Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
In 2021 hebben enkele beleidswijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot studiefinanciering. Het gaat hier om (verlenging van) maatregelen die genomen zijn in verband met de coronapandemie. Zo kunnen studenten die vanaf juni 2020 geen recht meer hadden op een basisbeurs (middelbaar beroepsonderwijs (mbo)) of aanvullende beurs (mbo en hoger onderwijs (ho)) een tegemoetkoming ontvangen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Daarnaast ontvangen studenten die bij hun afstuderen studievertraging hebben opgelopen door de coronamaatregelen en voor 31 augustus 2021 hun diploma behalen, een tegemoetkoming in de studiekosten. Ook is de maximale termijn van het studentenreisproduct met 12 maanden verlengd voor ho-studenten die recht hadden in maart 2020 en is er een aantal coulance maatregelen opgesteld, om bijvoorbeeld studenten en debiteuren met acute financiële problemen tegemoet te komen.
Daarnaast worden als gevolg van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag DUO-schulden van de gedupeerden kwijtgescholden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | ||
Verplichtingen | 4.563.829 | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 4.773.438 | 879.868 | |
Uitgaven | 4.563.829 | 6.200.225 | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 4.773.438 | 879.868 | |
Inkomensoverdracht | 1.964.912 | 3.595.627 | 2.651.162 | 2.328.241 | 2.839.628 | 1.583.740 | 1.255.889 | |
Basisbeurs gift ( R) | 1.108.885 | 1.210.960 | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 594.397 | 58.177 | |
Aanvullende beurs gift ( R) | 608.481 | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 711.543 | 713.061 | ‒ 1.518 | |
Reisvoorziening gift ( R) | ‒ 41.301 | 1.631.598 | 790.046 | 666.540 | 1.054.939 | 27.293 | 1.027.646 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.491 | 3.210 | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 3.363 | ‒ 808 | |
Overige uitgaven ( R) | 285.356 | 77.750 | 93.059 | 100.892 | 418.018 | 245.626 | 172.392 | |
Leningen | 2.466.346 | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 3.051.863 | ‒ 382.711 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 367.482 | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 368.918 | ‒ 31.758 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 168.752 | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 89.366 | 59.939 | |
Reisvoorziening (NR) | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 107.360 | 62.723 | ||
Rentedragende lening (NR) | 2.608.440 | 2.459.989 | 2.587.047 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.807.246 | ‒ 330.619 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 322.007 | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 333.365 | ‒ 104.366 | |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 3.881 | 20.191 | 27.108 | 29.551 | 27.275 | 42.771 | ‒ 15.496 | |
Overige uitgaven (NR) | ‒ 269.252 | 112.950 | 37.395 | 78.609 | 17.539 | 40.673 | ‒ 23.134 | |
Bijdrage aan agentschappen | 132.571 | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 137.835 | 6.691 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) | 132.571 | 115.923 | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 137.835 | 6.691 | |
Ontvangsten | 826.628 | 846.307 | 914.341 | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.005.737 | 130.709 | |
Ontvangsten ( R) | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 98.882 | ‒ 16.732 | |
Ontvangen rente ( R) | 105.783 | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 68.453 | ‒ 16.673 | |
Overige ontvangsten ( R) | 94.882 | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 30.071 | 30.429 | ‒ 358 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 299 | 0 | 299 | ||||
Ontvangsten (NR) | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 906.855 | 147.441 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 906.855 | 147.441 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | ||
Relevante uitgaven: | 2.097.483 | 3.711.550 | 2.773.532 | 2.453.399 | 2.984.154 | 1.721.575 | 1.262.579 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.466.346 | 2.488.675 | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 3.051.863 | ‒ 382.711 |
Relevante ontvangsten: | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 98.882 | ‒ 16.732 |
Niet-relevante ontvangsten: | 625.963 | 693.534 | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 906.855 | 147.441 |
In tabel 35 Budgettaire gevolgen van beleid is vanaf de begroting van 2018 gekozen voor een verhelderende indeling tussen de instrumenten inkomensoverdracht en leningen. In totaal zijn er vier wijzigingen ten opzichte van de eerdere begrotingen.
Ten eerste zijn de niet-relevante posten die onder het instrument inkomensoverdracht stonden overgeheveld naar het instrument leningen. Het betreft hier de posten Basisbeurs prestatiebeurs (NR), Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR), Reisvoorziening prestatiebeurs (NR) en Overige uitgaven niet-relevant (NR). De prestatiebeurzen worden in eerste instantie als lening toegekend aan de student en worden omgezet in een gift bij het behalen van een diploma binnen tien jaar. Het boeken van de niet-relevante posten onder het instrument leningen sluit beter aan op de wijze waarop de prestatiebeurzen aan de studenten worden toegekend. De onderliggende tabellen die een verdere uitsplitsing geven op deze posten worden voortaan ook toegelicht onder het kopje Leningen.
Ten tweede worden alle relevante uitgaven aan de reisvoorziening gift nu onder hetzelfde budget geboekt. Voorheen waren deze uitgaven apart uitgesplitst naar Reisvoorziening gift (R), Bijdrage studerenden aan OV-contract (R) en Kosten contract OV-bedrijven. De reisvoorziening wordt nu op vergelijkbare manier weergegeven als de basisbeurs en de aanvullende beurs. De uitsplitsing naar deze drie posten is in de onderliggende tabellen weergegeven.
In de derde plaats is de post Rentedragende lening (NR) verder uitgesplitst naar de posten Rentedragende lening (NR) en Leven lang leren krediet (NR). Voorheen werden de uitgaven aan het Leven lang leren krediet volledig onder de post Rentedragende lening (NR) geboekt, nu wordt dit bedrag ook apart weergegeven.
Tot slot zijn de Relevante ontvangsten hoofdsom (R) nu geheel zichtbaar onder de post overige ontvangsten (R). Deze ontvangsten waren voorheen zichtbaar onder de post Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R). De rente-inkomsten hebben nu een aparte post Ontvangen rente (R), waardoor nu beter zichtbaar wordt wat de ontvangen rente is. De post die voorheen Kortlopende vorderingen (R) werd genoemd, valt nu onder de post Overige ontvangsten (R) samen met de Relevante ontvangsten hoofdsom (R) en de post Ontvangsten Caribisch Nederland (R).
Was | Wordt |
Reisvoorziening gift (R), Bijdrage studerenden aan OV-contract (R), Kosten contract OV-Bedrijven | Reisvoorziening gift (R) |
Rentedragende lening (NR) inclusief leven lang leren krediet (NR) | Rentedragende lening (NR) exclusief leven lang leren krediet (NR), Leven lang leren krediet (NR) |
Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R) inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) | Ontvangen Rente (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom |
Kortlopende vorderingen (R) exclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) | Overige ontvangsten (R) inclusief ontvangsten van kortlopende vorderingen en inclusief relevante ontvangsten hoofdsom (R) |
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenplafond. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door de studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en een uitgekeerde prestatiebeurs die is omgezet in een gift (na het behalen van diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2021 € 879,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 1.262,6 miljoen hoger uit dan begroot. De niet-relevante uitgaven waren € 382,7 miljoen lager dan begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 130,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 16,7 miljoen lager, de niet-relevante ontvangsten € 147,4 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2021 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Sinds de invoering van het studievoorschot ontvangen studenten die aan een nieuwe opleiding beginnen in het hoger onderwijs (ho) geen basisbeurs meer. Er zijn nog wel studenten die basisbeurs ontvangen omdat zij voor de invoering van het studievoorschot zijn begonnen met studeren.
Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2020 | |
Studerenden met basisbeurs | 395.402 | 290.298 | 230.111 | 222.092 | 220.960 | 210.900 | 10.060 |
bol | 230.764 | 220.603 | 213.388 | 216.315 | 218.262 | 208.300 | 9.962 |
hbo | 132.213 | 64.064 | 15.235 | 5.218 | 2.386 | 2.100 | 286 |
wo | 32.425 | 5.631 | 1.488 | 559 | 312 | 500 | ‒ 188 |
Studenten zonder basisbeurs | 393.096 | 486.511 | 547.147 | 585.572 | 589.106 | 558.500 | 30.606 |
bol | 8.432 | 8.067 | 16.873 | 20.030 | 19.209 | 16.500 | 2.709 |
hbo | 214.365 | 277.321 | 321.903 | 345.123 | 346.110 | 323.600 | 22.510 |
wo | 170.299 | 201.123 | 208.371 | 220.419 | 223.787 | 218.400 | 5.387 |
Totaal | 788.498 | 776.809 | 777.258 | 807.664 | 810.066 | 769.400 | 40.666 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met studiefinanciering in 2021 hoger lag dan geraamd (40.666 meer).
In de tabel zijn studenten die te maken hebben met het studievoorschot en dus geen basisbeurs meer ontvangen, opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Deze categorie bevat ook studerenden die hun recht op basisbeurs reeds hebben verbruikt. Het aantal studenten in zowel bol als hbo met een basisbeurs is hoger gerealiseerd dan geraamd, in het wo is dit juist lager gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten zonder basisbeurs is hoger dan geraamd in de bol, het hbo en het wo.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 82.675 | 88.310 | 83.145 | 84.597 | 80.777 | 83.471 | ‒ 2.694 |
bol | 79.275 | 82.292 | 80.205 | 82.278 | 84.725 | 83.471 | 1.254 |
hbo | 1.183 | 3.907 | 1.516 | 1.355 | ‒ 4.164 | 0 | ‒ 4.164 |
wo | 2.217 | 2.111 | 1.424 | 963 | 216 | 0 | 216 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 1.026.210 | 1.122.649 | 1.016.141 | 780.739 | 571.797 | 510.926 | 60.871 |
bol | 225.966 | 250.183 | 223.108 | 211.376 | 208.710 | 206.750 | 1.960 |
hbo | 468.642 | 537.064 | 508.966 | 315.070 | 180.488 | 186.327 | ‒ 5.839 |
wo | 331.602 | 335.402 | 284.067 | 254.293 | 182.599 | 117.849 | 64.750 |
Totaal | 1.108.885 | 1.210.959 | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 594.397 | 58.177 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2021 € 58,2 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 1,3 miljoen meer aan basisbeurs als gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door hogere studentenaantallen dan geraamd. In 2021 is in de bol € 2,0 miljoen meer basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 4,2 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 0,2 miljoen hoger dan geraamd. Door de invoering van het studievoorschot is de basisbeurs in het ho afgeschaft en zijn er geen toekenningen als gift in het hbo en wo geraamd. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole, in eerdere jaren was deze post niet volledig geboekt. In het ho is ten opzichte van de raming € 58,9 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. In het hbo is er minder basisbeurs omgezet in gift dan geraamd en in het wo is er meer basisbeurs omgezet naar gift dan geraamd.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
bol | 112.894 | 110.724 | 108.074 | 108.264 | 112.674 | 105.400 | 7.274 |
hbo | 88.376 | 88.466 | 88.969 | 89.602 | 96.185 | 88.000 | 8.185 |
wo | 29.288 | 30.127 | 31.295 | 31.493 | 34.615 | 33.100 | 1.515 |
Totaal | 230.558 | 229.317 | 228.338 | 229.359 | 243.474 | 226.500 | 16.974 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2021 iets hoger uitgevallen dan geraamd (7.274 meer). In het hbo en wo zijn er ook meer aanvullende beurzen verstrekt (9.700 meer).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 276.011 | 283.500 | 282.850 | 289.739 | 291.160 | 285.270 | 5.890 |
bol | 224.760 | 228.931 | 229.322 | 231.259 | 237.829 | 230.106 | 7.723 |
hbo | 41.110 | 43.321 | 41.841 | 45.783 | 41.342 | 42.485 | ‒ 1.143 |
wo | 10.141 | 11.248 | 11.687 | 12.697 | 11.989 | 12.679 | ‒ 690 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 332.470 | 388.609 | 382.581 | 402.884 | 420.382 | 427.791 | ‒ 7.409 |
bol | 147.246 | 164.215 | 151.285 | 141.841 | 140.435 | 141.155 | ‒ 720 |
hbo | 134.655 | 164.179 | 167.652 | 191.368 | 205.943 | 209.834 | ‒ 3.891 |
wo | 50.569 | 60.215 | 63.644 | 69.675 | 74.004 | 76.802 | ‒ 2.798 |
Totaal | 608.481 | 672.109 | 665.431 | 692.622 | 711.542 | 713.061 | ‒ 1.519 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2021 € 1,5 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2021 € 7,7 miljoen hoger dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten hoger is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 0,7 miljoen lager dan geraamd.
In het hbo is er € 1,1 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 3,9 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 2,8 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 771.330 | 782.943 | 792.104 | 817.573 | 847.630 | 793.200 | 54.430 |
bol minderjarig | 99.662 | 109.345 | 111.281 | 112.599 | 108.797 | 110.100 | ‒ 1.303 |
bol | 216.346 | 215.032 | 216.548 | 218.779 | 220.292 | 213.800 | 6.492 |
ho | 455.322 | 458.566 | 464.275 | 486.195 | 518.541 | 469.300 | 49.241 |
Aantal RBS | 20.480 | 19.314 | 17.250 | 11.497 | 10.065 | 16.400 | ‒ 6.335 |
bol | 3.240 | 2.992 | 2.605 | 1.378 | 839 | 2.400 | ‒ 1.561 |
ho | 17.240 | 16.322 | 14.645 | 10.119 | 9.226 | 14.000 | ‒ 4.774 |
Totaal | 791.810 | 802.257 | 809.354 | 829.070 | 857.695 | 809.600 | 48.095 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2021 per saldo 48.095 hoger dan begroot waarbij de verhoging vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol studenten en ho-studenten. Sinds 2017 hebben minderjarige bol-studenten ook recht op een reisproduct. Het aantal studenten dat in 2021 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS) ontving is 6.335 studenten lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door lagere aantallen in het ho.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 0 | 70.219 | 89.552 | 92.663 | 91.316 | 93.227 | ‒ 1.912 |
bol | 58.064 | 79.372 | 81.448 | 79.665 | 82.052 | ‒ 2.387 | |
ho | 12.154 | 10.179 | 11.215 | 11.651 | 11.175 | 476 | |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | 695.785 | 654.992 | 688.227 | 719.640 | 723.284 | ‒ 3.644 |
bol | 199.917 | 184.301 | 210.598 | 245.662 | 255.845 | ‒ 10.183 | |
ho | 495.868 | 470.691 | 477.629 | 473.978 | 467.439 | 6.539 | |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | 0 | ‒ 857.909 | ‒ 912.228 | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 960.920 | ‒ 54.161 |
bol | ‒ 346.466 | ‒ 378.130 | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 390.818 | ‒ 4.484 | |
ho | ‒ 511.442 | ‒ 534.098 | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 570.102 | ‒ 49.677 | |
Kosten contract OV-bedrijven | 1.723.502 | 957.731 | 858.333 | 1.259.065 | 171.702 | 1.087.363 | |
Totaal reisvoorziening | 0 | 1.631.597 | 790.046 | 666.540 | 1.054.940 | 27.293 | 1.027.646 |
Toelichting
Tabel 43 is niet gevuld voor de jaren voorafgaand aan 2018. Dit is het directe gevolg van de nieuwe opzet van de tabel budgettaire gevolgen van beleid (tabel 35) vanaf 2018.
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2021 in totaal € 1.027,6 miljoen hoger dan geraamd. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 1,9 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. Het aantal studenten, zowel in de bol als in het ho, dat in het buitenland studeert en de reisvoorziening als gift krijgt, is lager dan begroot. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2021 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 10,2 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 6,5 miljoen hoger.
De hogere studentenaantallen dragen ook bij aan de hogere uitgaven voor bijdrage van studerenden aan OV-contract. Omdat het hier een negatieve post betreft zijn de uitgaven € 54,2 miljoen lager dan begroot.
De kosten contract OV-bedrijven zijn € 1.087,4 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege diverse kasschuiven die na vaststelling van de begroting 2021 tot stand zijn gekomen. Als gevolg van deze kasschuiven zijn de uitgaven in 2021 per saldo € 1.050,0 miljoen hoger. Deze kosten zijn naar voren geschoven uit 2022.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. Het totale verschil tussen raming en realisatie 2021 bij relevante overige uitgaven bedraagt € 172,4 miljoen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. De totale uitgaven aan deze kwijtscheldingen in 2021 bedroegen € 206,0 miljoen. De hogere relevante uitgaven zijn anderzijds te wijten aan de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona.
Leningen
Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeld-krediet en het levenlanglerenkrediet.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015-2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 656.537 | 413.927 | 287.270 | 256.278 | 236.669 | 251.768 | ‒ 15.099 |
bol | 249.783 | 238.488 | 234.729 | 234.960 | 244.224 | 237.611 | 6.613 |
hbo | 311.988 | 158.613 | 47.396 | 19.108 | 9.664 | 11.522 | ‒ 1.858 |
wo | 94.766 | 16.826 | 5.145 | 2.210 | 2.090 | 2.635 | ‒ 545 |
Toeslagenaffaire | ‒ 19.309 | 0 | ‒ 19.309 | ||||
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 1.026.210 | ‒ 1.122.649 | ‒ 1.016.143 | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 510.926 | ‒ 60.871 |
bol | ‒ 225.966 | ‒ 250.183 | ‒ 223.110 | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 206.750 | ‒ 1.960 |
hbo | ‒ 468.642 | ‒ 537.064 | ‒ 508.966 | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 186.327 | 5.839 |
wo | ‒ 331.602 | ‒ 335.402 | ‒ 284.067 | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.849 | ‒ 64.750 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 2.191 | 990 | ‒ 31.759 | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 109.760 | 44.211 |
bol | ‒ 10 | ‒ 2 | ‒ 3.348 | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 8.960 | 4.149 |
hbo | 430 | 152 | ‒ 15.119 | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 70.000 | 26.880 |
wo | 1.771 | 840 | ‒ 13.292 | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 30.800 | 13.182 |
Totaal | ‒ 367.482 | ‒ 707.732 | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 368.918 | ‒ 31.759 |
Toelichting
In totaal is er in 2021 € 15,1 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,6 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 1,9 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 0,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot, als gevolg van lagere studentenaantallen met basisbeurs. Op deze post is er een tegenboeking van € 19,3 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2021 niet begroot.
Het bedrag aan basisbeurs dat naar gift is omgezet in 2021 is € 60,9 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 44. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2021 is € 44,2 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 500.697 | 524.837 | 538.180 | 559.371 | 596.875 | 551.757 | 45.118 |
bol | 171.864 | 164.272 | 160.014 | 165.388 | 174.238 | 159.220 | 15.018 |
hbo | 239.810 | 262.252 | 276.478 | 286.532 | 311.930 | 282.620 | 29.310 |
wo | 89.023 | 98.313 | 101.688 | 107.451 | 117.362 | 109.917 | 7.445 |
Toeslagenaffaire | ‒ 6.655 | 0 | ‒ 6.655 | ||||
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 332.470 | ‒ 388.609 | ‒ 382.581 | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 427.791 | 7.409 |
bol | ‒ 147.246 | ‒ 164.215 | ‒ 151.285 | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 141.155 | 720 |
hbo | ‒ 134.655 | ‒ 164.179 | ‒ 167.652 | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 209.834 | 3.891 |
wo | ‒ 50.569 | ‒ 60.215 | ‒ 63.644 | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 76.802 | 2.798 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 525 | 196 | ‒ 10.653 | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 34.600 | 7.412 |
bol | ‒ 11 | ‒ 4 | ‒ 2.058 | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 14.168 | 10.180 |
hbo | 145 | 36 | ‒ 4.536 | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 14.847 | ‒ 2.201 |
wo | 391 | 164 | ‒ 4.059 | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 5.585 | ‒ 567 |
Totaal | 168.752 | 136.424 | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 89.366 | 59.939 |
Toelichting
In totaal is er in 2021 € 45,1 miljoen meer aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 15,0 miljoen meer uitgegeven dan begroot, in het hbo € 29,3 miljoen meer en in het wo is er € 7,4 miljoen meer uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 6,7 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2021 niet begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar gift is omgezet in 2021 is € 7,4 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 45. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2021 is € 7,4 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in de bol dan geraamd. In het hbo en wo is juist meer aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 0 | 810.274 | 843.509 | 894.126 | 922.301 | 869.144 | 53.157 |
bol | 292.105 | 302.056 | 315.311 | 315.526 | 309.223 | 6.303 | |
ho | 518.169 | 541.453 | 578.814 | 613.831 | 559.921 | 53.910 | |
Toeslagenaffaire | ‒ 7.056 | 0 | ‒ 7.056 | ||||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | ‒ 695.785 | ‒ 654.992 | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 723.284 | 3.644 |
bol | ‒ 199.917 | ‒ 184.301 | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 255.845 | 10.183 | |
ho | ‒ 495.868 | ‒ 470.691 | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 467.439 | ‒ 6.539 | |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 0 | 9 | ‒ 13.042 | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 38.500 | 5.922 |
bol | 0 | ‒ 1.514 | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 3.500 | 719 | |
ho | 9 | ‒ 11.527 | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 35.000 | 5.203 | |
Totaal reisvoorziening | 0 | 114.498 | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 107.360 | 62.723 |
Toelichting
In totaal is in 2021 € 53,2 miljoen meer reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van hogere studentenaantallen in zowel de bol als het ho. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 6,3 miljoen hoger en ho prestatiebeurs waren € 53,9 miljoen hoger. Op deze post is er een tegenboeking van € 7,1 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2021 niet begroot.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2021 is € 3,6 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 46. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2021 is € 5,9 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Rentedragende lening | 2.608.440 | 2.459.989 | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.807.246 | ‒ 330.619 |
Collegegeldkrediet | 322.007 | 352.355 | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 333.365 | ‒ 104.366 |
Levenlanglerenkrediet | 3.881 | 20.191 | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 42.771 | ‒ 15.496 |
Totaal | 2.934.328 | 2.832.535 | 2.946.677 | 2.978.070 | 2.732.901 | 3.183.382 | ‒ 450.481 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Per saldo zijn in 2021 de niet-relevante uitgaven aan de leenfaciliteit € 450,5 miljoen lager dan geraamd. De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2021 per saldo € 330,6 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het ho (hbo en wo) geldt dat er minder studenten dan geraamd gebruik hebben gemaakt van de rentedragende lening. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 121,3 miljoen).
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 104,4 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Door de halvering collegegeld kunnen studenten in studiejaar 2021-2022 ook de helft van het collegegeldkrediet lenen. Ook vindt op deze post de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 7,0 miljoen). De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2021 € 15,5 miljoen lager dan geraamd. De groei in het gebruik van het levenlanglerenkrediet is lager dan geraamd. Ook vindt op deze post de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 0,8 miljoen).
Bijdrage aan agentschappen
DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 6,7 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft deels de uitvoeringskosten voor de tegemoetkoming aan studenten in verband met corona en de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Ontvangen rente | 105.783 | 93.903 | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 68.453 | ‒ 16.673 |
Overige ontvangsten | 94.882 | 58.870 | 42.303 | 33.824 | 30.070 | 30.429 | ‒ 358 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.104 | 1.197 | 1.212 | 1.034 | 1.075 | 1.083 | ‒ 8 |
Kortlopende vorderingen | 93.778 | 57.673 | 41.091 | 32.790 | 28.995 | 29.346 | ‒ 351 |
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 0 | 299 | |||
Totaal relevante ontvangsten | 200.665 | 152.773 | 119.190 | 97.386 | 82.149 | 98.882 | ‒ 16.732 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2021 per saldo € 16,7 miljoen minder ontvangen dan geraamd. Doordat de rente de afgelopen jaren steeds verder is gedaald, is ook het rentebedrag dat studenten terug moeten betalen steeds lager geworden. Dit is zichtbaar in de lagere dan geraamde rente ontvangsten (- € 16,7 miljoen). Het verschil tussen realisatie en raming 2021 bij de ontvangsten op kortlopende vorderingen bedraagt ‒ € 0,4 miljoen.
De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.
In vergelijking met de raming is er in 2021 per saldo € 147,4 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd, dit zijn aflossingen bovenop de termijnontvangsten.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
Leningen | 18.812,9 | 20.498,8 | 22.222,5 | 23.867,0 | 25.266,0 |
Collegegeldkrediet | 1.034,2 | 1.377,6 | 1.691,9 | 1.963,4 | 2.152,5 |
Levenlanglerenkrediet | 3,9 | 23,9 | 50,5 | 78,9 | 103,8 |
Totaal | 19.851,0 | 21.900,3 | 23.964,9 | 25.909,3 | 27.522,3 |
Bron: Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Tabel 49 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. De bedragen in 2017 komen niet overeen met de bedragen in het jaarverslag 2017. Dit komt doordat in 2017 per abuis is vergeten om de rentebedragen bij de totale schulden op te tellen alsook het levenlanglerenkrediet. Het totaal aan uitstaande leningen in 2021 is € 27,5 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2021 gestegen met ongeveer € 1,6 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen.