Programma- en apparaatskosten1 | |
---|---|
1. Interim-management | 3.848 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 3.561 |
3. Beleidsadvies | 7.779 |
4. Communicatieadvisering | 2.199 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 17.387 |
5. Juridisch Advies | 3.826 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 21.736 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 4.018 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 29.580 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek)2 | 189.823 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 189.823 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 236.790 |
Realisaties van agentschappen zijn o.b.v. kosten en de realisaties van de Bestuurskern zijn o.b.v. werkelijke uitgaven.
Deze categorie bestaat uit drie posten. (1) De uitzendkrachten van het ministerie (€ 8,3 miljoen); (2) de uitgaven externe inhuur ten behoeve van het primaire proces van de uitvoeringsorganisatie RWS, die niet of niet gemakkelijk zijn onder te brengen onder de acht door BZK onderscheiden categorieën externe inhuur (€ 64,0 miljoen); (3) Inhuurcontracten voor dienstverlening die niet tot de kernactiviteiten van RWS behoren en naar aard van de activiteit de aanschaf van een product betreffen, maar onder de definitie van externe inhuur vallen (€ 117,6 miljoen).
Inhuur externen buiten raamovereenkomsten | 2017 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief | 0 |
Toelichting op het inhuurpercentage 2017
In 2017 gaf het Ministerie van Infrastructuur en Milieu € 237 miljoen aan externe inhuur uit. De uitgaven voor het ambtelijke personeel bedroegen € 1,077 miljard. Samen zijn de uitgaven € 1,314 miljard. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, komt in 2017 op een inhuurpercentage van totaal 18,0% en overschrijdt de norm van 10%. Het inhuurpercentage in 2017 zonder inhuur op niet-kerntaken valt wel binnen de norm van 10%.
Van de € 237 miljoen die IenM in 2017 aan inhuur heeft uitgegeven, is € 200 miljoen aan Rijkswaterstaat toe te wijzen. De € 200 miljoen is 21,2% ten opzichte van het RWS-totaal en is als volgt verdeeld:
-
• ruim € 82 miljoen betreft inhuur op kerntaken
-
• bijna € 118 miljoen betreft inhuur op niet-kerntaken
De feitelijke realisatie in 2017 bij RWS laat opnieuw een daling zien ten opzichte van de realisatie 2016 (€ 218 miljoen).
RWS spant zich met succes in om de inhuur op niet-kerntaken zoveel mogelijk om te zetten naar contracten op basis van productafspraken (uitbesteding). In 2017 is de inhuur op niet-kerntaken met € 20 miljoen gedaald en valt ruim binnen de begroting. De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud in de staat van baten en lasten en aanleg op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verantwoord.
Door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies bleek het niet mogelijk om de benodigde capaciteit op kerntaken, nodig door grote uitstroom, volledig te kunnen invullen met eigen personeel. Daarnaast blijft de inhuur op het apparaat hoog vanwege de hoge productieopgave.
In de begroting 2018 is aangegeven dat door een aantal maatregelen de inhuur op kerntaken de komende jaren gaat dalen. De maatregelen om de inhuur af te bouwen zijn genomen. Het gaat dan onder meer om:
-
• extra inzet op het werven van voldoende gekwalificeerd eigen personeel en versnelling van het wervingsproces om vacatures zo snel mogelijk in te vullen;
-
• een flexibele interne pool om snel interne inzet te kunnen organiseren;
-
• versterking van cruciale kennis binnen de organisatie met interne loopbaanontwikkeling.
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft in 2017 een inhuurrealisatie van 11,8%. Dit is incidenteel boven de «comply or explain» norm van 10%. De ILT streeft ernaar om op primaire taken eigen personeel in te zetten. De overschrijding is het gevolg van een stijgende uitstroom en vertraagde invulling van vacatures. Deze personele ruimte is in 2017 tijdelijk met inhuur opgevangen. Op niet-primaire taken, met name automatisering, huurt de ILT in, maar onderzoekt of meer taken ondergebracht kunnen worden bij Rijksbrede dienstverleners.