Base description which applies to whole site

1. DE LEESWIJZER

De begroting 2011 bevat de volgende onderdelen:

  • a. de beleidsagenda;

  • b. de beleidsartikelen;

  • c. de niet-beleidsartikelen;

  • d. de bedrijfsvoeringsparagraaf;

  • e. de diensten die een baten-lasten stelsel voeren;

  • f. het verdiepingshoofdstuk;

  • g. de tabel budgetflexibiliteit;

  • h. de bijlagen.

Groeiparagraaf

Indicatoren en kengetallen van het onderwijsstelsel. De bijlage «Indicatoren en kengetallen van het onderwijs» die in voorgaande jaren werd opgenomen in de beleidsagenda is komen te vervallen. OCW heeft er voor gekozen deze op te nemen in de publicatie Trends in Beeld die gelijktijdig met de begroting wordt aangeboden. De Tweede Kamer is op 18 maart 2010 hier over geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 288, nr. 89). De gegevens zijn waar mogelijk geactualiseerd voor het jaar 2009.

a. De beleidsagenda

Vanwege de demissionaire status van het kabinet die deze begroting opstelt, is er gekozen voor een beperkte technische invulling van de beleidsagenda 2011. In voorgaande jaren werd uitgebreid ingegaan op de prioriteiten uit het kabinetsprogramma Balkenende IV, aangevuld met prioriteiten van de minister. De opzet dit jaar is soberder van aard. Er zal in deze beleidsagenda vooral worden ingegaan op eventuele relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken.

Met ingang van 2009 heeft OCW een overzicht in de beleidsagenda opgenomen met voorgenomen beleidsdoorlichtingen. Een dergelijk overzicht voor 2011 is toegevoegd.

b. De beleidsartikelen

Elk beleidsartikel is in principe opgebouwd volgens de standaardindeling:

  • algemene beleidsdoelstelling;

  • tabel budgettaire gevolgen van beleid;

  • operationele beleidsdoelstellingen;

  • overzicht beleidsonderzoeken.

Art. 5 Technocentra. Met ingang van 2012 wordt het artikel technocentra opgeheven als gevolg van beëindigen van de subsidieperiode (eind 2010).

In de gehele begroting is invulling gegeven aan motie Douma (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 949, nr. 11): beleidsdoelen zijn geformuleerd in termen van te realiseren maatschappelijke effecten en daarvan afgeleide prestatiegegevens. Waar hiervan is afgeweken, wordt in het artikel een motivering gegeven volgens het principe «pas toe of leg uit» (comply or explain). Voor de volgende beleidsartikelen kunnen (nog) geen zinvolle en relevante prestatiegegevens met streefwaarden worden weergegeven:

  • Art. 8.3.2 Internationaal beleid. Prestatie-indicatoren zijn hier weinig zinvol, het is niet goed mogelijk om een kwantitatieve relatie te leggen tussen de Nederlandse inzet in internationaal overleg met vele actoren en het bereiken van internationale doelen. Uiteraard is er wel kwalitatieve informatie beschikbaar, ondermeer rond belangrijke vergaderingen van de EU en de UNESCO.

  • Art. 11, 12 en 13 Studiefinanciering, WTOS, Lesgelden. De doelstellingen op deze beleidsterreinen worden onderbouwd met kengetallen van onder andere de onderwijsdeelname en het verwachte rendement, en van het aantal ontvangers of gebruikers. Hierbij zijn geen streefwaarden vastgesteld. Het streven van de overheid is gericht op het waarborgen van de financiële toegankelijkheid van het onderwijs en niet dat zoveel mogelijk studerenden gebruik maken van deze instrumenten. De onderwijsdeelname en het rendement zijn het resultaat van een breed scala van factoren, waarbij de beschikbaarheid van studiefinanciering of WTOS een relatief beperkte rol speelt.

Ook in de begroting 2011 is de invloed van het beleid op de gewenste maatschappelijke situatie niet altijd rechtstreeks of volledig vast te stellen, het betreft immers complexe beleidsproblemen en ingewikkelde causale relaties. Een van de belangrijkste functies van de opgenomen indicatoren is dat zij een positieve of negatieve trend, soms in internationaal perspectief, kunnen signaleren. In deze begroting zijn de prestaties van het beleid zo goed mogelijk in beeld gebracht, maar enige terughoudendheid bij de beoordeling van de indicatoren is altijd geboden: het zijn indicaties van de uitkomsten van het beleid. Niettemin zijn in deze begroting de maatschappelijke doelstellingen en prioriteiten op creatieve wijze en met ambitie geformuleerd en zo adequaat mogelijk onderbouwd met meetbare prestatie- en effectgegevens.

In het constituerend beraad van 22 februari 2007 is vastgesteld dat de minister voor Jeugd en Gezin medebetrokken is bij een aantal beleidsterreinen waarvoor andere bewindspersonen primair verantwoordelijk zijn. Een en ander is vervolgens nader toegelicht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 001, nr. 3).

De minister voor Jeugd en Gezin is medebetrokken bij het beleid ten aanzien van de kinderopvang, voorschoolse opvang en leerlinggebonden financiering.

De minister van Landbouw, Natuur en Visserij is verantwoordelijk voor het groene onderwijs.

Naar aanleiding van de motie Bakker c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 391, nr. 3) is per beleidsartikel een tabel opgenomen waarbij per operationele doelstelling vanaf 2011 wordt aangegeven hoeveel middelen juridisch verplicht zijn, hoeveel middelen bestuurlijk gebonden en hoeveel middelen niet juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden.

Dienst Uitvoering Onderwijs

Sinds 1 januari 2010 vormen CFI en IB-Groep samen de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij programmakosten-overig is geen onderscheid meer zichtbaar.

c. Niet-beleidsartikelen

Er zijn vier zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • nominaal en onvoorzien

  • ministerie algemeen

  • inspecties

  • adviesraden

d. Bedrijfsvoeringsparagraaf

In deze paragraaf wordt ingegaan op de interne bedrijfsvoering. Hierin wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied. Daarnaast worden knelpunten beschreven die mogelijk een risico vormen voor de realisatie van de beleidsdoelstellingen en wordt aangegeven welke beheersmaatregelen hierbij worden genomen.

e. Diensten die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastendiensten «Dienst Uitvoering Onderwijs» en het «Nationaal Archief».

f. Verdiepingshoofdstuk

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2010 en de ontwerpbegroting 2011. De ondergrens voor het toelichten van mutaties is € 2,2 miljoen. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (loonbijstelling, prijsbijstelling, intensiveringen, ombuigingen).

g. Tabel budgetflexibiliteit

Conform de toezegging tijdens het wetgevingsoverleg van 2008 in het kader van het begrotingsonderzoek is met ingang van begroting 2010 een tabel budgetflexibiliteit opgenomen alsmede de bestuurlijk gebonden componenten.

h. Bijlagen

De volgende bijlagen zijn bij de begroting opgenomen:

  • Overzicht moties en toezeggingen

  • Overzicht RWT’s en ZBO’s

  • Afkortingen

  • Begrippen

  • Trefwoorden

Licence