A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 200126.
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt onder andere in dat instellingen met een publieke taak, die hiervoor gelden van het Rijk ontvangen, hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Publieke middelen verlaten de schatkist hierdoor niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Als gevolg hiervan is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen bepaalde deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën of rood staan op hun rekening-courant. Door dergelijke kredietverlening neemt de financieringsbehoefte van het Rijk toe.
Ook bij het betalingsverkeer van de Rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.
C. Beleidsconclusies
In 2016 is van start gegaan met het vormgeven van de renteharmonisatie voor verschillende deelnemers. Dit zal leiden tot de aanpassing van een aantal rentetarieven in de nieuwe regeling Schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen (voorheen: regeling Rekening-courant- en leningenbeheer derden) en zal per 1 januari 2018 met de Comptabiliteitswet 2016 in werking treden.
In 2016 is een enquête uitgevoerd onder de (potentiële) deelnemers van het schatkistbankieren en de banken die het schatkistbankieren faciliteren. Onderzocht is welke voor- en nadelen deelnemers ervaren bij het schatkistbankieren, welke overwegingen bestaan om vrijwillig deel te nemen en welk effect schatkistbankieren heeft op de kosten die banken voor het betalingsverkeer van de deelnemers in rekening brengen. Gemiddeld waarderen de deelnemers het schatkistbankieren als ruim voldoende.
Verbeteringen zijn mogelijk in de gebruiksvriendelijkheid van de internetfaciliteit en de vindbaarheid van formulieren. Voor decentrale overheden heeft het schatkistbankieren niet geleid tot een eenvoudigere uitvoering van de treasury-activiteiten. Vrijwillig deelnemen aan het schatkistbankieren wordt voornamelijk overwogen als een beroep kan worden gedaan op de leenfaciliteit. Verder geeft driekwart van de respondenten aan dat het schatkistbankieren niet heeft geleid tot hogere kosten. Ook banken geven aan geen hogere kosten in rekening te brengen na overgang op het schatkistbankieren. De uitkomsten van de enquête zullen op de website27 van het Agentschap gepresenteerd worden.
Per 1 mei 2016 is het betalingsverkeer van de Rijksoverheid overgegaan van Royal Bank of Scotland naar ING Bank. Na het volgen van een formele aanbestedingsprocedure van het betalingsverkeer van het Rijk, die reeds in 2015 was afgerond, is ING Bank als best scorende en meest duurzame meedingende bank naar voren gekomen. De aanbesteding zal leiden tot een kostenbesparing op het betalingsverkeer voor het Rijk. Het buitenlandse betalingsverkeer van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is in 2016 apart aanbesteed. Ook dit deel van het betalingsverkeer is gegund aan ING bank. Eind 2016 is gestart met de overgang. Dit proces zal nog doorlopen in 2017.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie1 | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | 2016 | |
Uitgaven | 7.353 | 2.733 | 6.248 | 6.206 | 1.509 | 1.201 | 308 |
Programma-uitgaven | 7.353 | 2.733 | 6.248 | 6.206 | 1.509 | 1.201 | 308 |
Rente | 67 | 39 | 60 | 60 | 38 | 51 | – 13 |
Rentelasten | 67 | 36 | 60 | 60 | 38 | 51 | – 13 |
Uitgaven bij voortijdige beëindiging | 0 | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 2.059 | 1.605 | 1.979 | 6.146 | 1.350 | 1.150 | 200 |
Verstrekte leningen | 2.059 | 1.605 | 1.979 | 6.146 | 1.350 | 1.150 | 200 |
Mutaties in rekening-courant en depositio's | 5.227 | 1.090 | 4.209 | 0 | 120 | 0 | 120 |
Agentschappen | 45 | 144 | – 506 | 0 | 120 | 0 | 120 |
RWT's en derden | 426 | 122 | – 192 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sociale fondsen | 4.756 | 6.459 | 5.240 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Decentrale overheden | – 5.635 | – 333 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Apparaatuitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 2.652 | 3.205 | 3.317 | 11.616 | 8.657 | 5.388 | 3.269 |
Programma-ontvangsten | 2.652 | 3.205 | 3.317 | 11.616 | 8.657 | 5.388 | 3.269 |
Rente | 522 | 488 | 405 | 340 | 177 | 155 | 22 |
Rentebaten | 521 | 483 | 404 | 236 | 174 | 155 | 19 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 1 | 5 | 0 | 105 | 3 | 0 | 3 |
Leningen | 2.130 | 2.717 | 2.912 | 5.907 | 1.660 | 1.073 | 587 |
Ontvangen aflossingen | 2.130 | 2.717 | 2.912 | 5.907 | 1.660 | 1.073 | 587 |
Mutaties in rekening-courant en depositio's | 0 | 0 | 0 | 5.368 | 6.820 | 4.160 | 2.660 |
Agentschappen | 114 | 0 | 0 | 0 | |||
RWT's en derden | 296 | 137 | 0 | 137 | |||
Sociale fondsen | 3.687 | 5.803 | 3.060 | 2.743 | |||
Decentrale overheden | 1.271 | 880 | 1.100 | – 220 |
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
Rentelasten (– € 13 miljoen)
De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is lager uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. De stand van de aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s is per saldo met € 6,7 miljard toegenomen (€ 6,8 miljard -/- € 0,1 miljard). Daar staat tegenover dat de daling van de rente groter is geweest dan verwacht, waardoor er uiteindelijk € 13 miljoen minder rente is betaald dan waar in de begroting rekening mee is gehouden.
Verstrekte leningen (+ € 200 miljoen)
Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2016 € 200 miljoen hoger dan in de begroting werd geraamd. De leningen aan de agentschappen zijn € 464 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Daarentegen zijn er meer leningen verstrekt aan de RWT’s ter waarde van € 664 miljoen.
Mutaties in rekening-courant en deposito (+ € 120 miljoen)
Alle deelnemers hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. De sociale fondsen hebben de mogelijkheid om rood te staan op hun rekening-courant. Een daling van het saldo van de rekening-courant en deposito’s betekent een uitstroom van geld en is daarom een uitgave. Een stijging van het saldo leidt tot een ontvangst. In 2016 is het saldo van de rekening-courant en deposito’s van de agentschappen € 120 miljoen lager uitgevallen dan in de begroting geraamd.
De mutaties van de RWT’s en derden, de sociale fondsen en de decentrale overheden staan aan de ontvangstenkant en zijn € 2,7 miljard hoger dan geraamd. Dit komt voornamelijk door de sociale fondsen, waarvan ten tijde van het opstellen van de begroting in september 2015 nog werd verwacht dat de roodstand op de rekeningen-courant met € 3,1 miljard zou afnemen. De gezamenlijke roodstand is echter met circa € 5,8 miljard teruggelopen. Dat betekent een aanzienlijke verbetering van het saldo ten opzichte van de begroting van € 2,7 miljard.
Ontvangsten
Rentebaten (+ € 19 miljoen)
De rentebaten zijn € 19 miljoen hoger uitgevallen dan in de begroting geraamd. Dit komt voornamelijk omdat er meer leningen zijn verstrekt dan verwacht.
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 3 miljoen)
Het Rijk ontvangt boeterente wanneer leningen voortijdig worden beëindigd. Dergelijke ontvangsten worden niet in de begroting geraamd.
Ontvangen aflossingen (+ € 587 miljoen)
In 2016 is er voor € 587 miljoen meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Enerzijds komt dit omdat deelnemers de mogelijkheid hebben om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij de verkoop van de activa waarvoor was geleend. Anderzijds zijn aan het eind van 2015, na het opstellen van de begroting, meer leningen verstrekt dan verwacht. Dit heeft in 2016 geleid tot meer aflossingen.
Mutaties in rekening-courant en deposito (+ € 2,7 miljard)
De toelichting op deze post bevindt zich hierboven aan de uitgavenzijde.