De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Opbouw jaarverslag;
2. Ondergrenzen toelichtingen;
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;
4. Groeiparagraaf;
5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering;
6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s..
1. Opbouw jaarverslag
Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2020 gerealiseerde beleidsresultaten en de budgettaire realisatiegegevens van EZK.
Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de EZK-begroting 2020. Naast het macro-economisch beeld worden in het beleidsverslag de behaalde resultaten op de prioriteiten van EZK voor 2020 toegelicht. Dit gebeurt in de volgende blokken:
1. Economisch beeld en uitdagingen voor EZK;
2. Ondernemend Nederland (o.a. Coronabeleid, Innovatie, MKB, Regionale ontwikkeling en Europese en internationale samenwerking, Economische veiligheid, Digitalisering en Mededinging en Consumentenbeleid);
3. Duurzaam Nederland (o.a. Klimaatakkoord, Gaswinning en verduurzaming industrie).
De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2020 (Kamerstuk 35 300 XIII, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar. In beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) is net als in de begroting 2020 een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en de CO2-reducerende maatregelen (uitvoering van het Urgenda-vonnis). De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZK.
De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaten, de samenvattende verantwoordingsstaten inzake de agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en de WNT-verantwoording.
De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Externe inhuur, Focusonderwerp 2020, naleving CW3.1, Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer, Rapportage burgercorrespondentie en een lijst van afkortingen.
2. Ondergrenzen toelichtingen
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2020 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.
Het beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) is in de huidige vorm voor het eerst verschenen in de begroting 2017 (zie ook de toelichting in de leeswijzer van de begroting 2017). Er zijn daarom alleen realisatiegegevens opgenomen met ingang van 2017.
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2021 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV.
4. Groeiparagraaf
Het jaar 2020 staat in hoge mate in het teken van de coronacrisis. In het EZK-jaarverslag 2020 is onder het onderdeel beleidsprioriteiten een overzicht van de steunmaatregelen voor het bedrijfsleven opgenomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Naar aanleiding van de motie Weverling c.s. (Kamerstuk 34 725 XIII, nr. 10) en de toezeggingen van de Minister van EZK naar aanleiding van vragen in het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag en de Slowet 2018 (Kamerstuk 35 200 XIII, nr. 20) wordt in beleidsartikel 4 meer inzicht geboden in de effecten van het energie- en klimaatbeleid door een aantal kerngegevens uit de Klimaatmonitor 2020 als prestatie-indicator toe te voegen.
In de verantwoording over 2020 is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW3.1) het focusonderwerp. Toepassing en naleving van CW3.1 stimuleert de voorbereiding in termen van onderbouwing en evaluatie van beleidsvoorstellen die aan de Tweede Kamer worden gezonden. Zo wordt bijgedragen aan (grotere) doeltreffendheid en doelmatigheid. Ten behoeve van dit focusonderwerp is bijlage 4: Focusonderwerp 2020, naleving CW3.1 opgenomen in het Jaarverslag 2020.
In het Jaarverslag 2020 is bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer opgenomen. De EU-bijlage is de vervanger van de Nationale Verklaring. Met deze bijlage worden de Europese middelen in gedeeld beheer verantwoord. Voor EZK gaat het om het financieel beheer van middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Verder is in het Jaarverslag 2020 de naam van bijlage 6: Rapportage burgerbrieven aangepast in Rapportage burgercorrespondentie omdat deze naam de inhoud van de bijlage beter omvat.
5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2021 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.
De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de recente landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt voor om - in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij wordt aanbevolen om de investeringen onder meer toe te spitsen op missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet onderschrijft in zijn reactie dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). In het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) 2019 hebben dertig private en publieke partijen samen hun voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s). Er wordt naar gestreefd om deze inzet zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden, ondanks de COVID-19 crisis, en de indruk van de betrokken partijen is dat dit zal lukken.
In 2019 heeft de Europese Commissie in de landenspecifieke aanbevelingen voorgesteld om met budgettair en structureel beleid de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te verhogen. In het Regeerakkoord was reeds voorzien dat het kabinet vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie investeert, plus incidenteel twee maal € 50 mln in 2018-2019 in de onderzoeksinfrastructuur. In 2020 heeft het kabinet het Nationaal Groeifonds opgericht om daarmee de komende vijf jaar € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling. Dit fonds heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen.
In de landenspecifieke aanbeveling van de Commissie in 2019 is verder het advies opgenomen dat Nederland meer dient te doen aan investeringen op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het terugdringen van broeikasgassen. Van 2020 tot en met 2025 investeert de Nederlandse overheid meer dan € 27 mld in de schone en efficiënte productie van energie: onder andere via de SDE, HER en ISDE draagt EZK al € 18,5 mld bij. Over dezelfde periode is meer dan € 500 mln opzij gezet voor investeringen in systeemintegratie en conversie. € 23 mld wordt geïnvesteerd in de energieinfrastructuur die noodzakelijk is voor duurzame energie. Meer dan € 48 mln wordt in geothermie geïnvesteerd tot en met 2025. Daarnaast worden, bijvoorbeeld om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis, verschillende extra maatregelen genomen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, onder andere door de komende jaren het aantal draaiuren van kolencentrales fors terug te dringen.
Motie Hachchi c.s.
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Voor het opnemen van deze uitgaven in de budgettaire tabellen geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven (realisatie) van EZK voor Caribisch Nederland in 2020 bedroegen € 30,1 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 (€ 2,5 mln), 2 (€ 13,1 mln) en 4 (€ 14,5 mln).