InvesterenHet investeringsprogramma is duidelijk zichtbaar in de aanzienlijke stijging van het aantal projecten in uitvoering: in het Defensie Projectenoverzicht van 2020 waren dat er 108, tegen 89 in 2018. Dit is ook te zien in de stijging van de investeringsquote. De voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de materieelbegroting is verbeterd door het instellen van een Defensiematerieelbegrotingsfonds. De informatievoorziening is verbeterd door de meer integrale overzichten van materieel-, vastgoed- en IT-projecten in het Defensie Projectenoverzicht en de bijbehorende DPO-afwijkingsrapportage.
Momenteel zijn veel projecten in uitvoering hetgeen veel vergt van de «voorzien-in keten». Er is hard gewerkt en flink wat bereikt. Toch blijft er nog heel veel werk te verzetten en moeten steeds pijnlijke keuzes worden gemaakt binnen het beschikbare investeringsbudget voor zowel vastgoed, IT als materieel. Dit stelt ons voor uitdagingen binnen de materieel-, vastgoed- en IT-investeringen. De opgave van Defensie om te herstellen, te moderniseren en te versterken laat geen vrije ruimte binnen het budget. Dit is een proces van lange adem.
In 2020 zijn we met vijftien nieuwe DMP-projecten gestart, zoals de aanvulling van de inzetvoorraad Patriot PAC-3 raketten ten behoeve van de tweede hoofdtaak van Defensie (internationale missies), de vervanging van hulpvaartuigen en de Medium Range Air Defence interceptiecapaciteit. Andere projecten bestonden al langer en zijn naar een volgende fase overgegaan, zoals de vervanging van de Onderzeebootcapaciteit waar inmiddels de D-fase is begonnen. Over de start en de faseovergang van DMP-projecten zijn in 2020 vele DMP-brieven aan de Tweede Kamer verzonden.
Ook zijn er diverse contracten voor levering van materieel afgesloten, zoals voor de Midlife Update van de Fennek, voor het Combat Support Ship, voor de 127mm-kanons van de LC-fregatten en voor nieuwe militaire dieselquad-voertuigen. Bijzonder vermeldenswaardig is het contract voor het programma Grensverleggende IT dat na lange voorbereiding aan het eind van 2020 is gesloten. Daarmee is een belangrijke stap gezet om de IT-infrastructuur van Defensie hoogwaardig, betrouwbaar en toekomstbestendig te maken. In het verlengde van deze belangrijke eerste stap is in 2020 begonnen met de beloofde inventarisaties van de financiële exploitatie, investeringen en personeelsschaarste op het gebied van IT.
Bij defensiematerieel en vastgoed zijn de levertijden vaak lang. Toch hebben de geleverde inspanningen en investeringen in middelen in de afgelopen periode ook tot concrete resultaten geleid. Zo zijn in 2020 nieuwe brugleggende tanks geleverd, werden meer en meer nieuwe vrachtauto’s in gebruik genomen, is het aantal F-35’s in Nederland gegroeid tot zeven en zijn de eerste nieuwe Chinook-F helikopters ingestroomd. Ook zijn inmiddels de eerste militairen voorzien van een nieuwe helm.
In 2020 werd Nederland geconfronteerd met COVID-19, hetgeen ook voor investeringsprojecten consequenties had. Door bijvoorbeeld reisbeperkingen van personeel ondervinden projecten hinder. Hoewel in 2020 de vertraging kon worden beperkt, is de verwachting dat de effecten in 2021 toenemen. Door de aanhoudende strenge maatregelen tellen kleine vertragingen op en deze werken nog een lange tijd door in de hele keten van projecten. Niettemin zet Defensie alles op alles om investeringsprojecten snel en goed te realiseren en te blijven werken aan het herstellen en moderniseren. Daarom zal Defensie ook in 2021 weer een flink aantal brieven aan de Kamers versturen waarin projecten worden aangekondigd of waarin faseovergangen worden gemeld.
VoorradenNa een tijd waarin de voorraden zeer beperkt waren, heeft Defensie de afgelopen periode geïnvesteerd om de voorraden voor de tweede hoofdtaak weer op het vereiste niveau te brengen en zo te kunnen voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen uit de Defensienota 2018. In 2018 en 2019 zijn de voorraden operationele rantsoenen, brand- en bedrijfsstoffen en de geneeskundige verbruiksvoorraden voor de Snel Inzetbare Capaciteiten aangevuld. De aanvulling van munitievoorraden voor lopende en voorziene missies is eind 2020 gerealiseerd. Verder zijn er stappen gezet om de kapitale munitievoorraden aan te vullen. We zijn er nog niet. Het aanvullen van voorraden voor de tweede hoofdtaak en voorraden voor opleiding en training kost tijd (en geld). In 2021 start het project ‘aanvulling inzetvoorraad reservedelen’ om de inzetvoorraad wapensysteemgebonden artikelen verder aan te vullen voor de tweede hoofdtaak. De reeds aanwezige voorraad reservedelen wordt daarmee verder aangevuld voor missies en operaties.
Tegelijkertijd groeit het belang van de eerste hoofdtaak. Voor de eerste hoofdtaak heeft Defensie momenteel onvoldoende voorraden. In het kader van de eerste hoofdtaak (Bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk) wordt het Beleidskader Inzetvoorraden geactualiseerd en worden nieuwe normen vastgesteld. Dit gebeurt mede op basis van de eisen die de NAVO aan ons stelt op het gebied van strategische voorraden. In de Defensievisie 2035 is inzichtelijk gemaakt welke stappen Defensie zou moeten zetten om de voorraden voor de eerste hoofdtaak aan te vullen en zijn deze stappen op hoofdlijnen financieel gekwalificeerd, inclusief tweede en derde orde effecten. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten over de eventuele groei naar grotere voorraden voor de eerste hoofdtaak.
CyberDe afgelopen jaren is het belang van het cyberdomein fors toegenomen. Om focus aan te brengen in de cyberambities van Defensie heeft het ministerie in 2018 de Defensie Cyber Strategie opgesteld. Door het beschikbare budget zijn niet alle ambities uit deze Strategie waargemaakt. Er zijn op een flink aantal onderwerpen eerste stappen gezet zodat Defensie enerzijds intern een doorontwikkeling kon doormaken binnen het cyberdomein. Extern heeft Defensie zich ontwikkeld tot een betrouwbare partner voor andere (Rijksoverheid)partijen.
De interne doorontwikkeling heeft geleid tot het een forse uitbreiding van het aantal cyberreservisten waar de gehele krijgsmacht een beroep op kan doen. Daarnaast zijn het Defensie Cyber Commando (DCC) en de MIVD verder gegaan met de ontwikkeling van de gezamenlijke Cyber Missie Teams. Om te kunnen blijven innoveren en minder afhankelijk te zijn van marktpartijen is een kwartiermaker voor de Cyber Innovation Hub aangenomen. Hier kunnen departementen, bedrijven en onderzoeksinstellingen samen werken aan innovaties. Tenslotte is in het kader van transparantie in dit groeiende domein een apart hoofdstuk Cyber toegevoegd aan de begroting 2020 (net als in 2019).
Extern heeft Defensie zich het afgelopen jaar steeds meer ontwikkeld tot structurele en betrouwbare partner voor andere partijen. Zo heeft Defensie het convenant Nationaal Respons Netwerk getekend om wederzijdse assistentie bij nationale crises mogelijk te maken. In EU-verband is Nederland een trekker in het Permanent Structured Cooperation (PESCO)-initiatief Rapid Response Teams. Samen met andere EU-landen wordt op deze manier kennis en expertise uitgewisseld en wordt er samen opgetrokken om te kunnen reageren op incidenten in de deelnemende landen. Onder coördinatie van het Nationaal Cyber Security Centrum is Defensie bij steeds meer Information and Analysis Centres aangesloten om vroegtijdig cyberinformatie te kunnen delen. Tenslotte is de MIVD aangesloten bij de Cyber Intel/Info Cell (CIIC) waarmee de dienst gerubriceerde informatie kan delen zodat andere deelnemers zorgvuldigere afwegingen kunnen maken.
VastgoedMet het strategisch vastgoedplan (2019, Kamerstuk 33763, nr. 151 ) is opdracht gegeven inzicht te geven om het vastgoed van Defensie op een adequaat peil te brengen en in de tussentijd zijn er ook veel inspanningen verricht voor het op orde krijgen van de portefeuille, wat een majeure opgave is. Er is onder andere onderzoek gedaan naar handelingsperspectieven om het verschil tussen beschikbaar en benodigd budget te kunnen verkleinen. Daarnaast is in 2020 een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar het vastgoed van Defensie gestart. Hierin wordt onderzocht wat de meest doelmatige set aan maatregelen is om het vastgoed van Defensie op orde te krijgen. Uw Kamer wordt in het voorjaar van 2021 over de uitkomsten geïnformeerd. Om te voorkomen dat de staat van het vastgoed verder achteruit gaat, is voor de korte termijn aanvullend budget beschikbaar gesteld, dat ten laste gaat van diverse materieel investeringsprojecten. Dit aanvullende budget wordt ingezet voor het verbeteren van de kwaliteit van het vastgoed en op het herstel van storingen en defecten. Er zijn diverse programma’s opgestart om meer inzicht in de staat van ons vastgoed te krijgen om zo de juiste ingrepen op de juiste plaatsen te kunnen doen. Het verkleinen van het verschil tussen beschikbaar en benodigd budget is een zeer omvangrijke opgave waarvoor langjarig commitment nodig is. Wij stellen vast dat er inmiddels veel stappen in de goede richting gezet zijn, er is echter sprake van een traject dat tijd vergt waardoor verbeteringen en resultaten de komende jaren stapsgewijs zichtbaar zullen worden.
In 2020 is begonnen met het verbeteren van de kwaliteit van de legeringskamers, is in Ermelo een geneeskundig centrum opgeleverd en een tandheelkundig centrum in Badhoevedorp. Verder is geïnvesteerd in (interim) keukens in Assen, Doorn en Schaarsbergen. Daarnaast is in 2020 de portefeuille brede voorbereiding van de objectgerichte revitalisering van het Defensie vastgoed verder uitgebreid en zijn grote stappen gezet zoals de goedkeuring van de revitalisering van de Bernhardkazerne in Amersfoort. Voor de verhuizing van de Mariniers en MARSOF is in 2020 gewerkt aan de herbelegging van Kamp Nieuw Milligen. Hierover bent u met de A-brief van 20 januari 2021 (Kamerstuk 27830, nr. 328) geïnformeerd. Op het gebied van individuele nieuwbouwprojecten is in 2020 de realisatie van bijvoorbeeld de schietfaciliteiten voor de Special Forces, de motoren onderhoudsfaciliteit op Woensdrecht en het Tech Center Land voor het Commando Landstrijdkrachten verder voorbereidt.
Duurzaamheid Defensie heeft met de uitvoering van haar taken impact op het milieu en de omgeving. Op onze kazernes verbruiken we gas en elektriciteit voor vastgoed. Vliegen, varen en rijden met ons materieel gaat onvermijdelijk gepaard verbruik van voornamelijk fossiele brandstof.
Defensie heeft daarom belang bij een duurzame en omgevingsbewuste krijgsmacht die rekening houdt met klimaatverandering en anticipeert op de energietransitie. Vanuit het programma energietransitie Defensie zijn de energiedoelstellingen uit de Defensie Energie en Omgeving Strategie 2019–2022 (Kamerstuk 33763, nr. 152) uitgewerkt in het Plan van aanpak energietransitie Defensie (Kamerstuk 34919, nr. 74). Dit plan beoogt de verduurzaming van Defensie explicieter in de reguliere bedrijfsvoering op te nemen en in de verwervingsprocessen te verankeren. Hiervoor treffen we de komende jaren maatregelen op basis van de uitgangspunten: ‘biggest bang for the buck’; operationele meerwaarde, een rendabele business case en innovatie als aanjager voor energietransitie. Zoals onder andere een experimentele toepassing van de onderwaterspoiler op Zr.Ms. Zeeland.
De overige twee DEOS-speerpunten ‘circulaire economie’ en ‘omgeving’ zijn uitgewerkt in meer specifieke doelstellingen en maatregelen voor de periode 2019-2022 en opgenomen in actieplannen. Over de resultaten en het energieverbruik wordt in de bedrijfsvoeringsparagraaf gerapporteerd.
Programma LuchtruimherzieningSamen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Maastricht Upper Air Control Centre (MUAC) werkt Defensie aan een nieuwe, toekomstbestendige en adaptieve indeling van het Nederlandse luchtruim. De Luchtruimherziening is gericht op het bereiken van drie samenhangende doelen: verruiming van de militaire missie effectiviteit en de civiele capaciteit, efficiënter gebruik en beheer van het luchtruim en beperking van klimaateffect en hinder in de omgeving. In 2020 is er gewerkt aan het opstellen van de ontwerp-Voorkeursbeslissing (ontwerp-VKB). De ontwerp-VKB bevat een conceptueel plan voor de hoofdstructuur van het toekomstig Nederlandse luchtruim en een nieuw operationeel concept voor de afhandeling van het verkeer. De ontwerp-VKB wordt onderbouwd door een onafhankelijk opgestelde milieueffectrapportage (MER) in de vorm van een plan-MER. De ontwerp-VKB is in januari 2021 gepubliceerd en opengesteld voor zienswijzen. Daarnaast is in de zomer van 2020 gestart met een gezamenlijke haalbaarheidsstudie met Duitsland naar een grensoverschrijdend militair oefengebied. In november is de samenwerking met Duitsland bestuurlijk bekrachtigd met een Joint Declaration of Intent.
LuchthavenbesluitenVoor de luchthaven Gilze-Rijen is in 2020 een aantal maatregelen en voornemens gepresenteerd die een gedragen luchthavenbesluit dichterbij moeten brengen. De Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van 21 april 2020 (Kamerstuk 31 936, nr. 738). Op 8 september 2020 is de Informatienota naar aanleiding van zienswijzen over MER en ontwerp-luchthavenbesluit Gilze-Rijen gepresenteerd. Deze Informatienota geeft antwoord op een groot aantal vragen die zijn gesteld in de zienswijzen ontvangen in reactie op de Concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Deze informatienota is aan alle indieners van zienswijzen en aan de Commissie voor Overleg en Voorlichting Milieu Gilze-Rijen gestuurd en openbaar gemaakt op de website van Defensie.
Om tot een gedragen luchthavenbesluit voor Gilze-Rijen te komen is in 2020 besloten voorrang te geven aan het luchthavenbesluit De Peel. De luchthavenbesluit De Peel en Gilze-Rijen worden daarom niet parallel, maar volgtijdelijk voorbereid Hierdoor is meer tijd nodig voor de totstandkoming van deze luchthavenbesluiten. Daarom is op 10 december 2020 het wetsvoorstel «Verlenging van de termijn gedurende welke aanwijzingen krachtens de Luchtvaartwet van militaire luchtvaartterreinen hun geldigheid behouden en invoering van een jaarlijkse rapportageplicht» bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 35 674, nr. 2).
Gezien de stikstofproblematiek in De Peel en de nabijheid van een aantal Natura 2000-gebieden is met het oog op de voorgenomen activering van de vliegbasis De Peel een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming vereist. Dit is een noodzakelijke eerste stap in de voorbereiding van het luchthavenbesluit. Daarnaast wordt in 2021 gewerkt aan de Reactienota, waarin antwoord wordt gegeven op de ingediende zienswijzen en adviezen.
Ook in de voorbereiding van het luchthavenbesluit voor de vliegbasis Woensdrecht speelt stikstof een belangrijke rol. Ook hier geldt dat eerst voor alle voorgenomen activiteiten een aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming moet zijn ingediend, voordat het luchthavenbesluit kan worden afgemaakt. Voor een groot deel van de activiteiten is dat al gebeurd, maar een aantal voorziene nieuwe activiteiten is nog niet vergund. Tegen deze eerdere Wnb-vergunningen voor de vliegbasis Woensdrecht, de eerste uit 2012 voor de herinrichting van de vliegbasis en de tweede uit 2018, voor de motorenwerkplaats en de testcell voor de motor van de F-35, zijn beroepsschriften ingediend. Naar verwachting zal de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de eerste helft van 2021 hierover uitspraak doen. Deze uitspraak is van belang om de juiste insteek van de derde vergunningaanvraag te kiezen. Als ook deze vergunning is aangevraagd, kan de voorbereidingsprocedure voor het luchthavenbesluit worden voortgezet, te beginnen met de actualisering van de reeds uitgevoerde MER.