Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,09% | 0,10% | 0,12% | 0,12% | 0,11% | |
Aantallen | 1.396 | 1.525 | 1.771 | 1.751 | 1.677 | |||
2 | Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2 | Lezen3 | 1F | 97% | 98% | 98% | n.v.t. | |
2F | 67% | 75% | 78% | n.v.t. | ||||
Taalverzorging | 1F | 96% | 96% | 97% | n.v.t. | |||
2F | 57% | 59% | 60% | n.v.t. | ||||
Rekenen | 1F | 93% | 93% | 94% | n.v.t. | |||
1S | 48% | 49% | 47% | n.v.t. | ||||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd5 | 81% | 80% | 87% | 87% | 87% | ||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt6 | ‒ | 97% | ‒ | n.v.t. | 98% |
Bron: Rapportage leerplichtwet. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens schoolsluiting in voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.
Bron: 2016: College voor Toetsen en Examens (CvTE). De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. 2020: De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020. 2021: Er vindt nog nader onderzoek plaats naar de betrouwbaarheid van de rapportage op de referentieniveaus in 2021. Pas wanneer hier duidelijkheid over is worden de uitkomsten gedeeld. Zie: Kamerstukken 2020/21, 31293, nr. 581.
De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).
2021: Er vindt nog nader onderzoek plaats naar de betrouwbaarheid van de rapportage op de referentieniveaus in 2021. Pas wanneer hier duidelijkheid over is worden de uitkomsten gedeeld. Zie: Kamerstukken 2020/21, 31293, nr. 581.
Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd: 1: Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector; 2: Er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector en daarom iets gewijzigd. 2021: Bron: Loopbaanmonitor onderwijs 2021, paragraaf 4.2 p. 136.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 20211 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs2 | ||||||
geen gewicht | 1.295,4 | 1.292,4 | ||||
gewicht 0,3 | 60,7 | 56,6 | ||||
gewicht 1,2 | 58,2 | 56,5 | ||||
Subtotaal3 | 1.414,3 | 1.405,6 | 1.396,5 | 1.386,0 | 1.370,8 | |
Leerlingen trekkende bevolking4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal3 | 1.414,7 | 1.405,9 | 1.396,9 | 1.386,4 | 1.371,2 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 34,0 | 35,0 | 35,7 | 35,7 | 35,4 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 67,5 | 68,4 | 69,8 | 70,2 | 71,6 | |
Totaal PO3 | 1.516,2 | 1.509,3 | 1.502,4 | 1.492,3 | 1.478,2 |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs1 | 6,9 | 7,3 | 7,8 | 8,2 | 9,0 |
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | ||
Verplichtingen | 10.632.968 | 11.687.151 | 12.054.624 | 12.603.439 | 14.333.769 | 12.274.752 | 2.059.017 | |
Uitgaven | 10.494.756 | 11.142.533 | 11.759.120 | 12.226.291 | 13.308.561 | 12.244.752 | 1.063.809 | |
Bekostiging | 9.986.309 | 10.616.984 | 11.144.415 | 11.432.864 | 12.293.701 | 11.466.146 | 827.555 | |
Hoofdbekostiging | 9.742.879 | 10.292.897 | 10.822.277 | 11.096.315 | 11.415.246 | 11.177.411 | 237.835 | |
Bekostiging Primair Onderwijs | 9.725.580 | 10.275.784 | 10.803.308 | 11.076.356 | 11.391.680 | 11.157.420 | 234.260 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 17.299 | 17.113 | 18.969 | 19.959 | 23.566 | 19.991 | 3.575 | |
Prestatiebox | 228.085 | 309.368 | 296.983 | 295.031 | 252.850 | 178.716 | 74.134 | |
Aanvullende bekostiging | 15.345 | 14.719 | 25.155 | 14.856 | 14.634 | 80.019 | ‒ 65.385 | |
Aanpak lerarentekort G5 | 0 | 0 | 0 | 26.662 | 30.660 | 30.000 | 660 | |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 0 | 0 | 0 | 580.311 | 0 | 580.311 | |
Subsidies (regelingen) | 88.877 | 87.640 | 88.316 | 214.053 | 384.356 | 200.369 | 183.987 | |
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.191 | 23.808 | 24.500 | 21.237 | 23.400 | 23.200 | 200 | |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.513 | 12.239 | 12.095 | 12.600 | ‒ 505 | |||
Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 1.519 | 952 | 720 | 0 | 0 | 0 | ||
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 11.510 | 11.900 | 12.664 | 13.102 | 13.479 | 13.130 | 349 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 115.835 | 74.455 | 0 | 74.455 | ||||
Extra hulp voor de klas | 201.838 | 102.000 | 99.838 | |||||
Overig | 52.657 | 50.980 | 37.919 | 51.640 | 59.089 | 49.439 | 9.650 | |
Opdrachten | 6.915 | 6.901 | 4.756 | 7.772 | 7.456 | 11.010 | ‒ 3.554 | |
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.299 | 11.010 | ‒ 5.711 | |
Sneltesten | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.157 | 0 | 2.157 | |
Overig | 6.915 | 6.901 | 4.756 | 7.772 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 26.207 | 29.651 | 41.663 | 39.448 | 37.899 | 30.895 | 7.004 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 26.207 | 29.651 | 41.663 | 39.448 | 37.899 | 30.895 | 7.004 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 19.997 | 34.907 | 17.625 | 17.375 | 15.732 | 7.731 | 8.001 | |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds | 18.412 | 33.502 | 16.225 | 15.975 | 13.672 | 5.228 | 8.444 | |
UWV | 1.585 | 1.405 | 1.400 | 1.400 | 2.060 | 2.503 | ‒ 443 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 366.451 | 366.450 | 462.345 | 514.779 | 569.417 | 528.601 | 40.816 | |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 266.750 | 277.402 | 462.345 | 509.159 | 520.716 | 508.909 | 11.807 | |
Aanvulling GOA convenant G37 | 95.000 | 84.348 | 0 | 0 | ||||
Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten | 4.701 | 4.700 | 0 | 0 | ||||
Caribisch Nederland | 5.620 | 6.573 | 19.692 | ‒ 13.119 | ||||
Scholenprogramma Groningen | 3.000 | 0 | 3.000 | |||||
Nationaal Programma Onderwijs | 39.128 | 0 | 39.128 | |||||
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Brede Scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
BES(t)4kids | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Ontvangsten | 23.358 | 76.894 | 29.049 | 26.681 | 37.634 | 10.461 | 27.173 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | ||
Verplichtingen | 10.632.968 | 11.687.151 | 12.054.624 | 12.603.439 | 14.333.769 | 12.274.752 | 2.059.017 | |
waarvan garantieverplichtingen | 19.065 | 12.590 | 15.837 | 4.389 | 4.086 | 0 | 4.086 | |
waarvan overige verplichtingen | 10.613.903 | 11.674.561 | 12.038.787 | 12.599.050 | 14.329.683 | 12.274.752 | 2.054.931 |
De realisatie van de kasuitgaven in 2021 is € 1,1 miljard hoger dan begroot. De realisatie van de verplichtingenuitgaven in 2021 is € 2,1 miljard hoger dan begroot.
De hogere (kas)uitgaven hangen samen met de extra meerjarige investeringen die in 2021 zijn gedaan na vaststelling van de begroting. Dit betreffen met name extra investeringen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs, maar ook de loon- en prijsbijstelling.
De verplichtingenuitgaven zijn in het verlengde hiervan in 2021 ook hoger dan begroot, omdat in 2021 niet alleen de uitgaven in kalenderjaar 2021 zijn verplicht, maar ook een deel van de uitgaven in 2022, doordat de bekostigingsmiddelen op schooljaarbasis worden beschikt.
De realisatie van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 4,1 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van Schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
Bekostiging
Op het instrument bekostiging is de realisatie € 0,8 miljard hoger dan begroot. Dit heeft meerdere oorzaken die hieronder worden toegelicht.
Hoofdbekostiging
Bekostiging primair onderwijs
Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging Primair Onderwijs is € 234,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste reden hiervoor is de toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2021.
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
Scholen ontvangen tevens aanvullende bekostiging voor specifieke doelen. In februari 2021 besloot het kabinet tot het Nationaal Programma Onderwijs. In dit kader ontvangen scholen aanvullende bekostiging voor het bestrijden van de leervertragingen als gevolg van de coronacrisis. De realisatie op dit budget is in 2021 € 580,3 miljoen en is daarmee voor dat volledige bedrag hoger dan de vastgestelde begroting. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief beleidsmatige wijzigingen OCW-begroting na Najaarsnota 2021, is er een overlopende verplichting van € 38,7 miljoen op dit budget. Het bedrag wordt naar 2022 geschoven om het juiste betaalritme voor schooljaar 2021/2022 te bewerkstelligen. Daarmee komt het bedrag in 2022 wél tot betaling.
Subsidies
De realisatie op de subsidies is € 184,0 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de extra investeringen om leervertragingen als gevolg van de coronacrisis aan te pakken door middel van de subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (IOP) en subsidieregeling Extra hulp voor de klas.
Bijdrage aan medeoverheden
De realisatie is € 40,8 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit heeft meerdere oorzaken die hieronder worden toegelicht.
Gemeenten ontvangen van het Ministerie van OCW middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. De realisatie is € 11,8 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de ontvangen loonbijstelling.
Caribisch Nederland ontvangt van het Ministerie van OCW een bijdrage voor onderwijshuisvesting en de onderwijsagenda. De realisatie is € 13,1 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een latere realisatie van de onderwijshuisvestingskosten en de onderwijsagenda. Het overgrote deel van het budget zal dan ook worden doorgeschoven naar latere jaren.
Gemeenten ontvangen van het Ministerie van OCW middelen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs. De realisatie in 2021 is daarvoor € 39,1 miljoen.
Vijf Groningse gemeenten ontvangen tevens een bijdrage aan het scholenprogramma Groningen van in totaal € 3,0 miljoen per jaar.
Ontvangsten
De realisatie is € 27,2 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat de realisatie van de GOAB-ontvangsten van circa € 12 miljoen in 2021 viel in plaats van in 2020. Daarnaast zijn de ontvangsten circa € 8 miljoen hoger dan vooraf werd verwacht door uitkeringen die rechtmatig zijn toegekend door het UWV en de bovenwettelijke uitvoerder en namens de schoolbesturen zijn voorgefinancierd door het Participatiefonds. Uiteindelijk is op basis van het reglement van het fonds vastgesteld dat deze kosten niet ten laste van het Participatiefonds hadden moeten komen, maar ten laste van het schoolbestuur. Dit is budgetneutraal, omdat deze ontvangsten ook weer worden overgeboekt naar het fonds.