Base description which applies to whole site

2.1. De beleidsagenda

Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een beperkte technische invulling van de beleidsagenda 2011. Daar waar de beleidsagenda’s in voorgaande jaren uitgebreid ingingen op de prioriteiten uit het kabinetsprogramma Balkenende IV, aangevuld met prioriteiten van de minister, is de opzet dit jaar sober van aard. Er zal vooral worden ingegaan op eventuele relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.

Het provinciefonds voorziet, in combinatie met de andere provinciale inkomstenbronnen, provincies van voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van hun taken. De verdeling van het provinciefonds heeft tot doel de middelen zo te verdelen, dat provincies in staat zijn om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket tegen globaal gelijke lasten te kunnen leveren.

Met provincies zijn voor de periode 2009–2011 afspraken gemaakt over de ontwikkeling van het provinciefonds. De bestaande normeringssystematiek is als gevolg van de financieel-economische crisis tijdelijk buiten werking gesteld. In plaats daarvan is er met de provincies voor deze jaren een reeks van nominale uitkeringen voor het provinciefonds overeengekomen. De behoedzaamheidsreserve is daarmee ook tijdelijk komen te vervallen.

Op de vraag of de omvang en de verdeling van de provinciale middelen nog voldoende aansluit bij de provinciale taken, heeft de Raad voor financiële verhoudingen (Rfv) in 2009 een advies uitgebracht. Bij Voorjaarsnota 2009 is naar aanleiding van dit advies besloten het Provinciefonds met ingang van 2011 structureel met € 300 miljoen te verlagen. De provincies hebben een eigen voorstel gedaan voor de verdeling van een uitname van 290 miljoen in 2011. In het bestuurlijk overleg hebben de fondsbeheerders hiermee ingestemd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de korting in 2012 incidenteel met € 10 miljoen wordt verhoogd.

Daarnaast is er afgesproken dat de verdeling van de uitname van € 300 miljoen vanaf 2012 wordt gebaseerd op het nieuwe verdeelmodel. Deze afspraken zijn overgenomen door het kabinet. Het kabinet (i.c. de fondsbeheerders) neemt nu de verantwoordelijkheid om zo snel mogelijk te komen tot een nieuw verdeelmodel dat recht doet aan het uitgangspunt van de Financiële verhoudingswet (artikel 7) dat overheden (in dit geval provincies) in gelijke omstandigheden een gelijke financiële uitgangspositie hebben. Dat wil zeggen dat in het nieuwe verdeelmodel een maatstaf voor vermogen zal worden opgenomen. De fondsbeheerders streven ernaar om het nieuwe verdeelsysteem per 1 januari 2012 in te laten gaan.

2.1.1. Beleidsmutaties

Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Soms gaat dit gepaard met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds. In tabel 2.1.1. worden de mutaties per uitgavencategorie weergegeven als gevolg van de beleidsmutaties. Voor een overzicht van de beleidsmatige mutaties vanaf ontwerpbegroting 2010 wordt verwezen naar bijlage 1. In tabel 3.1.2. wordt vanaf de stand ontwerpbegroting 2010 een aansluiting gegeven naar de stand ontwerpbegroting 2011. De weergegeven mutaties worden in het verdiepingshoofdstuk 3 afzonderlijk toegelicht voor zover dit nog niet gebeurd is in een eerder begrotingsstuk.

Tabel 2.1.1. Beleidsmutaties (x € 1 000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Apparaatuitgaven

      

1. Kosten Financiële-verhoudingswet

150

0

0

0

0

0

       

Programma-uitgaven

      

1. Algemene uitkering ca en de aanvullende uitkeringen

8 700

– 218 946

– 29 119

– 19 119

– 19 119

– 19 119

2. Integratie-uitkeringen

1

0

– 42 202

– 42 202

– 42 202

– 42 202

3. Decentralisatie-uitkeringen

146 327

364 006

161 064

163 255

145 033

0

Totaal mutaties (inclusief meerjarige doorwerking 1e suppletore 2010)

155 178

145 060

89 743

101 934

83 712

– 61 321

Licence