Base description which applies to whole site

4.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

De overheid ondersteunt bij het vinden van werk en biedt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid aan hen die dat nodig hebben.

Wie kan werken, moet dat ook doen. Dit is in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf: werk zorgt voor economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en biedt kansen om volop mee te doen in de samenleving. De overheid streeft naar een transparant en activerend sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds ondersteunt en prikkelt om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat hen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is.

Mensen hebben de verantwoordelijkheid om in het eigen inkomen te voorzien en nemen daartoe zelf het initiatief. Alleen als het vinden van werk op eigen kracht niet lukt, helpt de overheid hierbij door ondersteuning bij re-integratie of beschut werk aan te bieden. Aan mensen die (tijdelijk) niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien biedt de overheid een sociaal vangnet in de vorm van bijstand. Daarbij streeft de overheid ernaar om het aantal loketten waar uitkeringsgerechtigden mee te maken hebben te beperken.

De overheid biedt inwoners van Caribisch Nederland waar nodig re-integratieondersteuning en inkomensondersteuning op grond van de Onderstandsregeling.

De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid. In dit kader stimuleert de Minister het vinden van werk door middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten ten behoeve van re-integratie-inspanningen, sociale werkvoorziening en loonkostensubsidies, en financiert zij de inkomensondersteuning en de loonkostensubsidies.

De Minister is verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstandsniveaus;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de inkomensvoorziening en de loonkostensubsidies vanuit de Participatiewet, waarin begrepen zijn de IOAW, IOAZ en algemene bijstand voor zelfstandigen;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • het houden van systeemtoezicht; het toepassen van interbestuurlijke toezichtinstrumenten indien de medeoverheden op ernstige wijze onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen. Het verzamelen van informatie om op landelijk geaggregeerd niveau te kunnen beoordelen of het systeem werkt, en zo niet, wanneer en in welke vorm aanpassingen van dat systeem wenselijk zijn;

  • de budgetmutaties en de extrapolatie van de meerjarenraming van het in de integratie-uitkering sociaal domein opgenomen SZW-aandeel en de verdeling daarvan die aansluit bij de gedecentraliseerde taak;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB (AIO, bijstand buitenland) en UWV (TW);

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Het Rijk verschaft gemeenten middelen voor de uitvoering en geeft de wet- en regelgeving vorm waarbinnen deze uitvoering plaatsvindt. Binnen deze wettelijke kaders hebben gemeenten beleidsvrijheid om maatwerk te bieden waarmee participatie zo optimaal mogelijk wordt ondersteund. Het Rijk stelt een toereikend macrobudget aan de gemeenten beschikbaar om loonkostensubsidies en bijstandsuitkeringen te betalen. Het macrobudget wordt zoveel mogelijk op basis van objectieve factoren onder de gemeenten verdeeld, vanaf 2022 wordt het deelbudget voor loonkostensubsidies op basis van historische uitgaven over gemeenten verdeeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet en aan genoemde wet verwante wetten en voorzieningen. Gemeenten zijn hiermee onder meer verantwoordelijk voor de handhaving van de naleving van verplichtingen door personen die een beroep doen op deze wetten. Bij ernstig onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen in de gemeentelijke uitvoering van de Participatiewet kan de Minister een aanwijzing geven aan een college, overgaan tot het optreden namens een nalatige gemeente dan wel een besluit tot vernietiging door de Kroon voordragen. De interbestuurlijke interventie heeft geen betrekking op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering, welke een louter gemeentelijke aangelegenheid zijn.

Participatiewet in balans

Op 21 december 2023 is het programmaplan Participatiewet in balans naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 306). De ambitie is dat iedereen moet kunnen beschikken over een toereikend en zeker bestaansminimum. Mensen moeten daarnaast gestimuleerd en ondersteund worden om naar vermogen deel te nemen op de arbeidsmarkt en aan de samenleving. Menselijke maat, vertrouwen en vereenvoudiging staan daarbij centraal. Om dit te bereiken is een cultuuromslag én een ander mensbeeld nodig: van denken in systemen naar wat mensen nodig hebben. Rekening houdend met individuele mogelijkheden en omstandigheden. Dit wordt gerealiseerd door middel van 3 parallelle sporen, waarbij in 2023 goede stappen zijn gezet. Het wetsvoorstel met ruim 20 maatregelen (spoor 1) is in het voorjaar uitgezet voor consultatie en uitvoeringstoetsen. Het wetsvoorstel is op 19 februari 2024 naar de Raad van State gestuurd. In de visiebrief van juni 2023 heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geschetst hoe zij invulling wil geven aan de fundamentele herziening van de Participatiewet op lange termijn (spoor 2) (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 283). Bij de herziening wordt opnieuw gekeken naar de doelen en uitgangspunten van de wet en betere aansluiting bij het bredere sociaal domein en inkomensstelsel. Een nieuwe beleidstheorie met concrete beleidsopties wordt voorgelegd aan een volgend kabinet. In spoor 3 wordt ingezet op de benodigde cultuuromslag en organisatieverandering binnen gemeenten en vakkundigheid van de professional in de uitvoering. Sinds begin 2023 is het Ministerie van SZW samen met de betrokken partners – onder andere VNG, Divosa, de Landelijke Cliëntenraad, Sociaal Werk Nederland en beroepsvereniging SAM – aan de slag om dit te faciliteren.

Alleenverdienersproblematiek

Ongeveer 6.400 huishoudens hebben onbedoeld een lager besteedbaar inkomen dan een vergelijkbaar huishouden met een volledige bijstandsuitkering. Door een samenloop van regelingen krijgen zij minder zorg- en huurtoeslag dan nodig. Zij leven hierdoor onder het bestaansminimum. Het kabinet heeft op 18 december 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak om dit op te lossen (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 740). Het Ministerie van SZW werkt aan een tijdelijke regeling waarbij gemeenten in de periode 2024-2027 jaarlijks een vast bedrag uitkeren aan de betreffende huishoudens. Het kabinet heeft hiervoor middelen vrijgemaakt. Een structurele oplossing via Belastingwetgeving is voorzien in 2028. Deze wordt de komende maanden uitgewerkt en krijgt een plek in het Belastingplan 2025. In afwachting van de tijdelijke regeling, kunnen gemeenten huishoudens maandelijks compenseren via de individuele bijzondere bijstand. Het Ministerie van SZW heeft gemeenten hiervoor in maart 2023 een handelingsperspectief gegeven. Het Rijk stelt ter ondersteuning onder meer een handreiking en middelen beschikbaar aan gemeenten (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 740).

Aanpak geldzorgen, armoede en schulden

De Aanpak geldzorgen, armoede en schulden kent een divers pakket aan maatregelen om een substantiële bijdrage te leveren aan het verminderen van het aantal mensen en in het bijzonder kinderen dat leeft in armoede en/of te maken heeft met problematische schulden. In juni en december 2023 zijn voortgangsrapportages over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden verschenen (Kamerstukken II 2022/23, 24 515, nr. 698 en Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733), die inzicht geven in de stappen die zijn gezet en de voortgang op de geformuleerde doelstellingen: een halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 en een halvering van het aantal mensen dat leeft in armoede en een halvering van het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030 (ten opzichte van 2015). Er wordt door het kabinet gewerkt aan het armoede- en schuldenprobleem, mede met dank aan de inzet van gemeenten, maatschappelijke organisaties, werkgevers, professionals, vrijwilligers, schuldeisers en ervaringsdeskundigen.

Preventie van geldzorgen

Om zoveel mogelijk te voorkomen dat beginnende en dreigende geldzorgen uitgroeien tot problematische schulden of armoedeproblematiek, zet het kabinet in op de preventie van geldzorgen. Het kabinet heeft in 2023 € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling financiële educatie op het mbo. Naar aanleiding van de oproep van het kabinet tot zelfregulatie in aanloop naar nieuwe Europese wetgeving, hebben de Buy Now Pay Later-aanbieders een gedragscode opgesteld en geïmplementeerd. Hiermee worden (kwetsbare) consumenten beter beschermd tegen de risico’s van achteraf betalen. Samen met de SAM&-partijen en Geldfit is een landelijke online campagne gelanceerd, waarin ouders op passende regelingen werden gewezen. Het kabinet heeft € 20 miljoen bijgedragen aan de SPUK Kansrijke Wijken zodat de preventie van geldzorgen en armoede integraal onderdeel is van de plannen van de 20 deelnemende kwetsbare gebieden. Het Ministerie van SZW heeft VNG een subsidie gegeven om gemeenten onder andere te ondersteunen bij het versterken van de preventie. In dit programma is er onder andere aandacht voor life events, preventie en jongeren.

Armoede

Het aantal mensen in armoede is de laatste jaren gedaald. In 2015 leefde 6,3% procent van de mensen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 4,8%. Ook het aantal kinderen in armoede neemt af. In 2015 leefde 9,1% van de kinderen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 6,2% (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733). Deze cijfers laten een bemoedigend beeld zien. Zeker in een tijd waarin bijna alles duurder is geworden en veel mensen moeite hebben de boodschappen te betalen. Tegelijkertijd blijkt uit signalen van maatschappelijke organisaties dat er meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen. Dat betekent dat we er nog niet zijn.

Om te bevorderen dat kinderen kunnen meedoen met leeftijdsgenootjes, ongeacht de financiële situatie van het gezin, verstrekt SZW structureel subsidie aan de partners van SAM& (een samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job). In 2023 hebben de SAM& partijen extra middelen ontvangen vanwege de verwachte toename in het aantal aanvragen door de hoge energieprijzen en inflatie. Er zijn 23% meer voorzieningen verstrekt tot oktober 2023 dan in 2022. Om armoede onder kinderen tegen te gaan investeerde het kabinet in 2023 verder in gezonde schoolmaaltijden, werd onderzoek verricht naar de rechtspositie van kinderen en werd ingezet op bewust leren omgaan met geld.

In 2023 zijn ook twee rapporten van de Commissie sociaal minimum over de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum verschenen. Op 10 oktober 2023 heeft het kabinet een reactie op de rapporten gegeven (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 21). Daarin is aangegeven welke eerste stappen het kabinet in 2023 heeft gezet die passen bij de aanbevelingen die de Commissie heeft gedaan. Zo heeft het kabinet in de Miljoenennota 2024, mede met het oog op de aanbevelingen, een pakket aan structurele maatregelen voorgesteld dat onder andere is gericht op reductie van armoede en kinderarmoede (zoals via de verhoging van het kindgebonden budget en door de verhoging van de huurtoeslag).

Energiearmoede

Het kabinet presenteerde een uitzonderlijk groot pakket aan koopkracht­maatregelen in 2023 dat vooral gericht was op het versterken van de inkomenspositie van mensen om de negatieve effecten van de hoge energieprijs te dempen en daarmee energiearmoede tegen te gaan. Allereerst werd in 2023 een prijsplafond voor energie ingesteld. Daarnaast werd € 900 miljoen vrijgemaakt, zodat gemeenten net als in 2022 (€ 1,9 miljard) ook in 2023 de energietoeslag aan kwetsbare huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum konden uitkeren. Daarnaast heeft het kabinet in 2023 extra middelen beschikbaar gesteld voor flankerend beleid voor huishoudens die extra ondersteuning nodig hadden. Zo ontvingen gemeenten incidenteel € 35 miljoen om zowel via vroegsignalering als via de bijzondere bijstand gerichte hulp aan te bieden. Huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening die ondanks deze maatregelen niet in staat waren hun energierekening te betalen, konden in 2023 een beroep doen op het Tijdelijk Noodfonds Energie. De Rijksoverheid en een aantal energieleveranciers leverden hiertoe financiële bijdragen. Daarnaast is de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas structureel herzien, waardoor huishoudens beter beschermd zijn tegen afsluiting van energie. In 2023 ontvingen gemeenten, net als in 2022, aanvullende middelen om huishoudens te ondersteunen bij het aanbrengen van energiebesparende maatregelen door middel van inzet op energiefixers, advies en verdere ondersteuning met betrekking tot energiezuiniger gedrag. Op deze manier kunnen meer huishoudens hun woningen verduurzamen en op hun energielasten besparen.

Schulden

In 2015 had 8,6% van de Nederlandse huishoudens problematische schulden. Na een daling van het aantal huishoudens met problematische schulden in 2021 en 2022, geldt dat in 2023 het percentage is toegenomen naar 8,8 % (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733). Deze stijging is vooral het gevolg van het hervatten van de invordering door de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst. Ook zijn de effecten van een aantal maatregelen die in 2023 zijn geëffectueerd of in gang gezet nog niet zichtbaar in de cijfers. Zo is de inzet van saneringskredieten vergroot, is de aflosperiode van minnelijke schuldregelingen gehalveerd en is er met onder andere de VNG en NVVK een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening opgesteld. Ook is de Rijksincassovisie geactualiseerd, daaruit volgen de activiteiten die worden verricht om tot een Betalingsregeling Rijk te komen en het Vorderingenoverzicht Rijk. Het Vorderingenoverzicht Rijk moet één overzicht worden van de actuele betalingsverplichtingen van burgers aan overheidsorganisaties. Eind 2023 zijn de Ministeries van SZW en JenV gestart met een verkenning naar mogelijke aanpassingen in het civiele invorderingsstelsel. De verkenning zal onder andere antwoord geven op de vraag hoe de snelheid waarmee kosten kunnen oplopen kan worden verminderd, terwijl tegelijkertijd escalatie mogelijk moet blijven als dat nodig is. Gemeenten hebben in 2023 € 50 miljoen ontvangen voor onder andere vroegsignalering. Ook zijn in 2023 experimenten vroegsignalering voorbereid. Eind 2023 is een experiment over betalingsachterstanden bij eigen bijdragen voor de Wmo en Wlz in (internet)consultatie gegaan.

Breed Offensief

Het Breed Offensief bevat verschillende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat meer mensen met een beperking aan het werk komen en blijven. De maatregelen waarvoor wetswijziging noodzakelijk was zijn op 29 november 2022 door de Eerste Kamer aanvaard en vervolgens gepubliceerd (Stb. 2022, 499). Twee van de maatregelen zijn per 1 januari 2023 in werking getreden. Het gaat om de in het coalitieakkoord afgesproken wijziging van de kostendelersnorm en de nieuwe vrijlating in de bijstand voor mensen die met loonkostensubsidie in deeltijd werken. De andere maatregelen zijn per 1 juli 2023 in werking getreden. Hiermee is tegemoet gekomen aan het verzoek van gemeenten voor meer implementatietijd voor deze maatregelen en het treffen of aanpassen van hun verordeningen.

Beschut werk

In 2023 is een onderzoek afgerond naar de financiering van beschut werk (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 300). Uit het onderzoek blijkt dat de totale kosten voor een beschut werkplek gemiddeld genomen neerkomen op € 30.672 ‒ € 32.983 en dat gemeenten vaak extra middelen moeten inzetten per beschutte werkplek. Het verschil tussen de kosten en financieringsbronnen voor beschut werk zit vooral in de lage omzet die met beschut werk wordt gegenereerd (de netto toegevoegde waarde). Om die reden is in 2023 besloten om per 2024 extra middelen beschikbaar te stellen voor de financiering van beschut werk. In 2024 gaat het om een extra investering van € 23,1 miljoen (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 300).

Infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven

Sociaal ontwikkelbedrijven spelen een belangrijke rol bij het aan het werk helpen van mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt. In 2023 is in opdracht van SZW, VNG en Cedris een onderzoek uitgevoerd naar de kwetsbaarheid van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Het onderzoek gaf een actueel beeld van de huidige infrastructuur en schetste mogelijke scenario’s voor de toekomst van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Op basis van dit onderzoek hebben SZW, VNG, Cedris en Divosa oplossingsrichtingen uitgewerkt voor een toekomstbestendige infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Deze oplossingsrichtingen zijn eind 2023 aan de Tweede Kamer gepresenteerd (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 307). Hierbij zijn maatregelen beschreven die een eerste stap kunnen vormen in de richting van een duurzame infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. Met de sociale partners is afgesproken 125.000 banen voor deze doelgroep te creëren. De opgave voor markt en overheid tot en met 2022 was om 92.500 extra banen te realiseren ten opzichte van de nulmeting. In 2022 is de landelijke doelstelling van 92.500 extra banen (sector en markt samen) met 81.117 extra banen niet gehaald. Hoewel dit totaal aantal extra banen achterblijft bij de doelstelling voor eind 2022, hebben marktwerkgevers in 2022 ten opzichte van 2021 10.146 extra banen gerealiseerd voor mensen uit de banenafspraak. Het is voor het eerst sinds 2018 dat de groei jaar-op-jaar in de markt weer boven de 10.000 extra banen ligt.

In juli 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de realisatiecijfers van 2023. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft de Tweede Kamer op 7 juni 2023 geïnformeerd over vervolgstappen om de banenafspraak en de bijbehorende ondersteuning te verbeteren (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 281). Vervolgens is op 17 oktober 2023 het wetsvoorstel vereenvoudigde banenafspraak ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 3). Met het wetsvoorstel nemen de mogelijkheden om banen te realiseren via samenwerking op termijn toe en wordt de quotumregeling uitvoerbaar. Ook wordt de manier waarop werkgevers gebruik kunnen maken van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak vereenvoudigd.

Tabel 17 Indicatoren banenafspraak
 

Realisatie 20191

Realisatie 20201

Realisatie 20211

Realisatie 20221

Realisatie 20232

Streefwaarde 20233

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten marktsector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

51.829

53.799

60.966

71.113

80.000

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten overheidssector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

9.786

12.298

11.842

10.004

25.000

1

Berekening SZW op basis van metingen UWV.

2

Realisatiecijfers komen in juni 2024 beschikbaar en worden opgenomen in de begroting van 2025.

3

Streefwaarden afkomstig uit memorie van toelichting bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, Kamerstukken II, 2013/14, 33 981, nr. 3, blz. 6, tabel «Aantal te realiseren banen voor beoordeling activering quotumheffing».

Sectorale Ontwikkelpaden

In samenwerking met brancheorganisaties van kraptesectoren werkte het kabinet aan sectorale ontwikkelpaden. Doel hiervan is om de in- en doorstroom van de brede doelgroep werkzoekenden (veelal met een afstand tot de arbeidsmarkt) én werkenden in sectoren te stimuleren. Dit draagt bij aan de vermindering van personeelstekorten en stimuleert Leven Lang Ontwikkelen (LLO) in sectoren. Het Ontwikkelpad kinderopvang is in 2023 verschenen. Ook voor de sectoren van de techniek, bouw en energie, zorgsectoren en groensector zijn Ontwikkelpaden in de maak.

Verhoging Onderstand BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren voor onderstandsgerechtigden is de onderstand BES op 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd, bovenop de inflatiecorrectie. De concrete verhoging is afhankelijk van huishoudsituatie. Voor alleenstaanden en paren die zelfstandig wonen betrof dit een beleidsmatige verhoging van zo’n 24 à 27%, bovenop de inflatiecorrectie. Per 1 oktober 2023 is de onderstand voor een alleenstaande die zelfstandig woont aanvullend beleidsmatig verhoogd met zo’n 15%, 4% en 12% op respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Miljoenennota 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de onderstand aangekondigd.

Energietoeslag Caribisch Nederland

Net zoals in Europees Nederland is de energietoeslag van $ 1.300 voor huishoudens met een laag inkomen in 2023 voor Caribisch Nederland gecontinueerd. De doelstelling van de energietoeslag is het helpen van huishoudens die financieel niet voldoende weerbaar zijn om hogere energiekosten te kunnen dragen.

Toeslagenwet

De Toeslagenwet heeft tot doel bestaanszekerheid aan mensen te bieden. Door niet-gebruik wordt deze doelstelling niet altijd gehaald en dat is onwenselijk. Uit het rapport ‘Niet-gebruik van de Toeslagenwet’ van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) blijkt dat het potentiële niet-gebruik hoog is, waardoor het stelsel niet de inkomensbescherming biedt die het beoogt te bieden (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 733). Het kabinet wil niet-gebruik van de Toeslagenwet beperken via 3 sporen: vereenvoudiging van de wet, meer ruimte voor proactieve dienstverlening, en aanpassingen in de huidige dienstverlening van UWV.

Tabel 18 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

6.898.061

10.474.111

8.469.221

7.183.029

7.718.054

6.901.279

816.775

        

Uitgaven

6.927.241

10.478.338

8.458.560

7.184.756

7.663.162

6.905.805

757.357

        

Inkomensoverdrachten

       

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.903

644.397

Participatiebudget

700

0

0

0

0

0

0

TW

442.200

478.000

461.000

413.000

436.400

327.760

108.640

AIO

309.006

332.007

352.009

366.816

407.196

384.231

22.965

Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet

35.027

3.210.858

1.136.165

292.350

20.054

8.292

11.762

Bijstand overig

1.168

1.000

900

902

979

750

229

Onderstand en re-integratie (Caribisch Nederland)

3.179

4.015

4.347

12.424

7.370

14.532

‒ 7.162

Subsidies

       

Sectorplannen

2.745

1.131

0

0

0

0

0

Armoede en schulden

4.335

2.507

1.044

438

80

0

80

Cofinanciering dienstverlening

6.061

6.212

0

0

0

0

0

Europees fonds meestbehoeftigen

90

104

98

62

0

0

0

Regionale kansen kinderen

1.635

184

83

7

0

0

0

Alle kinderen doen mee

10.904

9.842

9.694

10.774

17.643

12.070

5.573

Overige subsidies algemeen

7.447

25.726

22.622

27.390

36.059

12.315

23.744

SBCM

2.810

2.800

2.800

2.800

3.360

2.800

560

NIBUD

251

375

275

318

366

320

46

Waarborgfonds saneringskredieten

0

0

6.000

6.000

2.100

0

2.100

Subsidies noodfonds

0

0

0

0

29.545

50.000

‒ 20.455

Geldzorgen armoede en schulden

0

0

0

0

6.734

0

6.734

Opdrachten

       

Opdrachten

3.125

13.628

12.827

18.957

22.229

64.195

‒ 41.966

Bekostiging

       

ZonMw

1.655

1.435

1.155

0

82

1.297

‒ 1.215

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ZonMw

223

170

172

0

182

182

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financiën

0

0

0

809

447

1.800

‒ 1.353

Bijdrage aan sociale fondsen

       

Pensioenfonds Wsw

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

0

101

74

349

‒ 275

DUO

0

0

0

0

2.000

0

2.000

Bijdrage aan medeoverheden

       

Bijdrage grensinformatiepunten

0

0

1.100

0

944

0

944

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Contributie CASS

0

8

7

8

18

9

9

        

Ontvangsten

28.393

25.190

958.115

266.633

109.361

18.232

91.129

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

28.393

25.190

28.422

49.799

45.261

18.232

27.029

Tozo ontvangsten

0

0

929.693

216.834

64.100

0

64.100

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkeringen
Tabel 19 Extracomptabel overzicht macrobudget participatiewetuitkeringen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming1

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.9032

644.397

        

Macrobudget participatiewetuitkeringen3

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.903

644.397

Algemene bijstand4

5.658.801

5.968.729

5.930.527

5.348.767

5.921.390

5.320.707

600.683

Loonkostensubsidie

319.391

415.339

377.191

38.148

IOAW

350.537

328.387

295.515

261.529

240.685

241.276

‒ 591

IOAZ

31.838

30.719

29.148

27.798

29.716

29.585

131

BBZ5

31.429

47.125

130.157

64.116

50.937

46.136

4.801

Correctie verdeelmodel

12.075

3.376

50.915

1.232

 

1.232

1

Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen.

2

Door afrondingsverschillen wijkt het totaal af. Dit staat ook zo in de begroting 2023 en is niet aangepast, zodat het jaarverslag een spiegel van de begroting 2023 is.

3

Toelichting definitief macrobudget 2023; berekening SZW.

4

Tot en met 2021 loopt loonkostensubsidie mee in het deelbudget voor algemene bijstand.

5

Tot 2019 betreft dit enkel het budget voor levensonderhoud voor startende ondernemers (BBZ). Vanaf 2020 is het budget voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers hieraan toegevoegd.

Algemene bijstand

De Participatiewet voorziet in een sociaal vangnet voor personen die niet zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. Het macrobudget participatiewetuitkeringen voorziet in de middelen voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies, waaronder de middelen voor bijstandsuitkeringen aan startende ondernemers. Dit budget wordt samen met de middelen voor IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud onder de gemeenten verdeeld. Tot 2019 maakte alleen Bijstand voor levensonderhoud van startende ondernemers onderdeel uit van het macrobudget participatiewetuitkeringen. Vanaf 2020 is ook Bijstand voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers toegevoegd aan het macrobudget participatiewetuitkeringen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het macrobudget participatiewetuitkeringen valt in 2023 € 644 miljoen hoger uit dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op de bijstellingen voor de algemene bijstand. De toelichting voor de loonkostensubsidies, IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud volgt verderop in het artikel. In 2023 is het definitieve budget aan gemeenten voor algemene bijstand € 602 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. De stijging is met name het gevolg van een opwaartse loon- en prijsbijstelling als gevolg van de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 met 10,15% (€ 562 miljoen). Ook is het macrobudget opwaarts bijgesteld naar aanleiding van de verhoogde instroom van statushouders in 2023 (€ 98,9 miljoen) en als gevolg van het besparingsverlies dat optreedt door de banenafspraak (€ 1,8 miljoen). Daarnaast is het macrobudget naar beneden bijgesteld door een lagere verwachte werkloosheid (- € 19,1 miljoen) en als gevolg van de verwerking van de realisaties 2022 (- € 42,5 miljoen). Er is ook € 1,2 miljoen uitgegeven ter correctie van het verdeelmodel.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens op grond van de Participatiewet is als gevolg van de verbeterde conjunctuur gedaald ten opzichte van het volume in 2022.

Tabel 20 Kerncijfers volume Participatiewet
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Participatiewetuitkering (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

361

362

359

341

338

338

0

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Tabel 21 bevat informatie over re-integratie en participatie-inspanningen van gemeenten op grond van de Participatiewet. De voorzieningen die gemeenten aanbieden variëren van sociale activering en vrijwilligerswerk tot training, opleiding en proefplaatsingen op weg naar werk en begeleiding en jobcoaching eenmaal aan het werk. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 hebben gemeenten beschikking gekregen over het instrument structurele loonkostensubsidie en zijn zij verantwoordelijk voor het naar behoefte creëren van beschut werk. Vanaf 2015 is geen nieuwe instroom meer mogelijk in de Wet Sociale Werkvoorvoorziening (Wsw). De tabel bevat tevens informatie over het werknemersbestand van de Wsw.

Tabel 21 Kerncijfers re-integratie door gemeenten
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Aantal voorzieningen Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

231

223

225

217

2302

Aantal personen met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

175

171

173

162

1692

Aantal gestarte banen na re-integratievoorziening door gemeenten (x 1.000, ultimo)3

49

32

41

37

144

      

Werkenden met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

49

48

55

57

602

 

waarvan personen met een loonkostensubsidie Participatiewet

18

21

25

29

332

      

Werknemersbestand Wsw (x 1.000, ultimo)5

78

72

68

63

626

Aantal detacheringen als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

37

37

36

36

366

Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

6,7

6,8

6,9

7,3

7,56

1

Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

2

Betreft de stand ultimo Q3 2023.

3

Bron: CBS, Uitstroom na re-integratie.

4

Betreft de stand medio 2023.

5

Bron: Panteia, WSW-rapportage.

6

Dit zijn voorlopige cijfers. Van één sociaal werkbedrijf ontbreken nog definitieve cijfers over de eerste helft van 2023. Deze ontbrekende cijfers zijn geraamd.

Tabel 22 bevat informatie over mensen met een arbeidsbeperking die werken onder de Banenafspraak, op een interne plaatsing onder de Wsw of op een beschut werkplek onder de Participatiewet. Dit zijn veelal mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, maar niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn. Het totaal aantal werkenden met een arbeidsbeperking nam toe tussen 2020 en 2023. Zoals verwacht is het aantal mensen dat werkt via de Banenafspraak en op een beschut werkplek toegenomen en het aantal mensen dat werkt via de Wsw afgenomen.

Tabel 22 Kerncijfers werk voor mensen met een arbeidsbeperking
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Totaal werkend met een arbeidsbeperking (x 1.000, ultimo)

167

165

173

178

181

 

waarvan werkend binnen de Banenafspraak (x 1.000, ultimo)2

120

119

128

134

137

 

waarvan werkend op een interne plaatsing Wsw (x 1.000, ultimo)3

43

41

38

36

354

 

waarvan werkend met positief advies beschut werk (x 1.000, ultimo)5

4,0

5,2

6,8

8,0

8,6

1

Betreft de stand medio 2023. De realisatiecijfers van geheel 2023 worden opgenomen in de begroting 2025.

2

Bron: UWV, Factsheet banenafspraak.

3

Bron: Panteia, Jaarrapportage Wsw-statistiek. Onder 'interne plaatsing' valt ook 'werken op locatie', waarbij begeleiding plaatsvindt vanuit het Sw-bedrijf.

4

Dit zijn voorlopige cijfers. Van één sociaal werkbedrijf ontbreken nog definitieve cijfers over de eerste helft van 2023. Deze ontbrekende cijfers zijn geraamd.

5

Bron: UWV, Rapportage beschut werk.

Loonkostensubsidie (LKS)

Het instrument LKS voorziet werkgevers van een compensatie voor de lagere loonwaarde van een werknemer op basis van de Participatiewet. Vanaf 2022 worden gemeenten voor het lopende jaar gefinancierd op basis van de gerealiseerde uitgaven aan loonkostensubsidies van het vorige jaar.

Budgettaire ontwikkelingen

De LKS-uitgaven in 2023 bedragen € 415 miljoen, dat is € 38 miljoen meer dan begroot. De opwaartse bijstelling is de som van de loon- en prijsbijstelling door de verhoging van het minimumloon (€ 47 miljoen) en de verwerking van de volumerealisaties (- € 25 miljoen) en bijstelling aan de hand van de gerealiseerde prijs in 2022 (€ 15,5 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 23 Kerncijfers volume loonkostensubsidie
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume loonkostensubsidie (x 1.000 personen, jaargemiddelde)

19

23

26

31

34

40

‒ 6

Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

1

Betreft het halfjaargemiddelde voor Q1 en Q2 2023. Het jaargemiddelde voor heel 2023 wordt opgenomen in de begroting 2025.

Wetten inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gewezen zelfstandigen (IOAZ)

De IOAW-uitkering is een aanvulling op het (gezins)inkomen tot bijstandsniveau voor oudere werkloze werknemers. Anders dan bij de Participatiewet hoeven werkloze ouderen, die vaak vermogen in spaargeld of eigen huis hebben, in de IOAW hun vermogen niet aan te spreken.

De IOAZ is een uitkering voor ouderen die noodgedwongen zijn gestopt met hun werk als zelfstandige, omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren. De IOAZ-uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. In de IOAZ wordt rekening gehouden met de bijzondere positie van zelfstandigen en hun (bedrijfs)vermogen.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de IOAW en IOAZ vallen samen € 0,5 miljoen lager uit dan begroot. De IOAW en IOAZ worden naar beneden bijgesteld door de verwerking van de volumerealisaties van 2022. In 2022 kregen namelijk minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering dan verwacht. Hierdoor verwachten we dat in 2023 ook minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering hebben gekregen. Daarnaast worden de IOAW en IOAZ naar beneden bijgesteld door de verwerking van de uitgavenrealisaties van 2022. In 2022 waren de IOAW- en IOAZ-uitkeringen gemiddeld lager dan verwacht (bijvoorbeeld door meer kostendelers). Daarom verwachten we dat de gemiddelde IOAW- of IOAZ-uitkering in 2023 ook lager was.

Deze effecten leiden per saldo tot € 0,6 miljoen minder uitgaven aan de IOAW in 2023. Dit bestaat uit de verwerking van de volumerealisaties 2022 (- € 13,9 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2022 (- € 1,6 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 24,5 miljoen) en bijstellingen van de doorstroom vanuit de WW naar de IOAW (- € 9,5 miljoen).

Aan de IOAZ is in 2023 per saldo € 0,1 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door de verwerking van de volumerealisaties 2022 (- € 2,6 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2022 (- € 0,3 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling (€ 3 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 24 Kerncijfers IOAW en IOAZ
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume IOAW (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

23

21

19

16

14

15

‒ 1

Volume IOAZ (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

1,9

1,8

1,6

1,5

1,5

1,8

‒ 0,3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Bijstand zelfstandigen levensonderhoud (Bbz 2004)

De toelichting op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 staat later in het artikel. Alleen het deel dat onderdeel is van het macrobudget participatiewetuitkeringen wordt hier toegelicht. Dit is het onderdeel bijstand dat kan worden verstrekt om te voorzien in de kosten van levensonderhoud voor zelfstandigen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het Bbz levensonderhoud is in 2023 opwaarts bijgesteld met € 4,8 miljoen. Dit is het gevolg van de loon- en prijsbijstelling (€ 4,8 miljoen). De volume- en prijsrealisaties leidden niet tot een bijstelling. Na afloop van de Tozo was het gebruik van de Bbz tijdelijk gestegen, sindsdien is het verwachte Bbz-gebruik gedaald.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 25 Kerncijfers Bbz
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Bbz (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

3,1

2,5

3,8

6,2

1,9

2,8

‒ 0,9

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

Handhaving

De kerncijfers handhaving Participatiewet laten zien dat de kennis van verplichtingen en de gepercipieerde kans op detectie hoog liggen en nog iets toenemen. Op basis van de voorlopige cijfers van 2023 lijkt het erop dat het aantal vorderingen, de hoogte van het totale benadelingsbedrag en het aantal opgelegde boetes afneemt (in vergelijking met de stand ultimo derde kwartaal 2022). Een mogelijke verklaring is dat gemeenten meer inzetten op preventie waardoor overtredingen minder vaak voorkomen en eventuele overtredingen bovendien eerder worden ontdekt waardoor de benadelingsbedragen lager liggen. Ook kan zijn dat gemeenten in lijn met de maatschappelijke ontwikkelingen meer handelen vanuit de menselijke maat en daarom terughoudend zijn met het opleggen van boetes.

Tabel 26 Kerncijfers Participatiewet (handhaving inlichtingenplicht algemene bijstand)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

731

662

573

693

733

Kennis van de verplichtingen (%)

861

802

873

893

903

Opsporing4

Aantal vorderingen in verband met geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

31

25

26

20

116

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

67

59

59

47

276

Sanctionering4

Aantal boetes (x 1.000)

12

9,2

7,2

5,8

3,26

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

7,9

5,6

4,3

3,7

2,26

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering7

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

40

35

29

24

158

1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

3

Bron: I&O Reseach «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

4

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

5

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager.

6

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2023. De handhavingscijfers over het 4e kwartaal 2023 met betrekking tot opsporing en sanctionering zijn nog niet beschikbaar.

7

Bron: CBS, bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

8

Betreft voorlopige cijfers.

Toeslagenwet (TW)

De TW vult uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen aan tot het normbedrag voor het relevante sociaal minimum als het totale inkomen (exclusief TW-uitkering) van de uitkeringsgerechtigde en diens eventuele partner daaronder ligt.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de TW komen € 109 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 134 miljoen). Het resterende verschil (- € 25 miljoen) valt te verklaren uit enerzijds een lager aantal TW-aanvullingen dan verwacht bij het opstellen van de begroting van 2023 en anderzijds een hogere gemiddelde TW-aanvulling. Per saldo leiden deze twee effecten tot lagere TW-uitgaven dan begroot. Met name voor de WIA en WW was het beroep op een TW-aanvulling minder dan begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 27 Kerncijfers TW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Gemiddeld jaarvolume TW (x 1.000 uitkeringsjaren)

106

114

109

99

92

109

‒ 17

Gemiddelde toeslag per jaar (x € 1)

3.489

3.388

3.425

3.412

3.908

4.117

‒ 209

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Handhaving

De dalende trend als gevolg van het sinds 2021 automatisch via de Polisadministratie koppelen van het sociale verzekeringsinkomen van de partner, waardoor er minder meldingen ontstaan van het niet voldoen aan de inlichtingenplicht, stabiliseerde in 2023. Een stabilisatie binnen een bepaalde termijn is een te verwachten effect van een dergelijke wijziging.

Tabel 28 Kerncijfers TW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Opsporing1

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

2,0

2,1

1,5

1,1

1,1

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)2

1,4

1,5

1

0,8

0,6

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

4,7

5,9

4,2

3,5

3,5

Sanctionering1

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,5

0,4

0,3

0,2

0,2

Aantal boetes (x 1.000)

0,8

0,9

0,6

0,5

0,3

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,6

0,7

0,6

0,4

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering1

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

55

42

34

26

11

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

2

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO)

Ouderen met geen of een onvolledig opgebouwd AOW-pensioen, of ouderen met een volledig opgebouwd AOW-pensioen en een partner jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen recht hebben op algemene bijstand. Deze bijstand kan worden aangevraagd bij de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De laatste bevoorschotting van de AIO-uitgaven in 2023 aan de SVB heeft in het vierde kwartaal van 2023 plaatsgevonden. Op basis van de toen meest actuele realisatiecijfers ging deze bevoorschotting uit van een totale uitkeringslast van € 407 miljoen. Dit betreft een stijging van € 23 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit verschil volgt uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 39,8 miljoen) en een bijstelling van het aantal AIO-huishoudens (- € 18 miljoen). Het aantal AIO-huishoudens steeg namelijk minder hard dan aanvankelijk werd verwacht. Tot slot zijn er in 2023 middelen gereserveerd voor het wetsvoorstel Schuldig Nalatig (€ 0,7 miljoen) en voor de verlening van de Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden Sudan (€ 0,4 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 29 Kerncijfers AIO
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal huishoudens AIO (x 1.000, jaargemiddelde)

47

49

51

52

52

55

‒ 3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

1

Betreft voorlopige cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Handhaving

In 2023 heeft de SVB weer meer onderzoeken kunnen uitvoeren dan in de voorgaande jaren (het aantal onderzoeken lag toen lager in verband met corona). Dit heeft ook geleid tot meer geconstateerde overtredingen, een hoger benadelingsbedrag en meer waarschuwingen. Daarbij is het van belang dat de SVB meer nadruk legt op preventie en het voorkomen van fouten. Het hoge percentage kennis van de verplichtingen is daar een uiting van.

Tabel 30 Kerncijfers AIO (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

671

2

563

653

663

Kennis van de verplichtingen (%)

851

2

953

943

933

Opsporing4

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

0,6

0,5

0,5

0,6

0,7

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

0,8

0,4

0,4

0,5

0,7

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

1,7

1,3

1,1

1,3

1,8

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,0

0,3

0,3

0,4

0,5

Aantal boetes (x 1.000)

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

44

49

66

32

12

1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

4

Bron: SVB, administratie.

5

Cijfers betreffen alle verwijtbare overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)

Startende, gevestigde en beëindigende zelfstandigen kunnen voor financiële ondersteuning onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Met dit besluit wordt beoogd kansrijke vanuit een uitkering startende ondernemers een steuntje in de rug te geven en zelfstandigen met tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen hun werkzaamheden voort te zetten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een uitkering om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en in de vorm van bedrijfskredieten.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2023 is € 7,3 miljoen aan gemeenten vergoed voor de uitvoering van het Bbz in 2021. Gemeenten hebben hiermee kapitaalverstrekkingen uitgegeven.

Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (Tozo)

Gemeenten hebben in 2020 en 2021 uitvoering gegeven aan een extra tijdelijke voorziening voor zelfstandigen, de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo). Ondernemers van wie het inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het sociaal minimum is geraakt, hebben een beroep kunnen doen op ondersteuning voor levensonderhoud in de vorm van aanvullende bijstand. Daarnaast was het mogelijk voor zelfstandigen met een liquiditeitsprobleem om een lening voor bedrijfskapitaal aan te vragen. De Tozo betrof een tijdelijke regeling; per 1 oktober 2021 zijn uitkeringen ten behoeve van levensonderhoud afgelopen en is het niet langer mogelijk een aanvraag voor levensonderhoud of bedrijfskapitaal op grond van de Tozo in te dienen.

Budgettaire ontwikkelingen

Op basis van de definitieve verantwoording van gemeenten over 2021, heeft in 2023 de definitieve vaststelling van de vergoeding over 2021 plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot € 12,8 miljoen aan nabetalingen. De vaststelling heeft ook tot terugvorderingen geleid, die worden onder de ontvangsten toegelicht.

Bijstand overig

Onder de post Bijstand overig worden uitgaven aan de bijstand buitenland verantwoord. In 2023 zijn de uitkeringslasten aan de bijstand buitenland € 229.000 hoger uitgevallen dan verwacht. Dit komt mede doordat er in 2023 nog een nabetaling is gedaan voor 2022 (€ 48.000). Daarnaast was het gemiddeld uitgekeerde bedrag per gerechtigde in 2023 hoger dan verwacht. In totaal zorgde de gemiddelde prijsstijging voor € 181.000 extra uitkeringslasten dan aanvankelijk begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Instroom in de bijstand buitenland is niet meer mogelijk. Naarmate de regeling langer bestaat zal de laatste rechthebbende uit de bijstand buitenland stromen.

Tabel 31 Kerncijfers Bijstand Buitenland
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume bijstand buitenland (x 1.000 gerechtigden, ultimo)

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0

Bron: SVB, administratie.

Onderstand Caribisch Nederland

De Rijksoverheid biedt aan inwoners van Caribisch Nederland inkomensondersteuning in de vorm van Onderstand en waar nodig ook re-integratieondersteuning.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan Onderstand Caribisch Nederland waren in 2023 € 7,2 miljoen lager dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een overboeking naar BZK voor de energietoelage op de BES eilanden (- € 6,9 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 1,7 miljoen) en lagere uitkeringslasten voor de onderstand (- € 2,1 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 32 Kerncijfers Onderstand (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Onderstand Caribisch Nederland (x 1.000 huishoudens, ultimo)

0,5

0,7

0,8

0,8

0,9

0,8

0,1

Bron: RCN-unit SZW.

Subsidies

Door corona-beperkende maatregelen was een deel van de beoogde nabetalingen voor armoede en schulden subsidies voor 2022 doorgeschoven naar 2023.

De instellingssubsidie voor de partijen verenigd onder SAM& en de projectsubsidie aan SAM& voor coördinatie zijn in 2023 € 5,6 miljoen hoger dan het reguliere budget. Het benodigde verschil voor het subsidieartikel Alle kinderen doen mee is aangevuld vanuit de flankerend beleid middelen gereserveerd bij de aanvullende maatregelen energierekening.

De realisatie op het budget Overige subsidies algemeen is € 36,1 miljoen. Het budget Overige subsidies algemeen wordt voorzien door overboekingen uit de opdrachtbudgetten binnen het artikel of vanuit andere artikelen binnen de SZW-begroting, als er in de loop van een uitvoeringsjaar nieuwe toekenningen plaatsvinden in de financiering van de opdrachtbudgetten. Vandaar dat er € 23,7 miljoen meer is uitgegeven dan begroot. Dit verschil komt met name door de flankerend beleid middelen (€ 11,1 miljoen) die zijn besteed aan subsidies op het gebied van de schuldenaanpak en voedselhulp en het jeugdeducatiefonds. Verder waren er nog voor € 8,6 miljoen aan doorgeschoven betalingen uit 2022. Dit ging onder andere om het Sociaal Innovatiefonds (€ 2,3 miljoen), het Jeugdeducatiefonds (€ 1 miljoen), subsidies keten derdenbeslag (€ 1,8 miljoen), subsidies armoede en schulden (€ 0,7 miljoen) en overige subsidies (€ 2,8 miljoen).

Voor zowel de subsidie aan de Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM) als de subsidie aan het NIBUD geldt dat er sprake is van een hogere realisatie doordat een in 2022 beoogde voorschotbetaling doorgeschoven is van 2022 naar 2023.

Voor het Waarborgfonds saneringskredieten geldt dat de middelen daarvoor deel uitmaakten van het corona steun- en herstelpakket, waarin voor een waarborgfonds € 30 miljoen is vrijgemaakt. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld op artikel 99 van de SZW-begroting. Op basis van een voortgangsrapportage is € 2,1 miljoen voor het uitvoeringsjaar 2023 beschikbaar gesteld. Dit is overeenkomstig met de aanvraag van het fonds.

Het Tijdelijk Noodfonds Energie kende een lager aantal aanvragen dan waarvoor was begroot, daardoor is er € 20,5 miljoen minder subsidie uitgekeerd. Van de overgebleven middelen is € 17,5 miljoen ingezet ter dekking van de tegemoetkoming aan studenten die niet in aanmerking kwamen voor de energietoeslag.

Op het budget Geldzorgen armoede en schulden is € 8 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de reservering voor de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden op artikel 99 ten behoeve van de subsidieregeling financiële educatie. Uiteindelijk zijn er minder middelen besteed omdat het tijdvak een langere looptijd kent en een deel van de kasuitgaven in latere jaren zal plaatsvinden.

Opdrachten

De realisatie op het opdrachtenbudget is afgerond € 42 miljoen lager ten opzichte van de beginstand van de begroting. Dit wordt vooral veroorzaakt door het reserveren van € 11,8 miljoen in totaal voor het amendement Ceder c.s. inzake verhoging WML CN en het amendement De Kort c.s. inzake inclusiviteitstechnologie. Verder wordt dit veroorzaakt door subsidieverstrekkingen waarvoor afgerond € 5,5 miljoen aan middelen is verschoven van het opdrachtenbudget naar het subsidiebudget. Het gaat om € 0,9 miljoen aan subsidies samenhangend met de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden en € 4,6 miljoen aan subsidies op het terrein van bevordering arbeidsparticipatie.

Daarnaast zijn er overboekingen naar andere departementen verwerkt (€ 1,6 miljoen). Ook is er sprake geweest van herschikkingen binnen de SZW-begroting tussen verschillende begrotingsartikelen (per saldo afgerond € 5,7 miljoen).

Bij het programma Vaardig met Vaardigheden (Skills) is een onderuitputting van circa € 1 miljoen door wijzigingen in de planning van het programma. De activiteiten voor Skills schuiven door naar 2024.

Ten slotte heeft er onderuitputting op artikel 2 opdrachten plaatsgevonden van € 25 miljoen. Dit komt doordat het niet mogelijk is gebleken alle voorgenomen activiteiten in 2023 te realiseren. Reden daarvoor is dat onder meer vanwege het opstarten van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden sommige subsidies pas later konden worden toegekend. Deze vertraging heeft geen tot weinig impact gehad op het bereiken van de doelstellingen van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. In het jaar 2024 wordt binnen SZW de focus gelegd op de verdere inrichting van de financiële administratie van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden.

Bekostiging

Het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I, dat wordt uitgevoerd door ZonMw, is in 2023 afgerond (de afrekening vindt plaats in 2024). De bevoorschotting aan ZonMw tijdens de periode 2015-2022 was hoger dan de kasrealisatie van deze periode. Vanwege dit kasoverschot en vertraging in de uitvoering van het programma is er in 2023 € 1,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Zoals begroot is er € 182.000 uitgegeven aan de uitvoering van het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I door ZonMw.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan het Ministerie van Financiën voor audit- en controlewerkzaamheden ten behoeve van het ESF-programma 2014-2020 en 2021-2027 is in 2023 € 1,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt gedeeltelijk omdat controlewerkzaamheden later worden gefactureerd en de uitgaven in 2024 plaatsvinden. Ook zijn er minder controlewerkzaamheden uitgevoerd dan verwacht.

Bijdrage aan sociale fondsen

Sinds 2018 wordt een financiële tegemoetkoming van € 10 miljoen per jaar beschikbaar gesteld aan het Wsw-pensioenfonds PWRI. Voorwaarde hierbij is dat de werkgevers (de gemeenten) en werknemers die verantwoordelijk zijn voor de pensioenen van de Wsw zelf tot een structurele oplossing komen voor het fonds. De financiële compensatie wordt jaarlijks gegeven tot uiterlijk 2057.

Bijdrage aan agentschappen

In 2023 bedroeg de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de controle van de betaalaanvragen uit het Europees Sociaal Fonds, het Europees Globaliseringsfonds en de ESF-programma's € 0,3 miljoen minder dan begroot. Er zijn minder controles uitgevoerd dan verwacht, doordat werkzaamheden zo efficiënt als mogelijk zijn ingericht.

Verder is er in 2023 € 2 miljoen overgeboekt naar DUO voor de eerste uitvoeringskosten van de eenmalige tegemoetkoming voor de energiekosten die studenten in 2024 zullen ontvangen.

Bijdrage aan medeoverheden

De jaarlijkse bijdrage van € 0,9 miljoen aan gemeenten en provincies voor grensinformatiepunten (GIPs) is in 2023 vanaf artikel 2 gedaan. Voorheen ging deze betaling via de SVB naar de gemeenten en provincies, omdat SZW niet rechtstreeks aan deze gemeenten en provincies mag betalen. De betaling via de SVB bleek bij nader inzien echter ook niet rechtmatig. Daarom zal de betaling in 2024 via een specifieke uitkering (SPUK) plaatsvinden. Voor 2023 was dit echter niet meer mogelijk. Daarom werd voor 2023 als tussenoplossing gekozen voor een directe betaling vanaf artikel 2.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

In 2023 is er € 18.000 uitgegeven aan de contributie van het Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van Rijnvarenden (CASS). Dit is € 9.000 meer dan oorspronkelijk was begroot en komt doordat in 2023 zowel de contributie voor 2023 als de contributie voor 2024 is betaald.

Ontvangsten

Algemeen

De ontvangsten bedragen in 2023 € 45,3 miljoen. Een deel van deze ontvangsten heeft betrekking op het Bbz. In 2023 hebben gemeenten € 16,7 miljoen aan SZW betaald voor terugbetalingen voor kapitaalverstrekkingen.

Verder heeft € 3,8 miljoen van de ontvangsten betrekking op de terugbetaling van de intertemporele tegemoetkoming met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen, zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Tot slot waren er in 2023 ontvangsten vanwege terugvorderingen van te hoge voorschotten inzake Rijksvergoedingen; de Toeslagenwet (€ 16,7 miljoen), AIO (€ 7 miljoen) en subsidies (€ 0,9 miljoen).

Tozo

De ontvangsten van de Tozo bedragen € 64,1 miljoen in 2023. Op basis van de voorlopige verrekening over 2022 zijn er aflossingen op kapitaalverstrekkingen (€ 33,7 miljoen) en terugvorderingen door te hoge bevoorschottingen aan gemeenten (€ 22,3 miljoen) ontvangen. Verder bedragen de ontvangsten als gevolg van de definitieve vaststelling over 2021 € 8,1 miljoen. Deze ontvangsten zijn ook terugvorderingen door te hoge bevoorschottingen aan gemeenten.

Licence