Inleiding
De Huurcommissie is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Dit ZBO wordt ambtelijk ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), die de status van baten-lastenagentschap heeft. Jaarlijks verstrekt de directie Woningmarkt (onderdeel van DG Bestuur, Ruimte en Wonen bij het Ministerie van BZK) een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting en overige werkzaamheden. De opdracht wordt vanaf 2018 deels gefinancierd door de directie Woningmarkt, deels door de verhuurders middels een verhuurderbijdrage (Staatscourant jaargang 2018, nr. 32857, Kamerstuk 34 652, nr. A) en deels uit de leges.
(1) | (2) | (3)=(2)–(1) | (4) | |
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | Realisatie 2017 |
Baten | ||||
Omzet | 13.214 | 9.860 | – 3.354 | 12.878 |
– Omzet moederdepartement | 7.489 | 4.330 | – 3.159 | 12.255 |
– Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Omzet derden | 5.725 | 5.530 | – 195 | 623 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 3 |
Bijzondere baten | 0 | 460 | 460 | 101 |
Totaal baten | 13.214 | 10.320 | – 2.894 | 12.982 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 10.316 | 8.887 | – 1.429 | 12.277 |
– Personele kosten | 6.535 | 6.248 | – 287 | 7.412 |
Waarvan eigen personeel | 5.833 | 4.819 | – 1.014 | 6.550 |
Waarvan inhuur externen | 702 | 1.052 | 350 | 603 |
Waarvan overige personele kosten | 0 | 377 | 377 | 259 |
– Materiële kosten | 3.781 | 2.639 | – 1.142 | 4.865 |
Waarvan apparaat ICT | 1.150 | 1.035 | – 115 | 2.334 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan overige materiele kosten | 2.631 | 1.604 | – 1.027 | 2.531 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 74 | 93 | 19 | 494 |
– Materieel | 74 | 93 | 19 | 102 |
Waarvan apparaat ICT | 71 | 0 | 0 | 0 |
– Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 392 |
Overige lasten | 2.824 | 5.650 | 2.826 | 2.708 |
– Dotaties voorzieningen | 0 | 2.588 | 2.588 | 18 |
– Bijzondere lasten | 2.824 | 3.062 | 238 | 2.690 |
Totaal lasten | 13.214 | 14.630 | 1.416 | 15.479 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | – 4.310 | – 4.310 | – 2.497 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | – | – | – | – |
Saldo van baten en lasten | 0 | – 4.310 | – 4.310 | – 2.497 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgevende beleidsdirectie Woningmarkt (Wm). De totale bijdrage voor de opdracht bedroeg € 7,5 mln., hiervan was € 3,2 mln. bestemd voor een bijdrage in de transitiekosten. Deze bijdrage is verwerkt als een vermogensstorting. De opdracht voor 2018 is aangegaan op basis van lump sum financiering.
In vergelijking met de Ontwerpbegroting is de productie over 2018 lager uitgekomen dan verwacht. In overleg met de opdrachtgever is, gezien de meerjarige dalende trend tot en met 2017, voor het jaar 2018 uitgegaan van een productie van 6.560 zaken.
Productie (aantallen) | |||
---|---|---|---|
Soort zaak | Begroting 2018 (1) | Realisatie 2018 (2) | Verschil (3=2–1) |
Huurprijsgeschillen | 2.990 | 2.067 | – 923 |
Servicekostengeschillen | 1.925 | 1.102 | – 823 |
Huurverhogingsgeschillen op grond van punten | 260 | 18 | – 242 |
Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen | 775 | 6 | – 769 |
WOHV-geschillen1 | 10 | 1 | – 9 |
Geschillen voortkomend uit klachten van huurders jegens verhuurders | 150 | 0 | – 150 |
Intake en bemiddeling | 3.290 | 3.650 | 360 |
Totaal | 9.400 | 6.844 | – 2.556 |
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen legesgelden. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage aan verhuurders bedroeg in 2018 € 5,2 mln. De ontvangen legesgelden in 2018 bedragen € 0,4 mln.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan uit de volgende componenten:
Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Correctie nog te ontvangen facturen | 0 | 40 | 40 | 97 |
CJIB aanmaningsvergoedingen | 0 | 2 | 2 | 3 |
Mutatie onderhanden werk | 0 | 417 | 417 | 0 |
Overige baten | 0 | 1 | 1 | 1 |
Totaal | 0 | 460 | 460 | 101 |
Lasten
Apparaatskosten: personele kosten
De post personele kosten bestaat uit de loonkosten voor eigen personeel (inclusief kosten voor gedetacheerden vanuit de Rijksoverheid), kosten van externe inhuur en overige personeelskosten. De kosten voor eigen personeel zijn lager dan begroot. Deze daling is het gevolg van een afgenomen personeelsbezetting. De kosten voor externe inhuur zijn toegenomen. Hiervoor is een aantal redenen: 1) een deel van de vrijgevallen functies is tijdelijk met externen opgevuld, 2) bij de reorganisatie hebben de medewerkers de tijd gekregen zich te oriënteren in het vrijwillige Van Werk Naar Werk traject, waarbij zij zich ook verder konden ontwikkelen. Met externe inhuur is geprobeerd deze afname van productieve uren te compenseren, 3) om de hoge instroom bij Brede Intake en bemiddelen op te vangen zijn extra uitzendkrachten ingezet. De externe inhuur is hierdoor hoger uitgevallen dan begroot.
De overige personele kosten betreffen kosten als reiskosten, studiekosten, arbeidsongeschiktheids ondersteuning en bedrijfsmaatschappelijk werk. Deze kosten waren in de oorspronkelijke begroting opgenomen onder de overige materiële kosten.
Apparaatskosten: materiële kosten
De materiële kosten waren in 2018 lager dan begroot. Met name de huisvestingskosten, de reis- en verblijfskosten en de communicatiekosten zijn lager uitgevallen dan begroot. Daarnaast is door de vertraging van de reorganisatie een aantal kosten doorgeschoven naar 2019 en heeft de Huurcommissie een aantal posten op een lager ambitieniveau gesteld.
Dotatie voorzieningen
Naar aanleiding van de reorganisatie van de Huurcommissie in 2018 is een dotatie aan de reorganisatievoorziening gedaan voor de kosten die volgen uit van werk naar werk trajecten. De voorzieningen voor voorgaande reorganisaties in 2009 en 2012 zijn aangepast op de te verwachten uitgaven in 2019. De dotatie was niet begroot.
Bijzondere lasten
Dit betreft de transitiekosten 2018 (implementatie toekomstverkenning en ICT). Hieronder vallen kosten ter voorbereiding van de implementatie van de gewijzigde wet Uhw en kosten om de ICT aan te passen aan de nieuwe organisatie. Onder deze post vallen ook de kosten voor werknemers die eind 2018 een overeenkomst met de Dienst van de Huurcommissie zijn aangegaan en gebruik maken van de stimuleringspremie bij ontslag op eigen verzoek. De reservering voor de simuleringspremie was niet begroot.
Bijzondere lasten (bedragen x € 1.000) | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | Realisatie 2017 |
---|---|---|---|---|
Implementatie toekomstverkenning | 1.736 | 1.767 | 31 | 986 |
Verhuizing | 0 | 0 | 0 | 141 |
ICT | 1.088 | 504 | – 584 | 843 |
Inning verhuurdersbijdrage | 0 | 0 | 0 | 5 |
Reorganisatie | 0 | 0 | 0 | 226 |
Mutatie onderhanden werk | 0 | 0 | 0 | 483 |
Correctie voorgaand boekjaar | 0 | 0 | 0 | 3 |
Overige bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 3 |
Stimuleringspremie | 0 | 791 | 791 | 0 |
Totaal | 2.824 | 3.062 | 238 | 2.690 |
Saldo van baten en lasten
Over 2018 heeft de Huurcommissie een negatief exploitatieresultaat behaald (€ 4,3mln.). Dit resultaat is het gevolg van de dotatie aan de reorganisatievoorziening en de opname van de kosten voor de stimuleringspremie voor medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie. Daarnaast is de bijdrage voor de transitiekosten via het eigen vermogen verwerkt. Daartegenover staan lagere materiële kosten.
De dotatie aan de reorganisatievoorziening en de kosten van de diverse stimuleringsregelingen vormen een eenmalige kostenpost die komende jaren niet meer voor komt. De oorzaak van het negatieve resultaat is dan ook eenmalig.
Balans 2018 | Balans 2017 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 70 | 163 |
Materiële vaste activa | 70 | 163 |
– Grond en gebouwen | 0 | 0 |
– Installaties en inventarissen | 70 | 163 |
– Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
– Overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 9.240 | 4.228 |
– Voorraden en onderhanden projecten | 1.608 | 1.191 |
Vorderingen | 5.444 | 335 |
– Debiteuren | 5.396 | 278 |
– Overige vorderingen en overlopende activa | 48 | 57 |
– Liquide middelen | 2.188 | 2.702 |
Totaal activa | 9.309 | 4.391 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 2.977 | 403 |
– Exploitatiereserve | 7.287 | 2.900 |
– Onverdeeld resultaat | – 4.310 | – 2.497 |
Voorzieningen | 2.759 | 252 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 3.573 | 3.736 |
– Crediteuren | 778 | 1.416 |
– Schulden bij het Rijk | 0 | 0 |
– Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
– Overige schulden en overlopende passiva | 2.795 | 2.320 |
Totaal passiva | 9.309 | 4.391 |
Toelichting
Activa
Materiële vaste activa
De materiële activa bestaan uit hardware, installaties en inventaris in het Havengebouw te Amsterdam. DHC huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa.
Het grootste deel van de activa is begin deze eeuw aangeschaft waardoor de restwaarde beperkt is. Veel activa worden nog gebruikt terwijl ze inmiddels afgeschreven zijn. In 2018 zijn geen investeringen gedaan.
Voorraden en onderhanden projecten
Dit betreft het onderhanden werk. Een verzoekschrift kan achtereenvolgens verschillende behandelingsfasen in het primaire proces doorlopen: van het scannen van de fysieke brief of de inname van het digitale verzoek, het beoordelen of het verzoek ontvankelijk is, de inhoudelijke beoordeling nadat het legesvoorschot ontvangen is, het onderzoek, de zitting en uiteindelijk de uitspraak.
Bij de waardering van het onderhanden werk is gekeken in welke fasen de in behandeling zijnde zaken verkeren, en is verondersteld dat de waarde toeneemt met elke fase die het verzoek passeert.
Debiteuren
Deze post heeft met name betrekking op de nog te ontvangen verhuurderbijdrage van verhuurders. Daarnaast bevat deze post leges van huurders en verhuurders. Ook zijn er debiteuren in verband met detacheringen van DHC-medewerkers bij andere organisaties.
Debiteuren (bedragen x € 1.000) | 31-12-2018 | 31-12-2017 |
---|---|---|
Debiteuren moederdepartement | 18 | 41 |
Debiteuren overige departementen | 43 | 0 |
Debiteuren derden | 5.334 | 237 |
Totaal | 5.396 | 278 |
Overige vorderingen en overlopende activa
Deze post betreft de vooruitbetaalde kosten aan derden in 2018 voor het jaar 2019.
Passiva
Eigen vermogen
Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Bedrag |
---|---|
Jaarrekening 2017, Eigen vermogen per 31-12-2017 | 817 |
Foutherstel (nagekomen kosten) | – 414 |
Gecorrigeerd vermogen per 1-1-2018 | 403 |
Eenmalige storting moederdepartement | 3.725 |
Bijdrage moederdepartement in transitiekosten 2018 | 3.159 |
Resultaat 2018 | – 4.310 |
Eigen vermogen per 31-12-2018 | 2.977 |
In 2017 zijn bijdragen van het moederdepartement voor de transitiekosten verantwoord als bijzondere baten. Volgens het ADR-Kader voor de toelaatbaarheid en de presentatie van bijdragen aan agentschappen, dient een dergelijke bijdrage verwerkt te worden als een vermogensstorting. Deze boekingen zijn in 2018 verwerkt.
In 2018 zijn twee facturen ontvangen die betrekking hadden op voorgaande jaren. In totaal gaat het om een bedrag van € 0,4 mln. Richtlijn 150 van de Richtlijnen voor de Jaarverantwoording schrijft voor dat dergelijke tekortkomingen die betrekking hebben op voorgaande afgesloten boekjaren, via het eigen vermogen verwerkt moeten worden.
Door deze mutaties en de toevoeging van het onverdeeld resultaat 2018 bedraagt het eigen vermogen € 3,0 mln. In de Regeling Agentschappen 2018 is aangegeven dat er de mogelijkheid is voor de dienst om een exploitatiereserve op te bouwen. De maximale exploitatiereserve bedraagt 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaren. Het maximale eigen vermogen in 2018 bedraagt € 0,6 mln. Het verschil tussen het vermogen per 31-12-2018 en het maximaal toegestane eigen vermogen bedraagt € 2,4 mln. Voor de eerstvolgende suppletoire begrotingswet wordt het surplus aan eigen vermogen afgeroomd.
Voorzieningen
De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2009 en 2012. Het langlopende deel van deze voorzieningen (2009 € 47K en 2012 € 92K) zijn verplichtingen voor 2020 en latere jaren.
De reorganisatievoorziening 2018 van de Dienst van de Huurcommissie heeft betrekking op de loonkosten van acht medewerkers die met ingang van 1-1-2019 de status van VWNW-kandidaat hebben. Het langlopende deel van de reorganisatievoorziening 2018 bedraagt € 1,5 miljoen. De dienst van de Huurcommissie heeft in de jaarrekening een voorziening verantwoord voor de kosten van werknemers die in het verplichte Van Werk Naar Werk traject zijn geplaatst en heeft daarbij een inschatting gemaakt van de kans dat de voormalig werknemers de WW rechten gaat aanspreken.
Stand per 1-1-2018 | Onttrekking | Vrijval | Dotatie | Saldo per 31-12-2018 | |
---|---|---|---|---|---|
Reorganisatie 2009: | |||||
• Herplaatsers | 102 | 37 | 0 | 19 | 84 |
Reorganisatie 2012: | |||||
• Herplaatsers | 127 | 21 | 0 | 7 | 113 |
• Maatwerkafspraken | 23 | 23 | 0 | 0 | 0 |
Reorganisatie 2018 | 0 | 2.562 | 2.562 | ||
Totaal | 252 | 81 | 0 | 2.588 | 2.759 |
Crediteuren
Dit betreft in 2018 ontvangen maar per ultimo 2018 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2018.
31-12-2018 | 31-12-2017 | |
---|---|---|
Crediteuren moederdepartement | 358 | 943 |
Crediteuren overige departementen | 0 | 16 |
Crediteuren derden | 420 | 457 |
Totaal | 778 | 1.416 |
Overige schulden en overlopende passiva
Deze post bestaat uit nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten en verplichtingen jegens het personeel.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)–(1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2018 | 2.516 | 2.702 | 186 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 13.214 | 4.795 | – 8.419 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) | – 13.140 | – 12.193 | 947 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 74 | – 7.398 | – 7.472 |
Totaal investeringen (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 6.884 | 6.884 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | 0 | 0 | 0 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 6.884 | 6.884 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2018 (=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln) | 2.590 | 2.188 | – 402 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De operationele ontvangsten zijn lager dan begroot. In 2018 heeft de Dienst van de Huurcommissie van het moederdepartement een totale bijdrage ontvangen van € 7,5 mln. Hiervan was € 3,2 mln. een bijdrage in de transitiekosten. Deze bijdrage is als een mutatie op het eigen vermogen verwerkt. De verhuurderbijdrage van € 5,2 mln. was eind 2018 nog te ontvangen.
De operationele uitgaven zijn lager dan begroot. De kosten in het algemeen waren lager en het saldo van de crediteuren is afgenomen. In 2018 heeft het moederdepartement een eenmalige storting gedaan van € 3,7 mln. ter aanvulling van het eigen vermogen en heeft het moederdepartement een bijdrage van € 3,2 mln. aan de transitiekosten geleverd. Er is in 2018 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.
De berekening van de operationele ontvangsten is als volgt:
Bedrag | |
---|---|
Totaal baten | 10.320 |
Balansmutaties | – 5.525 |
Operationele ontvangsten | 4.795 |
De berekening van de operationele uitgaven is als volgt:
Bedrag | |
---|---|
Totaal lasten | 14.630 |
Balansmutaties | – 2.437 |
Operationele uitgaven | 12.193 |
Omschrijving generiek deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2018 | |
Tarief per uur1 | |||||
Omzet per product1 | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 70 | 67 | 63 | 50 | 69 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0% | 6% | 1% | – 47% | 0% |
% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden | 77% | 66% | 64% | 60% | 90% |
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden | 72% | 63% | 47% | 61% | 90% |
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden2 | 88% | 92% | 90% | 98% | 90% |
% WOVH-geschillen afgerond binnen 4 maanden | 25% | 0% | 50% | 0% | 90% |
De Dienst van de Huurcommissie heeft een nieuw kostprijsmodel ontwikkeld. Dit model wordt in 2019 gevalideerd, zodat het model als basis voor de Ontwerpbegroting 2020 kan dienen. Op dit moment zijn deze gegevens niet beschikbaar. In de Ontwerpbegroting 2020 gaat gewerkt worden met het nieuwe kostprijsmodel en zijn deze gegevens beschikbaar. Voor de Ontwerpbegrotingen van 2017, 2018 en 2019 is uitgegaan van de verwachte kosten.
Toelichting
FTE-totaal
Betreft het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren. Vanaf begin januari 2018 hebben twaalf medewerkers gebruik gemaakt van de stimuleringspremie bij ontslag op eigen verzoek. Deze functies zijn in verband met de lopende reorganisatie door tijdelijke externe medewerkers bezet.
Doorlooptijden
De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden:
-
1. De doorlooptijd voor de hele procedure vanaf het moment dat de verzoeker de leges heeft betaald tot het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw). De termijn hiervoor is vijf maanden voor servicekostengeschillen en vier maanden voor overige geschillen. Deze termijnen gaan in nadat de leges zijn betaald;
-
2. De doorlooptijd vanaf het moment dat het dossier compleet is. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten. De wettelijke termijn hiervoor is 90 dagen.
Het afhandelen van het geschil als het dossier eenmaal compleet is gebeurt ruim binnen de wettelijke termijn. De termijn uit de Uhw voor het volledig behandelen van het geschil wordt in veel gevallen niet gehaald. Hoe lang de doorlooptijd is, verschilt bovendien sterk van zaak tot zaak. Het grootste deel van de doorlooptijd gebruikt de Huurcommissie om het dossier compleet te maken zodat zij het geschil in behandeling kan nemen.
De Huurcommissie streeft ernaar geschillen zo snel mogelijk te behandelen. Zij vindt het belangrijk dat het geschil tussen huurder en verhuurder niet langer duurt dan nodig is. Op veel factoren die invloed hebben op de tijd die nodig is om het dossier compleet te maken heeft de Huurcommissie geen invloed. De aard van het geschil, hoe diep het conflict tussen huurder en verhuurder is, de bereidheid van de partijen om mee te werken, de kwaliteit van de door beide partijen aangeleverde informatie en de grillige instroom van geschillen vallen bijvoorbeeld buiten de invloedsfeer.