Base description which applies to whole site

16. Jaarverantwoording agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC) per 31 december 2019

Inleiding

De Huurcommissie is een zelfstandig bestuursorgaan. Dit zelfstandig bestuursorgaan wordt ambtelijk ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie, die de status van baten-lastenagentschap heeft. Jaarlijks verstrekt de directie Woningmarkt (onderdeel van DG Bestuur, Ruimte en Wonen bij het ministerie van BZK) een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden. De opdracht wordt vanaf 2018 deels gefinancierd door de directie Woningmarkt, deels door de verhuurders middels een verhuurderbijdrage en deels uit de leges.

Staat van baten en lasten

Tabel 84 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DHC (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Baten

    

Omzet

12.630

11.101

‒ 1.529

9.860

Omzet moederdepartement

6.776

5.271

‒ 1.505

4.330

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

5.854

5.830

‒ 24

5.530

Vrijval voorzieningen

0

385

385

0

Bijzondere baten

0

392

392

460

Rentebaten

0

0

0

0

Totaal baten

12.630

11.878

‒ 752

10.320

     

Lasten

    

Apparaatskosten

9.731

9.577

‒ 154

8.887

Personele kosten

6.449

6.810

361

6.248

Waarvan eigen personeel

5.259

4.833

‒ 426

4.819

Waarvan inhuur externen

700

1.639

939

1.052

Waarvan overige personele kosten

490

338

‒ 152

377

Materiële kosten

3.282

2.767

‒ 515

2.639

Waarvan apparaat ICT

1.184

1.072

‒ 112

1.035

Waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

Waarvan overige materiele kosten

2.098

1.695

‒ 403

1.604

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

75

58

‒ 17

93

Materieel

75

58

‒ 17

93

Waarvan apparaat ICT

74

58

‒ 16

0

Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

2.824

2.575

‒ 249

5.650

Dotaties voorzieningen

0

283

283

2.588

Bijzondere lasten

2.824

2.292

‒ 532

3.062

Totaal lasten

12.630

12.210

‒ 420

14.630

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 332

‒ 332

‒ 4.310

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

‒ 332

‒ 332

‒ 4.310

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgevende beleidsdirectie Woningmarkt. De totale bijdrage voor de opdracht bedroeg € 8,8 mln, hiervan was € 3,5 mln. bestemd voor een bijdrage in de transitiekosten. Deze bijdrage is verwerkt als een vermogensstorting. De opdracht voor 2019 is aangegaan op basis van lump sum financiering. In de Voorjaarsnota 2019 is de mutatie van € 1,5 mln. in de omzet moederdepartement opgenomen en in het eigen vermogen verwerkt.

Toelichting op de post omzet moederdepartement

Tabel 85 Uitsplitsing omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Omzet moederdepartement

 

5.271

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

 

5.271

Waarvan overige ontvangsten /bijdragen van het moederdepartement

 

0

In vergelijking met de Ontwerpbegroting 2019 is de productie over 2019 hoger uitgekomen dan verwacht. In de aantallen van de huurverhogingsverschillen zitten 1.152 zaken van 2018 die grotendeels in het begin van 2019 zijn afgehandeld.

Tabel 86 Productie

Soort zaak

Begroting 2019 (1)

Realisatie 2019 (2)

Verschil (3=2-1)

Huurprijsgeschillen

4.356

4.888

532

Servicekostengeschillen

1.872

1.610

‒ 262

Huurverhogingsgeschillen op grond van punten

441

1.913

1.472

Huurverhogingsgeschillen op grond van inkomen

657

1.170

513

Wohv-geschillen1

5

14

9

Onderzoeksrapporten rechtbank

10

0

‒ 10

Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen

60

0

‒ 60

Advies geliberaliseerde huurprijs

50

2

‒ 48

Klachten van huurder over verhuurder

250

195

‒ 55

Verklaring over redelijkheid van de huurprijs

0

0

0

Totaal

7.701

9.792

2.091

1

Geschillen op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen legesgelden. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage aan verhuurders bedraagt in 2019 € 5,3 mln. De ontvangen legesgelden in 2019 bedragen € 0,5 mln. 

Vrijval voorzieningen

In de loop van 2019 hebben twee medewerkers die aan het Van Werk Naar Werk traject deelnamen een nieuwe functie gevonden waardoor hun deel in de voorziening is vrijgevallen.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bestaan uit de volgende componenten:

Tabel 87 Bijzondere baten (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

Realisatie 2018

Correctie nog te ontvangen facturen

0

4

4

40

CJIB aanmaningsvergoedingen

0

3

3

2

Mutatie onderhanden werk

0

352

352

417

Overige baten

0

33

33

1

Totaal

0

392

392

460

De voorraad is gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijzen. Deze vervaardigingsprijzen zijn tot stand gekomen met behulp van inschattingen van de normtijden voor de diverse handelingen per product. De waarde per 1 januari 2019 was € 1,6 mln. en de waarde per 31 december 2019 € 2,0 mln., zodat een mutatie op de voorraad (onderhanden werk) heeft plaatsgevonden van € 0,4 mln. Onder overige baten is het niet benutte deel van de stimuleringsregelingen opgenomen.

Lasten

Personele kosten

De post personele kosten bestaat uit de loonkosten voor eigen personeel (inclusief kosten voor gedetacheerden vanuit de Rijksoverheid), kosten van externe inhuur en overige personeelskosten. De kosten voor eigen personeel zijn iets lager dan was begroot. De kosten voor externe inhuur zijn toegenomen. Een deel van de vrijgevallen functies in 2018 en 2019 is met externen opgevuld en er zijn extra externe medewerkers aangetrokken om de productie op peil te houden, bij de doorontwikkeling van de reorganisatie, en om de voorraad niet verder op te laten lopen. De externe inhuur is hierdoor hoger uitgekomen dan begroot.

De overige personele kosten betreffen kosten als reiskosten, studiekosten, arbeidsongeschiktheids ondersteuning en bedrijfsmaatschappelijk werk. Deze kosten zijn lager uitgevallen dan was ingeschat.

Materiële kosten

De materiële kosten, met name de kosten voor externe expertise, zijn in 2019 lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan oorspronkelijk begroot.

Dotatie voorzieningen

De dotatie aan de voorziening Reorganisatie 2012 heeft betrekking op twee medewerkers die een beroep hebben gedaan op hun recht op loonsuppletie bij het aanvaarden van een dienstbetrekking binnen de Rijksoverheid met een lager salaris. De dotatie aan de voorziening Reorganisatie 2018 is het gevolg van het beroep, dat eén van de twee Van Werk Naar Werk kandidaten die in 2019 een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, op het recht van loonsuppletie bij het aanvaarden van een dienstbetrekking binnen de Rijksoverheid met een lager salaris.

Bijzondere lasten

Dit betreft de transitiekosten 2019 (implementatie toekomstverkenning en ICT). Hieronder vallen kosten van de doorontwikkeling van de implementatie van de gewijzigde wet Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en kosten om de ICT aan te passen aan de nieuwe organisatie. Ook vallen de verhuiskosten naar de Zurichtoren onder deze post.

Tabel 88 Bijzondere lasten (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

Realisatie 2018

Implementatie toekomstverkenning

1.736

1.791

55

1.767

Verhuizing

0

129

129

0

ICT

1.088

335

‒ 753

504

Stimuleringsregeling

0

0

0

791

Overige bijzondere lasten

0

37

37

0

Totaal

2.824

2.292

‒ 532

3.062

De kosten voor ICT zijn lager uitgevallen doordat een deel van de ICT ontwikkelingen (en dus ook externe expertise) is doorgeschoven naar volgend jaar. Onder de overige bijzondere lasten vallen de aanvullingen op de stimuleringsregelingen.

Saldo van baten en lasten

Over 2019 heeft de Dienst van de Huurcommissie een negatief exploitatieresultaat behaald ( € 0,3 mln.). Ten opzichte van de Ontwerpbegroting wordt dit resultaat grotendeels veroorzaakt doordat de bijdrage van het moederdepartement voor het primaire proces € 1,5 mln. lager was, de mutatie in het onderhanden werk € 0,4 mln. positief was, er een vrijval van de voorziening was van € 0,4 mln. en de bijzondere lasten € 0,5 mln. lager waren dan begroot.

Balans

Tabel 89 Balans per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2019

Balans 2018

Activa

  

Vaste activa

12

70

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

12

70

Grond en gebouwen

0

0

Installaties en inventarissen

12

70

Projecten in uitvoering

 

0

Overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende activa

8.156

9.239

Voorraden en onderhanden projecten

1.960

1.608

Vorderingen

1.043

5.443

Debiteuren

991

5.395

Overige vorderingen en overlopende activa

52

48

Liquide middelen

5.153

2.188

Totaal activa

8.168

9.309

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

3.810

2.977

Exploitatiereserve

4.142

7.287

Onverdeeld resultaat

‒ 332

‒ 4.310

Voorzieningen

1.710

2.759

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

2.648

3.573

Crediteuren

495

778

Schulden bij het Rijk

0

0

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

2.153

2.795

Totaal passiva

8.168

9.309

Toelichting

Activa

Materiële vaste activa

De materiële activa bestaan uit hardware en installaties. De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa. Het grootste deel van de activa is begin deze eeuw aangeschaft waardoor de restwaarde beperkt is. Veel activa worden nog gebruikt terwijl ze inmiddels afgeschreven zijn. In 2019 zijn geen investeringen gedaan.

Voorraden en onderhanden projecten

De voorraad is gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijzen. Deze vervaardigingsprijzen zijn tot stand gekomen met behulp van normtijden voor de diverse handelingen per product. De waarde per 1 januari 2019 was € 1,6 mln. en de waarde per 31 december 2019 € 2,0 mln., zodat een mutatie heeft plaatsgevonden van € 0,4 mln.

Debiteuren

Deze post heeft met name betrekking op de nog te ontvangen verhuurderbijdrage van verhuurders. Daarnaast bevat deze post leges van huurders en verhuurders. Ook zijn er debiteuren in verband met detacheringen van medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie bij andere Rijksoverheid onderdelen.

Tabel 90 Debiteuren (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2019

31-12-2018

Debiteuren moederdepartement

0

18

Debiteuren overige departementen

62

43

Debiteuren derden

929

5.334

Totaal

991

5.395

In november 2019 is de verhuurdersbijdrage in rekening gebracht, het merendeel van deze vorderingen is eind 2019 ontvangen. De vordering per 31 december 2019 op verhuurders is € 0,8 mln., waarvan € 7.000 betrekking heeft op de vordering eind 2018. Dit verklaart de afname van het debiteurensaldo, want eind 2018 was de gehele verhuurdersbijdrage nog te ontvangen. In het saldo van debiteuren derden is rekening gehouden met een voorziening dubieuze debiteuren ten bedrage van € 5.000 met betrekking tot de leges.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft vooruitbetaalde kosten aan derden in 2019 voor het jaar 2020 en betaalde waarborgsommen.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2019. De exploitatiereserve is in 2019 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2018. In 2019 is een bijdrage ontvangen van het moederdepartement voor transitiekosten. In 2019 heeft ook een afroming van het eigen vermogen plaatsgevonden.

Door deze mutaties en de toevoeging van het onverdeeld resultaat 2019 bedraagt het eigen vermogen € 3,8 mln. In de Regeling Agentschappen 2018 is aangegeven dat er de mogelijkheid is voor de dienst om een exploitatiereserve op te bouwen. De maximale exploitatiereserve bedraagt 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaren. Het maximale eigen vermogen in 2019 bedraagt € 0,6 mln. Het verschil tussen het vermogen per 31 december 2019 en het maximaal toegestane eigen vermogen bedraagt € 3,2 mln. Voor de eerstvolgende suppletoire begrotingswet wordt het surplus aan eigen vermogen afgeroomd.

Tabel 91 Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal eigen vermogen

Stand 1 januari 2019

7.287

‒ 4.310

2.977

Verwerking onverdeeld resultaat 2018

‒ 4.310

4.310

0

Afroming eigen vermogen

‒ 2.380

0

‒ 2.380

Bijdrage moederdepartement in transitiekosten 2019

3.545

0

3.545

Resultaat 2019

0

‒ 332

‒ 332

Stand 31 december 2019

4.142

‒ 332

3.810

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2009, 2012 en 2018. Het langlopende deel van deze voorzieningen (2009 € 13.000, 2012 € 0,2 mln. en 2018 € 0,2 mln.) zijn verplichtingen voor 2021 en latere jaren.

Tabel 92 Voorzieningen
 

Stand per 1-1-2019

Onttrekking

Vrijval

Dotatie

Saldo per 31-12-2019

Reorganisatie 2009:

     

Herplaatsers

84

39

0

1

46

Reorganisatie 2012:

     

Herplaatsers

113

32

0

120

201

Reorganisatie 2018

2.562

876

385

162

1.463

Totaal

2.759

947

385

283

1.710

Crediteuren

Dit betreft in 2019 ontvangen maar per ultimo 2019 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2019.

Tabel 93 Crediteuren (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2019

31-12-2018

Crediteuren moederdepartement

156

358

Crediteuren overige departementen

3

0

Crediteuren derden

336

420

Totaal

495

778

Overige schulden en overlopende passiva

Deze post bestaat uit nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten (derden) en verplichtingen jegens personeel (derden).

Tabel 94 Overige schulden en overlopende passiva (bedragen € 1.000)
 

31-12-2019

31-12-2018

Nog te ontvangen facturen

1.024

639

Legesvoorschotten

179

542

Reservering vakantiegeld/vakantiedagen/eindejaarsuitkering

506

465

Stimuleringspremie DHC medewerkers

444

1.149

Totaal

2.153

2.795

Het saldo van de nog te ontvangen facturen is als volgt opgebouwd:

Tabel 95 Nog te ontvangen facturen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2019

31-12-2018

Nog te ontvangen facturen moederdepartement

669

337

Nog te ontvangen facturen overige departementen

209

272

Nog te ontvangen facturen derden

146

30

Totaal

1.024

639

Kasstroomoverzicht

Tabel 96 Kasstroomoverzicht over 2019 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen

2.590

2.188

‒ 402

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

12.630

16.336

3.683

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 12.555

‒ 14.536

‒ 1.958

2.

Totaal operationele kasstroom

75

1.800

1.725

 

Totaal investeringen (-/-)

0

0

0

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 2.380

‒ 2.380

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

3.545

3.545

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

1.165

1.165

5.

Rekening courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

2.665

5.153

2.488

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.

Operationele kasstromen

Van de verhuurderbijdrage van € 5,3 mln. was eind 2019 nog € 0,8 mln. te ontvangen, hierdoor zijn de vorderingen afgenomen. De operationele uitgaven zijn hoger dan begroot. Het saldo van de voorzieningen en de kortlopende schulden is afgenomen.

Investeringskasstroom

In 2019 zijn er geen investeringen gedaan.

Financieringskasstroom

In 2019 heeft het moederdepartement een bijdrage van € 3,5 mln. aan de transitiekosten geleverd en heeft de Dienst van de Huurcommissie haar eigen vermogen afgeroomd met € 2,4 mln. Er is in 2019 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 97 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2019

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2019

2019

      

Tarief per uur1

     

Omzet per product1

     
      

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

66

64

60

45

90

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

63

47

61

49

90

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

92

90

98

94

90

% Wohv-geschillen afgerond binnen 3 maanden2

0

90

0

0

0

% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden

25

50

0

0

90

% ADR geschillen afgerond binnen 90 dagen3

  

> 90

86

90

      

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

67

63

50

60

69

      

Saldo van baten en lasten (%)

6

1

‒ 47

‒ 3

0

Doorlichting uitgevoerd c.q. gepland in:

   

2022

 
1

De Dienst van de Huurcommissie heeft een nieuw kostprijsmodel ontwikkeld. Dit model is in 2019 gevalideerd, zodat het model als basis voor de Ontwerpbegroting 2021 kan dienen. Op dit moment zijn deze gegevens niet beschikbaar. In de Ontwerpbegroting 2021 gaat gewerkt worden met het nieuwe kostprijsmodel en zijn deze gegevens beschikbaar. Voor de Ontwerpbegrotingen van 2017 tot en met 2020 is uitgegaan van de verwachte kosten.

2

Wohv: Wet op het overleg huurders verhuurders.

3

ADR: Europese Alternative Dispute Resolution (buitengerechtelijke geschillenbeslechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten).

Toelichting

Fte-totaal

Betreft het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren. In 2019 hebben zes medewerkers gebruik gemaakt van de stimuleringspremie bij ontslag op eigen verzoek. Daarnaast zijn er vanaf 1 januari 2019 zeven medewerkers het Van Werk Naar Werk traject ingegaan. Deze functies zijn in verband met de lopende reorganisatie deels door vaste en deels door tijdelijke externe medewerkers bezet. In 2019 zijn een aantal ervaren externe medewerkers verambtelijkt.

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden:

  • 1. De doorlooptijd voor de hele procedure vanaf het moment dat de verzoeker de leges heeft betaald tot het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. De termijn hiervoor is vijf maanden voor servicekostengeschillen en vier maanden voor overige geschillen;

  • 2. De doorlooptijd vanaf het moment dat het dossier compleet is. Deze doorlooptijd is gebaseerd op de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (ADR). De wettelijke termijn hiervoor is 90 dagen.

In 2019 is het streefpercentage voor het afhandelen van het geschil als het dossier eenmaal compleet is (ADR-norm) niet gehaald. De termijn uit de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte voor het volledig behandelen van het geschil is in 2019 in veel gevallen ook niet gehaald. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Voor wat betreft de ADR doorlooptijden zijn de doorlooptijden van zaken met zitting (dossier compleet) wel gehaald, maar bij de zaken zonder zitting (groot aantal intrekkingen huurprijsgeschillen en servicekosten) zijn de doorlooptijden niet gehaald. Per saldo komt het percentage onder het streefpercentage uit. Wat betreft het niet halen van de doorlooptijden voor de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is een reden dat het in de praktijk moeilijk is gebleken om, in de huidige gespannen arbeidsmarkt, geschikte onderzoekers te werven. Hierdoor is er een ongewenste onderzoeksvoorraad ontstaan. Hoe lang de doorlooptijd is, verschilt bovendien sterk van zaak tot zaak. Het grootste deel van de doorlooptijd gebruikt de Huurcommissie om het dossier compleet te maken zodat zij het geschil in behandeling kan nemen.

De Huurcommissie streeft ernaar geschillen zo snel mogelijk te behandelen. Zij vindt het belangrijk dat het geschil tussen huurder en verhuurder niet langer duurt dan nodig is. Op veel factoren die invloed hebben op de tijd die nodig is om het dossier compleet te maken heeft de Huurcommissie geen invloed. De aard van het geschil, hoe diep het conflict tussen huurder en verhuurder is, de bereidheid van de partijen om mee te werken, de kwaliteit van de door beide partijen aangeleverde informatie en de grillige instroom van geschillen vallen bijvoorbeeld buiten de invloedsfeer.

Licence