Algemene Doelstelling
Om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen ontwikkelt, beheert en benut IenM het hoofdwegennet. Daartoe zet IenM in op een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en voldoet aan milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een afname van het aantal verkeersslachtoffers op alle Nederlandse wegen. Om deze doelen te bereiken werkt IenM samen met decentrale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
(Doen) uitvoeren
Rollen en Verantwoordelijkheden
De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikelen 15 Openbaar vervoer en 16 Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:
-
– De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen);
-
– De financiering (via het Infrastructuurfonds) van het programma Beter Benutten;
-
– De uitvoering van het beheer, onderhoud, verkeersmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen);
-
– Het bevorderen van de bereikbaarheid en veiligheid en beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement: via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen;
-
– Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het meerjarenprogramma Geluid (MJPG);
-
– Het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit langs het hoofdwegennet door middel van maatregelen (zowel generiek en locatie specifiek) in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenM voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:
-
– Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid;
-
– Een slim gebruik van de huidige en toekomstige infrastructuur. Met het programma Beter Benutten wordt -naast investeringen in de infrastructuur- gewerkt aan het terugdringen van de files met 20 procent op specifieke corridors in de drukste gebieden van het land, ten opzichte van een situatie zonder het programma Beter Benutten (zie ook artikelen 15 Openbaar vervoer en 16 Spoor). Samen met de regio’s worden de afgesproken gebiedspakketten in het kader van Beter Benutten uitgevoerd om zo op basis van maatwerk de beoogde effecten te realiseren. Daarbij is nadrukkelijk ook samenwerking met het bedrijfsleven;
-
– De inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 en de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. Ze richten zich op verbetering van het infrastructuur, voertuigen en het gedrag van weggebruikers ter vermindering van het aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden;
-
– Samen met decentrale overheden en maatschappelijke partners is met name aandacht voor de groeiende risicogroepen onder de verkeersdeelnemers: ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders;
-
– Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten- en gewichten van het vrachtverkeer in Europa;
-
– In samenwerking met sociale partners, de transportsector en maatschappelijke organisaties wordt ingezet op verbeterde duurzaamheid van mobiliteit.
Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en toezicht).
Indicatoren en Kengetallen
Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Basiswaarde 2001 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | Streefwaarde 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
percentage trajecten waar de streefwaarde wordt gehaald.1) | 86% | 84% | 83% | 88% | 92% | 94% | 93%2) | 100% |
Bron: Rijkswaterstaat/WVL, 2015
Toelichting
Ad 1) De reistijd op een traject is acceptabel als de streefwaarde voor de reistijd wordt gehaald. De streefwaarde voor trajecten van het hoofdwegennet tussen steden is een reistijd in de spits van maximaal 1,5x de reistijd buiten de spits (referentiesnelheid 100 kilometer/uur). Op trajecten rond de vijf grote steden en trajecten op niet-autosnelwegen van het hoofdwegennet is de streefwaarde maximaal 2,0. De percentages zijn gebaseerd op gegevens van 186 trajecten. Voor 80 onvoldoende bemeten trajecten wordt verondersteld dat het traject voldoet aan de streefwaarde. Aangenomen is dat deze onbemeten trajecten voldoen aan de gewenste reistijd in de spits omdat dit de minst drukke trajecten zijn.
Ad 2) De automobiliteit op hoofdwegen is in 2014 met 2% gestegen door de aantrekkende economische situatie in Nederland, met name in het laatste kwartaal, waardoor de files met 5% zijn toegenomen. Hierdoor is het percentage trajecten waar de streefwaarde voor reistijden wordt gehaald met 1% afgenomen t.o.v. 2013.
Basiswaarde peildatum | Waarde 2008 | Waarde 2009 | Waarde 2010 | Waarde 2011 | Waarde 2012 | Waarde 2013 | Waarde 2014 | Streefwaarde peildatum | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Lokale luchtkwaliteit NO2 1) | 0 knelpunten langs rijkswegen 2015 | ||||||||
Geluids-knelpunten langs hoofdwegen2) | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 7.500 | 7.500 | 7.000 | zie ad 2 | zie ad 2 | 0 knelpunten langs rijkswegen 2023 |
Bron: Rijkswaterstaat, 2015
Toelichting
Ad 1) Voor lokale luchtkwaliteit geldt dat uiterlijk per 1 januari 2015 op alle locaties langs rijkswegen de grenswaarde voor NO2 gehaald moet worden. Tussenliggende waarden zijn niet vastgesteld. Voor PM10 wordt op alle locaties langs rijkswegen, na volledig gebruik van de wettelijke beginselen van blootstelling en toepasbaarheid, aan de grenswaarde voldaan die geldt vanaf 11 juni 2011.
Ad 2) Het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG) is in 2011 van start gegaan. Het MJPG is gericht op het realiseren van geluidreducerende maatregelen bij geluidsknelpunten (woningen met een geluidbelasting van meer dan 65 dB als gevolg van een rijksweg) en bij woningen langs die infrastructuur die in het kader van de saneringsoperatie onder de Wet geluidhinder tijdig zijn gemeld. Daarnaast zijn woningen die als gevolg van verkeersgroei onder de Wet geluidhinder een toename van meer dan 5 dB hebben ondergaan onderdeel van de saneringsoperatie.
Het totale aantal knelpunten wordt voor de begroting herijkt op basis van de nieuw beschikbaar landelijke onderzoek dat gedetailleerder is dan de eerder beschikbare informatie. In 2014 is de sanering van circa 50 geluidsknelpunten boven de 65dB formeel afgehandeld in aanlegprojecten. Daarnaast zijn -in het kader van de PreNoMo-sanering- vooruitlopend op formele afhandeling van de sanering, in 2014 maatregelen opgeleverd voor het beperken van de geluidsbelasting van circa 75 geluidsknelpunten boven de 65dB en zijn uitgaven gedaan voor de nog lopende realisatie van maatregelen ten bate van circa 500 geluidsknelpunten boven de 65dB.
Basiswaarde 2002 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Streefwaarde 2014 | Realisatie 2014 | Doelstelling 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
aantal verkeersdoden | 1.066 | 720 | 640 | 661 | 650 | 570 | 650 | 500 | |
ernstig verkeersgewonden | 16.100 | 18.600 | 19.200 | 20.100 | 19.200 | 18.800 | 10.600 |
Bron: Rijkswaterstaat/WVL, 2014
Toelichting
De gegevens over 2014 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het drukken van dit jaarverslag. De cijfers omtrent het aantal verkeersdoden komen in mei beschikbaar en het aantal verkeersgewonden in december. Deze cijfers zullen apart worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
Beleidsconclusies
De uitvoering van het beleid is volgens plan verlopen. De in de begroting voorgenomen inspanningen om knelpunten te saneren op het gebied van luchtkwaliteit (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is conform verwachtingen verlopen. Ditzelfde geldt voor de resultaten van de beleidsinspanningen op het gebied van duurzame mobiliteit en om de bereikbaarheid en veiligheid te bevorderen en de kosten te beperken, door middel van verbetering van de reisinformatie en verkeersmanagement. Daarnaast is in toenemende mate aandacht besteed aan de ontwikkelingen met betrekking tot de zelf rijdende auto. Vooruitlopend op het opstellen van regionale saneringsplannen, heeft de geluidsanering in 2014 plaatsgevonden binnen een aantal tracébesluiten
De uitvoering van het lopende programma Beter Benutten is in volle gang en een deel van de maatregelen is al gereed. Over de voortgang van de uitvoering van de gebiedsprogramma’s wordt u geïnformeerd in het kader van het MIRT proces.
Het verkeersveiligheidsbeleid van Rijk, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties richt zich op het terugdringen van het aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden met focus op de risicogroepen ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders. Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.
Budgettaire gevolgen van beleid
14 | Wegen en verkeersveiligheid | Realisatie | Begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2014 | 2014 | |||
Verplichtingen | 31.318 | 26.712 | 28.575 | – 1.863 | |||
Uitgaven | 32.729 | 33.866 | 33.119 | 747 | |||
14.01 | Netwerk | 11.884 | 15.581 | 14.029 | 1.552 | ||
14.01.01 | Opdrachten | 8.332 | 11.494 | 11.364 | 130 | ||
14.01.02 | Subsidies | 1.229 | 1.412 | 105 | 1.307 | 1) | |
14.01.03 | Bijdrage aan agentschappen | 2.323 | 2.675 | 2.560 | 115 | ||
– waarvan bijdrage aan RWS | 2.323 | 2.675 | 2.560 | 115 | |||
14.02 | Veiligheid | 20.845 | 18.285 | 19.090 | – 805 | ||
14.02.01 | Opdrachten | 7.054 | 5.541 | 5.506 | 35 | ||
14.02.02 | Subsidies | 13.121 | 12.107 | 13.208 | – 1.101 | ||
14.02.03 | Bijdrage aan agentschappen | 670 | 637 | 376 | 261 | 2) | |
– waarvan bijdrage aan RWS | 670 | 637 | 376 | 261 | |||
Ontvangsten |
| 5.236 | 4.253 | 6.782 | – 2.529 |
14.01 Netwerk
Toelichting op de financiële instrumenten
14.01.01 Opdrachten
Op het opdrachtenbudget Wegvervoer is minder uitgegeven, deze lagere uitgaven zijn voornamelijk toe te schrijven aan minder verzoeken tot wijziging van geluidproductieplafonds en het later realiseren van de landelijke saneerplannen. Daarnaast komt dit door lagere kosten voor de Landsadvocaat, minder uitgaven voor Lean and Green Personal mobility en doordat het besluit van de Economische commissie voor de invoering van European Register of Roadtransport Undertakings 2 is vertraagd. Dit verklaart tevens de lagere realisatie op het verplichtingenbudget. De uitgaven in het kader van het kennisplatform tunnelveiligheid en duurzame mobiliteit zijn uitgeput, mede omdat de uitgaven voor het nieuwe project «de zelfrijdende auto» ten laste van dit budget zijn gebracht.
Ook in 2014 is voortvarend gewerkt aan de verbetering van de veiligheid en bereikbaarheid op en rond wegen. Uitgaven worden verantwoord op het Infrastructuurfonds. Daarnaast zijn uitgaven verricht voor de inhuur landsadvocaat, A2 zitting Raad van State, beroepsprocedure Tracébesluit, A2 s-Hertogenbosch-Eindhoven en advies ingewonnen ten behoeve van de invoering van de Tolwet bij de Blankenburgverbinding en ViA15.
De uitgaven voor Beter Benutten laten een lichte overschrijding zien (€ 0,35 miljoen). Deze is mede het gevolg van de gehanteerde overprogrammering. De overschrijding is gecompenseerd door meevallers vanwege lagere uitgaven op de aan Bureau Sanering Verkeerslawaai opgedragen werkzaamheden als gevolg van minder aanvragen in 2014 voor procedures met betrekking tot de uitvoering van SWUNG.
Daarnaast komt dit door lagere kosten voor de Landsadvocaat, minder uitgaven voor Lean and Green Personal mobility en doordat het besluit van de Economische commissie voor de invoering van European Register of Roadtransport Undertakings 2 is vertraagd.
14.01.02 Subsidies (ad 1)
Het budget is verhoogd i.v.m. het onderbrengen van de subsidie Fietsersbond onder het programma Beter Benutten, voor de eindafrekening Papierloos transport en voor een bijdrage voor de communicatiecampagne flex-reiziger (Hopper). Door het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM) is een aanvraag tot subsidievaststelling voor de subsidie Het Nieuwe Rijden eerder ingediend dan bij de subsidieverstrekking is voorzien. Dit leidt ook tot hogere uitgaven.
14.01.03 Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van Beleidsondersteuning en advies.
14.02 Veiligheid
14.02.01 Opdrachten
Het verbeteren van de positie van kwetsbare verkeersdeelnemers gebeurt onder meer door onderzoeken op het gebied van fietsveiligheid. Uitgaven zijn verricht in verband met de invoering van het trekkerrijbewijs (RDW), vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad, Onderzoek cat. III medicijnen. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s best verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken is ondermeer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd.
14.02.02 Subsidies
Er zijn subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), ANBO, Fietsersbond, Team Alert en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Uitvoering is gegeven aan het meerjarenprogramma Blijf Veilig Mobiel.
Daarnaast is er aan het CBR een vergoeding verstrekt voor de onderzoeken naar de rijvaardigheid alsmede de geestelijke en lichamelijke geschiktheid die zij uitvoeren. De kosten komen ingevolge de Regeling maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) voor rekening van het Rijk.
Het CBR heeft tijdelijk het opleggen van het alcoholslotprogramma aangehouden in aanloop naar de uitspraak door de afdeling bestuursrecht van de Raad van State over het alcoholslotprogramma. Het CBR is gecompenseerd voor het wegvallen van inkomsten en de inzet van tijdelijke extra juridische capaciteit.
14.02.03 Bijdrage aan agentschappen (ad 2)
Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van Beleidsondersteuning en advies. Het budget is aangepast vanwege een groter dan verwachte inzet van Rijkswaterstaat voor Verkeersveiligheidsonderzoeken. Dit heeft geleid tot een hogere agentschapsbijdrage aan RWS.
Extracomptabele verwijzingen
2014 | ||
---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 2.436.443 | |
Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 132.430 | |
Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 2.568.873 | |
waarvan | ||
12.01 | Verkeersmanagement | 21.589 |
12.02 | Beheer, onderhoud en vervanging | 665.071 |
12.03 | Aanleg | 873.067 |
12.04 | GIV/PPS | 601.189 |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 407.957 |
12.07 | Investeringsruimte |