In 2015 werd doorgegaan op de ingeslagen weg om relevante zorgbrede thema’s gezamenlijk (dwars door schotten heen) op te pakken en uit te werken. Meer in het bijzonder ging het daarbij om reeds ingezette trajecten op het terrein van fraude en fouten, verspilling, regeldruk, innovatie en arbeidsmarkt. Voor een goed werkend gezondheidszorgstelsel moet de aansluiting tussen preventie, jeugdzorg, ondersteuning, curatieve en langdurige zorg worden verbeterd. Obstakels tussen de domeinen die de samenwerking en nieuwe initiatieven bemoeilijken, wil het kabinet wegwerken.
Geld voor zorg besteden aan zorg
Het kabinet heeft het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet om de rechtmatigheid van de zorg te versterken. VWS heeft in nauw overleg met zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, handhavingspartners en organisaties van patiënten en cliënten het programmaplan Rechtmatige Zorg: aanpak fouten en fraude 2015–2018 opgesteld dat op 27 maart 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 28 828, nr. 89). Partijen nemen hun verantwoordelijkheid in de aanpak van fouten en fraude en ze weten elkaar daarbij steeds beter te vinden.
Zo is de samenwerking tussen partijen voor de komende jaren in het Bestuurlijk Overleg Integriteit Zorgsector in een hernieuwd convenant vastgelegd. Dat er meer dan voorheen wordt samengewerkt en de aanpak wordt versterkt, biedt een stevig fundament voor verdere verbetering. De eerste resultaten zijn veelbelovend: kennis wordt actiever gedeeld door onder meer het organiseren van het congres Rechtmatige Zorg op 1 oktober 2015, gemeenten worden ondersteund bij hun nieuwe taken en nieuwe toetreders worden beter getoetst. Daarnaast zijn controles door zorgverzekeraars geïntensiveerd en kunnen patiënten en cliënten hierbij door meer inzicht in zorgkosten beter assisteren. Zo rapporteert ZN dat in 2014 na controle 449 miljoen euro door zorgverzekeraars is teruggevorderd omdat declaraties onjuist bleken. Door fraudeonderzoek door zorgverzekeraars is in 2014 bijna 53 miljoen euro aan onjuistheden aan het licht gebracht. Daarvan is bijna 19 miljoen euro aan daadwerkelijke fraude vastgesteld.Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor.Tot slot is in 2015 de capaciteit voor handhaving extra uitgebreid (TK 28 828, nr. 93). De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie SZW (I-SZW) en het Openbaar Ministerie (OM) hebben de extra beschikbaar gestelde middelen ingezet om specifieke functies en kennisgebieden te specialiseren en te professionaliseren. Met deze extra capaciteit kunnen de partijen structureel meer toezichttrajecten en opsporingsonderzoeken draaien.
Het tegengaan van verspilling in de zorg en het verbeteren van kwaliteit van de zorg gaan hand in hand. Het Meldpunt Verspilling bestond op 25 mei twee jaar en krijgt nog dagelijks meldingen binnen. Eind 2015 stond de teller op ruimt 22.000 meldingen. Op basis hiervan zijn ruim twintig acties geformuleerd (www.verspillingindezorg.nl/onze-aanpak). Die richten zich ondermeer op het meer op maat voorschrijven van medicijnen bij de eerste uitgifte en in de laatste levensfase, op het opschalen van goede voorbeelden in de curatieve zorg (waaronder doelmatige overdracht en gedeelde besluitvorming) en op verdere aanpak van registratielasten in de langdurige zorg. Een voorbeeld is de toolkit «Minder papier, meer tijd voor zorg».
Ook te zware of zinloze administratieve lasten zijn een vorm van verspilling. Aan de ene kant is registreren in de zorg belangrijk en onvermijdelijk; zo heeft registreren ten behoeve van bijvoorbeeld de kwaliteit een grote toegevoegde waarde. Maar als de administratieve lasten geen nuttig doel dienen, ten koste gaan van het contact met de patiënt, als de omvang zo fors is dat zorgverleners het plezier in hun werk verliezen of als innovaties hierdoor onvoldoende van de grond komen, dan gaat iets niet goed. In 2015 zijn dan ook maatregelen genomen om tot merkbaar minder regeldruk te komen. Huisartsen, zorgverzekeraars, de NZa, de ACM en VWS hebben in het kader van «het roer moet om» afspraken gemaakt om registraties te schrappen wanneer overbodig, eenvoudiger te maken, en waar nodig te verduidelijken. Resultaat: minder formulieren en machtigingen. Momenteel wordt onder leiding van de zorgverzekeraars eenzelfde traject bewandeld met de rest van de eerstelijn. (TK 33 578, nr. 19 en bijlagen en TK 29 515, nr. 372).
Het experiment regelarme instellingen in de langdurige zorg wordt geëvalueerd zodat de lessen hieruit kunnen worden meegenomen door andere partijen. Ook is een werkagenda opgesteld om de administratieve lasten tussen gemeenten en zorgaanbieders terug te dringen. Daarnaast is in het najaar van 2015 de Innovatieplaats Cure gelanceerd. In dit programma is plaats voor 15 experimenten waarbij zorgaanbieders bepaalde regels tijdelijk buiten werking kunnen stellen zodat zij innovatieve, regelarme werkwijzen in de praktijk kunnen brengen (TK 29 515, nr. 371).
Naar aanleiding van de bevindingen van de Kafkabrigade is vanaf begin 2016 gestart met een speciaal praktijkteam bestaande uit experts van het Ministerie van VWS. Dit praktijkteam «Zorg op de juiste plek» helpt zorgverleners bij vragen of problemen bij de overdracht van kwetsbare patiënten (meestal ouderen). Het team helpt bij het zoeken naar oplossingen (TK 31 765, nr. 193).
Arbeidsmarkt
Zorg is en blijft mensenwerk. Zonder voldoende goed gekwalificeerde zorgmedewerkers loopt de zorg- en dienstverlening in de toekomst gevaar. Tegen de achtergrond van de veranderingen in de zorgsector en de effecten op de zorgberoepen op langere termijn is in het voorjaar van 2015 het op het verzoek van dit kabinet opgestelde advies Naar nieuwe zorg en zorgberoepen gepresenteerd door de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van het Zorginstituut Nederland. Deze analyse is gebaseerd op de zorgvraag tot 2030 en de vaardigheden die dan van zorgprofessionals gevraagd worden. Volgens de commissie moeten de zorgprofessionals van de toekomst beschikken over vakkennis van een aantal generalistische bekwaamheden die bijdragen aan het bevorderen en herstellen van het functioneren van mensen (TK 29 282, nr. 221).
In het verlengde van voornoemde rapport is met het Zorgpact van Doekle Terpstra een impuls gegeven aan de verbinding tussen onderwijs- en zorginstellingen en lokale overheid zodat zij beter inspelen op huidige ontwikkelingen. Een mooi resultaat hiervan zijn de breed gedragen regionale actieagenda’s. Vanuit de regionale agenda’s worden allerlei nieuwe initiatieven ontplooid. Op 2 december 2015 zijn de eerste vijf «regionale Zorgpacten» gepresenteerd (TK 29 282, nr. 244).
Om de veranderingen in de organisatie van de langdurige zorg en ondersteuning en de gevolgen voor de arbeidsmarkt in goede banen te leiden heeft het kabinet de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) gevraagd om samen met koplopers van aanbieders en gemeenten een «Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning» en de «Toekomstvisie ondersteuning thuis» op te stellen (TK 34 104, nr. 70). In het verlengde daarvan zijn in december van het vorig jaar afspraken gemaakt met FNV, CNV en VNG over een gezamenlijk plan van aanpak op het terrein van arbeidsmarkt. Deze afspraken zijn gericht op het creëren van nieuw perspectief voor langdurige zorg en ondersteuning enerzijds en verantwoordelijk marktgedrag met reguliere banen en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden anderzijds. Ze moeten zorgen voor nieuwe functies voor ondersteuning van mensen thuis waarbij huishoudelijke hulp bijvoorbeeld wordt gecombineerd met vormen van begeleiding en persoonlijke verzorging. Daarnaast zijn extra waarborgen vastgelegd voor goede arbeidsvoorwaarden voor medewerkers. Om dit in de praktijk te realiseren, wordt de code verantwoordelijk marktgedrag via een AMvB wettelijk verankerd en wordt zo ook een basis gelegd om het oneigenlijk gebruik van alfahulpconstructies verder tegen te gaan (TK 29 282, nr. 238).
Innovatie en eHealth
eHealth kan onze zorg mensgerichter maken en mensen beter in staat stellen om regie te voeren over hun eigen leven, ook wanneer zorg nodig is. Bovendien kan eHealth leiden tot verhoging van kwaliteit en veiligheid van zorg tegen lagere kosten en minder zorggebruik. Steeds meer patiënten willen handige online toepassingen en apps voor zorg en gezondheid. Zij zien ook voordelen in het opzoeken van informatie over zorg en gezondheid op het internet. Steeds meer burgers houden gegevens over hun gezondheid digitaal bij: bijna een op de vijf zorggebruikers heeft in 2015 een apparaat of mobiele app gebruikt om lichamelijke activiteit bij te houden.
Om eHealth te stimuleren heeft het kabinet een drietal harde doelstellingen en ambities geformuleerd. Binnen vijf jaar moet 80% van de chronisch zieken direct toegang tot bepaalde medische gegevens hebben, kunnen chronisch zieken en kwetsbare ouderen zelfstandig thuis metingen uitvoeren, en kan iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt – desgewenst – 24 uur per dag beeldschermzorg ontvangen.
Uit de derde eHealth-monitor blijkt dat eHealth ook steeds meer wordt gebruikt door zorgverleners in de praktijk. Meer dan een derde van de huisartsen, ruim de helft van de medisch specialisten en twee derde van de psychiaters heeft in het afgelopen jaar meegedaan aan een proef met eHealth-toepassingen. In meer dan 70% van de gevallen is het gebruik na de proefperiode voortgezet. En het gebruik van beeldbellen onder verpleegkundigen in de care steeg van ruim een tiende (12%) in 2014 naar ruim een vijfde (23%) in 2015 (TK 27 529, nr. 134).
Ondanks de hierboven genoemde positieve ontwikkelingen blijkt uit de resultaten van het tussenrapport eHealth monitor 2015 (zie bijlage bij TK 27 529, nr. 134) en de eHealth-monitor met de toepasselijke naam «Tussen vonk en vlam» (zie bijlage bij TK 27 529, nr. 134) dat er nog een hoop werk is te verzetten op de eerder geselecteerde doelstellingen.
Zowel ten aanzien van gegevensinzicht, het gebruik van eHealth als beschikbaarheid van beeldschermzorg blijven de percentages achter bij de gestelde doelen. Er is een aantal obstakels die de opschaling en inzet van eHealth belemmeren, zoals onbekendheid bij zorgverleners en patiënten, vragen en zorgen over informatie-uitwisseling en knelpunten in de bekostiging. Ook goede elektronische gegevensuitwisseling blijkt onontbeerlijk om processen in de zorg echt te vernieuwen.
Om een extra impuls te geven aan de inzet van medisch-technologische mogelijkheden heeft het kabinet in 2015 besloten tot extra aandacht voor duurzame innovaties (TK 32 637, nr. 202). Met het veld en private partijen wordt gezocht naar oplossingen voor de geconstateerde belemmeringen. De aanpak richt zich op vier terreinen: de juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek, ruimte en aanpassing in bekostiging, meer kennis delen, en bewustwording vergroten. In het afgelopen jaar is met een brede alliantie in de zorg (koepels, NPCF, verzekeraars) een gezamenlijk programma ontwikkeld gericht op het vergroten van inzicht van patiënten in hun eigen gegevens en het creëren van de randvoorwaarden voor breed gebruik van persoonlijk gezondheidsdossiers (PGD’s). Daarnaast is een netwerk opgericht waarin bestaande initiatieven gericht op het stimuleren, financieren en/of begeleiden van start-ups in de zorg samenwerken aan de verbetering van het innovatieklimaat (TK 27 529, nr. 134).