Bij het werken aan gezondheidsbescherming, een gezonde leefstijl en veilige leefomgeving heeft iedereen een rol en is niet alleen de overheid aan zet. Het kabinet heeft ook in 2015 met verschillende andere partijen de samenwerking gezocht om preventie nog beter van de grond te krijgen en ook burgers aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Het verbeteren van de gezondheid draagt immers bij aan een vitale maatschappij en een vitale economie. Alhoewel er de nodige gunstige trends waarneembaar zijn, is alertheid en extra inzet op specifieke gezondheidsbedreigingen noodzakelijk. We zien nog veel ongezond gedrag.
Uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning blijkt dat het relatief goed gaat met onze gezondheid. De levensverwachting is de afgelopen tien jaar sterk gestegen en een aantal trends in leefstijl is niet langer ongunstig. Uit internationale vergelijkingen blijkt ook dat Nederland op het terrein van ziektepreventie bovengemiddeld scoort. Zo is mede door screening de borstkankersterfte in de afgelopen 25 jaar met ruim 30% gedaald en de baarmoederhalskankersterfte met 50%. Met de hielprik worden jaarlijks gemiddeld bij ongeveer 180 pasgeborenen ernstige aandoeningen opgespoord. Het afgelopen jaar heeft het kabinet daarom besloten – op advies van de Gezondheidsraad – de hielprikscreening uit te breiden met veertien aandoeningen. Hierdoor kunnen ziektes worden opgespoord waarbij het belangrijk is snel een behandeling in te zetten om ernstige schade aan de ontwikkeling van een kind te voorkomen of te beperken (TK 29 323, nr. 96).
Preventief (zelf)onderzoek geeft mensen de keuze om zelf hun gezondheid door te lichten en aandoeningen vroegtijdig op te sporen. Dit kan leiden tot gezondheidswinst en lagere zorgkosten door preventie. Ook het afgelopen jaar heeft het kabinet preventief (zelf)onderzoek gestimuleerd. Wel vergroot zelfonderzoek de kans op «overdiagnose», bijvoorbeeld als ziekten die worden opgespoord niet levensbedreigend zijn. Voor de aanbieders van preventieve gezondheidsonderzoeken is door het kabinet daarom een «Richtlijn Preventief Medisch Onderzoek» opgesteld. Deze richtlijn stelt kwaliteitseisen aan het aanbod van dergelijk onderzoek.
Consumenten hebben steeds meer aandacht voor wat ze eten en drinken. Zij willen vaker weten hoe hun voedsel wordt geproduceerd en waar het vandaan komt. Met het actieplan «Voedselvertrouwen is verantwoordelijkheid nemen» heeft de Taskforce voedselvertrouwen gewerkt aan acties om het voedselvertrouwen te vergroten (TK 26 991, nr. 471). Ook de toezichthouder kan bijdragen aan een groter vertrouwen in het voedsel. De samenleving vraagt om voorspelbaar toezicht, met heldere kaders en waar nodig een stevige aanpak. In oktober van 2015 is daarom het Toezichtkader NVWA opgesteld als basis voor de verdere professionalisering en de handhaving door de NVWA (TK 33 835, nr. 15).
Een gezond voedingspatroon is belangrijk voor een goede gezondheid en het voorkomen van gezondheidsklachten. Het kabinet vindt daarom dat het kiezen van gezonde producten makkelijker moet worden voor consumenten. Het eerder gesloten akkoord verbetering productsamenstelling heeft ertoe geleid dat het gehalte aan zout en verzadigde vetten in veel populaire vleeswaren in 2015 verder is teruggebracht.
De voedselmarkt is in essentie een internationale markt. Daarom maakt dit kabinet ook op EU-niveau de noodzakelijke afspraken om de samenstelling van producten te verbeteren en gezonder te maken. Dit is één van de prioriteiten tijdens het EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016. Nederland werkt hard aan het verkrijgen van steun van alle lidstaten voor een «Roadmap for Action» (TK 32 793, nr. 205).
In december 2015 heeft het kabinet ingestemd met de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2016–2019. Centraal hierin staan het bevorderen van gezondheid door preventie, gezondheidsbescherming, het verminderen van gezondheidsverschillen en een integrale aanpak. Het kabinet heeft daarbij het afgelopen jaar al een flinke slag gemaakt (TK 32 793, nr. 204). Met het Nationaal Programma Preventie «Alles is gezondheid» is een beweging in gang gezet om Nederland steeds gezonder en vitaler te maken. Bijna 1.300 organisaties hebben zich hier inmiddels aan verbonden. De kracht van het programma is vooral dat het niet van bovenaf is opgelegd, maar van «onderop» vorm krijgt. Zaak is nu de energie vast te houden, te werken aan bundeling van de vele initiatieven en aan verankering in de samenleving, zodat we duurzaam resultaten kunnen boeken.
Uit de jaarlijkse monitor «Sport en Bewegen in de Buurt» blijkt dat het programma Sport en Bewegen in de Buurt inmiddels goed is verankerd. In totaal hebben 371 gemeenten nu circa 2.900 buurtsportcoaches. Ook is via de regeling Sportimpuls geld beschikbaar gesteld voor sport- en beweegaanbieders om nieuw sport- en beweegaanbod te creëren. Naast de reguliere Sportimpuls hebben ook de «Sportimpuls Jeugd in lage inkomensbuurten» en de «Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht» de kans gekregen om meer specifiek sport- en beweegaanbod in de eigen buurt toe te passen (zie bijlage bij TK 30 234, nr. 141).
Met ingang van 1 januari 2015 is het Convenant Gezond Gewicht opgeheven. De opvolger is «Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht». Deze stichting zet zich in om het percentage kinderen met een gezond gewicht te doen stijgen in 75 gemeenten. Samen met gemeenten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven is gestart met een integrale aanpak van overgewicht. Zo is ingezet op gezond eten in kantines van scholen en helpen innovaties als de iGrow-app bij het gezond opvoeden van kinderen tot 18 jaar (TK 31 899, nr. 25).
Het afgelopen jaar zijn door het kabinet met ziekenhuizen en huisartsen afspraken gemaakt om problemen aan te pakken die ontstaan doordat steeds meer bacteriën resistent zijn tegen antibiotica. Zonder ingrijpen is het risico dat ziektes die nu eenvoudig te genezen zijn in de toekomst weer levensgevaarlijk kunnen worden. Betrokken zorgpartijen hebben in 2015 daarom gezamenlijk een aantal doelstellingen geformuleerd, waaronder het inzetten van een daling van het aantal vermijdbare zorggerelateerde infecties en een reductie van 50% van het gebruik van onjuist voorgeschreven antibiotica. Ook is in de veehouderij – samen met dierenartsen – gewerkt aan het verder terugdringen van het gebruik van antibiotica. Dit heeft geleid tot een daling van 58% tussen 2009 en 2015. Een verdere daling is nodig. Daarnaast is het belangrijk de mensen goed te informeren over antibioticaresistentie. Niet alleen over de risico’s maar ook wat mensen zelf eraan kunnen doen. Daarom hebben in 2015 bijna 4.500 huisartsen en 1.900 apothekers in het land een aantal exemplaren van de strip Suske & Wiske: Tante Biotica ontvangen. Deze zijn speciaal bestemd voor de wachtruimte (TK 32 620, nr. 159).
Het kabinet heeft het afgelopen jaar hard gewerkt om in de EU van alle lidstaten steun te verkrijgen voor een One Health-benadering bij de aanpak van antibioticaresistentie, in voorbereiding op het EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 (TK 32 620, nr. 159). Dat heeft geresulteerd in een bijeenkomst waarbij voor het eerst in de geschiedenis van Europa ministers van gezondheidszorg en landbouw bijeen kwamen om hierover te spreken.
Voor het kabinet zijn gemeenten een belangrijke partner binnen het gezondheidsbeleid. Gemeenten geven in hun lokale nota’s Gezondheidsbeleid invulling aan het landelijke kader. Zo is het aantal gemeenten met een preventie- en handhavingsplan voor alcohol het afgelopen jaar sterk gestegen. Ruim 80% van alle gemeenten heeft inmiddels een handhavingsplan (zie bijlage bij TK 24 077, nr. 358).
Het tabaksbeleid is erop gericht om te voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Inmiddels is bijna 53% van de schoolpleinen in het voortgezet onderwijs rookvrij, zoals blijkt uit onderzoek van de VO-raad. Dat aantal moet uiteindelijk naar 100%. Verschillende maatregelen zijn daarvoor al genomen: de leeftijdsgrens voor tabaksproducten is verhoogd, de horeca is rookvrij en het programma «Gezonde School» is gestart. Daarnaast waren het afgelopen jaar extra maatregelen op het terrein van de e-sigaret in voorbereiding. Zo mogen deze in de loop van 2016 niet meer worden verkocht aan jongeren onder de 18 en is reclame voor e-sigaretten niet meer toegestaan. De cijfers van het Continu Onderzoek Rookgewoonte (COR) laten een lichte daling zien van het aantal rokers, maar het kabinet is pas tevreden als het aantal nog verder daalt (zie bijlage bij TK 24 077, nr. 358).