B1.1 Inspectie Werk en Inkomen (IWI)
Bij de oprichting van de Inspectie SZW per 1 januari 2012 zijn de taken van het agentschap IWI ondergebracht bij de Inspectie SZW. Met de vorming van de Inspectie SZW is een inspectie ontstaan die werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen. De Inspectie SZW staat onder leiding van één inspecteur-generaal voor het gehele domein. Per 1 januari 2014 is de status als baten-lastenagentschap van IWI opgeheven.
IWI heeft de wettelijke taak om als toezichthouder voor de Minister onafhankelijk inzicht te bieden in de bijdragen die de uitvoeringsinstanties in de sociale zekerheid leveren aan de kabinetsdoelen op het terrein van werk en inkomen. Daarbij gaat het om de effectiviteit van de uitvoeringspraktijk in samenhang met het beleid op het terrein van werk en inkomen. Waar nodig (groot risico) en waar mogelijk (duidelijke normen) komt IWI tot oordelen. De focus van het toezicht van IWI is systeemgericht.
De Inspectie SZW rapporteert in haar jaarverslag 2013 over de bereikte resultaten. Dit jaarverslag wordt tegelijkertijd met het jaarverslag van SZW aan de Tweede Kamer aangeboden. In het jaarverslag van de Inspectie SZW wordt uitgebreid verslag gedaan van de rapportages van IWI. In dit jaarverslag van SZW wordt in de artikelen 1 en 98 aandacht geschonken aan de prestaties van de Inspectie SZW.
B1.2 De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten
De Minister van SZW heeft op grond van de Pensioenwet systeemverantwoordelijkheid voor het toezicht op de pensioenen. Het toezicht berust, voor zover het om prudentieel en materieel toezicht gaat, bij De Nederlandsche Bank (DNB) en, voor zover het om gedragstoezicht gaat, bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De institutionele verantwoordelijkheid voor beide toezichthouders berust bij de Minister van Financiën. In het jaarverslag van het Ministerie van Financiën is daartoe een algemeen overzicht opgenomen van onder andere de kosten van de toezichthouders en de bedragen die worden toegerekend aan de onder toezicht gestelde financiële instellingen. Voor het specifieke toezicht op de pensioenen dat DNB en AFM onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW uitoefenen, zijn de relevante kosten als volgt.
Het realisatiegegeven over 2013 met betrekking tot de AFM vormt, in afwijking van die van voorafgaande jaren, het totaal van de kosten die zijn gemaakt in het kader van het pensioentoezicht. Dat omvat, naast dat in het kader van de Pensioenwet, mede het toezicht op pensioenverzekeraars uit hoofde van de Wet op het financieel toezicht.