Het Uitgavenplafond Zorg is bij Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018–2021 vastgesteld. Voor het vaststellen van het Uitgavenplafond Zorg is uitgegaan van de netto zorguitgaven bij Miljoenennota 2018. Op deze stand zijn vervolgens de maatregelen en de macro-economische doorwerking uit het regeerakkoord verwerkt.
Tabel 3 laat de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg en de plafondtoets zien vanaf de stand Startnota.
2018 | ||
---|---|---|
1 | Uitgavenplafond Zorg stand Startnota | 72.762,4 |
2 | Loon- en prijsontwikkeling | – 44,6 |
3 | Overboekingen tussen Uitgavenplafonds | – 176,0 |
4 | Bijstelling Uitgavenplafond Zorg (=2+3) | – 220,6 |
5 | Uitgavenplafond Zorg stand jaarverslag 2018 | 72.541,8 |
6 | Netto zorguitgaven stand Startnota | 72.762,4 |
7 | Bijstelling netto zorguitgaven | – 2.100,3 |
8 | Netto zorguitgaven stand jaarverslag 2018 | 70.662,0 |
9 | Onderschrijding Uitgavenplafond Zorg (=8–5) | – 1.879,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting:
De onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bedraagt € 1,9 miljard. Deze onderschrijding is het gevolg van de neerwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 0,2 miljard en de neerwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven met € 2,1 miljard (zie voor de bijstelling van de netto zorguitgaven paragraaf 2.5, tabel 5).
Bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg
Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van de Macro-Economische Verkenningen (MEV) 2019 van het Centraal Planbureau (CPB) ten opzichte van de CPB-raming bij Startnota neerwaarts bijgesteld met € 45 miljoen.
Het Uitgavenplafond Zorg is verder verlaagd met € 176 miljoen als gevolg van overboekingen vanuit het Uitgavenplafond Zorg naar het Uitgavenplafond Rijksbegroting. Het gaat onder andere om de overheveling van middelen ten behoeve van de tijdelijke voorziening voor de door gemeenten ervaren knelpunten van € 100 miljoen. Verder betreft het middelen Transformatiefonds jeugd € 18 miljoen, aanpak kindermishandeling € 6,5 miljoen, de bijdrage aan het pensioenfonds Caribisch Nederland van € 7,2 miljoen en de extra opdrachtgeversbijdrage aan het CIBG van € 5,1 miljoen.
In de paragrafen 3.1.1, 3.2.1 en 3.3 is de ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
Tabel 4 geeft een overzicht van de onderschrijdingen van het Uitgavenplafond Zorg in 2018 vanaf de stand Startnota.
2018 | |
---|---|
Stand over-/onderschrijding bij Startnota | 0,0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 | – 459,5 |
Stand onderschrijding bij 1e suppletoire begroting 2018 | – 459,5 |
Mutatie ontwerpbegroting 2019 | – 364,1 |
Stand onderschrijding bij ontwerpbegroting 2019 | – 823,6 |
Mutatie 2e suppletoire begroting 2018 | – 707,9 |
Stand onderschrijding bij 2esuppletoire begroting 2018 | – 1.531,6 |
Mutatie jaarverslag 2018 | – 348,2 |
Stand onderschrijding bij jaarverslag 2018 | – 1.879,7 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
Toelichting
Sinds de stand Startnota is het Uitgavenplafond Zorg onderschreden met circa € 1,9 miljard. Van deze € 1,9 miljard is een deel (€ 1,5 miljard) reeds in eerdere budgettaire nota’s gemeld.
Ten opzichte van de stand tweede suppletoire begroting 2018 is er sprake van een toename van de onderschrijding met circa € 348 miljoen, voornamelijk als gevolg van de neerwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven.