Base description which applies to whole site

17. Saldibalans

Tabel 98 Saldibalans per 31 december 2019 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (HVII) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2019

 

31-12-2018

 

Passiva

31-12-2019

 

31-12-2018

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

5.616.794

 

5.951.401

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

753.124

 

1.343.470

3

Liquide middelen

6.456

 

4.744

     

4

Rekening-courant RHB1

0

 

0

4a

Rekening-courant RHB

4.860.256

 

4.605.661

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

248.378

 

223.264

5a

Begrotingsreserves

248.378

 

223.264

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

33.189

 

31.709

7

Schulden buiten begrotingsverband

43.059

 

38.723

8

Kas-transverschillen

        
          

Subtotaal intra-comptabel

5.904.817

 

6.211.118

Subtotaal intra-comptabel

5.904.817

 

6.211.118

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

   

9

Openstaande rechten

0

 

2.689

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

2.689

10

Vorderingen

406.964

 

477.339

10a

Tegenrekening vorderingen

406.964

 

477.339

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

5.402.844

 

5.356.308

12a

Tegenrekening voorschotten

5.402.844

 

5.356.308

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

27.671

 

27.671

13

Garantieverplichtingen

27.671

 

27.671

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

641.663

 

625.562

14

Andere verplichtingen

641.663

 

625.562

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

          

Subtotaal extra-comptabel

6.479.142

 

6.489.569

Subtotaal extra-comptabel

6.479.142

 

6.489.569

          

Totaal

12.383.959

 

12.700.687

Totaal

12.383.959

 

12.700.687

1

Rijkshoofdboekhouding

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2019 HVII

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2019 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voert namens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de administratie voor de vorderingen en ontvangsten met betrekking tot ontvangsten van vervreemding, veiling benzinestations, verkoop bodemmaterialen, zakelijke lasten en ingebruikgevingen. Het RVB neemt in haar jaarrekening een debiteurenvordering op BZK op. Voor eventueel niet invorderbare vorderingen draagt BZK, conform de gemaakte afspraken met RVB, de financiële risico’s. Dit kan ertoe leiden dat niet invorderbare vorderingen worden verrekenend in de voorschotten of bij de afrekening met het RVB in 2020.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Tabel 99 Overzicht liquide middelen (bedragen in €)

Liquide middelen

Saldo

a) Kasbeheerders Rijksdiensten

6.454.443

b) Houders Kleine Kas

811

c) Overige liquide middelen

0

  

Totaal

6.455.254

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van de desbetreffende kashouders.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

Tabel 100 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (bedragen in €)

Rekening-courant

Saldo

a) Rekening-courant FIN/RHB

4.860.255.110

  

Totaal

4.860.255.110

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves

Tabel 101 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding begrotingsreserves (bedragen in €)

Rekening-courant

Saldo

a) Rekening-courant FIN/RHB NHG

167.325.199

b) Rekening-courant FIN/RHB WOCO

81.052.500

Totaal

248.377.699

Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en Wet Saneringsvoorziening Woningcorporaties (WSW).

Ad 5a. Begrotingsreserves

De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:

Tabel 102 Overzicht begrotingsreserves (bedragen in €)

Begrotingsreserves

Saldo

a) Risicovoorziening NHG

167.325.199

b) Risicovoorziening WSW

81.052.500

Totaal

248.377.699

Tabel 103 Overzicht verloop Sanering- en Projectsteun Woningcorporaties (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserves

Saldo 01-01-2019

Toevoegingen

Onttrekkingen

Saldo 30-06-2019

Artikel

Nationale Hypotheekgarantie

137,6

29,8

 

167,4

3

Saneringssteun Woningcorporaties

79

 

4,7

74,3

3

Projectsteun Woningcorporties

6,7

  

6,7

3

 

223,3

29,8

4,7

248,4

 

Ad a) Nationale Hypotheekgarantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. In 2019 bedroeg deze afdracht 0,15% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2019 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2018, ter grootte van afgerond € 29,8 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Ad b) en c) Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties

Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk. In het kader van de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening. In 2019 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgerond € 4,5 mln. ontvangen. Tevens worden elk jaar kosten gemaakt voor de uitvoering van de saneringstaak, deze bedroegen in 2019 circa € 0,1 mln. Deze bijdragen zijn onttrokken aan de risicovoorziening.

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Tabel 104 Overzicht vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Type vorderingen

Saldo

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

564.947

b) Te vorderen van Ministeries en derden

28.746.794

c) Intra-comptabele voorschotten

3.695.126

d) Intra-comptabele debiteuren

181.518

  

Totaal

33.188.385

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag bestaat uit de vorderingen van de AIVD voor een bedrag van € 0,6 mln.

Ad b) Te vorderen van ministeries en derden

In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen. De verrekening van een aantal vorderingen is met een totaalbedrag van € 1,1 mln. onzeker. Hiervoor worden in 2020 nog maatregelen genomen voor inning.

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten (€ 2,6 mln.) en voor een bedrag van € 1,1 mln. uit de regeling eigenrisicodragerschap.

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft betrekking op nog te verrekenen bedragen van de maand december 2019 inzake APG (€ 0,2 mln.).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Tabel 105 Overzicht schulden buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Schulden

Saldo

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

14.277.103

b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies

26.923.603

c) Overige intra-comptabele schulden

1.858.274

  

Totaal

43.058.980

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder RVO over de maand december 2019 voor een bedrag van € 14,3 mln.

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies over de maand december 2019 die in januari 2020 door het ministerie aan de betreffende instanties zijn afgedragen.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft onder andere betrekking op nog te verrekenen bedragen van de agentschappen (€ 0,3 mln.), af te dragen BTW (€ 0,2 mln.) en eigenrisicodragerschap/WIA (€ 1,2 mln.).

De verrekening van een vordering van € 0,04 mln. is onzeker. Hiervoor worden in 2020 nog maatregelen genomen voor inning.

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

BP 9 is opgenomen onder openstaande vorderingen BP 10 (zie RBV 2020).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2019 kan als volgt worden gespecificeerd: 

Tabel 106 Overzicht vorderingen naar onstaansjaar (bedragen in €)

Ontstaansjaar vorderingen

Stand per 31-12-2019

t/m 2015

0

2016

0

2017

115.236

2018

763.063

2019

8.120.398

Totaal excl. toeslagen

8.998.697

  
  

Toeslagen

Stand per 31-12-2019

Toeslagjaar vóór 2014

42.950.351

Toeslagjaar 2014

23.517.101

Toeslagjaar 2015

31.420.341

Toeslagjaar 2016

42.020.699

Toeslagjaar 2017

79.398.310

Toeslagjaar 2018

115.396.067

Toeslagjaar 2019

63.261.649

Toeslagjaar 2020

0

Toeslagjaar diverse1

0

Totaal toeslagen

397.964.518

  
 

Stand per 31-12-2019

TOTAAL

406.963.215

1

Toeslagjaar "diverse": deze bedragen waren op 1-1-2019 nog niet te specificeren per toeslagjaar.

Tabel 107 Overzicht tegenrekening vorderingen per artikel per 31 december 2019 (bedragen in €)

Art.

Omschrijving

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

338.028

2

Nationale veiligheid

1.278.547

3

Woningmarkt

397.964.518

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

2.988.661

5

Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

15.000

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

1.360.246

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid

42.636

11

Centraal apparaat

2.975.579

   

Totaal

 

406.963.215

Naar mate van opeisbaarheid:

Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Toelichting:

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Betreft een vordering (€ 0,13 mln.) met betrekking tot de subsidie Room with a view. Daarnaast is er nog een vordering (€ 0,03 mln.) met betrekking tot het referendum waarbij de subsidieontvanger te weinig informatie heeft geleverd en een vordering (€ 0,11 mln.) met betrekking tot de versterking van lokaal rekenkamerwerk waar het volledige subsidiebedrag niet tot uitputting is gekomen.

Artikel 2 Nationale veiligheid

Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,05 mln.) en de openstaande vorderingen van veiligheidsonderzoeken (€ 1,2 mln.).

Artikel 3 Woningmarkt

Het saldo betreft voornamelijk de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 397,9 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.

Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het betreft vorderingen (€ 3,0 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). De grootste vordering (€ 2,9 mln.) heeft betrekking op het Fonds energiebesparing huursector (FEH).

Artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Dit betreft een verrekening in het kader van het onderzoek ontwerpthema’s Amsterdam Zuidoost.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Betreft afrekeningen (decharge/vaststellingen) van diverse bijdragen aan Logius en ICTU vanwege de gemaakte bestuurlijke afspraken rondom de governance en financiering van de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Vanwege het niet volledig uitputten van de diverse bijdragen is er een vordering (€ 1,1 mln.) opgenomen.

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft een doorbelasting (€ 0,04 mln.) van het programma Optimalisatie Dienstverlening Werkplek Rijkskantoren (ODWR) aan het Ministerie van Financiën.

Artikel 11 Centraal apparaat

De openstaande vorderingen betreffen nog van diverse ministeries en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten of maatwerk (€ 1,0 mln.). Daarnaast staan er nog vorderingen open met betrekking tot uit-detacheringen (€ 0,6 mln.) en bij Doc-Direct betreffende restwerkzaamheden (€ 0,6 mln.) waarbij de betalingen in 2020 volgen.

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december 2019 openstaande voorschotten en van de in 2019 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

Tabel 108 Overzicht voorschotten naar ontstaansjaar (excl. toeslagen) (bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand 01-01-2019

Invlechting IenW

Overig

Gecorrigeerde stand1-1-2019

Verstrekt 2019

Afgerekend 2019

Stand per 31-12-2019

t/m 2015

302.311.528

35.000.000

0

337.311.528

0

7.333.054

329.978.474

2016

140.951.091

0

0

140.951.091

0

50.487.759

90.463.332

2017

137.620.348

0

‒ 960.600

136.659.748

0

55.734.448

80.925.300

2018

439.467.230

0

0

439.467.230

0

293.189.341

146.277.889

2019

0

0

0

0

504.831.469

11.867.176

492.964.293

Totaal (excl. toeslagen)

1.020.350.197

35.000.000

‒ 960.600

1.054.389.597

504.831.469

418.611.778

1.140.609.288

        

Toeslagen

Stand per 01-01

   

Verstrekt 2019

Afgerekend 2019

Stand per 31-12-2019

Toeslagjaar vóór 2014

0

   

0

0

0

Toeslagjaar 2014

3.055.937

   

0

2.801.129

254.808

Toeslagjaar 2015

8.698.938

   

0

6.299.223

2.399.715

Toeslagjaar 2016

37.698.604

   

0

34.367.226

3.331.378

Toeslagjaar 2017

307.023.686

   

0

284.894.522

22.129.164

Toeslagjaar 2018

3.617.356.634

   

38.593.466

3.393.968.458

261.981.642

Toeslagjaar 2019

328.083.661

   

3.309.620.399

0

3.637.704.060

Toeslagjaar 2020

0

   

334.433.301

0

334.433.301

Totaal Toeslagen

4.301.917.461

   

3.682.647.165

3.722.330.558

4.262.234.068

        
 

Stand per 01-01

   

Verstrekt 2019

Afgerekend 2019

Stand per 31-12-2019

TOTAAL

5.356.307.058

   

4.187.478.634

4.140.942.336

5.402.843.356

Tabel 109 Overzicht openstaande voorschotten per artikel (bedragen in €)

Art.

Omschrijving artikel

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

53.198.911

2

Nationale veiligheid

3.366.812

3

Woningmarkt

4.322.602.333

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

207.122.111

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

455.122.914

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

231.569.162

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

34.825.863

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

77.449.200

11

Centraal apparaat

16.403.500

12

Algemeen

1.182.550

   
 

Totaal openstaande voorschotten

5.402.843.356

Toelichting

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Het openstaande saldo bestaat uit de bevoorschotting van politieke partijen (€ 14,3 mln.) op grond van de Wet Financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 3,4 mln.). Met betrekking tot het interbestuurlijk programma zijn er diverse bijdragen geleverd aan onder andere ICTU, UWV en VNG waarbij een totaal van € 6,3 mln. aan voorschotten nog openstaan ter verantwoording in 2020. Ook voor het actieprogramma ten behoeve van versterking democratie en bestuur staan nog € 1,8 mln. aan voorschotten open die in 2020 worden verantwoord. Daarnaast staat er nog een voorschot open (€ 1,8 mln.) aan ICTU ten behoeve van bijdragen aan verschillende City Deals.

Daarnaast heeft ProDemos een voorschot ontvangen van € 5,6 mln. voor twee subsidies. Dit betreft naast haar jaarlijkse subsidie (€ 4,8 mln.) ook een incidentele subsidie voor reiskosten voortgezet onderwijsscholen educatief bezoek parlement (€ 0,6 mln.). Met betrekking tot subsidies voor de doorontwikkeling Agenda Stad en City Deals staat er een voor € 1,0 mln. aan voorschotten open.

Ook hebben er voorschotten plaatsgevonden (€ 1,2 mln.) voor een bijdrage aan Woonlinie en een subsidie aan Aert Swaens met betrekking tot het verbeteren van de leefomgeving - nieuwbouw, beheer en onderhoud - op Saba. Daarnaast staat er nog een voorschot (€ 1,4 mln.) open betreffende een subsidie aan Woonstichting Thuis voor nieuwbouw en renovatie sociale woningen Caribisch Nederland. De looptijd is verlengd tot oktober 2021.

Artikel 2 Nationale veiligheid

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de bevoorschotting van Loyalis over de jaren 2016 (€ 0,6 mln.), 2017 (€ 0,9 mln.), 2018 (€ 1,0 mln.) en 2019 (€ 0,9 mln.).

Artikel 3 Woningmarkt

Dit saldo betreft voornamelijk openstaande voorschotten (€ 4.262 mln.) die betrekkingen hebben op huurtoeslagen waarvoor nog geen definitieve toekenning van het toeslagrecht door de Belastingdienst heeft plaats gevonden. Daarnaast is er een subsidie toegekend aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuis van totaal € 38 mln. voor de binnenstedelijke transformatie. Hiervoor is een tweede voorschot van € 10 mln. in 2019 verstrekt. Het totale voorschot van € 38 mln. kent een einddatum van december 2028.

Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Aan de Stichting Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) is de afgelopen jaren een voorschot verleend van € 128 mln. ten behoeve van de financiering voor het treffen van energiebesparende maatregelen door particulieren. Voorts is in het kader van energiebesparing een subsidie van € 20 mln. voor de Stichting Fonds Duurzaam Funderingsherstel verleend als eigen vermogen voor het fonds. Deze kent een doorlooptijd tot in 2035. Ook staan op dit artikel voor € 26,6 mln. aan voorschotten open voor de vergoeding van mensuren en projectmiddelen aan RVO.nl.

Artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet

De afgelopen jaren is er voor een totaal van € 265,3 mln. aan voorschotten uitgekeerd voor projecten ruimtelijke kwaliteit (BIRK). Het betreft o.a. Delft (€ 78,1 mln.), Utrecht NSP (€ 54,5 mln.), Den Haag NSP (€ 34 mln.), Rotterdam Stadshaven (24,8 mln.) en Breda NSP en Venlo (€ 34,4 mln.). Daarnaast heeft het Kadaster voorschotten (€ 69,6 mln.) ontvangen voor activiteiten binnen de nationale geo-informatie infrastructuur en voor Tactische Beheer Organisatie (TBO). Op basis van verantwoording in kwartaal- en jaarrapportages zullen deze verder worden afgewikkeld. Aan het RWS is een bijdrage voor het informatiepunt gegeven waarvoor nog een voorschot openstaat van € 24,4 mln. Voor de Crisis en Herstelwet staat nog € 10 mln. aan voorschotten open betreffen een bijdrage aan de VNG (€ 5 mln.) en aan de gemeente Rotterdam (€ 5 mln.).

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Met betrekking tot bijdrage aan Agentschap Telecom staan er voor toezichtstaken nog voorschotten (€ 3,4 mln.) open uit de jaren 2018 en 2019. Een deel van de verantwoording is eind 2019 ontvangen en wordt begin 2020 afgehandeld. Ook de Kamer van Koophandel heeft voorschotten (€ 9,0 mln.) mogen ontvangen, onder andere voor Mijnoverheid voor Ondernemers en digitale ondernemersplein. Verantwoording vindt in 2020 plaats. Voor EID, DigiD hoog, programma Machtigingen IP, e-procurement, diginetwerk, MijnOverheid, eIDAS en GDI heeft Logius in 2018 en 2019 een totaal van € 76,8 mln. aan voorschotten gekregen. Deze worden in 2020 en 2021 afgehandeld. Voor de doorontwikkeling en beheer van Overheid.nl en de invoering van de nieuwe bekendmakingswetgeving heeft UBR voorschotten ontvangen (€ 2,4 mln.). Deze worden grotendeels in 2021 na verantwoording afgehandeld. RDW heeft een drietal voorschotten (€ 4,0 mln.) gekregen voor bijdrage aan eID-applet. Verwachting is dat deze in 2020 worden afgerekend. Met betrekking tot de RvIG staat een totaal van € 39,2 mln. aan voorschotten open vanuit de jaren 2017 tot en met 2019. Deze hebben veelal betrekking op BRP, Transitie en continuiteit van LAA en eIDAS en de eindveranwoording wordt in 2020 verwacht. Ook staan er voorschotten (€ 8,7 mln.) open voor Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor onder andere berichtenbox en e-factureren. Daarnaast staan er voor voorschotten (€ 5,3 mln.) ten behoeve van subsidies aan de VNG open voor onder andere project Haal Centraal en notificatieservice en voorschotten (€ 37,4 mln.) aan ICTU inzake Landelijk Aanpak Adreskwaliteit.

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 8,8 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalige overzeese gebieden. Daarnaast zijn er aan ICTU voorschotten (€ 5,7 mln.) verstrekt in de jaren 2016 tot en met 2019 inzake kennisbank, vensters en internetspiegel. Na ontvangst van dechargeverzoeken en/of verantwoordingsstukken worden deze voorschotten vastgesteld. Ook zijn voorschotten (€ 2,3 mln.) verstrekt aan de stichtingen Centrum voor Arbeidsverhouding Overheidspersoneel (CAOP), Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO). Ook staat er nog een voorschot open (€ 3,4 mln.) aan Stichting A+O Fonds Rijk op basis van een jaarlijkse subsidieregeling arbeidsmarktmiddelen waarbij de vaststelling in 2020 plaatsvindt. Daarnaast zijn er nog voorschotten opgenomen voor de versterking HR ICT rijksdienst 2019 (€ 4,7 mln.) en voor diverse projecten en opdrachten door ECO&P voor het programma arbeidsmarktcommunicatie (€ 5,3 mln.).

Artikel 9 Uitvoering rijksvastgoedbeleid

Het openstaande saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 70,4 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid met betrekking tot de beheer en plankosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zal dit voorschot in de loop van 2020 worden afgewikkeld.

Artikel 11 Centraal apparaat

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis over de afgelopen jaren (€ 16,4 mln.). De voorschotten Loyalis zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2020 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 12 Algemeen

De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting van het programma NSOB intelligent bestuur, subsidie overheidsmanager van het jaar en subsidie ten behoeve van etnografisch promotieonderzoek (€ 0,3 mln.), en voor een meerjarige samenwerkingsband ten behoeve van Kennisbank Openbaar Bestuur (€ 0,1 mln.). Daarnaast zijn er voorschotten (€ 0,3 mln.) verstrekt aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis inzake staatscommissie en Stichting Montesquieu ten behoeve van kennisdeling en -verspreiding, waarbij op basis van jaarlijkse verantwoording wordt afgerekend. Ook is er een voorschot opgenomen voor de Technische Universiteit Delft ten behoeve van het AIVD expert – en onderzoeksprogramma (€ 0,3 mln.).

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

Tabel 110 Overzicht stand garantieverplichtingen (bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

27.670.168

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

0

+/+

 

27.670.168

 

Tot betaling gekomen in 2019

0

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

-/-

   

Totaal

27.670.168

 

Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 2,5 mln.) en de verstrekking van hypotheekgaranties (€ 0,2 mln.). Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.

Daarnaast is er vanuit de conversie I&W de kredietfaciliteit van € 25 miljoen – die gekoppeld is aan de rekening-courant met het Minister van Financiën – overgenomen. Deze is in december 2008 ingevoerd tegen een rente die is gebaseerd op EONIA fixing. De kredietfaciliteit heeft een onbeperkte looptijd.

Niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen

Tabel 111 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2018

Verleend 2019

Vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening 2019

Artikel 3 Woningmarkt1

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

79.763.000

6.327.000

6.029.000

80.061.000

n.v.t.

Artikel 3 Woningmarkt2

Nationale Hypotheekgarantie (NHG)

205.000.000

23.000.000

28.000.000

200.000.000

167.300.000

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid3

Rijkshypotheeksgaranties

23

0

6

17

170

Totaal

 

284.763.023

29.327.000

34.029.006

280.061.017

170

167.300.000

1

Bron: Jaarverslag WSW 2018 en voorlopige cijfers 2019.

2

Bron: Jaarverslag WEW 2018 en voorlopige cijfers 2019. Het gegarandeerd vermogen was, volgens het vierde kwartaalbericht van 2019 van NHG, ultimo 2019 € 214 mld. NHG voert in de eerste helft 2020 echter verbeteringen door in de kwaliteit van NHG-garantiegegevens. Correctie hiervoor leidt tot een daling van het aantal actieve garanties en het gegarandeerd vermogen, waarbij het gegarandeerd vermogen ultimo 2019 naar verwachting uitkomt op € 200 mld. In het jaarverslag van NHG over 2019 zal het definitieve gegarandeerd vermogen ultimo 2019 gerapporteerd worden.

3

Tot en met 2017 viel dit onder artikel 3 van begrotingshoofdstuk 18 - Wonen en Rijksdienst. In 2018 viel dit onder artikel 8 van begrotingshoofdstuk 7 - Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij de deelnemende woningcorporaties ter hoogte van maximaal € 3 mld. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Er kan tot maximaal 5% van de huursom (circa € 760 mln.) per jaar worden geheven. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door WSW en de corporatiesector zelf via het obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt zeer klein geacht. Per eind 2019 heeft het WSW € 80,1 miljard (voorlopig cijfer) aan garanties uitstaan.

Tabel 112 Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woninbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.)

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)1

2018

2019

Achterborgstelling

79.763

80.061

Bufferkapitaal

535

527

Obligo

3.017

3.036

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

1

Bron: Jaarverslag WSW 2018 en voorlopige cijfers 2019.

De achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) en het obligo nemen toe. Dit is in lijn met de Prognose Informatie. Daarmee is sprake van een kentering van de trend van de afgelopen jaren waarin de achterborgstelling en het obligo een dalende lijn lieten zien. Het bufferkapitaal daalde in 2019 door het kortlopende deel van de betaalverplichting voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en de Woonstichting Geertruidenberg (WSG).

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

Tabel 113 Achterborgstelling: Nationale Hypotheekgarantie (NHG) (bedragen x € 1 mln.)

Nationale Hypotheekgarantie (NHG)1

2018

2019

Achterborgstelling

205.000

200.000

Bufferkapitaal

1.265

1.380

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

Stand risicovoorziening

137,6

167,3

1

Bron: Jaarverslag WEW 2018 en voorlopige cijfers 2019. Het gegarandeerd vermogen was, volgens het vierde kwartaalbericht van 2019 van NHG, ultimo 2019 € 214 mld. NHG voert in de eerste helft 2020 echter verbeteringen door in de kwaliteit van NHG-garantiegegevens. Correctie hiervoor leidt tot een daling van het aantal actieve garanties en het gegarandeerd vermogen, waarbij het gegarandeerd vermogen ultimo 2019 naar verwachting uitkomt op € 200 mld. In het jaarverslag van NHG over 2019 zal het definitieve gegarandeerd vermogen ultimo 2019 gerapporteerd worden.

De ontwikkeling van het aantal verliesdeclaraties is in 2019 verder gedaald van € 16,8 mln. in 2018 naar € 5,3 mln. in 2019. Deze afname is te verklaren door marktontwikkelingen en het beleid van het WEW. De prognose van de achterborgstelling ultimo 2019 is € 200 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot, naar verwachting, € 1,38 mld. Deze ontwikkeling is voornamelijk toe te schrijven aan een verdere groei van het aantal afgesloten garanties, in combinatie met een verdere afname van het aantal verliesdeclaraties en het gemiddelde verliesbedrag. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2019 wordt voor de periode 2019 ‒ 2024 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. In 2019 bedroeg deze afdracht 0,15% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2019 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2018, ter grootte van afgerond € 29,8 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1-1-2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van het grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln.

Mocht een gebiedsontwikkelingsproject echter later toch leiden tot een betaling van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het Rijksvastgoedbedrijf wordt dit budgettair gedekt uit het generale beeld (via het Ministerie van Financiën).

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Tabel 114 Overzicht verplichtingen (bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

625.561.904

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

5.645.748.366

+/+

 

6.271.310.270

 
   

Tot betaling gekomen in 2019

5.616.794.000

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

12.853.366

-/-

   

Totaal

641.662.904

 

Toelichting:

De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2018.

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Bij de afrekening van de VNG waren de kosten lager dan in 2018 geschat. Hiervoor is de verplichting met € 0,2 mln. neerwaarts bijgesteld. In het contract met RIGO betreffende de leefbaarometer waren extra kosten opgenomen voor mogelijk meerwerk naar aanleiding van de uitkomsten. Deze hebben zich niet volledig voorgedaan. Dit resulteerde in een bijstelling van € 0,2 mln.

Artikel 3 Woningmarkt

Voor het waarborgfonds sociale woningbouw is op basis van de werkelijke kosten voor saneringssteun en uitvoeringskosten 2018 twee verplichtingen negatief bijgesteld (€ 0,4 mln.).

Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Door een lager uurtarief heeft Stichting BIM-loket een kleine onderuitputting gerealiseerd waardoor de bijbehorende verplichting naar beneden moest worden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Voor de voorlichtingscampagne energiebesparing is bij de vaststelling geconstateerd dat de verplichting te hoog was ingesteld (€ 0,1 mln.). Daarnaast is na de conversie van begrotingshoofdstuk XVIII geconstateerd dat de verplichting voor de jaaropdracht van RVO 2017 moest worden bijgesteld (€ 0,2 mln.).

Artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Een eindafrekening met de VNG heeft ervoor gezorgd dat de verplichting voor Uitwerking Informatie Voorziening Omgevingswet naar beneden moest worden bijgesteld (€ 0,2 mln.). Bij de overkomst van I&W was er een lopend contract dat binnen het raamcontract van BZK viel. Deze verplichting (€ 0,4 mln.) is daarom afgeboekt.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) van ICTU is in de loop van 2019 geleidelijk door RvIG in beheer genomen. Daardoor dalen de kosten bij ICTU. Met de bijgestelde prognoses voor 2019 kan de verplichting aan ICTU worden verlaagd (€ 1,3 mln.). Daarnaast is een deel van de verplichting met betrekking tot het jaar 2018 voor het programma LAA op basis van prognoses uit 2019 bijgesteld (€1,0 mln.).

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

De meerjarige bijdragen voor continuering SCP-arbeidspanels aan ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is middels een overboeking geregeld. De verplichting (€ 0,1 mln.) is daarmee afgeboekt. De meldtool voor de normering topinkomen is per 1 januari 2018 opgeheven, de daarmee verbonden verplichting (€ 0,1 mln.) is na de laatste betalingen afgeboekt. Daarnaast heeft er een bijstelling (€ 0,5 mln.) op de verplichting van SAIP 2018 plaatsgevonden in verband met een herstructurering en een bijstelling (€ 0,2 mln.) op een verplichting van ICTU in verband met verkeerde instrumentkeuze.

Artikel 11 Centraal apparaat

Op het personele vlak hebben er een aantal negatieve bijstelling plaatsgevonden naar aanleiding van wijzigingen in contracten door detacheringen of wijziging van mantel of eerder uit dienst te treden (€ 1,2 mln.). Daarnaast heeft er een aanpassing plaats gevonden in een facilitaire overeenkomst (€ 0,1 mln.) en een verplichting is middels de derdenrekening afgehandeld. Ook is er een factuur ten onrechte afgeboekt op de verplichtingenstand 2019 in plaats van 2018 en voldaan onrechte afgeboekt van de verplichting 2019. De verplichting (€ 0,3 mln.) uit 2018 is later op nul gesteld.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Betreft een opdracht voor het Tactisch Beheer 2020 waarvoor een offerte ontvangen is van € 22,4 mln. Onderhandelingen over de offerte zijn nog gaande maar voor de tussentijdse doorgang van activiteiten is een voorschot verstrekt van € 10 mln. Deze staat als verplichting open. Het restant van € 12,4 mln. kan als informele verplichting worden gezien.

Betreft een opdracht aan RWS voor de afbouw basisniveau, exploitatie voorbereiding en implementatie. In het kader van de eerste twee onderdelen is een verplichting aangegaan van € 2 mln. om de werkzaamheden in de eerste periode niet te stageneren, maar over de hoogte van de totale offerte zijn nog onderhandelingen gaande. Het restant van € 7,7 mln. kan als informele verplichting worden gezien.

Licence