Base description which applies to whole site

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Tabel 89 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVO.nl (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2018

Baten

    

Omzet

514.005

700.363

186.358

593.269

waarvan omzet moederdepartement

197.997

300.815

102.818

213.815

waarvan omzet overige departementen

288.298

365.040

76.742

341.277

waarvan omzet derden

27.710

34.508

6.798

38.177

Vrijval voorzieningen

0

1.344

1.344

12

Bijzondere baten

0

1.901

1.901

3.095

Rentebaten

0

56

56

5

Totaal baten

514.005

703.664

189.659

596.381

     

Lasten

    

Apparaatskosten

502.601

690.769

188.168

574.143

Personele kosten

296.800

392.597

95.797

345.457

waarvan eigen personeel

243.456

302.058

58.602

266.950

waarvan inhuur externen

41.012

68.847

27.835

58.526

waarvan overige personele kosten

12.332

21.692

9.360

19.981

Materiële kosten

205.801

298.172

92.371

228.686

waarvan apparaat ICT

0

3.187

3.187

3.773

waarvan bijdrage aan SSO's

112.500

161.294

48.794

134.473

waarvan overige materiële kosten

93.301

133.691

40.390

90.440

Afschrijvingskosten

11.379

11.220

‒ 159

12.888

Materieel

2.121

934

‒ 1.187

1.021

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

Immaterieel

9.528

10.286

1.028

11.867

Dotaties voorzieningen

0

26

26

871

Overige kosten

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

1.045

1.045

310

Rentelasten

25

183

158

149

Totaal lasten

514.005

703.243

189.238

588.361

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

421

421

8.020

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

421

421

8.020

Toelichting op de baten

Algemeen

De baten zijn ten opzichte van de begroting met 36,9% gestegen. Hieronder worden de baten toegelicht.

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 51,9% hoger uitgevallen, wat grotendeels verklaard wordt door een hogere opdracht van het DG Groningen Bovengronds. Het DG Energie, Telecom en Mededinging is voor een groot gedeelte opgegaan in het nieuwe DG Klimaat en Energie. Een gedeelte van het DG Energie, Telecom en Mededinging op het gebied van mededinging is overgegaan in Dienst Chief Economist, wat nog niet bekend was ten tijde van het opstellen van de begroting.

Tabel 90 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2019

Realisatie 2019

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2018

DG Bedrijfsleven en Innovatie

95.487

103.010

7.523

91.694

DG Energie, Telecom en Mededinging

49.371

0

‒ 49.371

61.737

DG Klimaat en Energie

0

58.973

58.973

0

DG Groningen Bovengronds

41.991

106.485

64.494

40.733

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

2.084

1.416

‒ 668

0

Dienst Chief Economist

0

10.829

10.829

0

Overig

9.064

20.102

11.038

19.651

Totaal

197.997

300.815

102.818

213.815

De omzet voor het DG Bedrijfsleven & Innovatie is hoger dan de ontwerpbegroting. Gedurende het jaar is er sprake geweest van meerwerk en aanvullende opdrachten, wat in totaal een effect heeft gehad van € 7,5 mln. De grootste aanvullende opdracht betreft de oprichting van Invest-NL (€ 6,2 mln).

De omzet voor het DG Klimaat en Energie is gestegen omdat de definitieve opdracht 2019 hoger is uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd. Bij het opstellen van de begroting was de omvang van de opdracht DG Klimaat en Energie nog niet volledig bekend. Meerwerk gedurende het jaar was er met name voor het Expertise Centrum Warmte (€ 5,0 mln) en de Klimaatenveloppe (€ 3,0 mln).

De gerealiseerde omzet op de opdracht van het DG Groningen Bovengronds (€ 106,5 mln) is hoger dan begroot (€ 42,0 mln). De begroting is gebaseerd op de uitvoeringskosten van 2018. Onder andere door twee aardbevingen in Groningen in 2019, zijn er significant meer schademeldingen afgehandeld dan in 2018. Hierdoor zijn in het jaar 2019 ook aanzienlijk meer kosten gemaakt voor onder andere de schade-experts. De omzet voor de Tijdelijke Commissie in 2019 was € 1,4 mln.

Op 1 januari 2019 is Dienst Chief Economist opgericht. Hiervoor voert RVO.nl opdrachten uit die voorheen uitgevoerd werden voor het DG Energie, Telecom en Mededinging, maar niet gelieerd zijn aan het DG Klimaat en Energie. Dit betreft onder andere de CE-markering, Raad van Deskundigen voor de nationale meetstandaarden, PIANOo en TenderNed. De omzet op dit pakket bedraagt € 10,8 mln.

De hogere omzet onder Overig is grotendeels te verklaren door aanvullende bijdragen voor het Inkoop Uitvoering Centrum (€ 7,2 mln) en DB-Unit omgevingskennis (€ 1,0 mln). Daarnaast is er meerwerk verricht op de opdracht Tijdelijk Instituut Versterking (€ 1,5 mln).

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen betreft de uitvoering van opdrachten voor diverse ministeries, waarvan 55,8% afkomstig is van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Tabel 91 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2019

Realisatie 2019

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2018

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

155.148

203.537

48.389

203.931

Ministerie van Buitenlandse Zaken

96.670

104.397

7.727

94.093

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

19.500

26.556

7.056

21.934

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

12.000

17.986

5.986

13.863

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

3.600

4.256

656

3.698

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

229

206

‒ 23

232

Ministerie van Justitie en Veiligheid

730

604

‒ 126

557

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

420

6.565

6.145

1.801

Overig

0

933

933

1.168

Totaal

288.298

365.040

76.742

341.277

De omzet vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit valt € 48,4 mln hoger uit dan begroot, onder andere doordat de definitieve opdracht van 2019 hoger is dan oorspronkelijk geraamd. Gedurende het jaar is er meerwerk verstrekt voor een bedrag van € 21,4 mln. Dit betrof onder andere opdrachten voor het Meststoffen 6e Actieprogramma, Fosfaatstelsel, Uitspraak CBb Fosfaatrechtstelsel, Implementatie BGT Check en Saneringsregeling Varkenshouderij. Ook werd een aanvang gemaakt met de voorbereiding van het vernieuwde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2021-2027.

De omzet vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken valt € 7,7 mln hoger uit dan begroot, onder andere doordat de definitieve opdracht van 2019 hoger is uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd. Ook is er gedurende het jaar meerwerk verricht op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld in het Land-at-Scale programma.

De opdracht vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stijgt met € 7,1 mln ten opzichte van de begroting. De toename is te verklaren doordat de definitieve opdracht hoger is dan geraamd en door de aanvullende opdrachten voor onder andere de Subsidie Energie Besparing Huis 2 (€ 1,1 mln), Aardgasvrij (€ 1,0 mln), Regeling Vermindering Verhuurderheffing Verduurzaming (€ 0,9 mln) en overige opdrachten (€ 1,7 mln).

De opdracht vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stijgt met € 6,0 mln doordat de definitieve opdracht hoger is dan geraamd en door aanvullende opdrachten met betrekking tot de uitvoering van het Urgenda-vonnis en de Klimaatenveloppe. Het betreft onder andere aanvullende opdrachten voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (€ 1,1 mln), Duurzame Mobiliteit (€ 0,7 mln) en Circulaire Economie (€ 0,6 mln).

De omzet vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is € 0,7 mln hoger dan begroot. Deze omzet heeft betrekking op de regeling Praktijkleren.

De omzet vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid is € 0,1 mln lager dan begroot. Dit is te verklaren door een lagere inzet op de opdracht Wet Tegemoetkoming Schade Rampen en Zware Ongevallen.

De hogere omzet vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt grotendeels veroorzaakt door een hogere bijdrage aan het programma e-Overheid voor Bedrijven (€ 4,4 mln).

De omzet Overig is hoger dan verwacht ten tijde van de oorspronkelijke begroting. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door aanvullende bijdragen voor de Concordaten en opdrachten voor de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit.

Tabel 92 Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2019

Realisatie 2019

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2018

Europese Unie

2.610

2.385

‒ 225

2.225

Leges dierregistraties

0

0

0

0

Leges grondkamers

2.300

0

‒ 2.300

2.302

Leges mest

0

0

0

777

Provincies

21.710

29.111

7.401

28.132

Overig

1.090

3.012

1.922

4.741

Totaal

27.710

34.508

6.798

38.177

Omzet derden

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor met name de Europese Unie en de provincies. Van de totale omzet derden heeft 84,4% betrekking op de opdrachten van provincies. De leges mest en grondkamers zijn in 2019 niet langer door RVO.nl geïnd, deze worden rechtstreeks afgedragen aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De omzet provincies is € 7,4 mln hoger dan begroot. Er zijn aanvullende opdrachten voor het Subsidiestelsel Natuur en Landbouw en vanuit het Plattelands Ontwikkelingsprogramma 3 verstrekt.

De omzet Overig betreft met name de inzet op de opdracht Dier Gezondheidsfonds (€ 1,9 mln).

Vrijval voorzieningen

De vrijval van voorzieningen van € 1,3 mln heeft betrekking op de voorziening dubieuze debiteuren en een reorganisatievoorziening.

Bijzondere baten

In 2019 zijn bijzondere baten ontvangen voor een bedrag van € 1,9 mln. Dit betreft een vrijval van beleidsgelden (€ 1,3 mln) en een tegemoetkoming voor de herinrichting EZK/LNV (€ 0,6 mln).

Toelichting op de lasten

Algemeen

De lasten zijn ten opzichte van de begroting met 36,8% gestegen. Hieronder worden de lasten toegelicht.

Personele kosten

De personele kosten vallen, vooral door een hoger werkpakket, in totaal 32,3% (€ 95,8 mln) hoger uit dan begroot.

De begrote bezetting voor 2019 was 3.686 fte, waarvan 3.170 fte ambtelijk personeel en 516 fte externe inhuur. Gemiddeld in 2019 was er 3.670 fte in ambtelijke dienst, per ultimo december 2019 was dit 3.906 fte. De gemiddelde bezetting externe inhuur bedroeg 572 fte in 2019, per ultimo december was dit 578 fte.

De kosten voor eigen personeel zijn € 58,6 mln hoger dan geraamd, als gevolg van een groter opdrachtenpakket. De gemiddelde loonkosten per fte ambtelijk bedragen in 2019 € 82.300. De stijging van de loonkosten is vooral te verklaren door een loonsverhoging ten gevolge van nieuwe CAO afspraken.

De kosten van externe inhuur zijn € 27,8 mln hoger dan begroot. Dit is voornamelijk te verklaren door een stijging van het opdrachtenpakket. Daarnaast zijn ook de gemiddelde kosten per fte externe inhuur gestegen naar € 120.400 per jaar.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn in totaal 44,9% (€ 92,4 mln) hoger uitgevallen dan begroot. De stijging wordt onder meer veroorzaakt door de hogere bijdragen aan Shared Service Organisaties van € 48,8 mln. Daarnaast zijn op basis van voortschrijdend inzicht automatiseringskosten (niet zijnde DICTU kosten) die voorheen onder bijdrage aan SSO’s vielen, nu gepresenteerd onder apparaat ICT. Hiermee komt het totaal van de hoger gerealiseerde automatiseringskosten op € 52,0 mln.

Ook zijn er hogere overige materiële kosten (€ 40,4 mln) als gevolg van een groter opdrachtenpakket. Zo heeft de extra opdracht vanuit de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen kosten meegebracht die ten tijde van de begroting nog niet bekend waren.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor materiële vaste activa zijn € 1,2 mln lager uitgevallen dan begroot. Verder zijn de afschrijvingskosten voor de immateriële vaste activa € 1,0 mln hoger uitgevallen dan begroot.

Dotaties voorzieningen

In 2019 is € 0,03 mln gedoteerd aan de voorziening debiteuren.

Bijzondere lasten

In 2019 hebben zich voor € 1,0 mln aan bijzondere lasten voorgedaan. Dit betreft met name gedeeltelijke buiten werking stelling van de software Carmen.

Saldo van baten en lasten

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland sluit het jaar met een positief resultaat van € 0,4 mln. In dit resultaat zijn éénmalige bijzondere baten en lasten verwerkt, met per saldo € 0,9 mln aan baten.

Tabel 93 Balans per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2019

Balans 2018

Activa

  

Vaste activa

23.626

30.403

Immateriële vaste activa

21.339

27.292

Materiële vaste activa

2.287

3.111

waarvan grond en gebouwen

1.013

1.478

waarvan installaties en inventarissen

1.256

1.612

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

18

21

Vlottende activa

145.697

152.465

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

1.796

3.924

Overige vorderingen en overlopende activa

34.816

22.635

Liquide middelen

109.085

125.906

Totaal activa

169.323

182.868

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

28.299

26.367

Exploitatiereserve

27.878

18.347

Onverdeeld resultaat

421

8.020

Voorzieningen

400

925

Langlopende schulden

14.326

17.492

Leningen bij het Ministerie van Financiën

14.326

17.492

Kortlopende schulden

126.298

138.084

Crediteuren

7.600

6.795

Belastingen en premies sociale lasten

706

546

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

8.766

7.676

Overige schulden en overlopende passiva

109.226

123.067

Totaal passiva

169.323

182.868

Toelichting op de balans

Debiteuren en nog te ontvangen bedragen

Onder de debiteuren en de nog te betalen bedragen zijn de volgende bedragen begrepen voor schulden aan het moederdepartement, overige departementen en derden (exclusief voorziening dubieuze debiteuren van € 0,5 mln):

Tabel 94 Debiteuren en nog te ontvangen bedragen (bedragen x € 1.000)
 

2019

2018

Moederdepartement

4.046

341

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

12.134

561

Agentschap DICTU

0

0

Agentschap NVWA

19

547

Agentschap Telecom

0

6

Agentschap RVO.nl (beleidsadministratie)

1.355

543

Belastingdienst Centrum Facilitaire Dienstverlening

0

55

Belastingdienst Centrale Administratie

0

10

Bureau Inspectieraad

79

79

Centraal Planbureau

6

4

Logius

0

179

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

63

216

Ministerie van Buitenlandse Zaken

1.714

1.601

Ministerie van Defensie

71

68

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

34

20

Ministerie van Financiën

0

14

Ministerie van Justitie en Veiligheid

141

392

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

30

72

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

30

111

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

810

384

Immigratie en Naturalisatie Dienst

0

0

Rijksvastgoedbedrijf

1.767

108

Dienst Publiek en Communicatie

0

89

Rijkswaterstaat

38

63

Derden

14.787

22.338

Totaal

37.124

27.801

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2019 € 28,3 mln. De maximale toegestane omvang van het eigen vermogen bedraagt € 30,9 mln, zijnde 5% van € 618,2 mln, de gemiddelde omzet over 2017, 2018 en 2019. Het eigen vermogen ultimo jaar 2019 is € 2,6 mln lager dan het toegestane maximum.

Onder de Directe mutaties in het eigen vermogen is de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van € 1,5 mln voor de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) opgenomen. Voorgaand jaar is deze bijdrage ook ontvangen en in overeenstemming met de verslaggevingsvoorschriften verwerkt als bijzondere bate.

Tabel 95 Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

1. Eigen vermogen per 1/1

18.305

18.008

18.347

26.367

2. Saldo van baten en lasten

‒ 297

339

8.020

421

3. Directie mutaties in het eigen vermogen

0

0

0

1.511

‒ 3a uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

‒ 3b bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen

0

0

0

1.511

‒ 3c overige mutaties

0

0

0

0

4. Eigen vermogen per 31/12

18.008

18.347

26.367

28.299

Tabel 96 Verloop en stand van de voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Boekwaarde 1-1-2019

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde 31-12-2019

Stand voorziening Herbeleggen Facilitaire Dienst (HFD)

925

0

0

525

400

Totaal voorziening HFD

925

0

0

525

400

Crediteuren en nog te betalen bedragen

Onder de crediteuren en de nog te betalen bedragen zijn de volgende bedragen begrepen voor schulden aan het moederdepartement EZK, overige departementen en derden:

Tabel 97 Crediteuren en nog te betalen bedragen (bedragen x 1.000)
 

2019

2018

Moederdepartement EZK

28.730

30.354

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

0

13.604

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

607

0

Agentschap DICTU

4.431

6.826

Agentschap NVWA

924

568

Ministerie van Buitenlandse Zaken

6.450

13.762

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

10.145

8.972

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

1.599

1.260

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

487

489

Ministerie van Financiën

9.255

8.110

Ministerie van Justitie en Veiligheid

246

165

Belastingdienst

1.347

2.195

Rijkswaterstaat

194

220

Rijksdienst voor Wegverkeer

0

5

Dienst Publiek en Communicatie

460

5

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

0

49

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

344

32

Rijksvastgoedbedrijf

1.698

128

Ministerie van Defensie

130

30

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

33

20

De Autoriteit Consument & Markt

0

0

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Dienst Geest. Verz. (DGV) en BBA

18

0

Centraal Justitieel Incasso Bureau

2

0

Dienst  Uitvoering Onderwijs

21

0

Interdepartementale Post- en Koer.dienst IPKD

30

10

Derden

59.147

51.280

Totaal

126.298

138.084

Tabel 98 Kasstroomoverzicht over 2019 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen

60.086

125.906

65.820

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

511.005

692.268

181.263

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 502.626

‒ 704.081

‒ 201.455

2.

Totaal operationele kasstroom

8.379

‒ 11.813

‒ 20.192

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 12.500

‒ 5.570

6.930

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

1.128

1.128

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 12.500

‒ 4.442

8.058

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

1.511

1.511

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 7.999

‒ 7.677

322

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

12.500

5.600

‒ 6.900

4.

Totaal financieringskasstroom

4.501

‒ 566

‒ 5.067

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €.

60.466

109.085

48.619

Toelichting kasstroomoverzicht

De gerealiseerde operationele kasstroom is € 20,2 mln lager dan begroot. De gerealiseerde investeringskasstroom is € 8,1 mln lager dan verwacht. In 2019 is geïnvesteerd in immateriële vaste activa, dit betreft software en licenties (€ 9,9 mln) en activa in aanbouw (€ 5,5 mln). In materiële activa is geïnvesteerd in installaties en inventarissen (€ 0,1 mln) en in overige materiële vaste activa is niet geïnvesteerd.

Het beroep op de leenfaciliteit is € 6,9 mln lager geweest dan begroot als gevolg van een lager investeringsniveau.

Tabel 99 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2019

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2016

2017

2018

2019

2019

Verhouding direct/indirect personeel

87%

88%

89%

83%

84%

Tariefindex in reëele termen

99,8%

99,9%

101,3%

100,0%

100,0%

Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur

3.055

3.229

3.556

3.906

3.170

Saldo van baten en lasten als percentage van totale lasten

‒ 0,1%

0,1%

1,3%

0,0%

 

Klanttevredenheid

7,2

7,2

7,3

7,4

7,3

Gehonoreerde bezwaarschriften

36%

34%

36%

36%

25%

Toelichting

Inputindicatoren

De verhouding van de gerealiseerde inzet van direct en indirect personeel (83%/17%) wijkt 1% af ten opzichte van de begroting (84%/16%).

Outputindicatoren

Het aantal ambtelijke fte ultimo 2019 is 3.906 fte, dit is hoger dan begroot. De bezetting is hoger dan begroot vanwege de toename van het opdrachtenpakket van RVO.nl. Daarnaast is in de begroting van 2019 de inzet voor de opdracht van het DG Groningen Bovengronds, circa 230 ambtelijke fte, niet meegenomen.

Kwaliteitsindicatoren

De klanttevredenheid wordt jaarlijks gemeten en is met een score van 7,4 hoger dan de begroting 2019.

Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften (36%) is hoger dan de begroting 2019 (25%). In totaal zijn in 2019 10.793 bezwaren afgehandeld, waarvan 3.910 bezwaren gegrond zijn verklaard. Van de afgehandelde bezwaren hadden er 4.726 betrekking op de fosfaatregelingen (32,1% gegrond) en 1.451 betrekking op de basisbetalingsregeling (46,5% gegrond). Beide regelingen vertegenwoordigen een groot aandeel in het totaalbeeld.

Licence