmee de overeenkomst van opdracht breder onder het bereik van deze wet komt te vallen, is eind 2013 aan de Eerste Kamer aangeboden16. Met deze maatregel wordt voorkomen dat de Wml kan worden ontdoken door de inzet van schijnzelfstandigen. De voortgangsrapportage aanpak schijnconstructies is op 26 november 2013 aan de Tweede Kamer gezonden17.
Met het programma «Aanpak schijnconstructies» stimuleert het kabinet onder andere de verbetering van cao-naleving en cao-handhaving. In het «Actieplan aanpak schijnconstructies» zijn diverse maatregelen opgenomen. In 2013 is advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid hoe de handhaving en naleving van cao’s kan worden bevorderd. Ter bevordering van de medezeggenschap is de commissie bevordering medezeggenschap ingesteld.
Het domein van de arbeidsomstandigheden stond in 2013 in het teken van de kabinetsvisie op het stelsel voor gezond en veilig werken. In april 2013 reageerde het kabinet positief op het SER-advies over die visie op het stelsel. In dat kader is onder meer aan de SER een vervolgadvies gevraagd over de bedrijfsgezondheidszorg, is een brief over de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd18 en is met sociale partners een gezamenlijke brief aan de Europese Commissie gezonden met de Nederlandse wensen over de Europese arbostrategie.
Aan het programma «duurzame inzetbaarheid» is in 2013 invulling gegeven door te stimuleren en te faciliteren dat werkgevers en werknemers er op de werkvloer mee aan de slag gaan. In dat kader zijn communicatiecampagnes uitgevoerd, bijeenkomsten voor werkgevers en werknemers georganiseerd en zijn werkgevers rechtstreeks gefaciliteerd. In aanvulling op de communicatiecampagnes is een aantal werkgevers rechtstreeks op weg geholpen om meer te investeren in duurzame inzetbaarheid.
Budgettaire gevolgen van beleid
artikelonderdeel | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Begroting 2013 | Verschil 2013 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | – | – | – | – | 11.303 | 24.182 | – 12.879 |
Uitgaven | 32.217 | 33.971 | 18.760 | 15.692 | 12.083 | 24.272 | – 12.189 |
Subsidies | 19.419 | 18.495 | 5.889 | 4.407 | 1.883 | 5.831 | – 3.948 |
Subsidies | 19.419 | 18.495 | 5.889 | 4.407 | 1.883 | 5.831 | – 3.948 |
Opdrachten | 12.573 | 15.273 | 12.663 | 11.082 | 10.015 | 13.235 | – 3.220 |
Opdrachten | 12.573 | 15.273 | 12.663 | 11.082 | 10.015 | 13.235 | – 3.220 |
Bekostiging | 225 | 203 | 208 | 203 | 185 | 203 | – 18 |
Bekostiging | 225 | 203 | 208 | 203 | 185 | 203 | – 18 |
Bijdrage aan andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.003 | – 5.003 |
Bijdrage aan andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.003 | – 5.003 |
Ontvangsten | 33.373 | 26.662 | 28.896 | 29.422 | 30.722 | 37.755 | – 7.033 |
A. Subsidies en opdrachten
Toelichting financiële instrumenten
De uitgaven aan subsidies en opdrachten zijn in 2013 ruim € 7 miljoen lager uitgekomen dan begroot. De neerwaartse aanpassing op het onderdeel subsidies bedraagt € 4 miljoen en is voor een deel veroorzaakt door een herschikking van € 1,7 miljoen naar het onderdeel Opdrachten en € 0,8 miljoen naar het onderdeel «Bijdrage aan andere begrotingen» in dit artikel. De reden van deze herschikking is dat 2013 het eerste jaar is geweest dat er een onderscheid gemaakt is tussen subsidies en opdrachten. Daarmee waren de exacte cijfers per onderdeel lastig in te schatten. Ten slotte is er een bedrag van € 1,6 miljoen onbesteed gebleven omdat verwachte subsidieaanvragen niet zijn ingediend en er lagere subsidies zijn verleend dan aanvankelijk werd verwacht.
De neerwaartse aanpassing op het onderdeel Opdrachten van € 3,2 miljoen is het gevolg van herschikking van € 1,2 miljoen naar artikel 98 in verband met de voorlichting over het project Duurzame Inzetbaarheid, terwijl € 0,8 miljoen is overgeheveld naar artikel 98 ten behoeve van de Inspectie SZW (onder meer voor het Arboportaal en het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO)). Een bedrag van € 1,2 miljoen is uiteindelijk niet tot besteding gekomen. De reden hiervan is onder meer dat de Europese aanbesteding voor uitvoering van het programma Zelfregulering langer duurde dan verwacht, de uitgaven voor een aantal opdrachten pas in 2014 tot betaling komen en enkele activiteiten uiteindelijk voor een lager bedrag uitgevoerd zijn dan begroot.
B. Bekostiging
De gerealiseerde uitgaven komen nagenoeg overeen met de begrote uitgaven.
C. Bijdrage aan andere begrotingen
De bijdragen aan andere begrotingen zijn gerealiseerd via budgetoverhevelingen naar de verschillende departementen, zoals het Ministerie van EZ in verband met de bijdrage aan het TNO, het Ministerie van VWS in verband met de jaarlijkse bijdrage aan de Gezondheidsraad en het Ministerie van I&M in verband met een bijdrage aan het Landelijk Asbestvolgsysteem. Deze mutaties zijn verwerkt bij Voor- en Najaarsnota 2013. De uitgaven worden door de desbetreffende departementen op hun begroting verantwoord.
D. Ontvangsten
De boeteontvangsten zijn € 7,0 miljoen lager dan begroot. Dat komt in de eerste plaats doordat de aan het amendement Spekman19 gekoppelde ontvangsten (– € 3,9 miljoen) niet zijn gerealiseerd. Dit vanwege het feit dat – zoals eerder aan de Tweede Kamer gemeld – inspecteurs zichzelf niet kunnen financieren uit de door hen opgebrachte boeteontvangsten20.
Het resterende verschil is hoofdzakelijk het gevolg van beslissingen op bezwaren waardoor SZW ten onrechte geïnde bedragen met wettelijke rente moest terugbetalen (– € 3,1 miljoen).
Gezond en veilig werken
Kerncijfers
Het percentage arbeidsongevallen onder werknemers dat verzuim tot gevolg heeft is 2,7%. Ten opzichte van 2012 is dat een daling van 10%.
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | |
---|---|---|---|
Percentage arbeidsongevallen onder werknemers dat verzuim tot gevolg heeft1 | 2,9 | 3,0 | 2, 7 |
Percentage ziekteverzuim2 | 4,2 | 4,0 | 3,9 |
Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen3 | 2 | 3 | 2 |
Naleving zorgplicht Arbowet (%)4 | 78 | 78 | –5 |
Arbeidsverhoudingen en voorwaarden
De daling van het aantal werknemers onder een cao kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan de tegenvallende economische ontwikkeling, met een krimpende werkgelegenheid.
Het lagere aantal verleende tewerkstellingsvergunningen is waarschijnlijk ook veroorzaakt door de economische situatie. Ook is het effect van aangescherpte regels voor bepaalde doelgroepen zichtbaar (zoals bij aanvragen voor Chinese koks).
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | |
---|---|---|---|
Aantal werknemers onder cao1 | 6.129 | 6.003 | 5.895 |
• waarvan direct gebonden bedrijfstak- en ondernemings-cao’s1 | 5.400 | 5.501 | 5.260 |
• waarvan gebonden door algemeen verbindend verklaring1 | 729 | 502 | 635 |
Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (twv)2 | 12 | 11 | 9 |
Handhaving
Het aantal inspecties is ten opzichte van vorige jaren gedaald. De Inspectie SZW is meer risicogericht gaan inspecteren. Hierdoor loopt de Inspectie SZW steeds vaker tegen complexe constructies aan die erop gericht zijn de wetgeving te ontduiken, waardoor de zaken ook meer tijd vergen.
Het percentage opgespoorde overtredingen is ten opzichte van vorig jaar gestegen. Zo is het percentage actieve inspecties naar arbeidsomstandigheden waarbij een overtreding van de wetgeving is vastgesteld in 2013 66% (63% in 2012) en het aantal BRZO-inspecties waarbij een overtreding is vastgesteld 60% (44% in 2012). Het percentage inspecties waarbij een overtreding van de Wav en/of de Wml is vastgesteld is verder gestegen tot 24%.
Meer uitgebreide informatie over de Inspectie SZW treft u aan in haar Jaarverslag 2013 (www.inspectieszw.nl).
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | |
---|---|---|---|
Aantal actieve en reactieve inspecties en onderzoeken arbeidsomstandigheden door Inspectie SZW | 18.729 | 19.696 | 17.944 |
Aantal inspecties en onderzoeken binnen bedrijven die vallen onder het besluit risico’s en zware ongevallen 1999 | 612 | 512 | 448 |
Aantal inspecties Wav/Wml/Waadi door Inspectie SZW | 9.655 | 7.160 | 4.930 |
Percentage inspecties waarbij overtreding Wav/Wml/Waadi is vastgesteld | 18 | 21 | 24 |
Inspectie SZW, jaarverslag. Vanaf 2013 verantwoordt SZW zich in dit jaarverslag over aantallen afgeronde inspecties en bijbehorend percentage handhavinginterventies in plaats van over aantallen gestarte inspecties en bijbehorend percentage handhavinginterventies. De cijfers uit voorgaande jaren zijn hierop aangepast
Budgettair belang buiten de begroting
De fiscale uitgaven aan het onderdeel mobiliteit van het vitaliteitspakket zijn lager dan begroot. Dit komt door de tegenvallende economische ontwikkeling waardoor er minder oudere uitkeringsgerechtigden in dienst genomen worden.
De premievrijstelling oudere werknemers wordt vanaf 2009 langzaam afgebouwd. De uitgaven in 2013 blijven achter bij de raming.
De afdrachtvermindering loonbelasting indien werknemers onderwijs volgen is € 70 miljoen lager dan geraamd bij de begroting 2013. Deze daling is waarschijnlijk te verklaren door anticipatiegedrag in verband met de beëindiging van de regeling per 1 januari 2014.
De uitgaven in het kader van de ouderschapsverlofkorting zijn € 24 miljoen hoger dan begroot. De realisaties 2012 en 2013 betreffen een raming omdat de aanslaggegevens nog onvolledig zijn. Op dit moment worden er nog aanslagen voor 2010 opgelegd. Uit de meest recente realisatiecijfers over 2011 blijkt dat het gebruik gestegen is, voor de realisaties 2012 en 2013 is uitgegaan van eenzelfde stijging. Er is geen duidelijke verklaring voor deze stijging.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Realisatie 2013 | Begroting 2013 | Verschil 2013 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vitaliteit: mobiliteit | – | 103 | 197 | 183 | 245 | 333 | – 88 |
Vitaliteit: loopbaanfaciliteiten | – | 160 | 160 | 160 | 490 | 490 | 0 |
Premievrijstellling oudere werknemers | 939 | 807 | 652 | 487 | 254 | 277 | – 23 |
Premiekorting 62+ | 275 | 301 | 0 | 0 | 0 | ||
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid | 2 | 2 | 1 | 1 | 2 | 2 | 0 |
Afdrachtvermindering onderwijs | 348 | 377 | 389 | 377 | 326 | 396 | – 70 |
Ouderschapsverlofkorting | 59 | 85 | 107 | 109 | 112 | 88 | 24 |