Base description which applies to whole site

15. JAARVERANTWOORDING VAN HET BATEN-LASTENAGENTSCHAP RIJKSVASTGOEDBEDRIJF (RVB) PER 31 DECEMBER 2018

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Rijksvastgoedbedrijf is verantwoordelijk voor het beheer en instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. Hiertoe zorgt het Rijksvastgoedbedrijf voor o.a.:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en -terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop en waar mogelijk ingebruikgeving van overtollig rijksvastgoed;

  • de uitgifte in pacht van rijksgronden;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is nog positief, maar loopt in omvang terug. De verklaring is dat de opbrengsten uit verkopen minder worden doordat veel overtollig vastgoed van het rijk inmiddels al is verkocht. Het uitgangspunt is dat de producten van het Rijksvastgoedbedrijf tegen kostendekkende tarieven worden geleverd. Overigens is de verwachting dat de kosten van de producten de komende jaren zullen stijgen ten gevolge van grotere prijsstijgingen in de markt en naar verwachting hogere rentekosten.

Het RVB is gestart met de 1e fase van het Regionaal Ontwikkelprogramma. De nationale opgaven uit het regeerakkoord zoals de klimaat- en energietransitie, circulaire economie, woningbouw en sociaal-economische thema's, kunnen door het RVB niet optimaal bediend worden door sec een enkel gebouw aan te pakken of te wachten op de creativiteit van een speler. Een omgevingsgerichte of gebiedsgerichte aanpak met opdrachtgevers en stakeholders, waarin meerdere vraagstukken aan elkaar gekoppeld worden, kan effectieve en maatschappelijk efficiënte oplossingen bieden. Zo wordt recht gedaan aan de dubbele opdracht aan het RVB, namelijk het realiseren van zowel maatschappelijk als economisch rendement.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf 2018

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet1

1.266.141

1.205.013

– 61.128

1.087.375

– Omzet moederdepartement

25.423

104.533

79.110

24.312

– Omzet overige departementen

1.132.744

747.594

– 385.150

1.015.083

– Omzet derden

107.974

352.886

244.912

47.980

Rentebaten

1.000

143

– 857

317

Vrijval voorzieningen

0

8.304

8.304

21.363

Bijzondere baten

45.659

54.379

8.720

88.589

Totaal baten

1.312.800

1.267.839

– 44.961

1.197.644

         

Lasten

       

Apparaatskosten

218.737

257.046

38.309

235.036

– Personele kosten

176.436

202.925

26.489

180.631

Waarvan eigen personeel

158.769

175.064

16.295

161.231

Waarvan inhuur externen

16.500

27.610

11.110

19.291

Waarvan overige personele kosten

1.167

251

– 916

109

– Materiële kosten

42.301

54.121

11.820

54.405

Waarvan apparaat ICT

20.463

24.590

4.127

25.994

Waarvan overige materiële kosten

21.838

29.531

7.693

28.411

Rentelasten

88.210

75.153

– 13.057

70.955

Afschrijvingskosten

311.595

303.553

– 8.042

295.014

– Materieel

311.595

303.553

– 8.042

295.014

Overige lasten

694.258

620.167

– 74.091

541.747

– Dotaties voorzieningen

5.000

1.847

– 3.153

28.547

– Bijzondere lasten

689.258

618.320

– 70.938

513.200

Totaal lasten

1.312.800

1.255.919

– 56.881

1.142.752

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

11.920

11.920

54.892

Agentschapsdeel Vpb lasten

0

750

750

750

Saldo van baten en lasten

0

11.170

11.170

54.142

1

Vanaf 1-1-2018 wordt de gefactureerde omzet automatisch toegerekend aan de juiste omzetcategorie. De vergelijkende cijfers zijn niet geherrubriceerd.

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het Ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2018 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement.

In 2018 is sprake van een hogere omzet dan begroot omdat in de begroting 2018 de gebruiksvergoeding van BZK zelf en ook die voor de Hoge Colleges van Staat en de Paleizen niet onder de «Omzet moederdepartement» maar onder de categorie «Overige departementen» was opgenomen.

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Specificatie omzet moederdepartement (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2018

Omzet activiteiten hoofdstuk VII

15.266

Architectuurbeleid

2.533

Beleidsondersteuning

205

Inputonderzoek

63

Energiebesparing Rijkshuisvesting

483

Beheer MEF-monumenten

804

Bijdrage BZK

11.178

ICRV

2.356

Omzet uren verkopen BZK

1.185

Gebruiksvergoeding

85.699

Servicecontracten

27

Totaal

104.533

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

De gerealiseerde omzet is lager dan begroot omdat programmagelden Defensie, die wel zijn begroot, niet in de realisatie zijn verantwoord. Dit is een resultaatneutrale presentatiewijziging waardoor zowel de omzet als de lasten lager zijn. Daarnaast was een deel van de gebruikersvergoeding dat betrekking had op BZK en op derden in de begroting onder de «Omzet overige departementen» begroot.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden. De realisatie is hoger dan begroot omdat in de begroting een deel van de omzet niet onder «Omzet derden» maar onder «Omzet overige departementen» was begroot.

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.

  • In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en het Ministerie van Defensie.

  • Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Specificatie omzet per product (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Ingebruikgeving

773.772

888.147

114.375

894.211

Waarvan extern

11.288

17.607

6.319

16.584

In stand houden vastgoed

306.615

68.236

– 238.379

59.901

Waarvan andere eigenaar

170.193

40.091

– 130.102

41.506

Projectrealisatie

46.018

81.256

35.238

61.839

Waarvan andere eigenaar

46.018

15.345

– 30.673

21.335

Verkoop

105.284

146.650

41.366

43.319

Expertise en advies

34.452

20.724

– 13.728

28.105

Totaal

1.266.141

1.205.013

– 61.128

1.087.375

Ingebruikgeving

De omzet is hoger dan begroot, omdat in de realisatie de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen.

In stand houden vastgoed

De omzet is lager dan begroot, omdat in de realisatie de programmagelden Defensie niet zijn opgenomen. Daarnaast is hierin niet de dekking in stand houden vastgoed opgenomen zoals vermeld onder Ingebruikgeving.

Verkoop

Er is meer verkocht dan van tevoren is geraamd. De omzet betreft met name de verkoop van het Hembrugterrein en de Plesmanweg. De marktomstandigheden zijn gunstiger dan bij het opstellen van de begroting was voorzien. Bij het opstellen van de begroting 2018 kon met een omzet van deze omvang en van deze objecten nog geen rekening worden gehouden.

Expertise en advies

De omzet is lager dan begroot omdat, als gevolg van een presentatiewijziging, KV-programmagelden die wel zijn begroot, niet in de realisatie zijn opgenomen.

Rentebaten

De gerealiseerde rentebaten bestaan hoofdzakelijk uit rente over de depositorekening.

Vrijval voorzieningen

Er was geen vrijval begroot. In totaal is € 8,3 mln. vrijgevallen. Hiervan heeft € 6,5 mln. betrekking op posten kleiner dan € 0,5 mln. die zijn vrijgevallen als gevolg van de schattingswijziging.

Daarnaast is bij de actualisatie van de voorzieningen in totaal € 1,8 mln. vrijgevallen. Hiervan betreft € 1,5 mln. vrijval op de voorziening bodemsanering en € 0,3 mln. op de voorziening asbest.

Bijzondere baten

Specificatie bijzondere baten (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2018

Realisatie 2017

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen

0

31.683

Overige baten

54.379

56.906

Totaal

54.379

88.589

Terugneming bijzondere waardeverminderingsverliezen

In 2017 kon voor € 31,7 mln. aan eerdere afwaarderingen op de voorraad te verkopen onroerend goed terug worden genomen. In 2018 hebben dergelijke terugnemingen zich niet voorgedaan.

Overige baten

De post overige baten bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk en onderhanden projecten (€ 5,4 mln.), het geactiveerde honorarium (€ 40,8 mln.) en nagekomen baten van het voorgaande verslagjaar (€ 7,6 mln.).

De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar inclusief de mutatie in de voorziene verliezen, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het Ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt.

Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op het voor eigen rekening ontwikkelen van onroerend goed aan de hand van een functioneel programma van eisen.

De nagekomen baten van het voorgaande verslagjaar waren niet opgenomen in de begroting.

Lasten

Apparaatskosten

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 135,7 mln. lonen, € 14,3 mln. sociale lasten, € 19,7 mln. pensioenlasten en € 5,4 mln. aan personele exploitatie. Het gemiddelde aantal gedurende 2018 werkzame werknemers bedroeg 2.036,8 fte waarvan gemiddeld 102,6 fte gedetacheerd vanuit andere departementen, met name Defensie.

De gerealiseerde kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name verklaard door de hogere salariskosten, die het gevolg zijn van een hoger aantal fte en de CAO-loonstijging.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan uit € 27,4 mln. voor leningen van het Ministerie van Financiën en € 47,8 mln. voor DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 3,8 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,8% respectievelijk 5,2% (DBFMO-contracten).

Afschrijvingskosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering.

Dotaties voorzieningen

Er is één dotatie van € 1,8 mln. gedaan aan de voorziening bodemsanering.

Bijzondere lasten

Specificatie bijzondere lasten (Bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Markthuren

185.135

184.869

– 266

193.274

DBFMO-lasten

47.144

55.395

8.251

43.117

Onderhoud

253.158

133.213

– 119.945

124.833

Belastingen en heffingen

22.878

22.881

3

23.316

Energielasten

28.238

27.101

– 1.137

32.057

Ontwikkeling en verkoop OG

101.000

61.292

– 39.708

22.538

Overige lasten

51.705

133.569

81.864

74.065

Totaal

689.258

618.320

– 70.938

513.200

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten.

Onderhoud

Onder deze post vallen onderhoud voor de rijkshuisvesting, het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie en het beheer van bijzondere objecten. De gerealiseerde kosten zijn lager dan begroot omdat programmagelden Defensie, die wel zijn begroot, niet in de realisatie zijn opgenomen. Dit laatste is een resultaatneutrale presentatiewijziging waarbij zowel de omzet als de lasten lager zijn.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerend zaakbelasting en waterschapslasten.

Energielasten

Deze post bevat de energiekosten van de kantorenvoorraad.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Een belangrijk deel van de verkopen wordt, in tegenstelling tot de verwachting bij het opstellen van de begroting, buiten de baten en lastensystematiek geadministreerd. Verkopen van objecten die binnen het specialty stelsel vallen, leiden alleen tot een kasmutatie. Dit geldt eveneens voor de verkopen van objecten die in 2014 niet onder KORV zijn gebracht. Deze worden via de middelenafspraak verrekend met de overige departementen.

Het verschil tussen de realisatie en de begroting wordt met name veroorzaakt doordat er minder KORV-panden zijn verkocht dan geraamd.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name facilitaire kosten leegstand (€ 12,9 mln.), kleine investeringen (€ 58,9 mln.), kosten van onderhanden werken en projecten (€ 25,7 mln.), herstel- en asbestkosten (€ 10,2 mln.), negatieve projectresultaten (€ 9,8 mln.) en nagekomen lasten (€ 8,8 mln.). Het verschil tussen de realisatie en begroting wordt met name verklaard doordat er meer kleine investeringen zijn afgerekend (€ 36,3 mln.), het hoger uitvallen van de directe kosten van onderhanden werken en project (€ 16,7 mln.) en niet begrote project- en nagekomen resultaten (€ 19,7 mln.).

Balans (voor resultaatbestemming) per 31 december 2018

Balans RVB per 31 december 2018 (Bedragen x € 1.000)
 

Balans 31-12-2018

Balans 31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

6.526.037

6.058.873

Materiële vaste activa

6.526.037

6.058.873

– Grond en gebouwen

5.321.102

4.999.482

– Installaties, inventarissen en overig

757.264

783.363

– Projecten in uitvoering

447.671

276.028

Vlottende activa

854.211

908.309

Voorraden en onderhanden projecten

329.138

355.137

Vorderingen

133.032

122.567

– Debiteuren

49.447

35.512

– Overige vorderingen en overlopende activa

83.585

87.055

Liquide middelen

392.041

430.605

Totaal activa

7.380.248

6.967.182

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

66.487

89.803

– Exploitatiereserve

55.317

35.661

– Onverdeeld resultaat

11.170

54.142

Voorzieningen

48.655

74.208

Langlopende schulden

6.580.537

6.139.717

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

5.752.145

5.463.934

– Overige schulden

828.392

675.783

Kortlopende schulden

684.569

663.454

– Crediteuren

84.351

65.182

– Schulden bij het Rijk

0

0

– Belastingen en premies sociale lasten

100

1.313

– Kortlopend deel langlopende schulden

321.077

343.851

– Overige schulden en overlopende passiva

279.041

253.108

Totaal passiva

7.380.248

6.967.182

Materiële vaste activa

Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het Ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2018 € 89,9 mln. De schulden in verband met de financial leasecontracten zijn met ingang van 1 januari 1999 ondergebracht bij het Ministerie van Financiën en omgezet in een lening bij dit ministerie conform de Regeling leen- en depositofaciliteit Agentschappen. De verkrijgingsprijs en cumulatieve afschrijvingen per 1-1-2018 zijn gecorrigeerd ten opzichte van de jaarrekening 2017.

Van de boekwaarde per 31 december 2018 heeft € 863,9 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.

Van de boekwaarde per 31 december 2018 heeft € 2.468,0 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.

In het verslagjaar is € 3,8 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,8% respectievelijk 5,2% (DBFMO-contracten).

Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 81,8 mln.

Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. In de overige waardeverminderingen is daarom € 8,6 miljoen teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is tevens in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.

De overige waardeverminderingen bestaan hoofdzakelijk uit afwaarderingen van drie DJI-objecten. Deze zijn afgewaardeerd omdat de taxatiewaarde hiervan lager was dan de boekwaarde, het RVB ontvangt hier te zijner tijd een afkoopsom voor van de DJI.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2018 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.

De voorraad te verkopen Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) objecten is afgenomen. De verkochte voorraad is grotendeels gecompenseerd met nieuw overgenomen objecten.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008–2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft in 2018 een deel van de voorraad onderhanden werk, het Hembrugterrein in Zaandam, voor € 51,3 mln. verkocht.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.

Debiteuren

Debiteuren (Bedragen x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Debiteuren

49.689

35.755

Voorziening dubieuze debiteuren

– 242

– 243

Totaal

49.447

35.512

Van het debiteurensaldo betreft € 1,3 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 23,8 mln. op overige departementen en € 24,3 mln. op derden.

De stijging van het debiteurensaldo ultimo 2018 ten opzichte van 2017 wordt veroorzaakt door de facturatie aan Defensie in december.

Van het openstaande debiteurensaldo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 5,2 mln. bij BZK (briefkenmerk 2017–0000422585 d.d. 13 september 2017).

Vanwege het geringe risico op oninbaarheid, is de voorziening dubieuze debiteuren nagenoeg gelijk gebleven.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2018 betreft € 59,3 mln. vorderingen op overige departementen en € 24,3 mln. op derden.

Liquide middelen

Liquide middelen (Bedragen x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Rekening-courant RHB

392.041

420.605

Depositorekening

0

10.000

Saldo per 31 december

392.041

430.605

Eigen vermogen

Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2016–2018 (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Saldo per 1 januari

220.090

115.462

89.803

Stelselwijziging

– 20.630

0

0

Gecorrigeerd saldo per 1 januari 2018

199.460

115.462

89.803

Saldo van baten en lasten

77.110

54.142

11.170

       

Directe mutaties in het eigen vermogen

     

Uitkering aan het moederdepartement

– 161.108

– 79.801

– 34.486

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

0

0

Saldo per 31 december

115.462

89.803

66.487

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 57,0 mln. worden aangehouden. Het restant van € 9,5 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Overzicht voorzieningen per 31 december 2018 (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2017

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

31-12-2018

Asbestverontreiniging

54.861

– 9.110

0

– 5.178

40.573

Wachtgelden en pensioenuitkeringen

247

0

0

– 247

0

Huis ten Bosch

9.750

– 9.750

0

0

0

Bodemsanering

1.912

– 236

1.847

– 1.676

1.847

Brandveiligheid

1.203

0

0

– 1.203

0

Geschillen en rechtsgedingen

6.235

0

0

0

6.235

Totaal

74.208

– 19.096

1.847

– 8.304

48.655

Als gevolg van de schattingswijziging zijn alle posten < € 500.000 vrijgevallen in 2018.

Asbestverontreiniging

De «voorziening asbestverontreiniging» is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover deze bekend zijn bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Hierdoor heeft het grootste deel van de voorziening een langlopend karakter. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.

De vrijval in 2018 heeft hoofdzakelijk betrekking op posten kleiner dan € 0,5 mln. die zijn vrijgevallen als gevolg van een schattingswijziging.

Bodemsanering

De voorziening bodemsanering bestaat voor situaties waarbij sprake is van grondvervuiling en waarbij het Rijksvastgoedbedrijf een saneringsplicht heeft, dan wel sanering noodzakelijk acht. De voorziening zal naar verwachting in 2019 volledig worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige posten in de voorziening zullen geheel binnen vijf jaar worden afgewikkeld. In 2018 hebben geen dotaties of onttrekkingen plaatsgevonden.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling Agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 0,78%. Van de leningen heeft € 4.969,1 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO-contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 3,58% en 7,13%. Van de langlopende schulden heeft € 601,5 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

De crediteuren bestaan voor € 0,2 mln. uit schulden aan het moederdepartement, voor € 16,3 mln. aan overige departementen en voor € 67,8 mln. aan derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit een saldo van het nog te betalen voorschot VPB 2018 (€ 0,8 mln.) en de terug te ontvangen VPB 2016 (€ 0,7 mln.).

Kortlopend deel langlopende schulden

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 280,3 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 40,8 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 21,9 mln. schulden aan het moederdepartement, € 217,6 mln. aan overige departementen en € 39,5 mln. aan derden.

In de nog te betalen bedragen is een schuld aan het Ministerie van Defensie opgenomen van € 53,7 mln.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over 2018 (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + stand depositorekeningen

411.924

430.605

18.681

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

1.174.056

2.254.493

1.080.437

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 920.246

– 1.933.923

– 1.013.677

2.

Totaal operationele kasstroom

253.810

320.570

66.760

 

Totaal investering (–/–)

– 515.000

– 669.286

– 154.286

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

60.775

88.767

27.992

3.

Totaal investeringskasstroom

– 454.225

– 580.519

– 126.294

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 34.486

– 34.486

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 256.043

– 379.015

– 122.972

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

515.000

634.886

119.886

4.

Totaal financieringskasstroom

258.957

221.385

– 37.572

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand 0,5 miljoen €.

470.466

392.041

– 78.425

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele kasstroom

De ontvangsten en uitgaven zijn aanzienlijk hoger dan begroot. Dit komt met name omdat de programmagelden van de dienstverlening aan Defensie, kasstromen vanuit het beheer van materiële activa (KV-begroting) en de kasstromen uit middelenafspraken hierin zijn meegenomen. Deze dienstverleningen zitten niet in de gerealiseerde baten en lasten, echter betreffen wel operationele kasstromen.

Investeringskasstroom

De investeringen zijn hoger dan begroot omdat er meer is geïnvesteerd dan voorzien in rijkshuisvesting (met name door aankopen).

Financieringskasstroom

In 2018 is het surplus eigen vermogen van € 34,5 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2017 en was bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2017 nog niet bekend en derhalve niet begroot.

Het beroep op de leenfaciliteit is als gevolg van de hogere investeringen (zie investeringskasstroom) hoger dan begroot.

De aflossingen op leningen betreffen de aflossingen op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De aflossingen zijn hoger dan begroot, met name omdat er meer is afgelost als gevolg van de hogere realisatie bij de verkopen van onroerend goed.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018 (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving Generiek Deel

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2018

Omzet per product

       

Ingebruikgeving

871.261

894.211

888.147

773.772

Waarvan extern

19.363

16.584

17.607

11.288

In stand houden vastgoed

50.113

59.901

68.236

306.615

Waarvan andere eigenaar

50.113

41.506

40.091

170.193

Projectrealisatie

88.767

61.839

81.256

46.018

Waarvan andere eigenaar

19.980

21.335

15.345

46.018

Verkoop

80.333

43.319

146.650

105.284

Expertise en advies

34.844

28.105

20.724

34.452

         

Saldo van baten en lasten

77.110

54.142

11.170

0

Saldo van baten en lasten (% t.o.v. de baten)

5,8%

4,5%

0,9%

0,0%

         

Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000 m2 BVO

6.211

6.189

5.993

5.812

Waarvan verhuurd

5.881

5.403

5.067

5.025

Waarvan eigendom

4.975

4.867

4.870

4.660

Waarvan huur

1.236

1.322

1.123

1.152

         

Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB (% t.o.v. voorraad)

5,3%

5,9%

6,2%

4,3%

ITK rijkshuisvesting

2,39

2,22

2,21

2,1–2,8

         

Voorraad beheerde Defensieobjecten

       

Gebouwen x 1.000 m2 BVO

6.161

6.033

5.973

5.562

Terreinen x 1.000 m2

350.387

350.575

349.814

345.199

         

Doelmatigheid verkoop vastgoed

12.890

11.385

50.128

>0

         

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

1.885

2.009

2.070

1.922

Apparaat-omzet indicator

19,5%

21,6%

21,3%

17,3%

Projecten binnen budget gerealiseerd

 

87%

97%

82%

Projecten tijdig gerealiseerd

 

97%

97%

82%

Productiviteit

 

914

954

955

Toelichting

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Het positieve resultaat over 2018 is met name het gevolg van een tweetal grote verkoopresultaten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Rijkshuisvestingsvoorraad

De voorraad bedraagt ultimo 2018 181.000 m2 meer dan begroot. Ten opzichte van realisatie 2017 is de voorraad met 196.000 m2 afgenomen. De rijkshuisvestingsvoorraad is minder gedaald dan in de begroting was voorzien. Dit komt onder meer doordat huisvesting langer nodig was dan eerder voorzien en doordat aankopen zijn gedaan die moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de voorraad. Dit geeft de mogelijkheid de frictieruimte te vergroten teneinde ruimte te bieden aan noodzakelijke verschuivingen en renovaties. Door de toegenomen ruimtebehoefte van departementen zijn meer m2 verhuurd dan begroot.

Gemiddelde leegstand

De leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf (6,2%) is hoger dan de begroting (4,3%). Dit komt mede doordat de frictieruimte is vergroot teneinde noodzakelijke verschuivingen mogelijk te maken.

Indicator Technische Kwaliteit

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties.

Voorraad beheerde defensieobjecten

Het Ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. De defensievoorraad daalde minder dan in de begroting was voorzien. Dit heeft onder meer te maken met het aanhouden van vastgoed in afwachting van de ontwikkelingen inzake maatregelen versterking ondersteuning krijgsmacht.

Doelmatigheid verkopen

De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2018 tot een positief resultaat geleid. Met name is dit het gevolg van de verkoop van het Hembrugterrein en het object Plesmanweg.

Bezetting fte’s jaarultimo

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraaggestuurde dienst. De bezetting ultimo 2018 is 148 fte hoger dan begroot. De groei in ambtelijke bezetting wordt met name verklaard door de groei in 2018 in dienstverlening aan Defensie, voor de rijkshuisvesting en verambtelijking.

Apparaat/omzet indicator

De indicator is hoger dan begroot. De apparaatskosten (met name de personeelskosten) zijn hoger en de omzet lager dan begroot. Bij de staat van baten en lasten wordt dit nader toegelicht.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de ambitie, om het overgrote deel van de projecten binnen budget te realiseren, gerealiseerd met 97%, ten opzichte van de norm van 82%.

Projecten tijdig gerealiseerd

De doelstelling om 82% van de projecten tijdig conform afspraken met de opdrachtgever te realiseren is gerealiseerd.

Productiviteit

De gerealiseerde productiviteit van het Rijksvastgoedbedrijf is nagenoeg gelijk aan hetgeen in de begroting was voorzien.

Licence