Base description which applies to whole site

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het overzicht met beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Net als voorgaande twee jaren betrof 2023 een leerjaar met de SEA. In 2022 is nog een traditionele beleidsdoorlichting afgerond.

In deze ‘Bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek’ wordt ingegaan op afgeronde onderdelen van de SEA in 2022 en 2023. Voor afgeronde evaluaties/onderzoeken in het verslagjaar 2023 zijn tevens korte samenvattingen met conclusies/aanbevelingen opgenomen die onder de desbetreffende tabellen worden weergegeven.

Tabel 101 SEA-thema: Goed functionerende (digitale) economie en markten

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Goed functionerende economie en markten

Synthese

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 30 991, nr. 37

Goed functionerende (digitale) economie en markten

Synthese

2027

Anders1

1

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie roadmap digitaal veilige hard- en software

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 26 643, nr. 867

Evaluatie bemiddelingsdienst doven en slechthorenden

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 26 643, nr. 906

Evaluatie subsidie ECP (DE-breed)

ex-post

2023/2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 92

Nulmeting Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coordinatie JenV, WODC)

ex-ante

2023/2024

Afgerond

1

Kamerstuk 26 643, nr. 1128

Evaluatie Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON)

ex-post

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 34 739, nr. 12

Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 27 879, nr. 89

Raad voor Accreditatie

ex-post

2021/2022

Afgerond

1

Kamerstuk 25 268, nr. 203

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

ex-post

2024

Lopend2

1

 

Evaluatie aangewezen instanties metrologiewet

ex-post

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 33 159, nr. 7

Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 25 268, nr. 209

Evaluatie Ministeriële Regeling en beleidsregel CBS

ex-post

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 131

Adviesgroep Gids Proportionaliteit

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 34 252, nr. 23

Evaluatie Universele Postdienst

ex-post

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 29 502, nr. 184

1

De beleidsdoorlichting van artikel 1 is in 2022 afgerond. Een belangrijk deel van het digitale economie beleid is hierin meegenomen. Een ander deel, het ICT-innovatiebeleid, was betrokken in de doorlichtingen van artikel 2 en 3 van de EZK begroting in 2020. Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZK begroting waarvoor conform de ontwerpbegroting EZK 2024 een synthese wordt voorzien in 2027.

2

Bevindt zich in een afrondende fase.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Goed functionerende (digitale) economie en markten

Evaluatie subsidie ECPOp grond van Kaderwet EZ-subsidies artikel 2, lid 1b (incidentele subsidiebeschikking met een wettelijke grondslag) heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) de subsidierelatie met ECP Platform voor de informatiemaatschappij (hierna: ECP) laten evalueren. Het is gebruikelijk dat subsidierelaties eens in de vijf jaar worden geëvalueerd. Het doel van deze evaluatie was om de subsidiebeschikking en de onderliggende samenwerking van de afgelopen jaren tussen EZK en ECP tegen het licht te houden. Een conclusie is dat de samenwerking tussen EZK en ECP in de basis goed verloopt. Waar het gaat over de ontwikkeling van de zakelijke kant van de subsidierelatie tussen het ministerie van EZK en ECP, zijn volgens de onderzoeker wel verbeteringen mogelijk. De aanbevelingen worden serieus genomen en worden reeds meegenomen in gesprekken met ECP. Zo wordt er bijvoorbeeld met elkaar kritisch gekeken of een onderwerp onder de subsidiebeschikking kan vallen of anders moet worden belegd dan wel (Europees) moet worden aanbesteed.

Nulmeting Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS; coördinatie JenV, WODC)Dialogic heeft in opdracht van het WODC een nulmeting van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) uitgevoerd. Daarbij is voor elke in de NLCS beschreven activiteit de meetbaarheid van de uitvoering beoordeeld en de huidige status van de activiteit via een nulmeting vastgesteld. Ook is in het rapport een monitoringsstructuur voor de NLCS opgezet. Er wordt geconcludeerd dat de meetbaarheid van de NLCS behoorlijk is verbeterd ten opzichte van haar voorlopers. Dat komt met name door de formulering van de activiteiten, het benoemen van eigenaren en betrokkenen en de structuur van de strategie (met activiteiten, subdoelen, doelen en pijlers). De minister van JenV coördineert de NLCS. Een goed deel van de EZK-activiteiten daarin bevindt zich in Pijler 2. Van de in totaal 28 activiteiten wordt geoordeeld dat er 15 activiteiten eenvoudig meetbaar zijn, 9 complex maar meetbaar, 3 slecht meetbaar en 1 vertrouwelijk (AIVD-activiteit).

Evaluatie Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON)

De Wet Informatie-uitwisseling Boven- en Ondergrondse Netten en Netwerken (Wibon) is gericht op het voorkomen van graafschade. Deze wet is voor de continuïteit van levering van nutsvoorzieningen en het optimaal functioneren van de Nederlandse economie van wezenlijk belang. Uit de evaluatie van deze wet volgt dat overkoepelend de wet doelmatig en doeltreffend is, maar dat er tegelijkertijd ook ruimte is voor verbetering. De belangrijkste punten van verbetering zien op goed opdrachtgeversschap, zorgvuldig graven, naleving van de eis voorzorgsmaatregelen, verbetering van liggingsinformatie, afwijkende liggingen, preventie bij aanleg en de uitvoering van het Kadaster en toezicht van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur. Voor deze bevindingen zijn er aanknopingspunten om een verbetering te realiseren door aanpassing van wet- en regelgeving. Nadere uitwerking hiervan is aan een volgend kabinet.

Evaluatie aangewezen instanties metrologiewetIn opdracht van EZK heeft KWINK de wettelijk voorgeschreven evaluatie uitgevoerd van de doeltreffendheid van het functioneren van het systeem van aangewezen instanties op grond van de Metrologiewet. Deze evaluatie gaat over de periode 2019-2022. Overkoepelend is de conclusie dat het systeem van aangewezen instanties binnen de Metrologiewet doeltreffend werkt, zowel voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen van meetinstrumenten voordat ze in de handel worden gebracht of voordat ze in gebruik worden genomen, als voor het erkennen van keurders. Daarnaast geven de verwachte toekomstige ontwikkelingen – op dit moment – geen aanleiding om het huidige systeem van het erkennen van keurders te heroverwegen.

Evaluatie Ministeriële Regeling en beleidsregel CBS

Naar aanleiding van signalen van een aantal kritische marktpartijen die ook in de Tweede Kamer weerklank vonden zijn in 2020 een beleidsregel en ministeriële regeling ingevoerd met als doel meer duidelijkheid over de rolverdeling marktpartijen/CBS en relatieverbetering tussen CBS en een aantal marktpartijen en brancheverenigingen. Onderzoeksbureau KWINK heeft een onafhankelijke evaluatie gedaan over de beleidsregel en ministeriële regeling. KWINK concludeert dat het overgrote deel van de beoogde doelen is behaald of deels is behaald: 1) het verduidelijken wat het CBS wel en niet mag; 2) een bewuste afweging van overheidspartijen of zij het CBS willen inschakelen; en 3) het beperken van de werkzaamheden voor derden door het CBS. Alleen de gewenste relatieverbetering met een aantal marktpartijen en brancheverenigingen is volgens KWINK niet bereikt. De aanbevelingen uit de evaluatie voor EZK gaan enkel in op relatieverbetering. Het kabinet neemt de aanbevelingen over om nader in gesprek te gaan met betrokken marktpartijen na de uitspraak in het hoger beroep. De evaluatie van KWINK, de kabinetsreactie en de bestuurlijke reactie van het CBS zijn op 12 juli 2023 aangeboden aan de Kamer.

Tabel 102 SEA-thema: Steun- en herstelbeleid Corona

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Steun- en herstelbeleid Corona

Synthese

2025

Anders1

2 en 3

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven

ex-durante

2020 e.v.

Afgerond

2 en 3

zie: Monitor Coronamaatregelen

TVL/TOGS

ex-post

2024

Lopend2

2

 

TVL Caribisch Nederland

ex-post

2024

Lopend3

2

 

Garantieregeling evenementen/tijdelijke subsidieregeling evenementen (TRSEC/SEG)

ex-post

2024

Lopend4

2

 
1

Dit beleid dient ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Een synthese wordt conform de ontwerpbegroting EZK 2024 voorzien in 2025.

2

Ondersteunen ondernemers MKB en later ook voor grote bedrijven. Zal tezamen met NOW-evaluatie van SZW geëvalueerd worden. Betreft een kwantitatief onderzoek naar de doeltreffendheid van de NOW-regeling en TVL/TOGS-regeling. Vanwege de grote overlap in gebruik van de regelingen, de doelstellingen en de doelgroep, worden de regelingen in samenhang bezien. Naast deze kwantitatieve evaluatie naar doeltreffendheid, worden de doelmatigheid van de NOW-regeling en TVL-regeling in separate evaluaties onderzocht. Afronding van de evaluatie loopt door in 2024.

3

Het steunpakket voor Caribisch Nederland wordt integraal geëvalueerd door BZK. De TVL Caribisch Nederland maakt onderdeel uit van deze evaluatie. Afronding zal plaatsvinden in 2024.

4

Ondersteunen specifieke doelgroep. Evaluatie is gestart in 2023 en afronding loopt door in 2024.

Tabel 103 SEA-thema: Ondernemerschap

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Ondernemerschap

Synthese

2025

Anders1

2

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

BMKB

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 502

Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 35 925 IX, nr. 30

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's)

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 502

Qredits

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 502

Evaluatie MKB-(digi)werkplaatsen

ex-post

2024

Lopend2

2

 

Evaluatie pilot Mijn Digitale Zaak

ex-durante

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 590

Fiscale regelingen startups/gebruikelijk loonregeling innovatieve startups

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 36 202, nr. 3

Evaluatie Startupdelta en Techleap

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 565

Evaluatie Fastlane

ex-post

2023

Anders3

2

 

Fiscale ondernemerschapsregelingen

ex-post

2024

Lopend2

2

 

Groeifaciliteit (GF)

ex-post

2024

Lopend4

2

 

Seed Capital regeling

ex-post

2024

Lopend4

3

 

Dutch Venture Initiative (DVI)

ex-post

2024

Lopend4

3

 

Vroege Fase Financiering (VFF)

ex-post

2024

Lopend4

3

 

Agentschapsdoorlichting RVO

overig

2022

Afgerond

1, 2, 3, 4 en 5

Doorlichting RVO

Invest-NL

overig

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 35 123, nr. 40

1

De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek te doen naar de thema's op het gebied van ondernemerschap.

2

Deze evaluatie loopt door in 2024.

3

Deze pilot, waarbij RVO gericht startups en scale-ups met groeipotentieel benaderden om hen te wijzen op de mogelijkheden ten aanzien van kennis, regelingen en subsidies, is uiteindelijk niet geëvalueerd. Er bestond geen verplichting tot evaluatie en de beschikbare data waren van onvoldoende kwaliteit voor een gedegen uitspraak over de effectiviteit van de pilot, die inmiddels is gestopt.

4

Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. Vanwege Europese aanbesteding loopt de evaluatie door in 2024.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Ondernemerschap

Evaluatie pilot Mijn Digitale Zaak

De pilot Mijn Digitale Zaak heeft als doel om belemmeringen in digitalisering weg te nemen voor kleine ondernemers die de digitale basis nog niet op orde hebben. De pilot richtte zich op de retail-sector (non-food), met het idee om hieruit lessen te trekken voor het brede mkb en eventuele opschaling naar andere sectoren. Doeltreffendheid: De digitaliseringsscan, het advies en de routekaart dragen voor ruim de helft van de ondernemers effectief bij aan een hoger bewustzijn om te digitaliseren. Voor ca. 40% voegt het niets of weinig toe. Het platform voor ICT-aanbieders is in de huidige vorm niet doeltreffend. De subsidieregeling heeft voor ca. de helft van de ondernemers geholpen bij het wegnemen van een belemmering met betrekking tot financiering van digitale toepassingen, en leidt bij ca. 70% tot sneller en/of beter doorvoeren van digitaliseringsprocessen. Doelmatigheid: De uitvoeringskosten zijn hoog en daarmee is de microdoelmatigheid laag. Veel kosten waren wel eenmalig vanwege inrichting van de pilot. Ingeschat wordt dat, bij een adequate follow-up, de pilot wel macrodoelmatig is.Aanbevelingen: Definieer duidelijker wat doelgroep en doel ("digitale basis op orde") zijn, breng meer focus aan in inhoud en vergroot de doelgroep. Kies voor een andere invulling van het ICT-aanbiedersplatform.

Evaluatie Startupdelta en Techleap

StartupDelta en Techleap zijn ecosysteem-aanjaagorganisaties die zich inzetten voor het verbeteren van het ecosysteem voor ondernemerschap, met grote betrokkenheid van spelers in het ecosysteem. De missie en ambitie van StartupDelta en Techleap zijn het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem te versterken en het tot het sterkste ecosysteem van Europa en top-5 van de wereld te maken.Doeltreffendheid: Het was niet mogelijk om de directe impact te kwantificeren. StartupDelta en Techleap hebben het ecosysteem wel beter in kaart gebracht en op de kaart gezet en hebben een groot bereik gehad onder de ondernemers van startups en scale-ups.Doelmatigheid: In vergelijking met publiek gefinancierde ecosysteem aanjaagorganisaties in het buitenland is StartupDelta in korte tijd buitengewoon efficiënt geweest. Techleap, dat met veel meer middelen en in beperkende omstandigheden (coronapandemie) moest acteren, in mindere mate.Aanbevelingen: Leiderschap en community-vorming en betere data (voor diagnose en dialoog, monitoring en evaluatie) blijven aandacht verdienen. Dit geldt zolang dit nog niet op orde is (data-infrastructuur) of (nog) niet door private partijen wordt overgenomen (leiderschap, community-ondersteuning). Voor de toekomst is naast een generieke benadering, ook een gerichte aanpak op ondernemerschap ten dienste van maatschappelijke uitdagingen wenselijk.

Tabel 104 SEA-thema: Innovatiebeleid

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Innovatiebeleid

Synthese

2025

Anders1

2 en 3

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

ex-durante

Eerste resultaten in 2021

Lopend2

2

zie: Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

Ruimtevaart

ex-post

2024

Uitgesteld3

2

 

Evaluatie NSO

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 24 446, nr. 77

Intellectueel Eigendomsbeleid

ex-post

2024

Uitgesteld3

2

 

Innovatieprestatiecontracten (IPC)

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 588

Evaluatie Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

ex-post

2026

Uitgesteld4

2

 

Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 453

Innovatiebox

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 36 418, nr. 127

Fundamenteel en toegepast onderzoek

ex-post

2023

Afgerond

3

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 127

Innovatiekrediet (IK)

ex-post

2024

Lopend5

3

 

NWO-TTW

ex-post

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 33 009, nr. 118

Evaluatie MIT

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 588

1

De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek te doen voor het thema innovatie.

2

De Monitoring en effectmeting (M&E) van het innovatiebeleid (Innovatiehelix, voorheen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid) is in opbouw. Op deze wijze zullen eerste data verzameld worden. De missies zijn herijkt ten opzichte van 2019, om recht te doen aan de grote uitdagingen waar Nederland nu voor staat, namelijk op de terreinen van: energietransitie en circulaire economie, gezondheid en zorg, landbouw, water en voedsel, en veiligheid (zie: Kamerstuk 33 009, nr. 120).

3

Evaluatie is doorgeschoven naar 2024.

4

Evaluatie in 2026. Een tussenevaluatie in 2023 bleek niet haalbaar om al effecten te meten. Tevens wordt er in 2023 een nieuw Kennis- en innovatieconvenant (KIC) opgesteld. Naar aanleiding van het rapport van Commissie Ter Weel (Durf te leren, ga door met meten, 2022) worden mogelijkheden voor evaluatie verder bezien.

5

Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK. Vanwege Europese aanbesteding loopt de evaluatie door in 2024.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Innovatiebeleid

Evaluatie InnovatiePrestatieContracten (IPC)

De hoofddoelstelling van de regeling is het verhogen van de innovatiekracht van het mkb door meer samenwerking en door de inzet van externe kennis door het collectief aanzetten van groepen mkb-bedrijven tot het uitvoeren van een meerjarig innovatieplan in een IPC-project.Doeltreffendheid: Op basis van de uitgevoerde econometrische analyse zijn geen aanwijzingen gevonden voor een substantieel effect van deelname aan de IPC. Noch op het doen van R&D en innovatie noch op resultaatvariabelen als omzet, fte of productiviteit.Doelmatigheid: De uitvoeringskosten zijn relatief (bijvoorbeeld vergeleken met die van de MIT) beperkt, de administratieve lasten eveneens.Aanbevelingen: Omdat het instrument te ongericht is en mogelijk onproductieve samenwerkingen forceert, adviseert het bureau het instrument niet te repareren of aan te scherpen maar het formeel te discontinueren. In plaats daarvan stelt het voor om na te denken over een ander, eenvoudig vormgegeven instrument dat het brede mkb kan helpen zich aan te passen op het gebied van digitalisering en duurzaamheid.

Evaluatie Innovatiebox

De Innovatiebox is een optionele regeling in de Wet op de vennootschapsbelasting (vpb) om netto-voordelen uit zelfontwikkelde immateriële activa die voortvloeien uit speur- en ontwikkelingswerk (S&O) effectief tegen een verlaagd tarief te belasten. Doelstellingen zijn het stimuleren van het Nederlandse vestigingsklimaat en technische innovatie in Nederland.Doeltreffendheid: Op de doelstelling t.a.v. het vestigingsklimaat wordt de Innovatiebox als doeltreffend beoordeeld. Op de andere doelstelling als beperkt doeltreffend met een bang-for-the-buck van € 0,28.Doelmatigheid: Op basis van de tevredenheid van gebruikers en een inschatting van de administratieve lasten en de uitvoeringskosten wordt de regeling als kostenefficiënt gekwalificeerd. T.a.v. de vestigingsklimaatdoelstelling wordt de Innovatiebox als macrodoelmatig beschouwd. T.a.v. het stimuleren van technische innovatie niet.Aanbevelingen: Vereenvoudig de toerekeningsmethodiek. Maak het forfaitaire gebruik makkelijker. Beperk het openeindkarakter. Differentieer in de voorwaarden afhankelijk van het type innovatie en het type gebruiker. Schuif middelen tussen de WBSO en Innovatiebox en van fiscale instrumenten naar subsidieprogramma’s. Verlaag het generieke vpb-tarief.

Evaluatie Fundamenteel en toegepast onderzoekHet doel van het Toekomstfonds is het versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor het innovatief en snelgroeiend mkb en voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Deze evaluatie richtte zich specifiek op het onderzoeksdeel, bestaande uit: Toekomstfondskrediet OnderzoeksFaciliteiten (TOF), Smart Industry Fieldlabs (SIF), Proof of Concept (PoC) en Thematische Technology Transfer (TTT).Doeltreffendheid: Het beeld van de doeltreffendheid is gemixt. Twee van de vier regelingen (SIF, TOF) zijn onvoldoende doeltreffend. De PoC is doeltreffend maar bescheiden qua budget en bewerkelijk in de uitvoering. De TTT draagt het meest bij aan de gestelde doelen en kan uitgroeien tot een meer regulier valorisatie-instrument. Het Onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt niet als een samenhangende set van instrumenten gemanaged noch ervaren.Doelmatigheid: De doelmatigheid van de vormgeving van de individuele instrumenten is gemixt. Die van de TOF en SIF is laag. Bij PoC en TTT, waar het eveneens hoog risicovolle activiteiten betreft, is hoger.Aanbevelingen: Duidelijke communicatie over andere invulling van het Onderzoeksdeel. Overweeg een integraal valorisatieprogramma. Overweeg de instrumenten onder te brengen in het bedrijvendeel van het Toekomstfonds en het onderzoeksdeel te behouden voor kleinschalige valorisatie-experimenten.

Evaluatie MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT)

De MIT heeft als doel innovatie in het mkb te bevorderen en het mkb beter aan te laten sluiten bij de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s, nationaal) en Regionale Innovatiestrategieën voor Slimme Specialisatie (RIS3, regionaal). De MIT bestaat uit twee hoofdmodules: een mkb-versterkingsmodule (haalbaarheidsprojecten; R&D-samenwerkingsprojecten; kennisvouchers; innovatieadviesprojecten; en IPC) en een TKI-versterkingsmodule (netwerkactiviteiten; en innovatiemakelaars).Doeltreffendheid: Uit de econometrische analyses blijkt er bij de haalbaarheidsprojecten sprake van een licht positief, tijdelijk, effect op het aantal fte. Bij de R&D-samenwerkingsprojecten lijkt er een meer structurele toename te zijn in het aantal fte en S&O-uren tot drie jaar na toekenning. Overall blijkt de MIT als geheel beperkt doeltreffend te zijn, hoewel het beeld per deelinstrument verschilt.Doelmatigheid: De administratieve lasten zijn te overzien, maar de uitvoeringskosten zijn aanzienlijk. Wat betreft macro-doelmatigheid is er ruimte voor verbetering.Aanbevelingen: Verduidelijk de doelstelling met als mogelijke scenario's de MIT te moderniseren als onderdeel van het missigedreven innovatiebeleid; of als generiek R&D- en innovatie-instrument voor het bredere mkb. De kennisvouchers moeten worden heroverwogen. De haalbaarheidsprojecten moeten strengere eisen krijgen. De TKI-instrumenten kunnen beter vervangen worden door directe financiering van de TKI's. Breng de administratieve lasten terug.

Tabel 105 SEA-thema: Expertcommissie evaluatiemethoden

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Expertcommissie evaluatiemethoden (Theeuwes 2.0)

Overig: Ontwikkeling evaluatie-aanpak

2022

Afgerond

1, 2, 3, 4

Durf te leren, ga door met meten

Tabel 106 SEA-thema: Klimaatbeleid

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Lerende evaluatie Klimaatbeleid

Ex durante

2024

Lopend1

4

 

Synthese-onderzoek klimaat(mitigatie)beleid

Synthese

2024

Lopend2

4

 

Relevante instrumentevaluaties sector Elektriciteit en Industrie:

     

Monitor Klimaatbeleid

ex-durante

2020 e.v.

Lopend3

2 en 4

Kamerstuk 32 813, nr. 1307

IBO Klimaat

Ex ante

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813 , nr. 1177

Monitor RES 1.0 (Regionale Energie Strategie)

ex-durante /ex-post

2021 / 2023 / 2024

Lopend4

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1342

Evaluatie SDE+

ex-post

2022

Afgerond

4

Kamerstuk 31 239, nr. 343

Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1287

Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA)

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 36 202, nr. 158

Evaluatie SDE++

ex-post

2024

Lopend5

4

 

Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS)

ex-post

2022/2023

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 29 826, nr. 196

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie

ex- ante

2022

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 36 202, nr. 6

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie

ex- ante

2023

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 29 826, nr. 196

1

De Klimaatwet bepaalt dat iedere vijf jaar een herijking van de opgave plaatsvindt op basis van een evaluatie. Er is voor gekozen om dit te doen via een 'lerende evaluatie' en een syntheseonderzoek (zie: Kamerstuk 32 813, nr. 901 en Kamerstuk 32 813, nr. 1229). De lerende evaluatie richt zich op het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050. In de lerende evaluatie is in 2022 in samenspraak met betrokken partijen de scope bepaald en een evaluatiekader geformuleerd, in 2023 en 2024 worden sectoranalyses uitgevoerd en via de casuïstiek verdiept. In oktober 2023 zijn de eerste bevindingen gepubliceerd op de website van PBL (zie: https://www.pbl.nl/lekb/publicaties-en-presentaties). Het eindrapport wordt voor zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

2

In 2023 is gestart met een synthese-onderzoek dat inzichtelijk maakt wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaat(mitigatie)beleid gericht op het doel van 2030 (zie: Kamerstuk 32 813, nr. 1229). Dit synthese-onderzoek richt zich op de (sector) doelstellingen zoals geformuleerd in het Klimaatplan 2019 (gebaseerd op het Klimaatakkoord), het aanvullend Beleidsprogramma Klimaat dat in juni 2022 aan de TK is aangeboden en de aanvullende besluitvorming van dit voorjaar. Het synthese-onderzoek gaat uit van beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport wordt voor zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

3

Eind 2021 werd het "Dashboard Klimaatbeleid" gelanceerd. Het dashboard biedt jaarlijks een objectief inzicht in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan (dat voor een belangrijk deel is bepaald door het Klimaatakkoord). Een samenvatting van de resultaten uit het "Dashboard Klimaatbeleid" is opgenomen in de Klimaatnota 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1307).

4

PBL monitort de voortgang van de RES’en. In de Monitor wordt gereflecteerd op de stand van zaken rond de RES. PBL analyseert of met de voorstellen van de 30 energieregio’s het doel van 35 terawattuur (TWh) nog steeds binnen bereik is, en kijkt daarbij naar de ontwikkelingen rond de thema’s ruimtelijke inpassing, maatschappelijk draagvlak en capaciteit van het elektriciteitsnetwerk.

5

De evaluatie richt zich op de eerste drie jaren waarin de SDE++ is verbreed naar het kosteneffectief verminderen van CO2-uitstoot (2020-2022). In de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie van de regeling. Publicatie van de evaluatie wordt in Q1 van 2024 verwacht.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Klimaatbeleid

IBO KlimaatHet IBO Klimaat «Scherpe doelen, scherpe keuzes» doet aanbevelingen voor aanvullend normerend en beprijzend klimaatbeleid voor 2030 en 2050. Dit IBO identificeert een beleidstekort van 22 Mton om in 2030 60% emissiereductie te realiseren. In elke sector zijn normerende en beprijzende maatregelen in kaart gebracht. Hiervoor worden in het rapport één centraal pakket en twee illustratieve varianten uitgewerkt die invulling geven aan deze opgave. Naast concrete maatregelen gaat het rapport ook in op andere elementen die relevant zijn voor de transitie en om politieke weging vragen, zoals de toename van lasten voor burgers en bedrijven, draagvlak voor maatregelen en het tijdig oplossen van knelpunten in de uitvoering.

Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER

Uit de evaluatie blijkt dat de Energie-Innovatie regelingen (EI-regelingen) hebben geleid tot projecten waarin energie-innovaties sneller de innovatieketen doorlopen. Ook dragen de regelingen bij aan het tijdig tot stand komen van energie-innovaties en zijn daarmee doeltreffend op zowel output- als outcome-niveau. Een ander positief effect is het ontstaan van consortia en kennisnetwerken. Op basis van het onderzoek is het niet mogelijk om kwantitatieve conclusies te trekken over de impact; hoe groot is de bijdrage van de regeling aan de klimaatdoelen? Uit de evaluatie blijkt dat 1) de regelingen door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op een efficiënte manier worden uitgevoerd, en 2) de regelingen een positieve bijdrage leveren aan het behalen van de energie- en klimaatdoelstellingen. Tegelijkertijd is er ruimte voor verbetering als regelingen makkelijker op elkaar aan zouden sluiten. Aanbevelingen: (1) Overweeg in welke mate er flexibiliteit kan worden gecreëerd in het doorlopen van de gehele TRL-keten (Technology Readiness Level) in het missiegedreven innovatiebeleid. Werk hierbij samen met OCW en NWO; (2) Zorg dat de overkoepelende doelstelling van het EI-instrumentarium duidelijker terugkomt in de beleidsdocumentatie, en dat de samenhang tussen de verschillende regelingen duidelijker omschreven wordt; (3) Overweeg een meer flexibele voorwaarde bij de HER+ met betrekking tot de termijn van 2030; (4) Neem kosten voor kennisdeling en projectmanagement waar mogelijk op in de subsidiabele kosten van de regelingen; (5) Zorg gedurende de uitvoering van de regelingen voor herkenbare (potentiële) kennisnetwerken, waarin de verschillende consortia en partijen die samenwerken aan een thema elkaar kunnen vinden. Zet hier vanuit RVO (nog) actiever op in.

Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA)De EIA is volgens SEO en CE Delft waarschijnlijk beperkt doeltreffend. Om deze conclusie te bereiken, hebben SEO en CE Delft verschillende evaluatiemethoden gecombineerd: een enquête onder ondernemers en een econometrische analyse. Uit de evaluatie volgt een percentage freeriders van ongeveer 52%. De onderzoekers concluderen dat de EIA in algemene zin een doelmatig instrument is voor vermindering of vermijding van broeikasgassen. De onderzoekers geven vier aanbevelingen gericht op de doeltreffendheid en drie aanbevelingen gericht op de doelmatigheid van de EIA. Deze aanbevelingen zijn hieronder kort samengevat: Gericht op de doeltreffendheid: 1) Percentage free riders beperken door de Energielijst strikter te actualiseren; 2) Scherpere afbakening van de doelgroep door grens van de maximale investering voor de EIA te verlagen of door bij de keuze voor de technieken op de Energielijst sterker te sturen op technieken die toepasbaar zijn in het middenbedrijf; 3) Onderzoek bij een volgende evaluatie van de EIA of de EIA een verschillend effect heeft op (a) kleine en grote bedrijven en (b) bedrijven in verschillende sectoren; 4) Experimenteer met een beperkt aantal bedrijfsmiddelen in differentiatie van het aftrekpercentage.

Gericht op de doelmatigheid: 5) Verlaag het aftrekpercentage van de EIA. Hiermee wordt tevens getoetst of een verlaging een omslagpunt kent; 6) Onderzoek de vraag naar de meest effectieve manier om energiebesparing te bevorderen: een fiscale regeling of een directe subsidie; 7) Breng de relatie met vergelijkbare stimuleringsregelingen voor energiebesparing en vermindering van broeikasemissies in kaart en baken dit scherp af met als doel de doelmatigheid van de EIA te vergroten. Vanuit een overkoepelend perspectief kan de doelmatigheid van het stimuleringsbeleid worden verbeterd door kritisch te onderzoeken of meerdere regelingen nodig zijn voor stimulering van energiebesparing en vermindering van broeikasgasemissies in de laatste fase voor marktrijpheid.

Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS)Elektriciteitsbedrijven vallen onder de Europese emissiehandel (ETS). De kosten van emissierechten voor CO2 berekenen zij door in de tarieven voor elektriciteit. Grootgebruikers van elektriciteit betalen zo indirect de rekening voor het ETS. Dit zorgt er mogelijk voor dat zij uit de markt worden geprijsd door concurrenten in landen die niet onder het ETS vallen, wat zou kunnen leiden tot een weglekeffect van CO2-uitstoot en vermindering van de effectiviteit van ETS als instrument. De IKC ETS verlaagt dit risico door deze bedrijven voor indirecte kosten te compenseren.Doeltreffendheid: IKC is waarschijnlijk effectief als het gaat om het voorkomen van 'carbon leakage'. Er zijn echter geen indicatoren die dit weglekrisico beschrijven. Ook gegevens over eventueel marktaandeelverlies van grootverbruikers zijn niet voorhanden. Hierdoor blijft het precieze mechanisme buiten beeld.Doelmatigheid: De IKC ETS is doelmatig uitgevoerd. De administratieve lasten worden niet als erg hoog ervaren. Wel stijgt het budget van de regeling snel en is ook de gemiddelde compensatie per bedrijf in 2021 sterk gestegen door veranderingen in de manier waarop de compensatie wordt bepaald.Aanbeveling: Voortzetting van de regeling. Het kabinet acht verdere verlenging van de regeling echter onvoldoende doelmatig en kiest er voor om verduurzaming te stimuleren door extra middelen voor energiebesparende maatregelen vrij te maken.

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie 2023

Deze studie analyseert de effecten op het speelveld van het klimaatbeleid voor de industrie vanuit micro-economisch perspectief aan de hand van een aantal case studies: vergroot voorgesteld klimaatbeleid de kans dat industrie wegtrekt? Dit bestaat ten eerste uit een kwantitatieve analyse van de nationale heffing op uitstoot van industriële broeikasgassen, EU ETS, SDE++, de stijging van de energiebelastingtarieven en afschaffing van de metallurgische en mineralogische vrijstelling en beperking van de WKK-vrijstelling. Ten tweede uit een kwalitatieve analyse op de minimumprijs CO2, de RFNBO-afnameverplichting (Renewable Fuels of Non-Biological Origin), de raffinageroute, de NIKI (Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecen Industrie) en maatwerkafspraken.

In 2023 hebben de onderzochte bedrijven bij huidig beleid veelal hogere kosten en lagere baten dan zij in het buitenland zouden hebben. Afhankelijk van de prijsontwikkeling van EU ETS kan de Nederlandse CO2-heffing leiden tot een schever speelveld. Het geagendeerde beleid leidt ceteris paribus tot een 0,7%- 19,3% lagere EBITDA (Earnings Before Interest, Tax, Depreciation en Amortization) in 2030 t.o.v. huidig beleid. Bedrijven kunnen kosten nationaal klimaatbeleid beperkt doorrekenen omdat zij opereren op internationale markten, maar kunnen kostenimpact mitigeren door technologisch beschikbare verduurzamingsopties.

Tabel 107 SEA-thema: Herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Synthese

2029

Anders1

4

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie N-1 (Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnet)

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 29 023, nr. 443

Evaluatie totstandkoming toetsing Investeringsplannen landelijke netbeheerders

ex-post

2022

Afgerond

4

Kamerstuk 29 023, nr. 305

Evaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw

overig

2024

Lopend2

4

 

Evaluatie EBN

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 28 165, nr. 396

Garantieregeling Geothermie

ex-post

2024

Uitgesteld3

4

 

Vulmaatregelen gasopslag

ex-post

2024

Lopend4

4

 

Onderzoek naar impact beleidsopties waterstof-instrumentarium op ontwikkeling van de waterstofmarkt

ex-ante

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1314

1

Dit betreft een synthese van evaluaties van de gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet die conform de ontwerpbegroting EZK 2024 waarschijnlijk voorzien is in 2029.

2

Oplevering vindt plaats in Q1 2024.

3

Uitstel vanwege gebrek aan onafhankelijke instanties die onderzoek kunnen uitvoeren.

4

Eind 2023 is adviesbureau Kyos begonnen met een onderzoek naar vulmaatregelen. In dit onderzoek betrekt Kyos ook de ervaringen met de vulmaatregelen uit 2022 en 2023. Mede op basis van die lessen worden momenteel nieuwe vulmaatregelen vormgegeven. Het onderzoek is begin 2024 afgerond en de resultaten worden in maart/april 2024 met de Kamer gedeeld.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Evaluatie N-1 (Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnet)De gevoerde gesprekken leiden tot de volgende hoofdbevindingen van deze evaluatie: 1) Met betrekking tot de gevraagde effecten van de AMvB N-1 op de betrouwbaarheid van het net moet geconcludeerd worden dat er (nog) geen merkbare en/of meetbare effecten op de transportbetrouwbaarheid zijn opgetreden; 2) Met betrekking tot de vraag in hoeverre het besluit aanpassing behoeft in het licht van toenemende vraag naar transportcapaciteit voor zowel afname als productie, zijn in de evaluatie verschillende mogelijke verduidelijkingen en verbeteringen geïdentificeerd; 3) Met betrekking tot de vraag in hoeverre de AMvB N-1 in de afgelopen jaren meer ruimte heeft geboden voor invoeding van hernieuwbare elektriciteit, moet geconcludeerd worden dat de ‘vluchtstrook’ op dit moment nog beperkt wordt ingezet.

Aanbeveling om de AMvB N-1 op een aantal punten te verduidelijken: 1) Nadere duiding van de toepassing van de vluchtstrook; 2) Samenhang tussen de vrijstellingen voor verbruik en productie; 3) Aard van de vrijstelling tijdens onderhoud; 4) Toepasbaarheid van de AMvB N-1 bij gepland onderhoud; 5) Toepasbaarheid van de AMvB N-1 bij netuitbreidingen; 6) Onduidelijkheid over het doel van vrijstellingen; 7) Onduidelijk over het doel van ontheffingen. Verder wordt geadviseerd om de AMvB N-1 op een aantal punten uit te breiden: 1) Uitbreiding naar opslagsystemen, boilers en elektrolyse; 2) Vergoedingen; 3) Verlenging van de duur van de ontheffing; 4) Behoefte aan ruimere ontheffingsmogelijkheden; 5) Vrijstelling voor Gas Insulated Lines.

Evaluatie Energiebeheer Nederland (EBN)Ecorys concludeert dat EBN haar wettelijke taken op het gebied van olie en gas doeltreffend invult en daarmee bijdraagt aan de publieke belangen. Een belangrijke conclusie van Ecorys is dat de communicatie en samenwerking tussen het Ministerie van EZK en EBN sinds de evaluatie in 2015 sterk is verbeterd. De relatie tussen de organisaties is volgens het onderzoeksbureau doeltreffend. Verder is er sinds de evaluatie in 2015 een duidelijkere scheiding aangebracht tussen de aandeelhoudersrol en beleidsrol van het ministerie. Dit functioneert volgens Ecorys goed. EBN wordt door het ministerie ook ingezet in de beleidsvoorbereiding. Medewerkers van het ministerie waarderen de kennis en expertise die EBN inbrengt. De doelmatigheid van EBN als organisatie is moeilijk te beoordelen, omdat er geen goed vergelijkingsmateriaal is. In de aansturing vanuit het ministerie is er wel aandacht voor de doelmatigheid. EBN draagt bij aan de doelmatigheid van de winning door in haar deelnemingen actief te sturen op efficiency. Maar er is onvoldoende inzicht in het effect hiervan.

Onderzoek naar impact beleidsopties waterstof-instrumentarium op ontwikkeling van de waterstofmarktVolgens de externe onderzoeken en consultatiesessies vraagt de juiste balans tussen de drie beleidsdoelen voor 2030 om een beleidsmix met een lage jaarverplichting voor de industrie en een relatief groot subsidiebudget voor elektrolyseprojecten aangevuld met subsidies voor de industrie om de overstap op hernieuwbare waterstof te faciliteren. Inzet van een groot deel van de reservering binnen het Klimaatfonds voor productiesubsidies lijkt daarom op basis van de onderzoeken en consultaties een vereiste om het elektrolysedoel te kunnen halen en om voldoende aanbod te realiseren voor de verduurzaming van de industrie en het behalen van het RED-doel (1). Een beleidsmix met alleen vraagsubsidies of verplichtingen op de waterstofgebruiker biedt producenten namelijk onvoldoende zekerheid om snel te investeren, omdat deze weer nieuwe risico’s creëren zoals verplaatsing van industriële activiteiten. Ten slotte lijkt een lage jaarverplichting met voldoende flexibiliteit het meest wenselijke aanvullende instrument om het RED-doel te kunnen halen.(1) Het RED-doel: Lidstaten worden verplicht er met subsidies en/of normering voor te zorgen dat het gebruik van RFNBO’s in de industrie in 2030 42% (en in 2035 60%) bedraagt van het totale waterstofgebruik. De industrie mag hiervoor waterstof(dragers) uit binnen- en buitenland gebruiken.

Tabel 108 SEA-thema: Een veilig Groningen met perspectief

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Groningers boven Gas

Overig

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 35 561, nr. 5

     

Kamerstuk 35 561, nr. 6

     

Kamerstuk 35 561, nr. 17

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie Tijdelijke wet Groningen (inclusief Instituut Mijnbouwschade Groningen)

ex-post

2022

Afgerond

5

Kamerstuk 35 250, nr. 45

Evaluatie Commissie Bijzondere Situaties door Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen

ex-post

2022

Afgerond

5

Kamerstuk 35 529, nr. 1037

Evaluatie Commissie Mijnbouwschade

ex-post

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 32 849, nr. 232

Waardevermeerderingsregeling i.c.m. schademeldingen

ex-post

2024

Lopend1

5

 
1

Regeling is verlengd; afronding evaluatie loopt door naar 2024.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2023 SEA-thema: Een veilig Groningen met perspectief

Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen: «Groningers boven Gas»

De parlementaire enquetecommissie aardgaswinning Groningen heeft in februari 2023 het rapport «Groningers boven Gas» opgeleverd. De commissie concludeerde dat de belangen van de Groningers structureel zijn genegeerd bij de aardgaswinning in Groningen. De commissie stelde dat Nederland een ereschuld aan Groningen moet inlossen en heeft daar 11 aanbevelingen voor gedaan: 1) Maak schadeafhandeling voor bewoners milder, makkelijker en menselijker; 2) Geef bewoners snel duidelijkheid over de versterking; 3) Bied toekomstperspectief aan de regio; 4) Zorg dat er voldoende geld is voor alle toekomstige kosten; 5) Versterk de rol van de toezichthouder; 6) Vergroot de rol van het publieke belang binnen departementen; 7) Versterk de positie van de Tweede Kamer; 8) Geef toekomstige publiek-private samenwerking beter vorm; 9) Versterk kennisontwikkeling over de ondergrond; 10) Stuur op de ruimtelijke inrichting van de ondergrond; 11) Een uitnodiging aan Groningers.

Evaluatie Commissie Mijnbouwschade (CM)

De onderzoekers concluderen op basis van het onderzoek dat de opzet en het handelen van de CM in lijn is met het instellingsbesluit. Volgens de onderzoekers is de CM met voldoende waarborgen voor onafhankelijkheid opgezet. Ook stelt de CM zich in de praktijk onafhankelijk op. Daarnaast werkt de CM volgens een eigen transparante vastgestelde werkwijze. De leden van de CM beschikken volgens de onderzoekers over de vereiste deskundigheid. Verder spant de CM zich in om de schademelder zo veel mogelijk bij het proces te betrekken, begrijpelijke rapporten te laten opstellen door extern deskundigen en schademelders zo veel mogelijk te ontzorgen via de inzet van toegankelijke zaakbegeleiders. Naast deze punten, komen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen om de afhandeling van schades door de CM en de communicatie van de CM verder te verbeteren.

Tabel 109 Overige evaluaties/doorlichtingen

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Agentschapsdoorlichting DICTU

overig

2022

Afgerond

40

Doorlichting DICTU

Agentschapsdoorlichting NEa

overig

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 25 268, nr. 214

Agentschapsdoorlichting RVO

overig

2022

Afgerond

1,2,3,4 en 5

Doorlichting RVO

Samenvatting afgeronde overige evaluaties/doorlichtingen 2023

Agentschapsdoorlichting Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De hoofdvraag van het onderzoek was: "In welke mate functioneert de NEa doeltreffend, doelmatig en rechtmatig en wat is er nodig om de komende vijf jaar beheerst te groeien en tegelijkertijd verder te professionaliseren?». De onderzoekers concluderen dat de NEa doeltreffend heeft gefunctioneerd. De Nea wordt door de samenwerkingspartners gezien als een professionele organisatie met medewerkers die kennis van zaken hebben. Met het oog op de groei en verdere professionalisering worden een aantal aandachtspunten benoemd. Onder andere sneller communiceren over de nieuwe wet- en regelgeving en juiste afwegingen maken in de context van een groeiende takenpakket van de NEa. Over de doelmatigheid van het functioneren van de NEa was het voor onderzoekers lastig om een eenduidig oordeel te vellen. Wel geven ze een aantal aanbevelingen voor de toekomst mee, zoals op dit onderwerp periodiek te reflecteren in de driehoek. Tot slot hebben de onderzoekers geconcludeerd dat de NEa rechtmatig heeft gefunctioneerd. Aangaande het tweede deel van het onderzoeksvraag, hebben de onderzoekers aangegeven wat in generieke zin nodig is om de NEa beheerst te laten groeien en verder te professionaliseren. Daarna geven ze adviezen over een aantal NEa-specifieke vragen over best practices en lessen, kennisontwikkeling en staf- en ondersteunende diensten. Tot slot, doen de onderzoekers aanbevelingen over de governance: de interactie in de driehoek en tussen de opdrachtgevers te versterken; nu al na te denken over hoe de bestuursvorm en organisatiestructuur er in de toekomst uit moet zien; en dat het instellen van een bezwaaradviescommissie overweging verdient.

Deze bijlage van het jaarverslag heeft betrekking op ingeplande evaluaties in de SEA van EZK van de ontwerpbegroting 2023 (zie: tabel SEA OB2023 EZK en bijlage 6: Uitwerking SEA OB2023 EZK).Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie: www.rijksfinanciën.nl.

Licence