Staat van baten en lasten
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2–1) | Realisatie 2016 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 252.600 | 252.831 | 231 | 247.393 |
Omzet overige departementen | 70.000 | 81.381 | 11.381 | 80.471 |
Omzet derden | 27.800 | 20.179 | – 7.621 | 21.478 |
Rentebaten | – | – | – | – |
Vrijval voorzieningen | – | 702 | 702 | 2.464 |
Bijzondere baten | – | – | – | |
Totaal baten | 350.400 | 355.093 | 4.693 | 351.806 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 346.800 | 354.816 | 8.016 | 340.662 |
– Personele kosten | 137.200 | 146.353 | 9.153 | 133.043 |
Waarvan eigen personeel | 117.700 | 124.071 | 6.371 | 115.333 |
Waarvan externe inhuur | 13.100 | 15.121 | 2.021 | 9.035 |
Waarvan overige personele kosten | 6.400 | 7.161 | 761 | 8.675 |
– Materiële kosten | 209.600 | 208.463 | – 1.137 | 207.619 |
Waarvan apparaat ICT | 15.000 | 22.698 | 7.698 | 18.036 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 9.700 | 2.760 | – 6.940 | 5.472 |
Waarvan overige materiële kosten | 184.900 | 183.005 | – 1.895 | 184.111 |
Rentelasten | – | 1 | 1 | 0 |
Afschrijvingskosten | 3.600 | 3.135 | – 465 | 2.977 |
– Immaterieel | – | 3 | 3 | 7 |
– Materieel | 3.600 | 3.132 | – 468 | 2.970 |
Overige lasten | – | 2.893 | 2.893 | 7.956 |
– Dotaties voorzieningen | – | 2.893 | 2.893 | 7.956 |
– Bijzondere lasten | – | – | – | – |
Totaal lasten | 350.400 | 360.845 | 10.445 | 351.595 |
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen | – | – 5.752 | – 5.752 | 211 |
Agentschapsdeel Vpb lasten | – | 22 | 22 | 38 |
Resultaat na belastingen | – | – 5.774 | – 5.774 | 173 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2017 is een negatief resultaat behaald van € 5,8 miljoen. De belangrijkste elementen die tot dit resultaat hebben geleid zijn:
-
• het resultaat uit de normale bedrijfsvoering van per saldo € 0,2 miljoen negatief;
-
• een positief resultaat op projecten van € 0,9 miljoen;
-
• per saldo mutaties in de voorzieningen van € 2,2 miljoen negatief;
-
• het negatieve resultaat uit overige activiteiten binnen het RIVM van € 4,3 miljoen.
Het resultaat overige activiteiten hangt voornamelijk samen met het «bewust» interen op het eigen vermogen door het RIVM en een aantal andere mee- en tegenvallers. Het eigen vermogen is onder andere aangesproken voor de programma’s Vernieuwd Praeventis (€ 1,2 miljoen) en Digitale Document Huishouding (€ 2,5 miljoen).
Het negatieve resultaat na belastingen wordt ten laste van de exploitatiereserve gebracht. Het RIVM stuurt op een sluitende dekking vanuit de normale bedrijfsvoering. Het realiseren van de met de eigenaar afgesproken declarabiliteitsnorm en voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten is hiervoor een voorwaarde. Het huidige resultaat 2017 uit de normale bedrijfsvoering van € 0,2 miljoen negatief komt vooral voort uit de structurele toename van ICT-kosten. Met opdrachtgevers en eigenaar is het gesprek geopend over het aanpassen van de tarieven op dit punt, aangevuld met (incidentele) eigenaarsbijdragen waarvoor bij voorjaarsnota 2018 een claim is ingediend.
Baten
Omzet moederdepartement
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 21,9 miljoen) en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers (€ 230,9 miljoen) inclusief de bijdrage voor het rijksvaccinatieprogramma. De gerealiseerde omzet moederdepartement wijkt niet substantieel af van hetgeen dat is begroot voor 2017 en gerealiseerd in 2016. De bijdrage van de eigenaar bestaat voor € 13,1 miljoen uit het Strategisch Programma RIVM en daarnaast enkele specifieke eigenaarsbijdragen voor: huur gerelateerde zaken (€ 2,1 miljoen), organisatie en ontwikkeling (€ 1,0 miljoen), cofinanciering internationale projecten (€ 1,0 miljoen), informatiebeveiliging (€ 2,3 miljoen) en overige exploitatieproblematiek waaronder compensatie voor de stijging van loonkosten door nieuwe cao-afspraken (€ 2,4 miljoen).
Opbrengst overige departementen
In de opbrengst van overige departementen is begrepen:
-
• de bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (nu Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat), voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 58,9 miljoen);
-
• de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken (nu Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) eveneens voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 14,0 miljoen);
-
• de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma (€ 4,4 miljoen);
-
• de bijdrage van het Ministerie van Defensie voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 1,3 miljoen);
-
• de bijdrage van overige departementen (€ 2,8 miljoen).
Binnen de genoemde bedragen aan omzet overige departementen is een bedrag van circa € 10,4 miljoen gerelateerd aan diensten verricht door SSC-Campus voor onder andere KNMI, CPB en PBL. De gerealiseerde omzet overige departementen is € 11,4 miljoen hoger dan geraamd, voornamelijk door een hogere omzet vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 8,0 miljoen). In de begroting was rekening gehouden met de omvorming van de ANVS tot ZBO per 1 januari 2017 (is 1 augustus geworden). De omzet overige departementen ligt circa € 0,8 miljoen lager dan de gerealiseerde omzet 2016. Hiervoor is geen specifieke oorzaak anders dan dat in alle programma’s de activiteiten zijn teruggelopen (mogelijk ook door de beleidsarme periode van de kabinetsformatie).
Omzet derden
Naast werkzaamheden in opdracht van de primaire opdrachtgevers en overige departementen worden projecten en werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van derden:
-
– projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de EU en de WHO (gezamenlijk € 7,6 miljoen);
-
– vaccinaties ten behoeve van de Centrale Registratie Entingen Asielzoekers (€ 1,1 miljoen);
-
– overige projecten uitgevoerd voor derden (€ 11,5 miljoen).
De omzet derden valt lager uit dan begroot, doordat de omzet ANVS in 2017 is toegerekend aan de omzet overige departementen (zie ook toelichting daar).
Vrijval voorzieningen
De vrijval uit hoofde van voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten. Voor de toelichting op vrijval voorzieningen wordt verwezen naar de verloopstaat voorzieningen onder de toelichting op de balans.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten (€ 146,4 miljoen) komen in 2017 € 9,2 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting, vooral door de toename van kosten voor eigen personeel. Naast de stijging van 1,4% in de CAO, is sprake van een toename van het aantal werkzame fte (van 1.554 naar 1.615 fte) binnen het RIVM. De toename in fte is deels voorzien in de begroting en hangt samen met de ontwikkeling op verschillende kennisgebieden zoals ICT, nanotechnologie en internationaal. De kosten voor inhuur van externen liggen boven verwachting (circa € 2,0 miljoen meer dan begroot) en zijn € 6,1 miljoen hoger dan in 2016. Vooral de inhuur van ICT gerelateerd personeel is sterk toegenomen, mede als gevolg van de toename van de ICT activiteiten en de inspanningen op het gebied van informatiebeveiliging. Het percentage externe inhuur komt uit op 10,9% van de totale loonkosten. De overige personele kosten zijn gedaald ten opzichte van 2016, toen werd meer ingeleend van andere overheidsorganisaties.
Materiële kosten
De materiële kosten van € 208,5 miljoen liggen in lijn met het kostenniveau van 2016 en de begroting 2017. Binnen de materiële kosten zijn de kosten voor ICT toegenomen door de toename van ICT gerelateerde activiteiten zoals de informatiebeveiliging en het ICT intensiever geworden werkveld van het RIVM. Het aandeel SSO’s waar diensten van worden afgenomen is gedaald doordat meer gebouw gebonden diensten worden afgenomen van niet SSO’s, waaronder de terreineigenaar in Bilthoven.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten van € 3,1 miljoen liggen in lijn met de realisatie 2016. Afschrijvingskosten vallen lager uit dan begroot doordat investeringen later zijn gepleegd dan voorzien was.
Dotaties voorzieningen
De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers (€ 1,8 miljoen) en een dotatie voor ingeschatte toekomstige verliezen op projecten (€ 1,1 miljoen). De dotaties aan de voorzieningen zijn niet begroot. Zie voor het verloop van de voorzieningen de toelichting onder de balans per 31 december 2017.
Balans
Balans 31-12-2017 | Balans 31-12-2016 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële vaste activa | 35 | 2 |
Materiële vaste activa | 7.247 | 4.263 |
– Grond en gebouwen | – | – |
– Installaties en inventarissen | 114 | 181 |
– Overige materiële vaste activa | 7.133 | 4.082 |
Vlottende activa | 94.004 | 101.701 |
– Voorraden en onderhanden projecten | 26.298 | 24.220 |
– Debiteuren | 7.449 | 8.962 |
– Overige vorderingen en overlopende activa | 20.606 | 18.801 |
– Liquide middelen | 39.651 | 49.718 |
Totaal activa | 101.286 | 105.966 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 8.922 | 14.696 |
– Exploitatiereserve | 14.696 | 14.523 |
– Onverdeeld resultaat | – 5.774 | 173 |
Voorzieningen | 12.001 | 12.439 |
Langlopende schulden | – | – |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën | – | – |
Kortlopende schulden | 80.363 | 78.831 |
– Crediteuren | 3.854 | 1.491 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva | 76.509 | 77.340 |
Totaal passiva | 101.286 | 105.966 |
Toelichting op de balans
Activa
Voorraden en onderhanden projecten
De voorraden in bovenstaande opstelling betreffen voornamelijk de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 25,3 miljoen). Ten opzichte van 2016 zijn de voorraden met € 2,1 miljoen gestegen. De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik als levering van vaccins.
Debiteuren
De daling van de debiteurenpositie van € 1,5 miljoen is vooral te relateren aan de mutatie in openstaande rekeningen gericht aan Rijksopdrachtgevers, waarvan het Ministerie van IenM de grootste is.
De overige vorderingen en overlopende activa bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten en onderhanden projecten.
Liquide middelen
Zie voor analyse van de liquide middelen het kasstroomoverzicht 2017.
Per 31-12-2017 hebben de volgende vorderingen betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:
-
– Debiteuren: € 0,1 miljoen moederdepartement, € 2,9 miljoen overige departementen en € 4,5 miljoen derden.
-
– Nog te ontvangen posten: € 8,0 miljoen moederdepartement, € 3,1 miljoen overige departementen en € 9,5 miljoen derden.
-
– Liquide middelen: n.v.t.
Passiva
Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
31-12-2017 | 31-12-2016 | |
---|---|---|
Exploitatiereserve | 14.696 | 14.523 |
Onverdeeld resultaat | – 5.774 | 173 |
Totaal | 8.922 | 14.696 |
Het resultaat 2017 van € 5,8 miljoen negatief bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2017. Dit saldo wordt onttrokken aan de exploitatiereserve. Op basis van de gemiddelde omzet van het RIVM over de afgelopen 3 jaar bedraagt het maximaal toegestane eigen vermogen € 17,3 miljoen. Het RIVM heeft daarmee per ultimo 2017 een lager eigen vermogen dan maximaal toegestaan.
Voorzieningen
Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:
Personeel | Reorganisatie | Projecten | Herstelkosten | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Stand voorzieningen per 31-12-2016 | 1.148 | 780 | 4.789 | 5.722 | 12.439 |
Kortlopende schuld | 650 | – | – | – | 650 |
Totaalstand per 31-12-2016 | 1.798 | 780 | 4.789 | 5.722 | 13.089 |
Dotatie t.l.v. exploitatie | 1.769 | – | 1.124 | – | 2.893 |
Onttrekkingen | – 625 | – | – 1.421 | – | – 2.046 |
Vrijval | – 115 | – 87 | – 500 | – | – 702 |
Mutaties | 1.029 | – | – 797 | – | 145 |
Totaalstand per 31-12-2017 | 2.827 | 693 | 3.992 | 5.722 | 13.234 |
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 1.235 | – | – | – | 1.235 |
Stand voorzieningen per 31-12-2017 | 1.592 | 693 | 3.992 | 5.722 | 11.999 |
-
• De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals WW, wachtgelden, pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
-
• De voorziening voor reorganisatiekosten betreft het voorziene bedrag vanwege de kosten voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers in 2008 van de voormalige ent-administraties. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad van de betrokken pensioenfondsen heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. Wel heeft in 2016 en 2017 een herijking plaatsgevonden van de voorziening. Op basis van ontvangen informatie van ABP en rekening houdend met medewerkers die geen pensioen meer opbouwen bij ABP is de voorziening naar beneden bijgesteld.
-
• De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.
-
• Tot slot is de voorziening voor herstelkosten ongewijzigd opgenomen in de jaarrekening 2017. De voorziening hangt samen met de verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren.
Kortlopende schulden
Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 1,2 miljoen opgenomen voor het kortlopende deel van de in totaal € 13,2 miljoen aan voorzieningen.
De kortlopende schulden muteren per saldo nauwelijks. De crediteuren die in 2016 historisch laag waren zijn in 2017 gestegen naar € 3,9 miljoen (zonder specifieke reden). Daarnaast is er voor circa € 6,2 miljoen minder aan project/programma gerelateerde vooruitontvangen termijnen. Belangrijkste oorzaak is dat het RIVM in 2017 circa € 5,2 miljoen aan vooruitontvangen bedragen heeft terugbetaald aan de eigenaar.
De overlopende passiva zijn met € 5,6 miljoen gestegen, onder andere door het ophogen van de rechten van medewerkers op verlof (€ 1,0 miljoen) en verrichte prestaties door leveranciers waar nog geen factuur voor is ontvangen op balansdatum (€ 4,3 miljoen).
Per 31-12-2017 hebben de volgende schulden betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:
-
• Crediteuren: € 0,1 miljoen overige departementen en € 3,8 miljoen derden.
-
• Nog te betalen posten: € 26,1 miljoen moederdepartement, € 7,2 miljoen overige departementen en € 43,2 miljoen derden.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2)-(1) |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1–1–2017 + stand depositorekeningen | 57.226 | 49.718 | – 7.508 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 350.400 | 354.392 | 3.992 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | – 347.211 | – 358.306 | – 11.085 |
2. Totaal operationele kasstroom | 3.179 | – 3.915 | – 7.094 |
Totaal investeringen (-/-) | – 3.600 | – 6.152 | – 2.552 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | – | – | – |
3. Totaal investeringsstroom | – 3.600 | – 6.152 | – 2.552 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | – | – | – |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | – | – | – |
Aflossing op leningen (-/-) | – | – | – |
Beroep op leenfaciliteit (+) | – | – | – |
4. Totaal financieringskasstroom | – | – | – |
5. Rekening-courant RHB 31-12-2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. | 56.805 | 39.651 | – 17.154 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekeningcourant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom:
De operationele kasstroom wordt in basis verklaard door het negatieve resultaat 2017 van € 5,8 miljoen. Gecorrigeerd voor afschrijvingen en de mutatie van de voorzieningen, stijgt de operationele kasstroom met € 2,7 miljoen tot € 3,1 miljoen negatief. Daarnaast is er sprake van een mutatie van het werkkapitaal van € 0,8 miljoen waarmee de operationele kasstroom uitkomt op € 3,9 miljoen negatief. De operationele kasstroom bestaat voor € 354,4 miljoen uit ontvangsten en € 358,3 miljoen uit uitgaven.
Investeringskasstroom:
De investeringen van € 6,2 miljoen zijn ongeveer twee maal zo hoog als de investeringen opgenomen in de begroting. Het gaat hierbij vooral om investeringen op het gebied van ICT door toename van ICT activiteiten en investeringen ten behoeve van informatiebeveiliging.
Financieringskasstroom:
In 2017 hebben zich geen eenmalige stortingen of uitkeringen van of naar het moederdepartement voorgedaan. Er is in 2017 (conform voorgaande jaren) geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De gedane investeringen zijn betaald uit eigen beschikbare liquide middelen.
Doelmatigheidsindicatoren
Vastgestelde begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2017 | |
Generiek | |||||
1. Tarieven/uur | |||||
– Gewogen uurtarief in € | 98,5 | 104,25 | 105,37 | 105,37 | 105,00 |
– Ontwikkeling uurtarief (2015 = 100) | 94,5 | 100 | 101,07 | 100,00 | 100,00 |
2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 1.380 | 1.487 | 1.554 | 1.615 | 1.618 |
3. Saldo van baten en lasten (% van de baten) | – 0,2% | 1,7% | 0,0% | – 1,6% | 0,0% |
Specifiek | |||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5) | 1,3 | 1,2 | 1,3 | 1,2 | 1,2 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 0,8 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | – 10,2% | 34,8% | 1,2% | – 48,9% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 13,5% | 8,1% | 7,3% | 10,9% | 9,0% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 94,9% | 93,4% | 93,4% | 94,2% | 95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 63,4% | 63,7% | 64,2% | 64,8% | 65,0% |
7. Fte overhead als % totaal aantal fte | 19,3% | 17,3% | 16,8% | 17,7% | 20,0% |
8. Ziekteverzuim | 3,3% | 3,4% | 4,0% | 4,1% | 4,0% |
9. % F-gesprekken gevoerd | 76,2% | 66,2% | 72,0% | 81,7% | 80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. Per 1 januari 2015 is het kostprijsmodel van het RIVM met goedkeuring van de eigenaar herzien. Dit heeft geleid tot aanpassing van de samenstelling van de uurtarieven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar een regulier uurtarief van toepassing voor alle medewerkers van het RIVM en een Basisfinanciering voor de Essentiële Infrastructuur van het RIVM (BEI). Door herijking van het tarief, dat voor 2015 was gesplitst in een basisuurtarief en een labuurtarief, zijn tarieven over de jaren heen niet één op één te vergelijken. Voor 2017 is in het Opdrachtgevers-Eigenaar-Beraad (2016) besloten om de tarieven 2017 niet te indexeren gezien de positieve resultaten van 2015.
Aantal fte totaal (exclusief inhuur externen)
De omvang van de personele bezetting per 31-12-2017 bedraagt 1.615 fte (inclusief AIO). Zie voor verklaring op dit punt de toelichting onder de lasten.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan met een waarde van 1,2. De daling van het eigen vermogen in combinatie met een daling van het balanstotaal maakt dat het de debtratio t.o.v. 2016 niet substantieel wijzigt. De rentabiliteit van – 48,9% op het eigen vermogen is het gevolg van het negatieve resultaat dat in 2017 is gerealiseerd.
Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten
De totale inhuur externen bedroeg in 2017 € 15,1 miljoen, dit ligt hoger dan het niveau van 2016 (€ 9,0 miljoen). Vooral de inhuur van ICT gerelateerd personeel is sterk toegenomen, mede als gevolg van de toename van ICT activiteiten en de inspanningen op het gebied van informatiebeveiliging. Het inhuurpercentage over 2017 komt uit op 10,9%. In 2016 bedroeg het percentage 7,3%. De norm uit de begroting is 9,0%.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat in 2017 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 94,2% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 95%. Het percentage is iets hoger dan in 2016.
Declarabiliteit % primair proces
De declarabiliteitsnorm van 65% is nagenoeg gehaald en ligt boven de realisaties van afgelopen jaren. Dit komt mede doordat t.o.v. 2016 meer medewerkers van het RIVM zijn gaan tijdschrijven en door het verkleinen van de werkvoorraad op de balans.
Fte overhead als % totaal aantal fte
Het percentage overhead uitgedrukt in fte is in 2017 gestegen van 16,8% in 2016 naar 17,7% in 2017. Daarmee ligt het percentage overhead wel ruim onder de intern gestelde norm van 20%. Dit komt doordat de afgelopen jaren het primair proces van het RIVM harder is gegroeid dan de bedrijfsvoering (onder andere door het aannemen van AIO’s).
Ziekteverzuim
Het % ziekteverzuim is in 2017 gestegen tot 4,1% en ligt daarmee boven de Verbaannorm van 4,0%. Het stijgende ziekteverzuim is een zorgpunt en heeft de volle aandacht van het management.
% F-gesprekken gevoerd
Het percentage F-gesprekken (gestarte en afgeronde gesprekscyclussen met medewerkers) dat is gevoerd in 2017 komt uit op 81,7% en ligt daarmee boven de norm/begroting van 80%.