Rijkswaterstaat
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2013 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 2.167.682 | 2.182.386 | 14.704 | 2.270.042 |
Opbrengst overige departementen | 26.744 | 43.041 | 16.297 | 36.089 |
Opbrengst derden | 136.754 | 167.632 | 30.878 | 109.902 |
Rentebaten | 800 | 600 | 200- | 947 |
Vrijval voorzieningen | – | 3.087 | 3.087 | 964 |
Bijzondere baten | 10.000 | 3.503 | – 6.497 | 4.431 |
Totaal baten | 2.341.980 | 2.400.249 | 58.269 | 2.422.375 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 975.625 | 1.046.047 | 70.422 | 1.071.454 |
* personele kosten | 717.445 | 773.169 | 55.724 | 802.885 |
– waarvan eigen personeel | 657.111 | 684.794 | 27.683 | 697.629 |
– waarvan externe inhuur | 60.334 | 88.375 | 28.041 | 105.256 |
* materiële kosten | 258.180 | 272.878 | 14.698 | 268.569 |
– waarvan apparaat ICT | 30.000 | 34.181 | 4.181 | 49.544 |
– waarvan bijdrage aan SSO's | 56.410 | 65.510 | 9.100 | – |
Onderhoud Infrastructuur | 1.294.613 | 1.293.107 | – 1.506 | 1.273.370 |
Afschrijvingskosten | 53.994 | 36.168 | – 17.826 | 40.361 |
* materieel | 52.019 | 35.424 | – 16.595 | 39.357 |
– waarvan apparaat ICT | 10.500 | 5.334 | – 5.166 | 6.079 |
* immaterieel | 1.975 | 744 | – 1.231 | 1.004 |
Rentelasten | 8.748 | 5.597 | – 3.151 | 6.502 |
Overige Lasten | – | 30.955 | 30.955 | 34.214 |
* Dotaties voorzieningen | – | 17.456 | 17.456 | 19.900 |
* Bijzondere lasten | – | 13.499 | 13.499 | 14.314 |
Totaal lasten | 2.332.980 | 2.411.874 | 78.894 | 2.425.901 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | – 11.625 | – 20.625 | – 3.526 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | 9.153 | 153 | 9.319 |
Nog te verdelen resultaat | – | – 20.778 | – 20.778 | – 12.845 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de opbrengst voor werkzaamheden die Rijkswaterstaat verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is een vergoeding voor:
-
– het beheer en onderhoud van de infrastructuur en verkeersmanagement;
-
– de apparaatskosten (personeel en materieel) van Rijkswaterstaat die verband houden met de aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur;
-
– capaciteit die Rijkswaterstaat levert in het kader van kennis- en adviestaken en de activiteiten in het kader van RWS Leefomgeving.
De toename van de opbrengst van het moederdepartement ten opzichte van de begroting is onder meer te verklaren door de verwerking van het benodigde budget voor de overgedragen vaarweg Lemmer -Delfzijl.
Programma | IF/DF artikel | Begroting 2014 | Realisatie 2014 |
---|---|---|---|
Hoofdwatersystemen | DF + H12 leefomgeving | 182.597 | 164.136 |
Hoofdwegen | Art. 12 IF | 536.384 | 619.098 |
Hoofdvaarwegen | Art. 15 IF | 296.621 | 326.354 |
Overig | 147.124 | 48.899 | |
subtotaal programma | 1.162.726 | 1.158.487 | |
Apparaat | |||
Hoofdwatersystemen | Art. 5.01 DF en H12 leefomgeving | 221.532 | 229.186 |
Hoofdwegen | Art. 12.06 IF | 354.920 | 355.573 |
Hoofdvaarwegen | Art. 15.06 IF | 224.559 | 233.811 |
Overig | 203.945 | 205.329 | |
subtotaal apparaat | 1.004.956 | 1.023.899 | |
Totaal | 2.167.682 | 2.182.386 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Opbrengst overige departementen
De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor activiteiten die voor die andere ministeries zijn uitgevoerd. Het belangrijkste deel betreft opbrengsten voor het gebruik van vaartuigen van de Rijksrederij (€ 30,6 miljoen). Daarnaast maken de vergoedingen voor uitgeleend personeel en bijdragen van andere departementen in projecten van RWS deel uit van deze post.
Ministerie | Opbrengst departement (*1.000) |
---|---|
Ministerie van Algemene Zaken van Aruba | 85 |
Ministerie van Binnelandse Zaken | 1.086 |
Ministerie van Buitenlandse Zaken | 1 |
Ministerie van Defensie | 16.147 |
Ministerie van Economische Zaken | 13.911 |
Ministerie van Financiën | 5.614 |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | 1.516 |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 11 |
Ministerie van Veiligheid en Jusititie | 4.670 |
Eindtotaal | 43.041 |
De afwijking ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de vergoedingen voor RWS personeel dat voor andere departementen heeft gewerkt en bijdragen van andere departementen in projecten van RWS.
Opbrengst derden
De opbrengsten derden van € 167,7 miljoen bestaan voor een groot deel uit vergoedingen voor huren en pachten van kavels onder beheer van RWS via RVOB (€ 30,7 miljoen). € 18,7 miljoen bestaat uit vergoedingen in het kader van de WVO, schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water)wegen (€ 28,5 miljoen) en € 20 miljoen aan opbrengsten van de Nationale Bewegwijzieringsdienst. Een bedrag van € 9,4 miljoen heeft betrekking op vergoedingen van apparaatskosten, zoals voor personeel dat voor derden heeft gewerkt. De resterende opbrengst derden van € 60,3 miljoen betreffen met name bijdragen van provincies en gemeenten voor diverse uitgevoerde werkzaamheden in het kader van beheer en onderhoud. Het in de begroting geraamde bedrag van € 136,8 miljoen is, naast opbrengsten voor schades en Waterwet, gebaseerd op de werkzaamheden die Rijkswaterstaat in het verleden voor derden uitvoerde. In 2014 zijn, net als in 2013, meer werkzaamheden voor derden uitgevoerd dan in het verleden.
Rentebaten
Deze baten hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. De lagere baten ten opzichte van de begroting worden verklaard door de lagere rentestanden gedurende 2014.
Vrijval voorzieningen
De vrijval betreft de in 2014 betaalde personeelskosten, waarvoor al een reorganisatievoorziening was gevormd.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan grotendeels uit boekwinsten uit de verkoop van activa (€ 3 miljoen).
Lasten
Specificatie | Begroting 2014 | Realisatie 2014 |
---|---|---|
Aantal FTE | 8.758 | 8.430 |
Eigen personeelskosten | 657.111 | 684.794 |
Kosten Inhuur | 60.334 | 88.375 |
Totale personele kosten | 717.445 | 773.169 |
De hogere kosten zijn onder meer het gevolg van toevoeging van personeel voor de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Daarnaast zijn de kosten voor het eigen personeel per FTE de afgelopen jaren gestegen door een drietal redenen. Allereerst zijn de werkgeverslasten de afgelopen jaren gestegen (zonder dat daarvoor in de begroting een loonbijstelling heeft plaatsgevonden). Ten tweede verandert de opbouw van de formatie, waarbij steeds minder lagere schalen onderdeel hiervan uitmaken. Tot slot kent RWS – door de taakstelling en arbeidsmarksituatie – een beperkte in- en uitstroom van (nieuwe) medewerkers waardoor er relatief veel medewerkers aan het maximum van hun schaal zijn komen te zitten.
Realisatie 2014 (*1.000) | |
---|---|
Inhuur apparaat | 88.375 |
Inhuur programma | 131.013 |
Totaal | 219.388 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Inhuur apparaat (kerntaken)
RWS streeft ernaar om de inhuur van externen op kerntaken zoveel mogelijk te beperken vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen. Inhuur op kerntaken vindt in beginsel alleen plaats als er sprake is van piekbelasting in de directe productie of in geval van onderbezetting, ziekte of vervanging. Inhuur op kerntaken kan ook een keuze zijn als vanuit de arbeidsmarkt hele specifieke kennis/specialisme niet kan worden aangetrokken.
De hogere inhuurrealisatie ten opzichte van de begroting kent twee hoofdoorzaken. Allereerst komt dit doordat de informatievoorziening (incl. ICT) van Rijkswaterstaat die betrekking heeft op het areaal met ingang van 2013 als primair proces wordt beschouwd (t/m 2012 ondersteunend proces) en de kosten van taken die RWS nu met eigen personeel gaat doen zijn verschoven van kosten beheer en onderhoud en materiële kosten naar personele kosten. Begin 2014 is het nog niet gelukt om alle vacatures met eigen personeel in te vulen, waardoor inhuur nog noodzakelijk was Het restant wordt veroorzaakt door een snellere uitstroom dan noodzakelijk gezien de taakstelling waardoor vacatures zijn ontstaan die tijdelijk, noodzakelijk ten behoeve van de productieopgave, zijn opgevangen door externe inhuur. Ondanks terughoudendheid met het aangaan van vervangende inhuur zijn de inhuurkosten hoger dan begroot.
Inhuur programma (niet-kerntaken)
Voor inhuur op niet-kerntaken geldt dat deze zoveel mogelijk op basis van op productafspraken gebaseerde contracten moet worden gedaan. In de verantwoording van 2012 en 2013 is in de bijlage externe inhuur in beeld gebracht wat de hoogte is van de totale externe inhuur door RWS op basis van de definitie van het Ministerie van BZK. Met ingang van de begroting 2015 wordt de inhuur die betrekking heeft op de niet-kerntaken van RWS, ook in de agentschapsparagraaf inzichtelijk gemaakt. De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud en aanleg op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verantwoord.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen en kosten voor huren en leasen van bedrijfsmiddelen. De materiële kosten zijn € 14,7 miljoen hoger dan geraamd in de begroting. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de toevoeging van de exploitatiekosten van de Nationale Bewegwijzeringsdienst aan de materiele kosten.
Onderhoud Infrastructuur
Onderhoud heeft betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (met name aannemers en ingenieursbureaus), die werkzaamheden uitvoeren die direct bijdragen aan het beheer en de instandhouding van de infrastructuur.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot, omdat in 2014 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.
Rentelasten
Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2014 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.
Dotatie voorzieningen
Dit betreft een toevoeging van € 13,5 miljoen aan de reorganisatievoorziening in 2014 en € 0,1 miljoen aan de voorziening dubieuze debiteuren.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen grotendeels een technische correctie (€ 12,5 miljoen) op de boekingssystematiek van de Verkeerscentrales omwille van een consistentie scheiding tussen apparaat- en programmagelden. Daarnaast is er een boekverlies van € 0,5 miljoen op twee panden.
Dotatie Rijksrederij
Deze dotatie bestaat uit het verschil bij de Rijksrederij tussen afschrijvingen op vervangingswaarde (waarop de tarieven zijn gewaardeerd) en historische uitgaafprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve Rijksrederij, waar dit gereserveerd wordt voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en levensduurverlengend onderhoud.
Nog te verdelen Resultaat
Het jaar 2014 is afgesloten met een negatief resultaat. Uit het saldo van baten en lasten van – € 11,6 miljoen wordt € 9,2 miljoen gedoteerd aan de Reserve Rijksrederij, waarna een nog te verdelen resultaat van – € 20,8 miljoen resteert. Dit negatieve resultaat is hoofdzakelijk het gevolg van extra kosten in verband met de reorganisatievoorziening (€ 16,6 miljoen). Daarnaast is er sprake van tegenvallende huuropbrengsten van benzinestations (€ 3,5 miljoen). Deze lagere opbrengsten zijn hoofdzakelijk het gevolg van minder getankte liters brandstof en een lager aantal passanten.
Omdat incidentele kosten hoofdzakelijk het negatief resultaat in 2014 veroorzaken, worden er naast de interne sturing op het resultaat geen aanvullende structurele maatregelen getroffen om eventuele toekomstige verliezen te voorkomen. Het negatieve resultaat 2014 wordt gedekt uit de expoitatiereserve van RWS.
Balans | Balans | |||
---|---|---|---|---|
2014 | 2013 | |||
Activa | ||||
Immateriële vaste activa | 1.297 | 2.041 | ||
Materiële vaste activa | 202.714 | 218.527 | ||
* grond en gebouwen | 107.836 | 118.354 | ||
* installaties en inventarissen | 10.856 | 12.155 | ||
* overige materiële vaste activa | 84.022 | 88.018 | ||
Financiële vaste activa | 78.800 | 86.087 | ||
Voorraden | ||||
Onderhanden werk | 8.044.087 | 9.997.393 | ||
Debiteuren | 28.694 | 23.133 | ||
Nog te ontvangen | 32.912 | 41.918 | ||
Liquide middelen | 481.795 | 394.133 | ||
Totaal activa | 8.870.299 | 10.763.232 | ||
Passiva | ||||
Eigen Vermogen | 102.613 | 119.607 | ||
* exploitatiereserve | 123.391 | 132.452 | ||
* onverdeeld resultaat | 20.778- | 12.845- | ||
Leningen bij het MvF | 138.090 | 163.668 | ||
Voorzieningen | 38.194 | 24.803 | ||
Op te leveren projecten | 8.044.087 | 9.997.393 | ||
Crediteuren | 73.171 | 83.680 | ||
Nog te betalen | 474.144 | 374.081 | ||
Totaal passiva | 8.870.299 | 10.763.232 |
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De daling van de immateriële activa betreft met name afboeking van licenties die niet meer dienstbaar zijn aan de realisatie van de bedrijfsdoelstellingen.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. Door terughoudendheid in het investeren in materiële vaste activa en de technische correctie van de boekingssystematiek van verkeerscentrale omwille van een consistente boeking van programma- en apparaatsgelden.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van de Baten en Lastendienst in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2014) is opgenomen onder debiteuren.
Onderhanden werk
Onder de post onderhanden werk is de som van de directe productie-uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «op te leveren projecten» voor hetzelfde bedrag. In 2014 is onder meer gestart met de projecten SAA Deeltraject A1/A6, A1 Bunschoten – Hoevelaken, A9 Badhoevedorp en A7/A8 Purmerend-Coenpleinen zijn onder meer de projecten SAA A1/A10, N2 Meerenakkerweg, N31 Haak om Leeuwarden, A4 Dinteloord – Bergen op Zoom en N33 Assen-Zuidbroek opengesteld. Voor een specifieke toelichting van de infrastructurele aanlegprojecten van RWS, wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De openstaande bedragen ouder dan 2 jaar zijn 100% voorzien, tenzij aannemelijk is gemaakt dat een lagere voorziening volstaat.
Nog te ontvangen
De post nog te ontvangen bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen. Het bedrag aan uitstaande vorderingen is lager dan eind vorig jaar.
Liquide middelen
De post liquide middelen is toegenomen in 2014. Dit is onder meer het gevolg van een toename van de post Nog uit te voeren werkzaamheden ten opzichte van 31 december 2013.
Passiva
Het eigen vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat uit de bestemmingsreserve Rijksrederij. Deze bestemmingsreserve Rijksrederij wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de schepen van de Rijksrederij, dat gebaseerd is op vervangingswaarde, en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en voor levensduurverlengend onderhoud.
Ontwikkeling Eigen vermogen | Stand per 31/12/12 | Mutaties 2014 | Stand per 31/12/14 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen | |||
– exploitatiereserve | 86.316 | 91.311 | 78.272 |
– bestemmingsreserve Rijksrederij | 33.666 | 41.141 | 45.119 |
– onverdeeld resultaat | 4.995 | – 12.845 | – 20.778 |
Totaal | 124.976 | 119.607 | 102.613 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Het Eigen Vermogen is gedaald tot € 102,6 miljoen, waarmee het Eigen Vermogen onder het maximum van 5% van de gemiddelde opbrengst voor apparaatskosten en onderhoud van de afgelopen 3 jaar uitkomt.
De daling van het Eigen Vermogen wordt veroorzaakt door het negatieve saldo van baten en lasten in 2014. Dit negatieve saldo is voornamelijk het gevolg van de dotatie van € 16,6 miljoen in 2014 van de reorganisatievoorziening.
Langlopend vreemd vermogen
Het langlopende vreemd vermogen betreft leningen bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit. Deze leningen zijn gebruikt ter financiering van investeringen in vaste activa. Ten behoeve van investeringen is voor € 15,5 miljoen in 2014 geleend bij het Ministerie van Financiën.
Voorzieningen
Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil
Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaardenverschil ontstaan als gevolg van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2014 is € 0,1 miljoen onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot 2023.
Reorganisatievoorziening
In 2012 is voor RWS een (nieuwe) reorganisatievoorziening getroffen. De basis voor het vormen van deze reorganisatievoorziening is de besluitvorming binnen RWS in het kader van het ondernemingsplan van RWS (OP 2015). Als gevolg van dit OP2015 zal de organisatie in de komende jaren met aanzienlijk minder medewerkers haar taken gaan vervullen. De reorganisatievoorziening valt uiteen in drie gedeelten.
-
– Verwachte toekomstige wachtgeldkosten (€ 5,9 miljoen met een verwachte looptijd tot 2027)
-
– Verwachte toekomstige maatwerkkosten (€ 21,1 miljoen met een verwachte looptijd tot 2018)
-
– Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten (€ 10 miljoen met een verwachte looptijd tot 2018)
Stand 1-1-2014 | Dotatie 2014 | Onttrekking 2014 | Vrijval 2014 | Stand 31-12-2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil | 1.303 | 109 | 1.194 | ||
Reorganisatievoorziening | 23.500 | 16.587 | 3.087 | 37.000 | |
totaal | 24.803 | 16.587 | 3.196 | 38.194 |
Bron: Rijkswaterstaat
Op te leveren projecten
Voor een toelichting wordt verwezen naar de debet post «onderhanden werk».
Crediteuren
De daling bij de crediteuren wordt verklaard doordat eind 2014 meer grote facturen stonden te wachten op betaling dan eind 2014.
Nog te betalen
Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 268 miljoen) en overige schulden en overlopende passiva opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd en zullen in 2015 worden uitgevoerd.
Specificatie vorderingen/schulden (*1.000) | RWS-IenM | RWS overige departementen/ agentschappen | Overige derden | Totaal |
---|---|---|---|---|
Debiteuren1 | 7.489 | 2.763 | 21.899 | 32.151 |
Nog te ontvangen bedragen | 615 | 32.297 | 32.912 | |
Liquide middelen | 2 | 481.793 | 481.795 | |
Crediteuren | 3.451 | 2.970 | 66.750 | 73.171 |
Nog te betalen bedragen | 46.506 | 7.225 | 144.095 | 197.826 |
Kasstroomoverzicht voor het jaar 2014 Bedragen in € x 1.000
Baten-lastendienst Rijkswaterstaat
Kasstroomoverzicht voor het jaar 2014
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB + stand deposito-rekeningen 1 januari 2014 | 72.075 | 394.129 | 322.054 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 53.994 | 114.853 | 60.859 |
3a | Totaal investeringen (-/-) | – 76.100 | – 33.162 | 42.938 |
3b | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 13.552 | 13.552 |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 76.100 | – 19.610 | 56.490 |
4a | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
4b | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 8.700 | 8.700 | 0 |
4c | Aflossingen op leningen (-/-) | – 50.000 | – 31.779 | 18.221 |
4d | Beroep op leenfaciliteit (+) | 76.100 | 15.500 | – 60.600 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 34.800 | – 7.579 | – 42.379 |
5. | Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2014 (=1+2+3+4) | 84.769 | 481.793 | 397.024 |
(maximale roodstand 0,5 mln. euro) |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting op het Kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven gedurende 2014 uit de reguliere bedrijfsvoering. De hogere operationele kasstroom wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het stijging van de post «nog uit te voeren werkzaamheden».
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. Een belangrijk deel van deze investeringen had betrekking op personenauto’s, overige voertuigen (zoals sneeuwschuivers) en technische installaties. Vanwege de reorganisatie is terughoudend omgegaan met het aangaan van nieuwe investeringen. Hierdoor en door desinvesteringen is de investeringskasstroom lager dan begroot.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het agentschap, te weten:
-
– Aflossing langlopende vordering op moederdepartement € 8,7 miljoen.
-
– Beroep op de leenfaciliteit € 15,5 miljoen.
-
– Aflossingen op leningen € 31,8 miljoen.
Terughoudendheid in het doen van investeringen resulteerde in een lagere financieringskasstroom.
Doelmatigheidsindicatoren
Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren. Omdat vanuit de historie sommige cijfers niet vergelijkbaar kunnen worden weergegeven, wordt voor deze kengetallen gebruik gemaakt van de toegestane ingroei.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet | 27,90 | 27,41 | 27,68 | 25,38 | 25,46 |
Hoofdvaarwegennet | 25,54 | 25,39 | 27,44 | 25,74 | 25,24 |
Hoofdwatersystemen | 1,17 | 1,16 | 1,14 | 1,06 | 1,06 |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
% Ik tov omzet | 22% | 23% | 23% | 21% | 18% |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Kosten per FTE | 119.352 | 121.920 | 120.534 | 125.440 | 120.000 |
Met prijspeilcorrectie | 117.948 | 119.374 | 116.967 | 121.987 | – |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwatersystemen | 413.485 | 367.956 | 443.405 | 393.322 | 404.129 |
Hoofdwegen | 981.583 | 1.003.693 | 1.028.266 | 974.671 | 891.304 |
Hoofdvaarwegen | 492.057 | 555.948 | 539.986 | 560.165 | 521.180 |
Overig | 309.972 | 302.766 | 258.385 | 254.228 | 351.069 |
TOTAAL | 2.197.097 | 2.230.363 | 2.270.042 | 2.182.386 | 2.167.682 |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo | 1,1% | 0,6% | – 0,1% | – 0,5% | 0,0% |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
HWS | 112 | 100 | 100 | ||
HWN | 97 | 100 | 100 | ||
HVWN | 103 | 100 | 100 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2014
Toelichting op het overzicht doelmatigheidsindicatoren
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement.
% Apparaatskosten tov omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale opbrengst (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Er is een stijging waar te nemen als gevolg van de snellere afname van het aantal medewerkers in vergelijking met de totale apparaatskosten.
Opbrengst BLD per product
In de bovenstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. De score van 21% op de indicator «%apparaatskosten ten opzichte van omzet» in 2014 drukt uit dat de doelmatigheid van de organisatie verbeterd is. Gedurende 2014 is gestuurd op afbouw van de bezetting en is deze verder afgenomen.
Exploitatiesaldo (% van de opbrengst)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de opbrengst over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.
Gebruikerstevredenheid
Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers is opgenomen als een percentage van de ondervraagden dat tevreden is. Sinds 2012 wordt de gebruikerstevredenheid op een andere wijze berekend, waardoor geen vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn over eerdere jaren.
Het lage percentage voor de tevredenheid over publieksgerichtheid wordt volgens de ondervraagden met name veroorzaakt door de onbekendheid met Rijkswaterstaat en wat allemaal gebeurt op het gebied van publieksgerichtheid. De waardering is lager dan in 2012, wat samenhangt met verminderde externe communicatie vanuit RWS wat onderdeel is van het programma «Versobering en Efficiëntie» van het beheer en onderhoud van de rijksinfrastructuur. De gebruikerstevredenheid op het vaarwegen- en wegennetwerk is gestegen.
Ontwikkeling PINwaarden
PINwaarden zijn een weergave van de serviceniveaus van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud op de netwerken. Met ingang van 2013 zijn nieuwe prestatie indicatoren afgesproken, waardoor de mogelijkheid van vergelijking van prestaties met eerdere jaren is vervallen.
De realisatiecijfers voor de prestatie indicatoren per netwerk in 2013 zijn uitgedrukt als index ten opzichte van de realisatiecijfers van 2014. Een score hoger dan 100 drukt uit dat er op een netwerk als geheel beter is gepresteerd dan in basisjaar 2014. Een score lager dan 100 drukt dan uit dat er op een netwerk als geheel minder goed is gepresteerd.
Agentschapsparagraaf Inspectie Leefomgeving en Transport
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2013 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Baten | ||||||
Omzet IenM | 129.559 | 132.137 | 2.578 | 132.231 | ||
Omzet overige departementen | 6.690 | 7.760 | 1.070 | 11.078 | ||
Omzet derden | 7.584 | 7.525 | – 59 | 8.810 | ||
Rentebaten | 50 | 95 | 45 | 164 | ||
Vrijval voorzieningen | – | 3.291 | 3.291 | 2.064 | ||
Bijzondere baten | – | 591 | 591 | 1.392 | ||
Totaal baten | 143.883 | 151.400 | 7.517 | 155.739 | ||
Lasten | ||||||
Apparaatskosten | 141.768 | 147.499 | 5.731 | 141.788 | ||
personele kosten | 102.419 | 107.614 | 5.195 | 100.979 | ||
waarvan eigen personeel | 96.988 | 98.472 | 1.484 | 97.361 | ||
waarvan externe inhuur | 5.431 | 9.143 | 3.712 | 3.618 | ||
materiële kosten | 39.349 | 39.885 | 536 | 40.809 | ||
waarvan apparaat ICT | 14.411 | 5.365 | 4.941 | |||
waarvan bijdrage aan SSO's | 14.100 | 18.457 | 17.346 | |||
Rentelasten | 100 | 1 | – 99 | 2 | ||
Afschrijvingskosten | 2.015 | 2.060 | 45 | 1.608 | ||
immaterieel | 292 | – | – 292 | 179 | ||
materieel | 1.720 | 2.060 | 340 | 1.429 | ||
waarvan apparaat ICT | 430 | – | – | |||
Overige lasten | – | 1.465 | 1.465 | 838 | ||
dotaties voorzieningen | – | 1.431 | 1.431 | 296 | ||
bijzondere lasten | – | 34 | 34 | 542 | ||
Totaal lasten | 143.883 | 151.025 | 7.142 | 144.236 | ||
Saldo van baten en lasten | – | 375 | 375 | 11.503 |
Baten
Omzet IenM
De omzet IenM betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie Leefomgeving en Transport verricht voor het moederdepartement. De omzet IenM is grotendeels een vergoeding voor het hoofdproduct Handhaving.
De gerealiseerde agentschapsbijdrage over 2014 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2014 zijn gerealiseerd. Tevens is er een bijdrage ontvangen ter dekking van een openstaande vordering. Daarnaast is sprake van mutaties die tijdens de verschillende begrotingsmomenten zijn doorgevoerd. Het betreft de eenmalige bijdrages ten behoeve van ict-verbeteringen en ter dekking van de gestegen RIVM-kosten.
Omzet Overige departementen
Vanuit EZ is agentschapsbijdrage ontvangen ter financiering van de taken van de KernFysischeDienst van de ILT ad € 7,488 miljoen. Tevens is er een opbrengst ter bekostiging van de overheadkosten van 9 medewerkers ontvangen vanuit BZK in het kader van volkshuisvestelijk toezicht. Beide onderliggende taken zijn uitgebreid (EZ) dan wel nieuw (BZK) waardoor de realisatie hoger uitvalt dan de begroting.
Omzet derden
De omzet derden hebben betrekking op de aan afnemers van producten op het gebied van (vraaggestuurde) vergunningverlening in rekening gebrachte tarieven.
Rentebaten
De rentebaten betreffen rentes over de uitstaande deposito’s bij de Rijkshoofdboekhouding. Door de lage rentestand zijn de rentebaten, in verhouding tot de liquiditeit, laag gebleven. Doordat de liquiditeitspositie van de ILT afgelopen jaar wel groter was dan begroot, zijn de gerealiseerde rentebaten uiteindelijk wel hoger dan begroot.
Vrijval voorzieningen
Zie hiervoor de toelichting op de balanspost voorzieningen.
Bijzondere baten
Dit betreft voornamelijk de boekwinst (€ 236k) op de verkoop van activa, met name uit het wagenpark en een correctie over 2013 in verband met lager uitvallende verhuiskosten Hoofddorp (€ 341k).
Lasten
Personele kosten
De gerealiseerde kosten zijn hoger dan begroot door mutaties in de begroting en afwijkingen in de realisatie. De belangrijkste reden voor de uiteindelijke realisatie van de totale personele kosten ligt aan een iets hogere bezetting, als gevolg van anticiperend werven en de extra inhuurkosten voor ict en ten behoeve van de verbetering van het financieel beheer.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn bijna gelijk aan de begroting. Dit heeft met name te maken met de toegenomen ict-werkplekkosten. Belangrijkste onderdeel van de materiële kosten zijn de DVO-kosten waarin alle werkplekgerelateerde en ICT-kosten zijn opgenomen.
Rentelasten
Deze lasten zijn lager dan begroot omdat er voor de begrote investeringen geen lening is afgesloten vanwege de goede liquiditeitspositie.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben vooral betrekking op het wagenpark. Door extra inzet van auto’s, mede als gevolg van het anticiperende werven, liggen de afschrijvingskosten iets hoger dan begroot.
Dotaties voorzieningen
De dotaties voorzieningen worden toegelicht bij de balans.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten bestaan deels uit een afboeking van voorschotten personeel (€ 15k) en deels door een afboeking van een eerdere doorbelasting aan het departement van kosten Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) (€ 16k). Daarnaast is er voor € 3k aan kosten gemaakt door koersverschillen.
Saldo van baten en lasten
Het positieve saldo van baten en lasten valt te verklaren door meevallers aan de opbrengstzijde en aan de kostenzijde. Enerzijds een aantal bijzondere baten (met name de vrijval voorziening SBF/FLO en vrijval van reserveringen uit voorgaande jaren) en extra agentschapsbijdrage. Anderzijds hogere apparaatskosten, met name door aanzienlijke inhuur op ict-terrein en verbetering financieel beheer en de dotatie aan de reorganisatievoorziening. Hierdoor worden de meevallers nagenoeg tenietgedaan.
Balans per 31 december 2014 van ILenT bedragen x € 1.000
31-12-2014 | 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | – | – |
Materiële vaste activa | 8.463 | 6.822 |
Grond en gebouwen | – | – |
Installaties en inventarissen | 6 | 15 |
Overige materiële vaste activa | 8.209 | 6.807 |
Materiële vaste activa in aanbouw | 248 | |
Onderhanden werk | – | – |
Debiteuren | 868 | 1.707 |
Nog te ontvangen | 1.145 | 1.327 |
Liquide middelen | 39.749 | 65.474 |
Totaal activa | 50.225 | 75.330 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 8.092 | 19.332 |
Exploitatiereserve | 7.718 | 7.829 |
Onverdeeld resultaat | 375 | 11.503 |
Voorzieningen | 5.574 | 10.911 |
Leningen bij het MvF | – | – |
Crediteuren | 8.742 | 7.382 |
Nog te betalen | 27.816 | 37.705 |
Totaal passiva | 50.225 | 75.330 |
Activa
Materiële vaste activa
De inspectie heeft afgelopen jaar voornamelijk geïnvesteerd in het vervangen van afgeschreven voertuigen.
Debiteuren
De debiteurenstand en de bijbehorende voorziening is met name gedaald door de definitieve afboeking van een aantal oude vorderingen. Onder de debiteuren is een bedrag van € 0,527 miljoen opgenomen als vordering op overige ministeries en agentschappen.
Nog te ontvangen
Deze post betreft voornamelijk vooruitbetaalde reiskosten en nog te factureren werkzaamheden vergunningverlening.
Liquide middelen
Van de bijna € 40 miljoen die per 31 december op de rekening-courant staat, is € 25 miljoen als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Tegenover de liquide middelen staan een aantal voorzieningen op de balans en heeft de ILT de beschikking over een maximum aan eigen vermogen. Tevens is er nog een restant van de subsidiemiddelen Boordcomputertaxi beschikbaar.
Eigen vermogen
Het nog te verdelen resultaat boekjaar (€ 0,375 miljoen) is het resultaat dat de inspectie heeft gerealiseerd over het jaar 2014. Door een dalende gemiddelde omzet overstijgt de inspectie het maximale eigen vermogen. Overeenkomstig de regeling Agentschappen zal bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet worden aangegeven hoe deze overschrijding is hersteld.
Bedragen x € 1.000 | exploitatie-reserve | Onverdeeld resultaat | Totale vermogen |
---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 7.829 | 11.503 | 19.332 |
Resultaatverdeling | 11.503 | – 11.503 | – |
Afdracht overschot aan moederdep. | – 11.614 | – | – 11.614 |
Resultaat boekjaar | 375 | 375 | |
Stand eind boekjaar | 7.718 | 375 | 8.092 |
Voorziening functioneel leeftijdsontslag:
Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie is, op basis van de SBF/FLO-regeling, in het verleden een voorziening getroffen omdat deze werknemers recht hebben om vervroegd uit treden. Vrijval is ontstaan door aanscherping van de aannames vanwege gewijzigde regelgeving.
Reorganisatievoorziening:
Betreft een in 2012 getroffen reorganisatievoorziening. Verloop bestaat voornamelijk uit onttrekkingen. De gerealiseerde opbrengsten door detachering oud-medewerkers valt tegen. Hierdoor is een dotatie aan de voorziening, voor het resterende jaar van voorziening, nodig gebleken.
Voorziening claims derden:
Ultimo 2014 bestaat de voorziening uit een post waarvoor de rechtszaak nog loopt.
Bedragen x € 1.000 | FLO | Reorgani-satie | Claims derden | Totaal | Dub. Deb. |
---|---|---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 6.294 | 3.970 | 647 | 10.911 | 1.513 |
Dotatie ten laste van het resultaat | 2 | 1.428 | – | 1.431 | |
Vrijval ten gunste van het resultaat | – 2.489 | – 231 | – 531 | – 3.251 | – 39 |
Onttrekking voorziening | – 592 | – 2.924 | – | – 3.516 | – 463 |
Stand eind boekjaar | 3.214 | 2.244 | 116 | 5.574 | 1.011 |
Crediteuren
Het aantal openstaande crediteuren is licht gedaald. De crediteuren betreffen facturen uit de reguliere bedrijfsvoering, waarbij een beperkt aantal grote crediteuren per jaareinde het hoge saldo bepalen.
Onder de crediteuren is een bedrag van € 4,4 miljoen opgenomen als schuld op onderdelen van het moederdepartement en is een bedrag van € 2,7 miljoen opgenomen onder schulden op overige ministeries en agentschappen.
Nog te betalen
Onder nog te betalen vallen de resterende middelen (€ 7,2 miljoen) voor Boordcomputertaxi. De verwerking van de laatste aanvragen vindt plaats door het RVO in 2015.
Tevens worden onder deze post onder andere de verplichtingen aan eigen personeel en overlopende posten (€ 12 miljoen) opgenomen.
De verhoudingen vorderingen en schulden ten opzichte van het moederdepartement, overige departementen en agentschappen en derden zijn als volgt:
Moederdepartement | Overige ministeries en agentschappen | Derden | |
---|---|---|---|
Debiteuren1 | € – | € 527 | € 1.352 |
Nog te ontvangen bedragen | € 186 | € 74 | € 885 |
Liquide middelen | € 3 | € 39.747 | € – |
Crediteuren | – € 4.344 | – € 2.649 | – € 1.749 |
Nog te betalen bedragen | – € 8.016 | – € 9.137 | – € 10.663 |
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
Rekening-courant RHB 1 januari 2014 | 72.791 | 65.474 | – 7.317 | 82.851 |
Totaal operationele kasstroom | – 6.000 | – 10.352 | – 4.352 | – 11.264 |
Totaal investeringen (-/-) | – 2.000 | – 3.737 | – 1.737 | – 4.581 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | 36 | 36 | 351 |
Totaal investeringskasstroom | – 2.000 | – 3.701 | – 1.701 | – 4.230 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – 11.614 | – 11.614 | – 1.825 |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | – | – | – | 0 |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 58 | – 58 | – | – 58 |
Beroep op leenfaciliteit (+) | – | 0 | ||
Totaal financieringskasstroom | – 58 | – 11.672 | – 11.614 | – 1.883 |
Rekening-courant RHB 31 december 2014 | 66.733 | 39.749 | – 24.984 | 65.474 |
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2014
De rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding stond per 1 januari 2014 op € 65,474 miljoen.
2. Totaal operationele kasstroom
De operationele kasstroom geeft de kasstromen weer die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Om de operationele kasstroom vast te kunnen stellen wordt het resultaat, zoals vermeld in de staat van baten en lasten, gecorrigeerd voor een aantal stroomgrootheden: toe- of afname vlottende activa (debiteuren en vorderingen) en van vlottende passiva (crediteuren en overige vlottende passiva).
De negatieve operationele kasstroom op 31 december is vooral ontstaan door de uitstroom van projectmiddelen en afdracht van niet benodigde middelen. Daar tegenover staat het positieve resultaat per 31 december (€ 375k).
3. Totaal investeringskasstroom
Er is geïnvesteerd in het wagenpark en in inspectie-ondersteunende apparatuur.
Ten opzichte van de begroting is er meer geïnvesteerd. Dit komt door extra aanschaf van voertuigen.
4. Totaal financieringskasstroom
De financieringskasstroom over 2014 heeft als belangrijkste component het afgedragen overschot aan eigen vermogen aan het moederdepartement. Tevens maken de maandelijkse aflossingen op leningen onderdeel uit van deze stroom. Voor de geactiveerde kosten over 2014 is geen lening aangevraagd gezien de huidige liquiditeitspositie.
5. Rekening-courant RHB per 31 december 2014
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding. Van de ruim € 39 miljoen die per 31 december 2014 op de rekening-courant staat is € 25 miljoen als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Het positieve saldo wordt grotendeels verklaard doordat er voor grote ICT-projecten (BCT) middelen zijn ontvangen. Voorts is sprake van een fors bedrag aan nog te betalen bedragen en aan openstaande crediteuren. Daarnaast staan er tegenover de liquide middelen ook een aantal voorzieningen op de balans.
Het saldo op de rekening-courant dat hiervoor ter vrije beschikking is gekomen, is op een deposito geplaatst. In juni en november 2015 komen deze middelen weer ter vrije beschikking.
Omschrijving Generiek Deel | t–3 | t–2 | t–1 | t | Oorspronkelijke begroting t |
---|---|---|---|---|---|
1. Kostprijzen per product (groep) | |||||
– Handhaving | 142.195 | 120.201 | 125.677 | 136.299 | |
– Vergunningverlening | 6.046 | 23.832 | 24.103 | 7.584 | |
2. Tarieven/uur | |||||
– Handhaving | 135,00 | 131,30 | 134,10 | 148,40 | |
– Vergunningverlening | 121,00 | 132,80 | 137,50 | 147,30 | |
3. Omzet per produktgroep (pxq) | |||||
– Handhaving | 149.170 | 143.309 | 139.898 | 136.299 | |
– Vergunningverlening | 8.141 | 8.810 | 7.525 | 7.584 | |
4. FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.120 | 1.119 | 1.171 | 1.140 | |
5. Saldo van baten en lasten | 3,96% | 7,56% | 0,25% | ||
6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen | n.b. | 85% | 86% | n.t.b. | |
7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum | 13 sec. | <60 sec. | |||
Kwaliteitsindicator 3: ziekteverzuim | 5,0 | 5,2 | 5,4 | 5,0 | |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
8. Kostprijs/product: (excl. buitengewone lasten en Caribische NL) | |||||
Inspectie | 143.864 | 117.316 | 124.462 | 136.299 | |
Vergunningverlening | 7.206 | 23.832 | 23.876 | 7.584 | |
Monsterafname | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |
9. Kwaliteit Handhaving: | |||||
Klachten(bezwaar en beroep) | n.b. | 700 | 1.484 | 25 | |
Gegrond verklaard (%) | n.b. | n.b. | n.b. | 95% |
De kostprijzen en tarieven van de inspectie zijn gestegen door hogere centrale ict-kosten (beheer en inhuur) waardoor de overhead is gestegen. De deels dubbele bezetting als gevolg van anticiperend werven in het primaire proces leidt tot een tijdelijke verhoging van prijzen en uurtarieven.
Het verschil tussen de omzet vergunningverlening en de kosten voor vergunningverlening wordt verklaard doordat de ILT (overwegend) niet-kostendekkende tarieven afgeeft. Daarnaast worden er niet-tarifeerbare producten afgegeven en int het Ministerie van EZ de bijdragen kernenergiewet zelf. De ILT ontvangt een vergoeding in de vorm van een agentschapsbijdrage.
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2013 | |
Baten | ||||
Omzet IenM | 36.408 | 39.587 | 3.179 | 38.571 |
Omzet overige departementen | 1.155 | 1.677 | 522 | 1.231 |
Omzet derden | 18.985 | 17.456 | – 1.529 | 19.231 |
Rentebaten | 25 | 110 | 85 | 68 |
Vrijval voorzieningen | 233 | 233 | 741 | |
Bijzondere baten | ||||
Totaal baten | 56.573 | 59.062 | 2.489 | 59.842 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– Personele kosten | 28.931 | 31.706 | 2.775 | 31.936 |
* waarvan eigen personeel | 28.519 | 29.094 | 575 | 30.620 |
* waarvan externe inhuur | 412 | 2.613 | 2.201 | 1.316 |
– Materiële kosten | 13.230 | 15.680 | 2.450 | 14.318 |
* waarvan apparaat ICT | 2.391 | 4.179 | 1.788 | 3.836 |
* waarvan bijdrage aan SSO's | 2.996 | 3.112 | ||
Aardobservatie | 10.728 | 9.846 | – 882 | 8.468 |
Rentelasten | 280 | 283 | 3 | 219 |
Afschrijvingskosten | ||||
– materieel | 3.404 | 2.749 | – 655 | 2.577 |
* waarvan apparaat ICT | 1.986 | 2.065 | 79 | 1.861 |
– immaterieel | ||||
Overige Lasten | ||||
– Dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 49 | |
– Bijzondere lasten | 48 | 48 | 0 | |
Totaal lasten | 56.573 | 60.312 | 3.739 | 57.567 |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 1.250 | – 1.250 | 2.276 |
Toelichting
Baten
Product | I&M | NAAR | VAN | Omzet I&M | Realisatie |
---|---|---|---|---|---|
Euro 1.000 | artikelen | Vooruitontvangen | 2014 | 2013 | |
Bijdrage moederdepartement | |||||
Meteorologie en Seismologie | 25.204 | 1.819 | 1.639 | 25.024 | 25.568 |
Aardobservatie | 10.682 | 836 | 9.846 | 8.468 | |
Subtotaal | 35.886 | 2.655 | 1.639 | 34.870 | 34.036 |
Maatwerk | 4.939 | 690 | 468 | 4.717 | 4.535 |
Totaal | 40.825 | 3.345 | 2.107 | 39.587 | 38.571 |
In bovenstaande tabel wordt de aansluiting weergegeven tussen de ontvangen middelen van het moederdepartement en de omzet welke in de administratie is verantwoord. In 2014 zijn bedragen ontvangen voor projecten waarvan de prestaties (kosten) niet in 2014 geleverd zijn. De ontvangsten waar nog geen prestaties (kosten) tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruitontvangen ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de prestaties (kosten) worden geleverd, worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. Hierbij gaat het om ontvangsten in het kader van Aardobservatie, Deltaplan, transitiekosten, VDI en klimaatsheets. Een uitsplitsing van de vooruitontvangen positie volgt uit de onderstaande tabel.
Saldo per | Vooruitontvangen | Saldo per | ||
---|---|---|---|---|
omzet IenM (Euro 1.000) | 1-1-2014 | BIJ | AF | 31-12-2014 |
Aardobservatie | 19.168 | 836 | 20.004 | |
Deltaplan ICT | 2.301 | 713 | 1.588 | |
VDI & security | 775 | 650 | 125 | |
Klimaatsheets | 400 | 400 | ||
Transitiekosten | 1.819 | 1.819 | ||
Overig | 152 | 152 | ||
Totaal Vooruitontvangen Transitorische passiva | 22.397 | 3.055 | 1.515 | 23.937 |
Euro 1.000 | Begroot 2014 | Realisatie 2014 | Verschil | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
RIVM | 355 | 138 | – 217 | 280 |
Defensie | 800 | 950 | 150 | 952 |
EZ | 590 | 590 | ||
Totaal | 1.155 | 1.677 | 522 | 1.232 |
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de opbrengsten vanuit overige departementen zijn gestegen ten opzichte van de begroting. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door opbrengsten Ministerie van Economische Zaken voor dienstverlening op het gebied van Seismologie (M€ 0,6). Deze waren niet begroot.
Euro 1.000 | Begroot 2014 | Realisatie 2014 | Verschil | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
Luchtvaart | 9.384 | 9.312 | – 72 | 9.292 |
Projecten extern gefinancierd | 8.000 | 6.914 | – 1.086 | 8.875 |
Dataverstrekkingen en licenties | 415 | 702 | 287 | 641 |
Overig | 1.186 | 528 | – 658 | 423 |
Totaal | 18.985 | 17.456 | – 1.529 | 19.231 |
De opbrengsten derden zijn M€ 1,5 lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname en temporisering van werkzaamheden voor extern gefinancierde projecten. Voor luchtvaart zal een bedrag van M€ 0,122 terug worden betaald in het tarief van 2016 als gevolg van lagere kosten.
Euro 1.000 | Begroot 2014 | Realisatie 2014 | Verschil | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
Bijzondere baten | 0 | 233 | 233 | 741 |
Vrijval voorzieningen wachtgeld | 89 | 89 | 81 | |
Vrijval reorganisatievoorziening | 39 | 39 | 85 | |
Vrijval voorziening onderhanden werk | 67 | 67 | 575 | |
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren | 31 | 31 | 0 |
Lasten
Euro 1.000 | Begroot 2014 | Realisatie 2014 | Verschil | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|---|
Personeel | 28.931 | 31.706 | 2.775 | 31.936 |
Specificatie | ||||
Eigen personeelskosten | 28.519 | 29.094 | 575 | 30.618 |
Waarvan: Loonkosten | 26.895 | 27.719 | ||
Waarvan: Overige personeelskosten | 2.199 | 2.899 | ||
Inhuur | 412 | 2.613 | 2.201 | 1.316 |
Gemiddeld aantal fte | 362,0 | 357,8 | – 4,2 | 368,8 |
Mutatie fte t.o.v. voorgaand jaar | – 3,0% | – 3,6% | ||
Loonsom per medewerker | 75,2 | 75,2 | 77,2 | |
Daling salariskosten per medewerker | – 2,6% | 5,1% |
De stijging van de personeelskosten wordt voornamelijk veroorzaakt door inhuur in het kader van de projecten Deltaplan en inhuur ten behoeve van extern gefinancierde projecten (M€ 2,2). Daarnaast zijn de salariskosten (M€ 0,6) hoger dan begroot doordat de taakstellingen niet volledig zijn gerealiseerd.
In september 2014 is bij het KNMI de nieuwe organisatie van start gegaan. Een reorganisatie en de daarmee beoogde veranderingen kunnen van invloed zijn op de formatie/bezetting en ziekteverzuimpercentage.
De ingezette transitie heeft tot hogere realisatiecijfers geleid. De formele bezetting (354 fte) is niet boven het streefplafond (358 fte) gekomen en het verzuimpercentage (3,4%) en meldingsfrequentie is beneden de norm (4%) gebleven in 2014. Vanwege de reorganisatie en wisseling in het management is in 2014 minder aandacht besteed aan de instroom van doelgroepen en zal in 2015 weer met veel energie worden opgepakt.
Euro 1.000 | Begroot 2014 | Realisatie 2014 | Realisatie 2013 |
---|---|---|---|
Materieel | 23.958 | 25.526 | 22.786 |
Contributie Bijdragen | 12.582 | 11.125 | |
waarvan aardobservatie | 9.846 | 8.468 | |
waarvan overig | 2.736 | 2.657 | |
Onderhoud en exploitatie | 4.531 | 4.363 | |
Huur en lease | 3.240 | 3.338 | |
Bureau, voorlichting en huisvesting | 1.946 | 1.754 | |
SWO | 1.251 | 1.359 | |
Uitbesteding | 1.922 | 772 | |
Overige kosten | 53 | 75 |
De materiele kosten zijn vooral hoger dan begroot door kosten (Uitbesteding) voor de Transitie naar de nieuwe KNMI organisatie en kosten ICT (o.a. kosten voor voorbereiding overgang ICT naar de SSC Campus).
Saldo van baten en lasten
Ondanks de hogere opbrengst is het gerealiseerde resultaat (M€ 1,25 negatief) lager dan begroot (M€ 0). Dit wordt veroorzaakt doordat voor het realiseren van deze opbrengsten extra kosten moesten worden gemaakt. Het betreft dan vooral (inhuur)kosten voor het Deltaplan (M€ 1,2).
Voorgesteld wordt het Verlies 2014 ten laste te brengen van Het Eigen Vermogen. Voor 2015 en volgende jaren zijn geen nieuwe verliezen begroot.
Balans
31-12-2014 | 31-12-2013 | |
---|---|---|
Activa | ||
Materiële vaste activa | ||
* Grond en gebouwen | 5.131 | 5.625 |
* Installaties en inventaris | 3.020 | 2.369 |
* Overige activa | 4.063 | 4.286 |
* In ontwikkeling | 515 | 1.146 |
Onderhanden projecten | 2.615 | 2.165 |
Debiteuren | 2.429 | 3.257 |
Nog te ontvangen | 1.391 | 1.158 |
Liquide middelen | 20.400 | 28.404 |
Totaal activa | 39.565 | 48.411 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ||
* Exploitatiereserve | 3.033 | 3.130 |
* Onverdeeld resultaat | – 1.250 | 2.276 |
Voorzieningen | 629 | 757 |
Lening bij Min. van Financiën | 0 | 5.931 |
Vooruitontvangen projecten | 4.048 | 4.204 |
Crediteuren | 1.006 | 2.320 |
Nog te betalen | 32.098 | 29.792 |
Totaal passiva | 39.565 | 48.411 |
Toelichting
Liquide middelen
De ruim voldoende liquide middelen zijn ingezet om de Leningen bij het Ministerie van Financiën af te lossen.
Voorzieningen
In 2014 werden dotaties aan de voorzieningen niet noodzakelijk geacht. Doordat de voorziene kosten in 2014 niet zijn gerealiseerd heeft er een vrijval van de voorzieningen plaatsgevonden.
Nog te betalen
Het grootste deel betreft vooruitontvangen bedragen voor Aardobservatie (M€ 20). Deze bedragen zullen de komende jaren worden uitgegeven omdat volgens de begroting de uitgaven hoger zullen zijn dan de hiervoor te ontvangen bedragen.
Debiteuren | Onderhanden projecten | Nog te ontvangen | Liquide middelen | Crediteuren | Vooruit ontvangen projecten | Nog te betalen | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Moederdepartement | 50 | 23 | – 19 | 23.937 | |||
Overige ministeries en agentschappen | 3 | 554 | 20.400 | 615 | 362 | 44 | |
Derden | 2.376 | 2.615 | 814 | 410 | 3.686 | 8.117 | |
Totaal | 2.429 | 2.615 | 1.391 | 20.400 | 1.006 | 4.048 | 32.098 |
Ontwikkeling Eigen Vermogen
Saldo Eigen vermogen per 31/12/2013 | 3.131 |
Bij: Onverdeeld resultaat 2013 | 2.276 |
Saldo Eigen vermogen per 1/1/2014 | 5.407 |
Af: Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 2.374 |
Af: Onverdeeld resultaat 2014 | – 1.250 |
Saldo Eigen vermogen per 31/12/2014 | 1.783 |
Het onverdeeld resultaat 2013 is toegevoegd aan het eigen vermogen. Hiermee is de stand van het eigen vermogen hoger dan de vigerende regelgeving toestaat waardoor er een eenmalige uitkering aan het moederdepartement heeft plaats moeten vinden. Voorgesteld wordt om het onverdeelde resultaat van 2014 ten laste te brengen van het eigen vermogen. Het Eigen Vermogen bedraagt na verwerking van het verlies M€ 1,8. In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het eigen vermogen over de afgelopen jaren weergegeven.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | realisatie 2013 | begroot 2014 | realisatie 2014 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Eigen vermogen per 1/1 | 1.391 | 1.291 | 1.801 | 611 | 1.877 | 5.407 | 5.407 |
2. Saldo van baten en lasten | – 100 | – 109 | – 1.190 | 1.266 | 2.276 | – 1.250 | |
3a. uitkering aan moederdepartement | – 2.374 | ||||||
3b. bijdrage van moederdepartement | |||||||
3c. overige mutaties | |||||||
3. Totaal directe mutaties in EV | 619 | 1.254 | – 2.374 | ||||
4. Eigen vermogen per 31/12 | 1.291 | 1.801 | 611 | 1.877 | 5.407 | 5.407 | 1.783 |
% gemiddelde omzet laatste 3 jaar | 2,5% | 3,3% | 1,1% | 3,1% | 8,9% |
| 2,9% |
Kastroomoverzicht
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2014 + stand depositorekeningen | 17.487 | 28.404 | 10.917 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 3.049 | 2.352 | – 697 |
3a. | Totaal investeringen (-/-) | – 4.957 | – 2.100 | 2.858 |
3b. | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 48 | 48 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 4.957 | – 2.052 | 2.905 |
4a. | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – 2.374 | ||
4b. | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | |||
4c. | Aflossingen op leningen (-/-) | – 1.623 | – 5.931 | – 4.308 |
4d. | Beroep op leenfaciliteit (+) | 4.345 | 0 | – 4.345 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 2.722 | – 8.305 | – 11.027 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2014 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 18.301 | 20.400 | 2.099 |
Toelichting
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom wordt afgeleid uit het saldo van baten en lasten (– M€ 1,25), dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingskosten (M€ 2,7), afname van de voorzieningen (– M€ 0,1), afname onderhanden projecten (– M€ 0,4), afname kortlopende vorderingen (M€ 0,6) en een toename van de schulden (M€ 0,8).
Investeringskasstroom
In 2014 is geïnvesteerd in reguliere vervangingen van waarneemapparatuur (M€ 0,4), elektronische hulpmiddelen (M€ 1,0.), meubilair en een dienstauto. Er is minder geïnvesteerd dan begroot door vertragingen bij de investeringen in ICT.
Financieringskasstroom
Er is in 2014 geen beroep op de leenfaciliteit gedaan. De activa zijn door het KNMI zelf gefinancierd (uit voor uit ontvangen bedragen). De aflossingen op de leningen zijn hoger dan begroot doordat alle leningen > 1 jaar vervroegd zijn afgelost.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Begroting 2014 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Kostprijs in € per eenheid product | ||||||
– percentage overhead | 19% | 20% | 27% | 27% | 19% | |
– fte's indirect | 103 | 88 | 94 | 91 | 93 | |
Tarieven/uur | 118 | 112 | 109 | 115 | 99 | |
Omzet per productgroep | ||||||
– meteorologie | 47.542 | 50.423 | 46.254 | 47.121 | 45.101 | |
– seismologie | 1.999 | 3.686 | 2.690 | 1.753 | 1.842 | |
– aardobservatie | 9.127 | 10.110 | 8.468 | 9.846 | 10.728 | |
FTE- per 31 december | 393 | 383 | 358 | 354 | 362 | |
Saldo van baten en lasten (%) | 2% | 2% | 4% | – 2% | 0% | |
Algemene weersverwachtingen en adviezen | ||||||
– afwijking min temperatuur (°C) | – 0,33 | – 0,17 | – 0,01 | – 0,18 | ABS(<0,5) | |
– afwijking max temperatuur (°C) | – 0,06 | – 0,32 | – 0,25 | – 0,52 | ABS(<0,5) | |
– gem afwijking wind snelheid (m/s) | – 0,03 | – 0,05 | 0,26 | 0 | ABS(<1,0) | |
Maritieme verwachtingen | ||||||
– tijdigheid marifoonbericht (%) | 99 | 98,4 | 99,3 | 99,9 | >99 |
Toelichting
Kosten in € per eenheid product
De indirecte fte’s worden berekend op basis van het aantal geschreven uren op alle overheadactiviteiten. In 2014 is productiever geschreven waardoor het aantal indirecte fte’s is gedaald ten opzichte van 2013.
Tarieven per uur
Het uurtarief wordt bepaald door de totale kosten, exclusief kosten direct geboekt op een product, te delen door het aantal geschreven uren op de producten.
Het uurtarief is in 2014 gestegen ten opzichte van 2013. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor inhuur en ICT inzet en een daling van het aantal geschreven uren met 1,1%.
Algemene weersverwachtingen en adviezen
De norm voor de kwaliteit van de verwachting van de maximumtemperatuur is niet gehaald. Dit vindt zijn oorzaak hoogstwaarschijnlijk in het feit dat 2014 een record warm jaar was, waarbij met uitzondering van augustus elke maand het warmer was dan het langjarig gemiddelde. Zowel de weermodellen als de meteorologen hebben in dit geval de neiging om de maximumtemperatuur iets te onderschatten. De achterliggende oorzaak zal verder worden onderzocht, waarna verbetermaatregelen worden genomen.
Agentschapsparagraaf Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)
Introductie
De Nederlandse Emissieautoriteit heeft één opdrachtgever, de directie Klimaat, Lucht en Geluid (KLG), onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De eigenaar van de Nederlandse Emissieautoriteit is de Secretaris-generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2014 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2013 |
Baten | ||||
Omzet IenM | 7.907 | 7.063 | – 844 | 7.370 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 16 | |
Omzet derden | 45 | 0 | – 45 | 75 |
Rentebaten | 0 | 3 | 3 | 5 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 7.952 | 7.066 | – 886 | 7.466 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
– personele kosten | 5.870 | 4.520 | – 1.350 | 5.288 |
waarvan eigen personeel | 4.736 | 3.769 | – 967 | 3.905 |
waarvan externe inhuur | 1.134 | 751 | – 383 | 1.383 |
– materiële kosten | 1.631 | 1.210 | – 421 | 1.129 |
waarvan apparaat ICT | 883 | 509 | – 374 | 417 |
waarvan bijdrage aan SSO's | ||||
Rentelasten | 28 | 18 | – 10 | 24 |
Afschrijvingskosten: | ||||
– materieel | 1 | 0 | – 1 | 1 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
– immaterieel | 422 | 421 | – 1 | 422 |
Totaal lasten | 7.952 | 6.169 | – 1.783 | 6.864 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Baten
Omzet IenM
De omzet moederdepartement betreft de omzet voor werkzaamheden die de NEa verricht voor het moederdepartement. De omzet moederdepartement is een vergoeding voor:
-
– Naleving ETS stationair
-
– Naleving ETS luchtvaart
-
– Tijdelijk regime hernieuwbare energie en brandstoffen
-
– Project nieuw regime hernieuwbare energie vervoer
-
– Infodesk NEa
-
– Registeradministratie ETS
-
– Nationale verplichtingen onder EU en VN
-
– Project introductie fase 3
-
– Project afbouw NOx emissiehandel
-
– Uitvoering regeling dubbeltellende biobrandstoffen
-
– NEa brede producten en diensten
De realisatie van de omzet van het moederdepartement is lager dan de oorspronkelijke begroting. Voor een deel komt dit door de lagere opdracht voor 2014 van de directie KLG (€ 7.566.000). Daarnaast heeft de NEa de nodige tijd besteed aan de nieuwe organisatievorm en -inrichting en aan de bouw van het Biobrandstoffenregister, maar dit heeft niet al te grote gevolgen gehad voor de uitvoering van de opdracht.
Lasten
Personele kosten
De invulling van het grootste deel van de formatieruimte heeft uiteindelijk aan het eind van 2014 zijn beslag gekregen. Het gevolg hiervan is dat de personeelskosten van het eigen personeel achtergebleven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. In 2014 is door eigen personeel gewerkt aan een Biobrandstoffenregister. De loonkosten die betrekking hadden op deze uren (€ 135.000) zijn geactiveerd op de balans en hebben de loonkosten verminderd. De externe inhuur is lager geweest dan begroot. Een deel hiervan kan worden verklaard door het feit dat met ingang van 1 november 2014 een groot deel van de structurele inhuur verambtelijkt kon worden.
Specificatie personele kosten | Begroting 2014 | Realisatie 2014 |
---|---|---|
Aantal FTE | 52 | 49,9 |
Eigen personeelskosten | 4.736 | 3.769 |
Kosten Inhuur | 1.134 | 751 |
Totale personele kosten | 5.870 | 4.520 |
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen. De lagere realisatie is in belangrijke mate het gevolg van lagere ICT-kosten dan oorspronkelijk begroot.
31 december 2014 | 31 december 2013 | |
---|---|---|
ACTIVA | ||
Vaste activa | ||
Immateriële vaste activa | 1.990 | 1.264 |
Materiële vaste activa: | ||
Inventaris | 7 | 0 |
1.997 | 1.264 | |
Vlottende activa | ||
Debiteuren | 1 | 85 |
Nog te ontvangen | 47 | 20 |
48 | 105 | |
Liquide middelen | 1.480 | 2.363 |
TOTAAL ACTIVA | 3.525 | 3.732 |
PASSIVA | ||
Eigen vermogen | ||
Exploitatiereserve | 364 | 352 |
Onverdeeld resultaat | 897 | 602 |
1.261 | 954 | |
Langlopende schulden | ||
Leenfaciliteit Ministerie van Financiën | 600 | 1.000 |
Kortlopende schulden | ||
Crediteuren | 399 | 32 |
Nog te betalen | 1.265 | 1.746 |
1.664 | 1.778 | |
TOTAAL PASSIVA | 3.525 | 3.732 |
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Onder de immateriële vaste activa valt het informatiesysteem PAN en het in aanbouw zijnde Biobrandstoffenregister.
Debiteuren
De waardering van de posten debiteuren en Nog te ontvangen vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde. De post debiteuren bevat een terug te vorderen betaling aan derden. De post overige vorderingen bestaat uit een terug te ontvangen bedrag voor een dubbel betaalde factuur aan derden. De post vooruitbetaalde posten bestaat voornamelijk uit vooruitbetaalde abonnements- en licentiekosten aan derden.
Liquide middelen
De post liquide middelen bestaat uit het saldo van de rekening courant RHB (Ministerie van Financiën) ten bedrage van € 1,476 miljoen zoals overeenkomt met het saldobiljet per 31 december 2014 en de waarde van de aanwezige IRIS cheques (€ 4.000).
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het nog onverdeelde resultaat van het afgesloten boekjaar. In de tabel is de ontwikkeling van het eigen vermogen opgenomen.
Ontwikkeling eigen vermogen | Stand per 31 december 2012 | Stand per 31 december 2013 | Stand per 31 december 2014 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen: | |||
– exploitatiereserve | 1.075 | 2.002 | 954 |
– directe mutatie eigen vermogen1 | – 1.650 | – 590 | |
– onverdeeld resultaat | 927 | 602 | 897 |
Totaal | 2.002 | 954 | 1.261 |
Toelichting
Het Eigen Vermogen overschrijdt per 31 december 2014 met bijna € 0,9 miljoen het plafond van maximaal 5% eigen vermogen over de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Overeenkomstig de regeling Agentschappen zal bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet worden aangegeven hoe deze overschrijding is hersteld.
Crediteuren
De post Crediteuren is onder te verdelen in een bedrag van € 308.000 voor «crediteuren Ministerie van IenM», € 9.000 voor «crediteuren overige ministeries» (VWS), € 11.000 voor het agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (BZK) en € 71.000 voor «crediteuren derden».
Nog te betalen
De post Nog te betalen bedragen is onder te verdelen in € 570.000 voor «crediteuren ministerie IenM». Dit betreft de afrekening met de opdrachtgever over het jaar 2014 (€ 541.000) en een vooruitontvangen bedrag van het moederdepartement (€ 29.000). Vervolgens € 444.000 voor «crediteuren overige ministeries». Dit bedrag betreft het Ministerie van Financiën en bestaat uit het kortlopende deel van de leenfaciliteit, de nog te betalen rente leenfaciliteit en een vooruitontvangen bedrag.
Het restant van € 251.000 betreft «crediteuren derden» en bevat voornamelijk reserveringen voor vakantiegeld en eindejaarsuitkeringen (€ 203.000), kosten voor inhuur van personeel (€ 21.000) en uitbesteding voor beheerkosten voor het informatiesysteem PAN (€ 26.000).
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2014 | 2.971 | 2.363 | – 608 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 423 | 1.257 | 834 |
3a -/- | Totaal investeringen | – 700 | – 1.154 | – 454 |
3b +/+ | Totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 |
3. | Totaal investeringkasstroom | – 700 | – 1.154 | – 454 |
4a -/- | Eenmalige uitkering aan | 0 | – 590 | – 590 |
moederdepartement | ||||
4b +/+ | Eenmalige storting door | 0 | 0 | 0 |
moederdepartement | ||||
4c -/- | Aflossingen op leningen | – 400 | – 400 | 0 |
4d +/+ | Beroep op leenfaciliteit | 700 | 0 | – 700 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 300 | – 990 | – 1.290 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2014 | 2.994 | 1.476 | – 1.518 |
(=1+2+3+4) | ||||
(maximale roodstand 0,5 mln euro) |
Investeringskasstroom
In 2014 is geïnvesteerd in een Biobrandstoffenregister (€ 1,147 miljoen) en zijn vier portable computers aangeschaft (€ 7.000).
Financieringskasstroom
In 2014 is het eigen vermogen over 2013 afgeroomd en afgedragen aan de eigenaar (€ 0,6 miljoen). Op de leenfaciliteit is in 2014 € 0,4 miljoen afgelost. In 2014 is geen beroep op de leenfaciliteit gedaan.
Doelmatigheidsindicatoren1 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 |
---|---|---|---|---|---|
Kostprijzen per product (x € 1): | |||||
Vergunningaanvragen (per vergunning) | 3.716 | 4.483 | |||
Onderhoud dossier (per dossier) | 722 | 926 | |||
Audits (per audit) | 7.131 | 5.879 | |||
Ad hoc onderzoek (per onderzoek) | 6.814 | 6.404 | |||
Afsluiten handelsjaar (per emissiejaarverslag) | 430 | 369 | |||
Infodesk (per vraag) | 140 | 113 | |||
Registeradministratie (per gemiddelde rekening in beheer) | 610 | 325 | |||
Onderhoud ETS (per bkg installatie) | 6.916 | 7.474 | 6.900 | ||
Communicatie en voorlichting (helpdeskvragen) | 131 | 106 | |||
Onderhoud ETS luchtvaart (per luchtvaartmaatschappij) | 7.800 | ||||
Registeradministratie handelaren (per rekening) | 1.154 | 1.071 | 1.150 | ||
Nationale verplichtingen onder EU en VN | 140 | ||||
Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en brandstoffen (per deelnemer) | 6.725 | ||||
Tarieven per uur (x € 1): | |||||
Laag | 85 | 84 | 83 | 75 | 82 |
Midden | 95 | 94 | 95 | 95 | 92 |
Hoog | 116 | 115 | 125 | 124 | 115 |
FTE totaal (excl. externe inhuur) | 38,10 | 41,67 | 40,7 | 49,9 | 52 |
Omzet per productgroep (x € 1.000) | |||||
Vergunningaanvragen (p*q) | 63 | 31 | |||
Onderhoud dossier (p*q) | 334 | 426 | |||
Validatie en toewijzing rechten luchtvaart | |||||
Audits (p*q) | 849 | 435 | |||
Ad hoc onderzoeken (p*q) | 368 | 243 | |||
Diepte- en thema onderzoeken | 145 | 18 | |||
Handhaving | 190 | ||||
Bezwaren en beroepen | 72 | ||||
Afsluiten handelsjaar (p*q) | 215 | ||||
Infodesk (p*q) | 358 | 242 | |||
Registeradministratie (p*q) | 580 | 309 | |||
Registeronderhoud | 974 | 874 | |||
Rekeningbeheer overheid | – | 99 | |||
Fraudebestrijding | 139 | 165 | |||
Voorbereiding nieuwe regelgeving en beleidsafstemming | 255 | ||||
Toewijzing rechten nieuwkomers | 21 | ||||
Overige producten/diensten | 297 | 8 | 400 | ||
Naleving ETS stationair | 3.209 | 3.483 | 3.471 | ||
Naleving ETS luchtvaart | 222 | 231 | 343 | ||
Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en brandstoffen | 1.580 | ||||
Communicatie en voorlichting (helpdesk en overig) | 385 | 455 | |||
Infodesk Nea | 254 | ||||
Registeradministratie handelaren | 256 | 179 | 213 | ||
Nationale verplichtingen onder EU en VN | 91 | 119 | 91 | ||
NEa brede producten en diensten | 1.148 | 544 | 259 | 770 | |
Projecten | 2.180 | 3.307 | 2.663 | 950 | 2.164 |
Totaal | 7.040 | 7.299 | 7.370 | 7.063 | 7.907 |
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Realisatie 2014 | Oorspronkelijke begroting 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
Saldo van baten en lasten (%) | 5,82% | 11,80% | 8,90% | 12,69% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren1 | |||||
Naleving ETS stationair | |||||
% vergunningenaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 100% | 100% | 100% | 100% | > 99% |
% meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 100% | 99% | 95% | 98% | > 99% |
% BKG's waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden | 14% | ||||
% Emissie ETS stationair waarvoor tijdig emissierechten zijn ingeleverd | 100% | ||||
Naleving ETS luchtvaart | |||||
% Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld | 100% | ||||
Tijdelijk regime hernieuwbare energie en brandstoffen | |||||
% aantal in te dienen biobrandstofbalansen dat tijdig is ingediend | 95% | ||||
% deelnemers tijdelijk regime hernieuwbare energie en vervoer waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden | 13% | ||||
Infodesk Nea | |||||
% Van vragen binnen gestelde termijn afgerond | 98% | ||||
NEa brede producten en diensten | |||||
# Gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist gehandeld heeft | 0 | ||||
Project afbouw NOx emissiehandel2 | |||||
% van tijd NOxregister online | 99,9% | 100% | 100% | 100% | > 99% |
# keren onrechtmatige toegang tot NOx register | 0 | ||||
# NOx registerfouten | 0 | ||||
Algemeen | |||||
# Aantal formele klachten | 0 | 0 | 0 | 0 | < 3 |
# Fraudegevallen EU-register die NEa had kunnen voorkomen | 0 | ||||
Directe uren/totaal aantal gewerkte uren | 65% | 66% | 58% | 67% | > 65% |
In de opdracht voor 2014 zijn nieuwe prestatie indicatoren opgenomen en zijn oude prestatie indicatoren vervallen. Vanaf 2014 zijn de indicatoren toegewezen aan thema’s. In dit overzicht zijn de nieuwe indicatoren opgenomen. Een aantal bestaande indicatoren is behouden en voor die indicatoren is er nog een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk.
De realisatie van de omzet van het moederdepartement is lager dan de oorspronkelijke begroting. Voor een deel komt dit door de lagere opdracht voor 2014 van de directie KLG (€ 7.566.000). Daarnaast heeft de NEa de nodige tijd besteed aan de nieuwe organisatievorm en -inrichting en aan de bouw van het Biobrandstoffenregister, maar dit heeft, door grote inspanning van de medewerkers, niet al te grote gevolgen gehad voor de uitvoering van de opdracht.
7.5 Topinkomens
Inleiding
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2014 € 230.474.
Naam instelling | Naam (gewezen) topfunctionaris | Functie | Aard functie | Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) | Datum einde dienstverband (indien van toepassing) | Omvang dienstverband (fte) | Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd) | Beloning | Onkostenvergoedingen (belast) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn | Totale bezoldiging in 2014 | Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Commissie van Beroep als bedoeld in artikel 3 Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 | Geen* | |||||||||||
Nederlandse Emissieautoriteit | D.J.M. Corbey | Bestuurs-voorzitter | Top-functionaris | 0,2 | nee | € 43.200 | 0 | 0 | € 43.200 | |||
Nederlandse Emissieautoriteit | E.F. van Galen | Bestuurder | Top-functionaris | 0,05 | nee | € 11.500 | 0 | 0 | € 11.500 | |||
Nederlandse Emissieautoriteit | C. de Visser | Bestuurder | Top-functionaris | 0,05 | nee | € 11.500 | 0 | 0 | € 11.500 | |||
Nederlandse Emissieautoriteit | A.B.M. Hoff | Bestuurder | Top-functionaris | 0,05 | nee | € 11.500 | 0 | 0 | € 11.500 |
Bij de ZBO Commissie van Beroep als bedoeld in artikel 3 Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 is geen sprake van leidinggevenden, noch van ondergeschikten. Er is geen instelling waar de functie wordt bekleed. De betrokkenen hebben geen inkomen volgens de definitie van bezoldiging zoals opgenomen in de Wet Normering Topinkomens. (Het betreft hier personen – vaak inmiddels met pensioen – die door de Minister van IenM zijn aangewezen om op te letten tijdens examens).
Naam instelling | Functie | Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) | Datum einde dienst- verband (indien van toepassing) | Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2013) | Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2013) | Onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2013) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2013) | Totale bezoldiging in 2014 (+ tussen haakjes omvang in 2013) | Motivering |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Er zijn bij IenM in 2014 geen niet-topfunctionarissen in dienst geweest van wie de bezoldiging het WNT-maximum (norm) overschrijdt
Naam instelling | Naam (gewezen) topfunctionaris | Laatste functie | Aard functie | Eerdere functie(s) | Datum beëindiging dienstverband | Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd) | Betaalde uitkeringen in 2014 | Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Er zijn bij IenM geen uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband geweest aan topfunctionarissen of gewezen topfunctionarissen.
Naam instelling | Laatste functie | Eerdere functie(s) | Datum beëindiging dienstverband | Betaalde uitkeringen in 2014 | Motivering |
---|---|---|---|---|---|
Er zijn bij IenM geen uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband geweest aan overige functionarissen.