Base description which applies to whole site

1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 81 Staat van baten lasten van de baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting 2020

(2) Realisatie 2020

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2019

Baten

    

Omzet

2.805.777

2.973.006

167.229

2.757.301

Waarvan omzet moederdepartement

2.313.974

2.700.645

386.671

2.466.663

Waarvan omzet overige departementen

54.990

77.097

22.107

66.107

Waarvan omzet derden

191.758

197.844

6.086

217.087

Waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

245.055

‒ 2.580

‒ 247.635

7.444

Vrijval voorzieningen

0

1.656

1.656

3.595

Bijzondere baten

3.000

1.507

‒ 1.493

4.083

Rentebaten

0

0

0

0

Totaal baten

2.808.777

2.976.169

167.392

2.764.979

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.150.064

1.253.522

103.458

1.162.277

Personele kosten

904.161

993.447

89.286

922.573

Waarvan eigen personeel

849.993

899.985

49.992

837.750

Waarvan inhuur externen

54.168

93.462

39.294

84.823

Waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

Materiële kosten

245.903

260.075

14.172

239.704

Waarvan apparaat ICT

32.478

35.938

3.460

37.120

Waarvan bijdrage aan SSO's

76.114

66.615

‒ 9.499

64.178

Waarvan overige materiële kosten

137.311

157.522

20.211

138.406

Beheer en Onderhoud

1.616.220

1.691.572

75.352

1.550.857

Afschrijvingskosten

23.430

21.694

‒ 1.736

24.308

Materieel

23.020

21.094

‒ 1.926

23.605

Waarvan apparaat ICT

5.129

5.586

457

4.847

Waarvan overige materiële afschrijvingskosten

17.891

15.508

‒ 2.383

18.758

Immaterieel

410

600

190

703

Dotaties voorzieningen

0

6.095

6.095

4.831

Overige kosten

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

519

519

198

Rentelasten

1.063

740

‒ 323

771

Totaal lasten

2.790.777

2.974.142

183.365

2.743.242

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

18.000

2.027

‒ 15.973

21.737

Agentschapsdeel Vpb-lasten

9.000

142

‒ 8.858

‒ 23.155

Saldo van baten en lasten

9.000

1.885

‒ 7.115

44.892

Dotatie aan reserve Rijksrederij

9.000

6.213

‒ 2.787

10.182

Nog te verdelen resultaat

0

‒ 4.328

‒ 4.328

34.710

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement 2020 van € 2.700,6 miljoen bestaat uit:

  • Agentschapsbijdrage 2020: € 2.692,2 miljoen (begroot € 2.314 miljoen);

  • Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2020, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 8,4 miljoen.

De agentschapsbijdrage is € 378,3 miljoen hoger dan begroot, dit is voornamelijk het gevolg van:

  • De uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 53,4 miljoen);

  • Overheveling van middelen naar het Infrastructuurfonds (artikel 12) om de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte voor de onderhoudsperiode 2018-2021 op te vangen (€ 103,0 miljoen);

  • Toegekende middelen (€ 65,9 miljoen) voor de versnelling van werkzaamheden beheer en onderhoud aan het hoofd(vaar)wegennet en hoofdwatersysteem, gericht op het verlagen van het risico op verstoringen en de voorraad uitgesteld onderhoud;

  • Het toekennen van middelen voor het versterken van de Cybersecurity van RWS (€ 23,4 miljoen);

  • Toegekende middelen (€ 21,3 miljoen) voor het naleven van de geactualiseerde geluidsplafonds (snelheidsverhoging A2 Amsterdam-Utrecht, geluidsmaatregelen aan de Coenbrug, actualisatie nalevingskosten);

  • In 2020 toegekende middelen ((€ 8,5 miljoen)voor het voorbereiden van de Brexit (tijdelijke parkeervoorzieningen. verkeerscirculatieplannen en communicatie rond de ferrylocaties met een verbinding met het Verenigd Koninkrijk);

  • Uitkering van middelen (€ 5,0 miljoen) voor de gemaakte kosten in verband met de olielekkage van de BOW Jubail in de haven van Rotterdam (kosten vallen niet onder de regeling schadevaren, schadevergoedingsprocedure loopt);

  • Middelen toegekend voor de vervanging van verouderde verkeersmanagementsystemen (€ 6,9 miljoen);

  • Bijdrage van EZK aan het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (€ 17,8 miljoen);

  • Opdracht CO2-reducerende maatregelen circulaire economie in de GWW bij decentrale overheden (€ 10,0 miljoen).

  • Opdracht CO2 reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW) (€ 7,5 miljoen).

  • Toegekende middelen voor de pilot harde laag Nijmegen. De pilot heeft als doel om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren en is voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem (€ 5 miljoen).

  • De verhoging van de capaciteit van RWS, exclusief tijdelijke opdrachten, naar 9.100 FTE in 2020 (€ 19,3 miljoen),

  • Het uitvoeren van maatregelen in verband met spookrijders (€ 9,5 miljoen),

  • Het overige verschil wordt verklaard door meerdere posten kleiner dan € 5 miljoen.

In onderstaande tabel is de agentschapsbijdrage ad. € 2.692,2 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 82 Specificatie agentschapsbijdrage 2020 (bedragen x € 1.000)
  

Begroting 2020

Realisatie 2020

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2019

Deltafonds

448.550

493.190

44.640

487.259

Artikel 1

Investeren in waterveiligheid

537

546

9

363

Artikel 3

Beheer, onderhoud en vervanging

115.760

128.409

12.649

170.939

Artikel 5

Netwerkgebonden kosten en overig

310.326

338.561

28.235

312.908

Artikel 7

Waterkwaliteit

21.927

25.674

3.747

3.049

Infrastructuurfonds

1.820.397

2.137.327

316.930

1.916.777

Artikel 12

Hoofdwegennet

1.162.674

1.431.271

268.597

1.267.042

Artikel 15

Hoofdvaarwegennet

657.723

706.056

48.333

649.735

Hoofdstuk XII

45.027

61.637

16.610

56.448

Artikel 11

Waterkwaliteit

13.492

14.730

1.238

14.707

Artikel 13

Bodem en ondergrond

4.942

6.881

1.939

6.155

Artikel 14

Wegen en verkeersveiligheid

7.238

12.072

4.834

11.694

Artikel 16

Spoor

895

832

‒ 63

919

Artikel 17

Luchtvaart

1.435

6.747

5.312

4.635

Artikel 18

Scheepvaart en havens

1.405

1.417

12

1.498

Artikel 19

Uitvoering milieubeleid en internationaal

263

326

63

337

Artikel 20

Lucht en geluid

1.539

2.111

572

1.372

Artikel 21

Duurzaamheid

7.247

8.537

1.290

7.861

Artikel 22

Externe veiligheid en risico's

3.858

5.178

1.320

4.564

Artikel 97

Algemeen departement

2.713

2.806

93

2.706

Totaal

2.313.974

2.692.154

378.180

2.460.484

Van totaal omzet IenW

    

*apparaats- en afschrijvingskosten en rentelasten

1.095.947

1.161.067

65.120

1.087.648

*programma

1.218.027

1.531.087

313.060

1.372.836

Omzet overige departementen

De hogere ‘omzet overige departementen’ ten opzichte van de begroting 2020 (€ 22,1 miljoen) is met name het gevolg van de extra vergoedingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de capaciteit die RWS levert voor het uitvoeren van werkzaamheden voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet en de bijbehorende productkosten (€ 17,3 miljoen). Daarnaast is aan diverse ministeries door RWS meer capaciteit en materieel ter beschikking gesteld in het kader van Werken voor en met Partners (€ 3,1 miljoen). Merendeels als gevolg van opdrachten na het opstellen van de begroting 2020 door ministeries aan RWS verstrekt.

Tabel 83 Specificatie omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Begroting 2020

Realisatie 2020

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2019

Rijksrederij

25.750

26.912

1.162

27.536

Omgevingswet

8.304

25.576

17.272

18.051

Werken voor en met Partners

10.000

13.053

3.053

10.857

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

8.936

7.700

‒ 1.236

7.328

Overig

2.000

3.856

1.856

2.335

Totaal

54.990

77.097

22.107

66.107

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

De gerealiseerde kosten beheer en onderhoud liggen circa € 42,6 miljoen lager dan het programmadeel van de omzet moederdepartement, overige departementen en derden. Dit bedrag is toegevoegd aan de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW). Deze balanspost betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken en is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. Het NUTW saldo stijgt door de toevoeging van circa € 42,6 miljoen van € 516,7 miljoen ultimo 2019 naar € 519,3 miljoen ultimo 2020. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW per ultimo 2020 weergegeven.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2020 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 1,7 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk Kandidaten (VWNW) (€ 1,4 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2020 een passende maatregel is getroffen;

  • Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,3 miljoen).

Bijzondere baten

De bijzondere baten ad. € 1,5 miljoen betreffen de boekwinsten over 2020. Deze zijn met name gerealiseerd door het inruilen (tegen vooraf vastgestelde inruilwaarde) bij de leverancier van voertuigen en het omzetten van het gebruik van voertuigen op basis van financial lease contracten, naar operational lease contracten.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

Tabel 84 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)
 

Begroting 2020

Realisatie 2020

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2019

Eigen personeel

849.993

899.985

49.992

837.750

Inhuur externen

54.168

93.462

39.294

84.823

Overige personele kosten

0

0

0

0

Totaal personele kosten

904.161

993.447

89.286

922.573

FTE formatie

9.134

9.513

379

9.110

FTE bezetting

 

9.915

 

9.334

Eigen personeel

De toename van de kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting (+ € 50 miljoen) is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen per 1 juli 2019 van 2%, per 1 januari 2020 van 2% en per 1 juli van 0,7%. Daarnaast heeft in 2020 op basis van de CAO, een eenmalige bruto uitkering van € 225 per FTE plaatsgevonden en is in verband met de corona pandemie een bruto thuis-werk-vergoeding van € 589,- per medewerker uitgekeerd. Verder worden de hogere personele kosten veroorzaakt door hogere sociale lasten als gevolg van de stijging van de premies Arbeidsongeschiktheidsfonds en de invoering van de «Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)».

De formatie in de begroting 2020 is gedurende het jaar opgehoogd van 9.134 FTE naar 9.513 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

  • Strategische Capaciteitsmanagement: op basis van de uitkomsten van het strategische capaciteitsmanagement proces is de formatie gedurende 2020 met (per saldo) 137,6 FTE verhoogd;

  • Formatie Rijksrederij: om te voorzien in de reguliere productie werd vanuit de Rijksrederij structureel ingehuurd. In 2020 is de formatie voor de Rijksrederij met 50 FTE opgehoogd teneinde de structurele inhuur om te zetten naar eigen capaciteit;

  • Opdracht cybersecurity: deze opdracht bestaat uit een pakket aan activiteiten gericht op het verbeteren van de cybersecurity van Rijkswaterstaat. Voor de uitvoering van deze opdracht is de capaciteit van RWS in 2020 met 52,5 FTE verhoogd;

  • Banenafspraak arbeidsbeperkten: de formatie in 2020 is gedurende het jaar met 124,7 FTE. opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak;

  • Diverse: het restant van 14,2 FTE wordt met name verklaard door extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing en de opdracht op de netwerken klimaatbestendiger te maken.

De bezetting ultimo 2020 bedraagt 9.915 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2020 van 9.513 FTE. Deze overbezetting wordt veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Inhuur externen

Tabel 85 Specificatie kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Specificatie

Begroting 2020

Realisatie 2020

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2019

Inhuur apparaat (kerntaken)

54.168

93.462

39.294

84.823

Inhuur programma (niet-kerntaken)

91.141

126.466

35.325

103.813

Totaal inhuur

145.309

219.928

74.619

188.636

De toename van de inhuur op Kerntaken wordt met name veroorzaakt door de hoge productieopgave. Om deze opgave waar te kunnen maken is afgesproken dat de RWS formatie mag groeien naar 9.200 FTE. Ondanks dat deze forse wervingsopgave goed verloopt heeft RWS in 2020, vooruitlopend op het invullen van functies met eigen medewerkers, meer moeten inhuren om de hoge productieopgave te kunnen waarmaken en de bezetting op orde te krijgen. Vanaf het moment van bezetting loopt de inhuur vervolgens nog enige tijd door om nieuwe medewerkers in te werken. Daarna kan deze inhuur weer worden afgebouwd.

Verder is in 2020 extra inzet gedaan op het gebied van nautische bediening door de vertraagde centralisatie van de bediencentrale Tilburg. Hierdoor is lokale bediening langer noodzakelijk dan voorzien. Daarnaast is extra inzet gedaan op het gebied van cybersecurity.

De hoge productieopgave vertaalt zich ook in een hogere inhuur op Niet- Kerntaken. Ondanks dat ook in 2020 is gestuurd op het terugdringen van de inhuur op niet-kerntaken (EPK), door onder meer omzetten inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om deze productieopgave waar te kunnen maken.

Materiële kosten

De toename van de materiële kosten (€ 14,2 miljoen) is met name het gevolg van de herijking van de beheer & onderhoudscontracten gebouwen en terreinen. Met de leveranciers is een, contractueel overeengekomen, gezamenlijke nul - meting uitgevoerd van het aantal en de conditie van de te beheren objecten. Naar aanleiding hiervan is achterstallig onderhoud ingelopen.

De (overige) mutaties in de realisatie van de materiële kosten in vergelijking met de begroting, zijn veroorzaakt door de boekhoudkundige verschuiving van de schoonmaakkosten (€ 10,6 miljoen) van bijdrage SSO’s naar overige materiele kosten. 

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten over 2020 van zowel materiële (€ 21,1 miljoen) als immateriële vaste activa (€ 0,6 miljoen). Dit gerealiseerde afschrijvingskosten liggen in lijn met de begroting. 

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen ad. € 6,1 miljoen hebben betrekking op de reorganisatievoorziening (€ 1,3 miljoen), voorziening Milieusanering (€ 0,1 miljoen), voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 4,2 miljoen) en de voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,5 miljoen).

De dotatie aan de reorganisatievoorziening is het gevolg van het aanpassen van de disconteringsvoet voor de contante waarde berekening aan de actuele rentestanden en een herijking van het verwachtingspercentage van de kandidaten die gebruik zullen maken van de maximale doorlooptijd die de voorziening biedt. De dotatie grootonderhoudsvoorziening vaartuigen Rijksrederij is gebaseerd op de onderhoudsbehoefte van 2021.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Het Agentschap RWS verzorgt activiteiten die tot het departement IenW horen en voor anderen. Voor een aantal activiteiten is RWS belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). De hiermee samenhangende Vpb-last is, voor zover op voorlopige aangifte voldaan, afzonderlijk in de Staat van Baten en Lasten weergegeven onder het Agentschapsdeel Vpb-lasten.

De totale Vpb-last van € 0,1 miljoen heeft betrekking op de van de belastingdienst opgelegde voorlopige aangifte 2020. De in de begroting opgenomen Vennootschapsbelasting 2020, verminderd met een verwachte vermindering voor opbrengsten uit inbruikgevingen. Uit gesprekken met de Belastingdienst is gebleken dat deze opbrengsten niet belastbaar zijn. Het formele besluit hierover wordt gegeven op het moment dat de definitieve beschikking op de aangifte Vennootschapsbelasting 2016 door de belastingdienst wordt afgegeven. De in de begroting opgenomen Vennootschapsbelasting 2020 was voornamelijk gebaseerd op de te betalen Vennootschapsbelasting over de «opbrengsten uit ingebruikgevingen.»

Dotatie aan bestemmingsreserve Rijksrederij

De dotatie aan de reserve Rijksrederij ad. € 6,2 miljoen betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd), verhoogd met de dotatie grootonderhoudsvoorziening vaartuigen.

Nog te verdelen resultaat

Het negatieve resultaat van € 4,3 miljoen is nagenoeg in lijn met de begroting. Het negatieve resultaat kan worden gedekt uit de exploitatiereserve.

Tabel 86 Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)

Balans per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)

  
 

Balans 2020

Balans 2019

Activa

  

Vaste activa

147.421

148.813

Immateriële vaste activa

1.798

410

Materiële vaste activa

145.623

148.403

waarvan grond en gebouwen

85.373

89.999

waarvan installaties en inventarissen

14.387

13.287

waarvan projecten in uitvoering

1.917

2.121

waarvan overige materiële vaste activa

43.946

42.996

Financiële vaste activa

17.000

25.600

   

Vlottende activa

9.146.722

8.537.830

Voorraden en onderhanden projecten

8.295.463

7.649.579

Belastingen en premies sociale lasten

20.780

37.372

Debiteuren

39.013

49.512

Overige vorderingen en overlopende activa

52.305

42.713

Liquide middelen

739.161

758.654

Totaal activa

9.311.143

8.712.243

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

129.675

155.333

Exploitatiereserve

100.216

91.447

Onverdeeld resultaat

‒ 4.328

34.710

Reserve Rijksrederij

33.787

29.176

Voorzieningen

16.591

20.746

Langlopende schulden

96.424

96.530

Leningen bij het Ministerie van Financiën

96.424

96.530

Op te leveren projecten

8.295.463

7.649.579

Kortlopende schulden

772.990

790.055

Crediteuren

38.291

55.609

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.746

15.800

Overige schulden en overlopende passiva

200.641

201.915

Nog uit te voeren werkzaamheden

519.312

516.731

Totaal passiva

9.311.143

8.712.243

Activa

Vaste activa

Immateriële activa

Onder de immateriële vaste activa zijn softwarelicenties geactiveerd. In 2020 is geïnvesteerd in extra licenties voor servers om de thuiswerkomgeving te ondersteunen in verband met corona. Deze servers hebben per jaareinde, een boekwaarde van € 0,7 miljoen. Daarnaast wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een schadevolgsysteem om de afhandeling van schades op de (vaar) wegen te verbeteren.

Materiële vaste activa

De afname van de materiële vaste activa is met name het gevolg van de afschrijvingen op grond en gebouwen. De overige materiële vaste activa bestaat met name uit de voer- en vaartuigen van RWS.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2021) is opgenomen onder debiteuren.

Onderhanden werk

Onder de post onderhanden werk is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Vlottende activa

Debiteuren

De afname van de post debiteuren heeft met name betrekking op de verrekening van energie en leegstand. In 2020 is eerder gefactureerd waardoor de betalingen nog ontvangen zijn in het lopende boekjaar.

Belastingen en premies sociale lasten

Het ultimo 2020 nog te ontvangen bedrag vennootschapsbelasting betreft voornamelijk de verwachte terugontvangst 2019 en 2020 (respectievelijk € 8,3 miljoen en € 8,5 miljoen minus de met de belastingdienst nog te verrekenen afrekeningen van de definitief ingediende aanslagen 2016 tot en met 2018 € 0,4 miljoen). De verwachtingen zijn gebaseerd op de ontwikkelingen in de standpuntendiscussie met de Belastingdienst met betrekking tot het niet belast zijn van opbrengsten uit ingebruikgevingen. Het saldo van de suppletie omzetbelasting ad. € 6 miljoen is gebaseerd op de berekende suppleties vanaf boekjaar 2015. Voor het belastingjaar 2015 is deze ingediend bij de belastingdienst in afwachting van vaststelling.

Passiva

Eigen Vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.

Tabel 87 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Reserve Rijksrederij

Totaal Eigen Vermogen

     

Stand per 31/12/2019

91.447

34.710

29.176

155.333

     

Mutaties 2020

    

- Toevoeging 2020

34.710

0

6.213

40.923

- Onttrekking 2020

‒ 25.941

‒ 34.710

‒ 1.602

‒ 62.253

- Resultaat boekjaar

0

‒ 4.328

0

‒ 4.328

Totaal mutaties 2020

8.769

‒ 39.038

4.611

‒ 25.658

     

Stand per 31/12/2020

100.216

‒ 4.328

33.787

129.675

Exploitatiereserve

De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 34,7 miljoen betreft het nog te verdelen resultaat 2019. De onttrekking ad. € 25,9 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2019 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2019 ad. € 34,7 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen negatieve resultaat 2020 bedraagt € 4,3 miljoen.

Bestemmingsreserve Rijksrederij

De toevoeging aan de reserve Rijksrederij ad. € 6,2 miljoen betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd), verminderd met de benodigde dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen.

De onttrekking van € 1,6 miljoen heeft betrekking op de bouw van de Multi Purpose Vessels vaartuigen.

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per

31 december 2020 bedraagt 4,68% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een onderschrijding van € 8,8 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd/verrekend aan/met de eigenaar.

Tabel 88 Eigen vermogen tot jaaromzet (bedragen x € 1.000)

Jaar

Gemiddelde jaaromzet

Eigen Vermogen

%

2020

2.768.567

129.675

4,68%

2019

2.587.849

155.333

6,00%

2018

2.478.907

124.988

5,04%

Voorzieningen

Tabel 89 Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatie-voorziening

Voorziening milieusanering

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

Totaal

     

Stand per 31/12/2019

12.600

1.137

7.009

20.746

     

Mutaties 2020

    

- Dotatie 2020

1.298

95

4.220

5.613

- Onttrekking 2020

‒ 4.696

‒ 245

‒ 3.425

‒ 8.366

- Vrijval 2020

‒ 1.402

0

0

‒ 1.402

Totaal mutaties 2020

‒ 4.800

‒ 150

795

‒ 4.155

     

Stand per 31/12/2020

7.800

987

7.804

16.591

Reorganisatievoorziening

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).

Ultimo 2020 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 4,2 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2027);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 1,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 2,2 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2027).

Voorziening milieusanering

RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom waarop asbest daken liggen. Om mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan asbest zal gesaneerd moeten worden. IenW heeft als beleid aanwezige milieuvervuiling op te ruimen. Om de kosten van de sanering (van zowel de asbestdaken als de in gebouwen aanwezige overige gevaarlijke asbest-toepassingen) te dekken heeft RWS sinds 2015 een milieuvoorziening op de balans staan. Vanaf 2016 heeft RWS geïnventariseerd waar asbest voorkomt en is ook de sanering gestart.

De inventarisatie leverde op dat bij 198 gebouwen (vermoedelijk) asbest is aangetroffen. In 2020 is een beperkt bedrag aangewend voor de sanering van enkele locaties. Door een herberekening is een bedrag van € 0,9 miljoen gedoteerd aan de voorziening. De voorziening heeft betrekking op de reguliere apparaat gebonden objecten, exclusief dienstwoningen en vuurtorens. De uitgaven voor de infrastructuur gebonden objecten worden via de budgetten voor beheer en onderhoud opgevangen.

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

De voorziening groot onderhoud vaartuigen wordt jaarlijks herijkt op basis van het noodzakelijk groot, levensduur verlengend onderhoud aan vaartuigen. in 2020 is aan groot onderhoud € 3,4 miljoen besteed. Eind 2019 was gepland € 7 miljoen naar verwachting in 2020 aan te wenden. Voor 2021 is de voorziening met € 4,2 miljoen opgehoogd naar € 7,8 miljoen.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Op te leveren projecten

Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post onderhanden werk voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Kortlopende schulden

Crediteuren

In 2020 is 98% van de facturen binnen 30 dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.

Overige schulden en overlopend passiva

De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Nog uit te voeren werkzaamheden

De post nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW) betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze post is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. 

In 2020 zijn werkzaamheden uitgevoerd die ultimo 2019 (en begin 2020) op de balans stonden. Medio 2020 is gebleken dat in de huidige meerjarige onderhoudsperiode (2018-2021) spanning bestaat tussen het budgettair kader en de budget behoefte van RWS voor beheer en onderhoud. Bij Najaarsnota is daarom besloten €103 miljoen middels het saldo over te hevelen naar 2020 en bij Voorjaarsnota 2021 dit bedrag vanuit de Investeringsruimte op artikel 20.05.01 naar artikel 12 te boeken. Eind 2020 blijkt sprake te zijn van een tekort van € 8,7 miljoen. Dit wordt aangevuld in 2021.

Het NUTW-saldo is per saldo toegenomen met € 2,6 miljoen voornamelijk betrekking hebbend op overige activiteiten (niet zijnde beheer en onderhoud SLA en Landelijke taken). Dit schuift door naar 2021.

Hierdoor resteert eind 2020 een saldo van nog uit te voeren werkzaamheden van € 519,3 miljoen (ultimo 2019: € 516,7 miljoen). Dit bedrag staat op de balans gereserveerd en wordt in 2021 en verder gebruikt om aan Rijkswaterstaat opgedragen beheer- en onderhoud en overige activiteiten uit te voeren. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW ultimo 2020 weergegeven.

In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2020 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.

Tabel 90 Specificatie vorderingen en schulden (bedragen x € 1.000)
 

RWS-IenW

Overige departementen (inclusief agentschappen

Derden

Totaal

Debiteuren1

11.371

3.360

26.821

41.552

Nog te ontvangen bedragen

10.973

45.090

17.022

73.085

Liquide middelen

0

739.161

0

739.161

Crediteuren

349

666

37.276

38.291

Nog te betalen bedragen

81.051

16.550

637.098

734.699

- Waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

  

519.312

519.312

- Waarvan overige schulden en overlopende passiva

81.051

16.550

117.786

215.387

1

exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

Tabel 91 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting 2020

(2) Realisatie 2020

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen

669.329

758.654

89.325

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.563.722

2.987.163

426.693

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 2.776.347

‒ 2.968.840

‒ 196.864

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 212.625

18.323

229.829

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 88.832

‒ 21.249

67.583

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+)

0

1.934

1.934

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 88.832

‒ 19.315

69.517

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 25.941

‒ 25.941

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

8.600

8.600

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 18.845

‒ 16.645

2.200

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

84.800

15.485

‒ 69.315

4.

Totaal financieringskasstroom

74.555

‒ 18.501

‒ 93.056

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2020 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

442.427

739.161

295.615

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 ad. € 423,4 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen en derden. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 ad € 192,5 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan leveranciers als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de toegenomen bezetting.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2020 ad. € 69,5 miljoen worden met name veroorzaakt door het besluit van RWS om in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij een pas op de plaats te maken en zeker te stellen dat de vaartuigen bij oplevering voldoen aan de gestelde eisen. Daarnaast schuiven een aantal verbouwingen aan steunpunten door naar latere jaren.

De investeringen ad. € 21,2 miljoen hebben met name betrekking op de materiele vaste activa (voertuigen voor weginspecteurs, hardware (servers) en overige materiele vaste activa).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van Rijkswaterstaat, te weten:

  • Terugbetaling aan het moederdepartement van € 25,9 miljoen (5% regeling);

  • Storting van moederdepartement van € 8,6 miljoen ( aflossing vordering);

  • Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 16,6 miljoen.

  • Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 15,5 miljoen;

Tabel 92 Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

Begroting 2020

      

Apparaatskosten per eenheid areaal (x € 1.000)

     

Hoofdwegennet (HWN)

26,3

26,5

27,6

28,5

27,5

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

26,0

26,5

27,5

28,3

27,8

Hoofdwatersystemen (HWS)

1,2

1,3

1,3

1,4

1,3

      

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

     

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

24%

25%

26%

26%

24%

      

Tarieven per FTE

     

Kosten per FTE

121.645

125.375

130.335

134.128

127.822

Met prijspeilcorrectie

120.190

122.850

122.671

125.005

      

Omzet agentschap per product (x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen

476.810

488.060

497.471

523.199

448.550

Hoofdwegennet

1.125.493

1.172.313

1.338.431

1.428.581

1.162.674

Hoofdvaarwegennet

557.416

600.535

593.652

684.498

657.723

Overig

53.114

23.800

44.553

61.837

45.027

TOTAAL

2.212.833

2.284.709

2.474.107

2.698.065

2.313.974

      

Bezetting

     

FTE formatie

8.741

8.876

9.110

9.513

9.134

FTE bezetting

8.797

8.866

9.333

9.915

% overhead

14,4%

14,5%

13,6%

13,8%

13,0%

      

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

     

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

1,3%

0,8%

1,6%

0.1%

0.0%

      

Gebruikerstevredenheid

     

Publieksgerichtheid

zie toelichting

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

zie toelichting

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

85%

0%

88%

83%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

69%

75%

74%

74%

75%

      

Ontwikkeling PIN-waarden

     

Hoofdwatersystemen

 

99

101

100

100

Hoofdwegennet

 

85

103

100

100

Hoofdvaarwegennet

 

116

116

100

100

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Deze kosten zijn in 2020 met name gestegen als gevolg van de CAO loonstijgingen en de algemene premie stijgingen sociale lasten en pensioenen (o.a. door invoering «Wet arbeidsmarkt in balans») en het deels realiseren van achterstallig onderhoud aan gebouwen en terreinen. Met een nagenoeg gelijkblijvend areaal, leidt dit tot hogere apparaatskosten per eenheid areaal ten opzichte van 2019 en de begroting 2020.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De stijging van dit percentage ten opzichte van de begroting 2020 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de algemene premie stijgingen sociale lasten en pensioenen (o.a. door invoering «Wet arbeidsmarkt in balans»). Door de verhoogde totale omzet in 2020 is er ten opzichte van 2019 sprake van een daling van 1%.

Tarieven per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. De daling van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2020 is met name het gevolg de relatief hogere bezetting ten opzichte van 2019. De kosten per FTE met prijspeilcorrectie is gedaald ten opzichte van 2019. De totale materiele kosten, rentekosten en afschrijvingskosten zijn ten opzichte van 2019 relatief minder gestegen dan het aantal formatieve ambtelijke FTE. 

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. De begrote formatie 2020 is gedurende het jaar opgehoogd van 9.134 FTE naar 9.513 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.

De bezetting ultimo 2020 ligt boven de formatie ultimo 2020 van 9.513 FTE. Deze overbezetting wordt veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten. 

Gebruikerstevredenheid

De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 83% c.q. 74% en ligt daarmee in lijn met de begroting.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast. Als gevolg van de nieuwe SLA 2018-2021, is alleen de vergelijking met 2018 gemaakt.

Licence