Base description which applies to whole site

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Algemene doelstelling

Een hoogwaardig en adequaat aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Elektronische communicatie is een belangrijke voorwaarde voor economische groei. De telecommunicatiesector draagt in Nederland voor ongeveer 2,2% bij aan het BBP 53. ICT is daarin een cruciale motor voor onderzoek en innovatie. Organisatievernieuwing als gevolg van de toepassing van ICT, tezamen met investeringen in ICT-kapitaal, zijn in de periode 1995–2004 in Nederland verantwoordelijk voor bijna 60% van de economische groei. Dit blijkt uit een recente lange termijn analyse van de economische groei van CBS e.a. 54. Ook voor burgers zijn (mobiele) telefonie en ICT inmiddels onmisbare factoren in hun leven.

De Digital Agenda van Commissaris Kroes is binnen de Europese Commissie één van de belangrijkste pijlers van de nieuwe EU 2020-strategie. ICT en telecommunicatie dragen bij aan alle drie de hoofddoelen daarvan: slimme en duurzame groei waarvan alle Europeanen profiteren.

Het beleid van het Ministerie van Economische Zaken is er op gericht de marktwerking binnen de elektronische infrastructuren en postmarkt te waarborgen, drempels die gebruik van ICT en telecommunicatie door burger, bedrijfsleven en overheid belemmeren weg te nemen en de ontwikkeling van nieuwe diensten te stimuleren. Daarnaast waarborgt de overheid de publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) om zo nog meer maatschappelijk rendement uit elektronische communicatie en post te halen.

Om een hoogwaardig en adequaat aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post te garanderen, is EZ verantwoordelijk voor de markt en spelregels. De belangrijkste instrumenten hiervoor zijn de Postwet, de Telecommunicatiewet (inclusief Frequentiebesluit) en het Nationaal Frequentieplan (NFP).

Het programmatisch pakket bestaat voornamelijk uit programma’s om het rijksbrede ICT-beleid te coördineren, de digitale overheidsdienstverlening voor bedrijven te vergroten, de digitale vaardigheden van verschillende groepen in Nederland te verbeteren en de innovatie van mobiele communicatie in Nederland te bevorderen.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie). Daarnaast stimuleert de minister waar nodig innovatie in de elektronische communicatiesector.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder andere af van de volgende externe factoren:

  • De mate van concurrentie op de markten voor elektronische communicatie en post;

  • De snelheid (bandbreedte) van mobiele en vaste verbindingen en de ontwikkeling van nieuwe (breedband)diensten;

  • De mate waarin consumenten overgaan van analoge naar digitale radio en televisie. Digitalisering vergroot de pluriformiteit en technische kwaliteit van het aanbod en de doelmatige benutting van de infrastructuur;

  • Het maatschappelijk draagvlak voor nieuwe technologie. Voorbeelden hiervan zijn de acceptatie van antennes ten behoeve van draadloze netwerken of privacyvraagstukken met betrekking tot de koppeling van digitale bestanden;

  • Internationale ontwikkelingen, waaronder besluiten binnen de Europese Unie, in VN-verband of mondiaal (zoals besluiten binnen de ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers)). Ook ontwikkelingen in de internationale economie hebben effect op het behalen van onze doelstellingen.

Kengetallen

Kengetallen

2006

2007

2008

2009

Ambitie

1. Plaats van Nederland t.o.v. andere landen op de mondiale Information Society Index ranglijst

Zesde positie

Zesde positie

Zesde positie

Negende positie

Stijgend

Bron: IDC

     

2. Positie Nederland t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners

Tweede positie

Tweede positie

Tweede positie

Tweede positie

Minimaal tweede positie

Bron: CBS en TNO

     

3. Concentratie deelmarkten (HHI)

Bron: TNO

Mobiele telefonie: 3 435

Mobiele telefonie:

3 785

Mobiele telefonie:

3 763

Mobiele telefonie:

3 874 (stand Q3 2009)

Dalend

 

Breedband internettoegang:

3 556

Breedband internettoegang:

4 065

Breedband internettoegang:

4 014

Breedband internettoegang: nog niet beschikbaar

Dalend

4. Overkomstduur brieven binnen 24 uur

Bron: OPTA

96,6%

96,3%

96,2%

Nog niet bekend

Behoud 95% of meer binnen 24 uur

5. Positie Nederland t.o.v. andere EU-lidstaten m.b.t. gebruik van ICT door het bedrijfsleven

Vijfde positie

Tweede positie

Tweede positie

Nog niet bekend

Minimaal tweede positie

Bron: European e-business readiness index

     

6. Penetratiegraad van TDAB radio-ontvangers in huishoudens

Bron: CBS (De Digitale Economie)

   

Verwaarloosbaar

In 2016 heeft 50% van de huishoudens ten minste 1 TDAB radio-ontvanger

Toelichting

  • 1. De Information Society Index is een breed samengestelde index die de basisvoorwaarden voor informatiemaatschappij meet. De score is gebaseerd op de categorieën PC’s, ICT-uitgaven, internetgebruik, e-commerce, breedband, mobiel, opleidingsniveaus en burgerlijke vrijheden.

  • 2. Nederland wil in de top blijven op het gebied van breedband, zowel op het gebied van netwerken als op het gebied van diensten. Al jaren staat Nederland op de tweede plaats voor wat betreft het aantal breedbandaansluitingen op xDSL, kabel en andere breedbandnetwerken per 100 inwoners, achter Denemarken.

  • 3. De Herfindahl Hirschman Index (HHI) geeft een indicatie van de marktconcentratie, die afhankelijk is van enerzijds het aantal partijen in de markt (hoe meer partijen, des te lager de HHI) en anderzijds de marktaandelen van deze partijen (hoe groter het marktaandeel van de marktleiders, des te hoger de HHI). Bij dalingen van de HHI kan dus gesproken worden van toegenomen concurrentie. Op de markt voor mobiele telefonie is over de afgelopen jaren echter een toename van de HHI te zien, als gevolg van overnames en fusies. De betreffende HHI kijkt echter naar de markt op netwerkniveau, dat wil zeggen dat het alleen naar de marktaandelen kijkt van partijen met een eigen netwerk. In de markt voor mobiele telefonie zijn echter ook partijen aanwezig die zelf diensten aanbieden, maar dat doen via de netwerken van de drie grote aanbieders. Een HHI berekening van de markt voor mobiele telefoniediensten zou, bij beschikbaarheid van dergelijke gegevens, een genuanceerder beeld opleveren.

    Actuele gegevens over de markt voor breedband internettoegang zijn nog niet beschikbaar; de afgelopen jaren zijn de HHI waarden voor breedband in het algemeen stabiel.

  • 4. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. OPTA controleert jaarlijks of TNT (als verantwoordelijke marktpartij voor de universele dienst) zich aan deze wettelijke normen houdt.

  • 5. De ICT-prestaties van het Europese bedrijfsleven worden systematisch gemeten in de «European e-Business Readiness Index». Onderliggende indicatoren zijn onder meer het percentage ondernemingen dat online diensten en producten afneemt; het percentage ondernemingen dat online orders kan ontvangen en het percentage ondernemingen dat factureert zonder gebruikmaking van papier.

  • 6. Ten behoeve van de digitalisering van etherradio zullen vanaf 1 september 2011 ook commerciële radiostations digitale programma’s via de ether kunnen uitzenden. Dit wordt met name vormgegeven door de fm-vergunningen voor de nieuwe vergunningsperiode vanaf 1 september 2011 in samenhang met frequenties voor digitale etherradio uit te geven. De digitalisering van etherradio wordt gemonitord in de jaarlijkse uitgave De Digitale Economie (voor het eerst in de 2010-uitgave) van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Eén van de belangrijkere kengetallen betreft de penetratiegraad van TDAB (Terrestrial Digital Audio Broadcasting) radio-ontvangers in huishoudens.

Totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten artikel 10
Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € mln)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen (totaal)

91,4

80,9

76,3

64,9

63,4

64,4

67,2

Operationeel doel 1

7,3

9,1

5,1

5,1

5,0

6,0

6,0

Operationeel doel 3

46,9

38,9

40,5

31,1

31,1

31,1

31,1

Algemeen

37,2

32,9

30,8

28,8

27,3

27,3

30,1

        

Uitgaven (totaal)

84,8

80,1

82,7

64,6

67,0

65,7

67,0

Operationeel doel 1

4,4

5,9

6,1

6,1

6,1

6,0

6,0

Operationeel doel 3

49,4

41,4

45,4

29,3

33,4

32,4

31,4

Algemeen

31,1

32,8

31,2

29,2

27,6

27,3

29,6

        

Programma-uitgaven

64,9

59,9

63,2

45,2

47,8

46,5

47,8

Waarvan juridisch verplicht 1

  

25,5

13,3

7,6

6,3

6,0

        

Ontvangsten (totaal)

0,2

26,4

26,4

24,1

0,2

0,2

0,2

Ontvangsten OPTA

0,2

      

Diverse ontvangsten

 

26,4

26,4

24,1

0,2

0,2

0,2

1

Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2010 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

Grafiek budgetflexibiliteit

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

Grafiek budgetflexibiliteit per operationeel doel

Markt en spelregels

Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt

Operationele doelstelling 1

Motivering

Om consumenten en bedrijven een breed aanbod van efficiënt geprijsde communicatieproducten en -diensten te bieden dat tegemoet komt aan hun wensen, schept de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende communicatie- en postmarkt. Belangrijke randvoorwaarden betreffen: geen of slechts beperkte toetredingsdrempels voor (potentiële) aanbieders, afwezigheid van concurrentiebeperkende gedragingen ten gevolge van machtsmisbruik door aanbieders, afnemers kunnen eenvoudig van aanbieder veranderen en hebben toegang tot alle relevante informatie. Voorts waarborgt de overheid publieke belangen zoals kwaliteit en toegankelijkheid.

Verplichtingen operationele doelstelling 1
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

OD 1: Een efficient werkende communicatie- en postmarkt

Verplichtingen (in € mln)

       

– Bijdrage aan internationale organisaties

1,3

5,5

1,5

1,5

1,5

2,5

2,5

– Bijdrage aan OPTA

6,1

3,6

3,6

3,6

3,5

3,5

3,5

Regelgeving en Europese coördinatie

Instrumenten & activiteiten

Doel en beschrijving: EZ zorgt voor brede coördinatie van regelgeving op basis van de Telecommunicatiewet (19 oktober 1998), houdende regels inzake de telecommunicatie en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen en de Postwet (1 april 2009), houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening. Met name door advisering en ondersteuning bij nieuwe (nationale en Europese) regelgeving moet de regelgeving actueel en consistent blijven.

Voornaamste acties in 2011:

  • In 2011 zal de implementatie van het nieuwe Europese regelgevingskader voor Telecommunicatie in Nederlandse wetgeving worden afgerond. Naar verwachting zal alle regelgeving in mei 2011 in werking zijn getreden. Voorafgaand aan de implementatie moet het wetsvoorstel door de Eerste en Tweede Kamer worden behandeld. Tegelijkertijd moet de lagere regelgeving worden afgerond.

  • Tevens loopt de huidige Europese roamingverordening medio 2012 af. Deze verordening voorziet in maximum tarieven voor mobiel bellen, sms- en dataverkeer binnen Europa bij gebruik van eigen apparatuur in een ander Europees land. Voorzien is in een evaluatie van de verordening medio 2011. De Europese Commissie heeft voorbereidingen getroffen voor een discussie met het oog op de toekomstige besluitvorming omtrent voortzetting van deze verordening. EZ is van opvatting dat concurrentie bepalend zou moeten zijn voor de prijsvorming. Indien het daaraan mocht schorten dan dient vereenvoudiging van de regulering als uitgangspunt te gelden. Deze moet voldoende bescherming bieden aan Europese consumenten tegen excessieve prijsvorming bij roaming.

Telecom- en Postmarkt

Doel en beschrijving: Beoogd wordt op de telecommarkt de concurrentie te bevorderen, innovatie te stimuleren en de consument te beschermen waar nodig. Voor een efficiënt werkende elektronische communicatiemarkt zijn tevens goed werkende breedbandige netwerken van belang, zowel voor aanbieders als afnemers. Voor de postmarkt wordt beoogd: concurrentie op basis van sociaal verantwoorde arbeidsvoorwaarden; geen of slechts beperkte toetredingsdrempels voor (potentiële) aanbieders, afwezigheid van concurrentiebeperkende gedragingen ten gevolge van machtsmisbruik door aanbieders. De Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) speelt als toezichthouder op beide markten daarin een belangrijke rol. Agentschap Telecom (AT) is de toezichthouder en uitvoerder voor het elektronische communicatiedomein.

Voornaamste acties in 2011:

  • In het kader van de herziening van het EU-regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector worden aanbieders van toegang tot internet verplicht transparant te maken hoe zij hun netwerkverkeer behandelen en wat dit betekent voor consumenten. In aanvulling daarop zal worden bezien in hoeverre een verdergaand beleid ten aanzien van netneutraliteit noodzakelijk en effectief is.

  • Naar aanleiding van de aanbevelingen van de taskforce next generation networks is door EZ geconcludeerd dat het nuttig is gestructureerd zicht te krijgen en te houden op de uitrol van breedbandinfrastructuren. Daarbij is vooral aan de orde in welke mate de marktdynamiek zelf voldoende impuls blijft geven voor investeringen in next generation netwerken. EZ zal zoveel mogelijk gebruik maken van beschikbare informatie bij derden en eventueel in samenspraak met de belangrijkste netwerkaanbieders dit beeld completeren.

  • In 2011 zal tevens de Universele Dienst Post geëvalueerd worden.

Frequentie- en antennebeleid

Doel en beschrijving: In het frequentiebeleid staat flexibilisering van het gebruik centraal met als doel innovatie, concurrentie en keuzemogelijkheden voor de consument te bevorderen en zo bij te dragen aan duurzame economische groei. Verdere flexibilisering van het frequentiebeleid brengt met zich mee dat spectrum waar mogelijk technologie- en dienstenneutraal wordt uitgeven en gebruiksvoorwaarden tot het minimum noodzakelijke worden beperkt. Agentschap Telecom draagt zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan.

Mede gezien het toenemend gebruik van spectrum voor mobiele toepassingen is niet alleen beschikbaarheid van antenne-opstelpunten van belang, maar ook voorlichting over antennes en zorgvuldige plaatsing van antennes om maatschappelijke onrust zoveel mogelijk te voorkomen.

Voornaamste acties in 2011:

  • Het Nationaal Frequentieplan (NFP) wordt integraal aangepast en opnieuw uitgebracht. Dit als gevolg van het wetsvoorstel ter implementatie van de Nota Frequentiebeleid 2005 dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden. Verder vindt actualisatie van het NFP plaats vanwege nieuwe behoeften aan frequenties en harmonisatiebesluiten van de Europese Commissie en de CEPT (European Conference of Postal and Telecommunications Administrations).

  • Met de omschakeling van analoge naar digitale televisie komt frequentieruimte beschikbaar vanwege de efficiëntievoordelen. Dit beschikbaar komende frequentiespectrum wordt Digitaal Dividend genoemd en omvat onder andere het 800 MHz spectrum. De besluitvorming over de aanwending van het 800 MHz spectrum ten bate van elektronische communicatiediensten – en niet langer te gebruiken voor omroepzenders – wordt meegewogen in de bredere visie op de mobiele communicatie die in 2010 is voorzien.

  • Nederland zal in EU-verband bijdragen aan de uitwerking van de beleidsdoelen en prioriteiten van het door de Raad en het Europees Parlement vast te stellen Meerjarenspectrumbeleidsprogramma (2011–2015).

  • In het kader van het antennebeleid wordt het toezicht op de emissie van elektromagnetische velden van zendmasten verbeterd.

  • De Europese Commissie zal naar verwachting een voorstel doen voor de wijziging van de richtlijn voor radioapparatuur en de wederzijdse erkenning van conformiteit (R&TTE richtlijn). Deze richtlijn regelt het toelating- en verhandelingregiem voor vrijwel alle telecommunicatieapparatuur op de Europese markt en daarmee ook de Nederlandse markt. Bij de herziening zal de inzet van EZ gericht zijn op het behoud van een zo eenvoudig mogelijke toegang tot de markt van telecommunicatieapparatuur, de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de richtlijn en daar waar mogelijk verlaging van de administratieve lasten.

Indicator: De doelstelling is om het aantal vergunningscategorieën met tien procent terug te brengen (van 47 naar 42) in een periode van 5 jaar. Dit heeft tot gevolg dat gebruiksmogelijkheden van frequenties worden verruimd en wordt aangesloten bij veranderende marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen. Het aantal vergunningscategorieën terugbrengen kan plaatsvinden door één of meer categorieën vergunningvrij te maken, eventueel in combinatie met een registratieplicht, dan wel door het samenvoegen van categorieën vergunningen als gevolg van het verder kunnen terugdringen van voorschriften en beperkingen (in de vergunningen).

Prestatie-indicator

2008

2009

Streefwaarde 2013

Het aantal vergunningscategorieën ten behoeve van het gebruik van frequentiebanden

47

46

42

Bron: het Amadeus Informatiesysteem van Agentschap Telecom

Nummers en internetdomeinnamen

Doel en beschrijving: Het vaststellen van nummerplannen is een wettelijke taak, die is vastgelegd in de Telecommunicatiewet. Doel van het nummerbeleid is het waarborgen dat het aanbod van nummers die nodig zijn in de elektronische communicatiemarkt (onder meer telefoonnummers) adequaat, voldoende groot en verzekerd is voor de toekomst. Het houdt daarbij rekening met technische en marktontwikkelingen, de belangen van de consument en de internationale context. OPTA geeft nummers uit en houdt toezicht op het juiste gebruik ervan.

Het beleid rond internetdomeinnamen is gericht op het beheer van internet waarin publieke belangen, als continuïteit, interoperabiliteit, open toegang, goed beheer en uitgifte van domeinnamen en IP-adressen, veiligheid, en consumentenbescherming (privacy, identiteitsmanagement) voldoende zijn gewaarborgd.

Voornaamste acties in 2011:

  • Het IMSI (International Mobile Subscriber Identity)-nummerplan wordt gewijzigd naar aanleiding van de Machine-2-Machine (M2M) nummerplanwijziging die eind 2010/begin 2011 in werking treedt. Het doel is om het voor M2M-gebruikers eenvoudiger te maken over te stappen naar een andere aanbieder. Mogelijkheden voor nieuwe partijen en toepassingen worden hierdoor vergroot en concurrentieverhoudingen verbeteren.

  • Het is van groot belang dat de overheid tijdig gereed is voor het gebruik van de internetstandaard IPv6 (Internet Protocol versie 6) omdat de adressen in de standaard IPv4 uitgeput raken. Daarom worden in navolging van de acties die reeds in 2010 zijn genomen, in 2011 pilots uitgewerkt en gestart (bv. het verder toepassen van IPv6 bij overheidswebsites) in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties.

  • Nederland streeft samen met Noorwegen en Brazilië om het secretariaat van de Governmental Advisory Committee (GAC) vande Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) te gaan voeren. Een professioneel secretariaat vergroot de invloed van overheden en daarmee de aandacht voor publieke belangen in besluitvorming binnen ICANNover internetbeheer.

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk

Operationele doelstelling 2

Motivering

Elektronische communicatie ontwikkelt zich steeds meer tot een alomtegenwoordige en kritische infrastructuur. Zonder ICT infrastructuur lopen economische en maatschappelijke functies gevaar. Voor een goed functionerend elektronisch en postnetwerk – waar EZ voor staat – is het belangrijk dat burgers en bedrijven met vertrouwen deze markt betreden. Dat betekent dat het internet veilig en toegankelijk is, dat de post tijdig bezorgd wordt en dat de positie van de consument op deze markten sterk is.

Continuïteit, veiligheid en betrouwbaarheid van ICT vraagt meer de aandacht naarmate het maatschappelijk belang ervan groter wordt. Uitgangspunt is dat de ICT-gebruiker een «gerechtvaardigd vertrouwen» moet kunnen hebben in deze basisvoorziening en dat overheid en markt zich inspannen «de markt schoon te houden» zoals het vrijwaren van de markt van kinderporno, botnets 56, identiteitsfraude en beschadiging van netwerken en pc’s.

Netwerk- en informatiebeveiliging

Instrumenten & activiteiten

Doel en beschrijving: EZ staat voor een hoog niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. Dit geeft namelijk vertrouwen in het gebruik van netwerken en (nieuwe) toepassingen en draagt zo bij aan duurzame economische groei en weerbaarheid. Voor de betrouwbaarheid van het elektronisch communicatienetwerk gaat het om:

  • Informatie en essentiële diensten moeten beschikbaar zijn op cruciale momenten;

  • Het waarborgen van de correctheid (incl. authenticiteit) en volledigheid van informatie en systemen (integriteit);

  • Gevoelige informatie moet beschermd zijn tegen onbevoegde kennisname van buitenaf (exclusiviteit).

Om bovenstaande doelen te bereiken wordt vooral ingezet op publiek-private samenwerking.

Voornaamste acties in 2011:

  • Op het terrein van versterking van de weerbaarheid en respons van alle vitale sectoren tegen grootschalige verstoring van ICT wordt een ICT Respons Board (IRB) opgezet passend in de nationale crisismanagementstructuur. Voor de IRB wordt in 2011 ook in een oefening voorzien.

  • Om de samenleving weerbaarder te maken tegen een mogelijk langdurige uitval van energie en/of ICT, is in 2010 een publiek-privaat traject opgestart. Tussen elektriciteit en telecom/ICT enerzijds en sectoren als financiën en gas anderzijds zijn de onderlinge afhankelijkheden en kwetsbaarheden in kaart gebracht en worden de maatregelen besproken. Dit traject wordt in 2011 afgerond door de laatste betrokken sectoren (waaronder drinkwater, olie en openbaar bestuur) te benaderen.

  • De methodiek van identificeren van aanbieders van vitale telecomdiensten en/of infrastructuren zal worden aangepast. Tevens zal de reikwijdte van de aanwijzingen – die door de minister kunnen worden gegeven ten tijde van een noodtoestand – worden beoordeeld. In het kader van de implementatie van het New Regulatory Framework zal in de Telecomwet de meldplicht met betrekking tot continuïteit worden ingepast.

Internetveiligheid & Cybercrime

Doel en beschrijving: Cybercrime kan het vertrouwen in ICT schaden, inbreuken bij eindgebruikers veroorzaken en bedrijfsprocessen ontregelen (bijvoorbeeld door het platleggen van besturingssystemen). Dit leidt uiteindelijk tot een afnemend gebruik en potentie van ICT, economische schade en aantasting van privacy. EZ staat ervoor om de internetveiligheid zodanig te borgen dat de netwerken en diensten, binnen redelijke grenzen, worden gewaarborgd tegen beschadiging van de integriteit van gegevensbeheer of netwerken. EZ kiest ervoor om dit zoveel mogelijk via de weg van voorlichting, publiek-private samenwerking en zelfregulering te laten verlopen. Daarmee moet economische schade en overlast worden beperkt, bescherming van persoonlijke levenssfeer/privacy worden vergroot en daarmee ook het vertrouwen in ICT-gebruik.

Voornaamste acties in 2011:

  • Via het Platform Internetveiligheid en in samenwerking met marktpartijen zal het aantal botnets in Nederland worden teruggedrongen.

  • Het Informatieknooppunt Cybercrime (gericht op informatie-uitwisseling tussen opsporings- en inlichtingendiensten en bedrijven) zal structureel worden geborgd.

Privacy

Doel en beschrijving: Bij privacy gaat het om de bescherming van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Wet bescherming persoonsgegevens biedt in algemene zin de wettelijke kaders. In hoofdstuk 11 van de Telecomwet is dit verbijzonderd naar e-privacy en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het gaat dan om de vertrouwelijkheid van opgeslagen en gecommuniceerde persoonsgegevens, onzorgvuldig gebruik of misbruik (identiteitsfraude) van persoonsgegevens. De aanbieders van telecommunicatienetwerken en telecommunicatiediensten dienen passende technische en organisatorische maatregelen te treffen ten behoeve van veiligheid en beveiliging van de door hen aangeboden netwerken en diensten in het belang van de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer. Tegelijkertijd moet gewaakt worden dat privacybeschermende maatregelen niet het innovatieve vermogen van ICT beperken. Er is veel te winnen door in het voortraject goed na te denken over het technische en het functioneel systeemontwerp van een ICT-toepassing via het uitvoeren van privacy-impactanalyse. Ook kan door «privacy by design» reeds in de ontwerpfase van de toepassing rekening worden gehouden met privacyvraagstukken. Het idee is dat de privacy beschermd wordt door het gebruik van gegevens waar mogelijk af te schermen, te verminderen, of te elimineren.

Voornaamste acties in 2011:

  • De mogelijke economische, maatschappelijke en juridische gevolgen als gevolg van herziene e-privacy kaders EU worden in kaart gebracht.

  • In EU verband zal gesproken worden over een gezamenlijke aanpak van de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer.

  • Er zal een meldplicht voor datalekken worden ingevoerd. Tevens zullen regels worden opgesteld hoe bedrijven moeten omgaan met cookies in het kader van de bescherming van de privacy van de internetgebruiker.

  • EZ zal zich in 2011 inzetten voor een goede discussie rondom privacyonderwerpen die relatie hebben met ICT, onder andere met hulp van het ontwikkelde «privacy communicatie model».

Programmatisch pakket

Realiseren van de economische en maatschappelijke meerwaarde van ICT-toepassingen en diensten voor burgers, bedrijven en overheid

Operationele doelstelling 3

Motivering

ICT levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Deze bijdrage kan nog verder worden vergroot door beter gebruik te maken van de verschillende (mogelijke) toepassingen die ICT biedt, door de overheid zelf maar ook door ondernemers en burgers. EZ stimuleert verbeteringen van de dienstverlening van de overheid aan bedrijven door ICT-toepassingen en stimuleert de digitale vaardigheden van bijvoorbeeld ondernemers, jongeren en werklozen. Daarbij is expliciet aandacht voor de duurzaamheid van het ICT-gebruik in Nederland, omdat er binnen en buiten de ICT-sector nog veel mogelijkheden zijn om het energieverbruik naar beneden te brengen, onder andere door slim gebruik te maken van ICT-toepassingen.

Verplichtingen operationele doelstelling 3
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

OD 3: Realiseren van de economische en maatschappelijke meerwaarde van ICT-toepassingen en diensten voor burgers, bedrijven en overheid

Verplichtingen (in € mln)

       

– Programma Implementatie ICT-agenda

20,2

10,1

20,1

20,1

20,1

20,1

20,1

– ICT-flankerend beleid en administratieve lasten

25,0

28,1

24,8

15,4

15,4

15,4

15,4

– ICT & MKB

1,7

0,7

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

– Subsidietaakstelling 1

  

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

– 5,0

1

Zie toelichting bij artikel 10 in de verdiepingsbijlage.

Digitale economie & maatschappij

Instrumenten & activiteiten

Doel en beschrijving: ICT is de sleuteltechnologie van deze tijd en biedt de mogelijkheid voor betere en goedkopere diensten, andere – meer efficiënte – manieren van samenwerken en een innovatie-impuls. Als coördinerend ICT-ministerie zet EZ zich in om de meerwaarde van ICT in de economie en maatschappij te realiseren. Hierbij wordt ook gekeken naar duurzaamheid: van het totale Nederlandse energiegebruik is zo’n twee procent toe te schrijven aan de ICT-sector (infrastructuur, kantoren en huishoudens). Bovendien groeit het energiegebruik in deze sector sneller dan gemiddeld. Door ICT-toepassingen slim in te zetten in (bedrijfs)processen kan de ICT-sector echter ook een belangrijke bijdrage leveren aan het besparen van energie en het inpassen van duurzaam opgewekte energie in de energienetwerken. In 2008 zijn meerjarenafspraken gemaakt met de ICT-sector over efficiënter energiegebruik. De meerjarenafspraken ondersteunen samenwerking tussen energie-intensieve sectoren en de ICT-sector om sectorspecifieke besparingsmaatregelen te ontwikkelen en te implementeren. Ook de inzet van ICT voor energie-efficiëntie buiten de ICT-sector wordt gestimuleerd. Kennisinstituten, overheden en bedrijven worden bij elkaar gebracht om kennis uit te wisselen over energie & ICT. Dit gebeurt door middel van een website, bijeenkomsten en/of pilots.

Voornaamste acties in 2011:

  • De Nederlandse activiteiten worden aangesloten op de Digitale Agenda van de Europese Commissie. Ingezet wordt op maximale synergie en complementariteit tussen de nationale en Europese strategie. Nederland zal hiertoe actief bijdragen aan de concrete vormgeving en uitvoering van de acties om de Europese Digitale Agenda te implementeren. In dit kader is het ook van belang dat de initiatieven die voort zijn gekomen uit de «Verklaring van Amsterdam» worden gemonitord en in lijn zijn met Europese en mondiale afspraken en ambities. Afhankelijk van de keuzes van het Kabinet wordt hierbij gebruik gemaakt van de PRIMA (Programma Implementatie ICT-Agenda)-middelen.

  • Er zullen verkenningen worden gestart naar de haalbaarheid en wenselijkheid van het starten van een publiekprivaat programma voor het integraal combineren van innovaties op het terrein van energie, zorg, veiligheid, mobiliteit en onderwijs binnen en rond de woning door middel van inzet van ICT.

  • De besluitvorming rondom de toekenning van de maximaal € 50 mln in het programma COMMIT ICT-voorstel in het kader van de FES-ronde «selectieve continuering van aflopende FES-projecten» 57. De gehonoreerde projecten zullen starten.

Digitale dienstverlening voor bedrijven

Doel en beschrijving: ICT helpt om transacties tussen overheid en bedrijfsleven te vergemakkelijken en transactiekosten te verlagen. Daarmee kan de inzet van ICT tot besparingen (tijd, geld en mensen) leiden bij het bedrijfsleven en bij de overheid. Bovendien verhoogt de inzet van ICT de kwaliteit en de toegankelijkheid van overheidsdiensten. Daarom wordt er overheidsbreed al geruime tijd gewerkt aan het tot stand brengen van digitale overheidsdienstverlening voor het bedrijfsleven. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Wientjes (Regeldruk Bedrijven en ICT) 58, staat daarbij het realiseren van ketentoepassingen en ketenomkering centraal. Programma’s als eFactureren, Standard Business Reporting (SBR, uitwisselen van financiële informatie tussen overheden en bedrijven via de standaard XBRL) en Slim Geregeld, Goed Verbonden (SGGV) tonen aan dat zowel de dienstverlening verbeterd kan worden als de regeldruk verminderd, wanneer de overheid inzet op het herinrichten van ketens vanuit het perspectief van het bedrijfsleven. Om ketentoepassingen te kunnen realiseren, zijn basisvoorzieningen nodig, waaronder basisregistraties, standaarden, portals en samenwerkingsafspraken.

Voornaamste acties in 2011:

  • Om ervaring op te doen met ketenomkering en het realiseren van lastenvermindering in ketenprocessen worden in domeinen met heel veel regelgeving ketenprojecten gerealiseerd binnen het programma SGGV. In totaal zullen gedurende de looptijd (tot en met 2012) van het programma 15 tot 20 ketenprojecten gerealiseerd worden. Een voorbeeld is het eLogboek Visserij. Hiermee is voor beroepsvissers het eenmalig en digitaal aanleveren van gegevens aan verschillende overheidsorganisaties gerealiseerd.

  • In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven zal uitvoering gegeven worden aan het plan van aanpak voor het Elektronisch Ondernemingsdossier (EOD). In een aantal branches zal in 2011 een EOD geïmplementeerd of voorbereid worden. EZ heeft een coördinerende rol voor wat betreft het bestuurlijk draagvlak, procesbegeleiding van de implementatie en de vastlegging van afspraken over standaardisatie. De daadwerkelijke invoering wordt door de bedrijven en branches zelf gedaan.

  • Het programma eHerkenning voor Bedrijven zal zich in 2011 vooral richten op het stimuleren en begeleiden van overheidsdienstverleners bij hun overgang naar eHerkenning, en op de uitbreiding van eHerkenning naar andere domeinen als business-to-business en government-to-government en op internationale aspecten.

  • Het project eFactureren wordt verlengd tot 2014. Het doel is dat in 2011 alsnog 10% van het totaal aantal facturen aan de overheid elektronisch wordt ontvangen en verwerkt. In 2014 moet dit percentage zijn gestegen tot 80. Door de inzet van de overheid als «launching customer» is in de markt een onomkeerbaar proces in gang gezet: steeds meer bedrijven versturen hun facturen voortaan elektronisch. Het gebruik van Digipoort als centraal aanleverpunt voor elektronische facturen aan de overheid speelt een doorslaggevende rol in het bereiken van de doelstellingen. EZ zal samen met BZK de aanloopverliezen hiervoor van Digipoort voor haar rekening nemen om het gebruik te stimuleren en het «early adopter» probleem te vermijden. Voor bedrijven zal Digipoort voor e-factureren gratis zijn en overheden betalen een marktconforme prijs voor het gebruik.

  • Er zal een verkenning naar de modaliteiten van verplicht gebruik van SBR worden uitgevoerd.

  • In 2011 zal Antwoord voor Bedrijven verder gaan met het verstevigen van de portaalfunctie. Dit zal zij doen door de informatie op de portaal verder te personaliseren, zodat de ondernemer direct die informatie ziet die relevant is voor hem. In de tweede plaats zal Antwoord voor Bedrijven zich ontwikkelen tot dé plek waar alle transacties die de ondernemer doet met de overheid makkelijk te vinden en te starten zijn.

Indicator: De prestatie-indicator geeft het streven weer naar een groeiend aantal ondernemers dat het digitale loket van de overheid voor ondernemers weet te vinden. In 2010 zal de website www.antwoordvoorbedrijven.nl technisch ingrijpend aangepast moeten worden (nieuw contentmanagementsysteem) waardoor de vindbaarheid van de website via zoekmachines een periode fors terug zal lopen. Daarom zal het bezoek in 2010 lager zijn dan in 2009 en wordt in 2011 weinig groei vergeleken met 2009 verwacht.

Prestatie-indicator

2008

2009

Streefwaarde 2011

Het aantal bezoeken aan de website www.antwoordvoorbedrijven.nl

800 000

1 600 000

1 700 000

Bron: Antwoord voor Bedrijven

Digitale vaardigheden

Doel en beschrijving: Vaardige informatiewerkers zorgen voor innovatie, voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrijven, voor een hogere productiviteit en dus voor een economische groei op macroniveau. Het meerjarenprogramma Digivaardig & Digibewust (2009–2013) richt zich op het op een hoger niveau brengen van de digitale vaardigheden en het digitaal bewustzijn van verschillende doelgroepen (digibeten, ondernemers, senioren, jongeren & hun opvoeders en professionals & bestuurders binnen de overheid).

De activiteiten voor het Programma Digivaardig & Digibewust worden jaarlijks gezamenlijk door de partners van het programma vastgesteld. Hierbij worden ook de doelgroepgerichte activiteiten voor 2011 benoemd. Programma-activiteiten betreffen overkoepelende activiteiten die vanuit het programma worden geïnitieerd en uitgevoerd, zoals het aantrekken van (potentiële) partners, het voorbereiden van de bijeenkomsten van de programmaraad en het initiëren, organiseren en voorzitten van werkgroep- en themabijeenkomsten. EZ draagt daarbij zorg voor de afstemming tussen departementen.

Voornaamste acties in 2011:

  • In afstemming tussen EZ en de Programmaraad wordt bekeken of voor 2011 nieuwe activiteiten voor de verschillende doelgroepen nodig zijn.

  • Een voor 2011 geplande midterm review zal inzicht geven in de actualiteit en haalbaarheid van de gestelde doelen, en geeft de partners in het programma extra handvatten om zo nodig doelstellingen bij te stellen. De midterm review wordt ook gebruikt om aandacht te besteden aan de manier waarop het programma na 2013 wordt afgerond en geborgd of wordt voortgezet.

Indicator: De eerste prestatie-indicator geeft het aantal betalende en het aantal netwerkpartners weer binnen het programma Digivaardig & Digibewust. Hoe meer partners, des te meer draagvlak binnen het programma en hoe breder de activiteiten. In 2013 moet de teller rond de zeventig staan. Met de tweede indicator wordt gemeten met hoe vaak de websites van Digivaardig & Digibewust worden bezocht en daarmee de doelgroep en het netwerk worden bereikt.

Prestatie-indicator

2009

Streefwaarde 2011

Aantal betalende partners en netwerkpartners in het programma Digivaardig & Digibewust

50

60

Aantal bezoekers van de websites van het programma Digivaardig & Digibewust

300 000

400 000

Bron: ECP-EPN

Standaarden en Interoperabiliteit

Doel en beschrijving: Bij digitale transacties van overheden met bedrijven en burgers zijn vaak meerdere overheidsorganisaties betrokken. Dan is het belangrijk dat de uitwisseling, hergebruik en verwerking van digitale gegevens (interoperabiliteit) worden vereenvoudigd door het toepassen van open standaarden en het hergebruiken van software en ICT-voorzieningen. Zo kan ook de afhankelijkheid van specifieke ICT-leveranciers worden verkleind en kunnen kosten worden bespaard. In de overheidspraktijk krijgt het daadwerkelijke gebruik van open standaarden en open source software sinds 2008 een krachtige impuls met de uitvoering van 17 actielijnen uit het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV). Het doel daarvan is te realiseren dat het gebruik van open standaarden de norm wordt binnen de (semi)-overheid en dat overheden open source software een eerlijke kans geven bij de aanschaf van ICT. De actielijnen worden uitgevoerd door de vakdepartementen, medeoverheden en sectoren. Zij worden daarbij ondersteund door een programmabureau dat is ondergebracht bij de ICTU (ICT Uitvoeringsorganisatie).

Voornaamste acties in 2011:

  • In 2011 ligt de nadruk van het actieprogramma op het borgen dat (kennis over) open standaarden en open source software worden toegepast bij het ontwerpen, aanbesteden, kiezen en gebruiken van ICT-oplossingen. Daarvoor worden lopende trajecten benut, zoals het NUP (Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en eOverheid), de Digitale Werkomgeving Rijk en Elektronisch Factureren. De opgedane kennis wordt breed gedeeld via een NOiV-portal en een -Wiki.

  • Het College Standaardisatie beheert de overheidsbrede pas-toe-of-leg-uit lijst met open standaarden over techniek (systeemkoppelingen) en eenduidige begrippen in ketens (semantiek). Begin 2011 zullen naar verwachting rond de 20 standaarden op deze lijst staan die verplicht is voor (semi-)publieke organisaties. In 2011 zullen tenminste vijf nieuwe open standaarden op deze lijst geplaatst worden. Het accent zal liggen op adoptie van en bindende afspraken over de inzet van open standaarden op basis van een strategie van verleiden en verplichten.

  • In 2011 wordt ook bezien hoe de ervaring met het maken van overheidsbrede afspraken over het hergebruiken van (private) middelen voor elektronische herkenning ook toegepast kan worden op andere basisvoorzieningen.

Innovatieve mobiele- en omroeptoepassingen

Doel en beschrijving: Doel van het beleid is om realisatie van hoogwaardige breedbandige (draadloze) toepassingen mogelijk te maken door middel van de uitgifte van beschikbare frequentieruimte en als zodanig een bijdrage te kunnen leveren aan duurzame economische groei. Daarnaast moeten gebruikers kunnen beschikken over hoogwaardige (breedbandige, betrouwbare en veelzijdige) radio-omroeptoepassingen, op elk moment («anytime») en overal («anyplace»).

Voornaamste acties in 2011:

  • Afhankelijk van beleidsontwikkeling zal mogelijk extra frequentieruimte voor (digitale) omroep worden verdeeld. In band III is nog extra frequentieruimte die voor (digitale) omroep aangewend kan worden. Indien de beleidsafwikkeling in 2011 is afgrond kan ook in dat jaar de verdeling plaatsvinden.

  • De vergunningen GSM 900/1800 zullen in 2011 worden uitgegeven, conform de in 2010 geformuleerde visie mobiel. Uitvoering hiervan ligt bij Agentschap Telecom.

  • Op 1 september 2011 lopen de huidige frequentievergunningen voor commerciële etherradio (FM/AM) af. Voor de periode daarna zullen de vergunningen worden verstrekt in samenhang met frequenties voor digitale etherradio. De voorbereidingen daarvoor vinden in 2011 plaats inclusief overdracht van de uitvoering aan Agentschap Telecom.

  • Bestaande ontvangstklachten van de publieke omroepen zullen vanaf 1 september worden aangepakt door aanpassing van de commerciële vergunningen voor analoge radio.

Verplichtingen ten behoeve van apparaat gerelateerde uitgaven en algemeen onderzoek

Algemeen

Verplichtingen ten behoeve van apparaat en algemeen onderzoek
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Algemeen

Verplichtingen (in € mln)

       

– Personeel Telecom en Post

7,8

7,7

7,1

7,0

7,0

7,0

7,0

– Bijdrage aan Agentschap NL

0,2

      

– Bijdrage aan Agentschap Telecom (Inspectie)

11,5

6,5

6,5

6,4

6,4

6,4

6,4

– Toezicht Agentschap Telecom (secretaris generaal)

6,6

6,1

5,9

5,9

5,8

5,8

5,8

– Beleidsvoorbereiding en evaluaties

11,1

12,5

11,4

9,4

8,1

8,1

10,9

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoek

Onderzoek onderwerp

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk

10.2

2010

2011

 
 

Realiseren van de economische en maatschappelijke meerwaarde van ICT-toepassingen en diensten voor burgers, bedrijven en overheid

10.3

2010

2011

 

Overig evaluatieonderzoek

Universele Dienst Post

10.1

2011

2011

 
 

Tussenevaluatie Digivaardig en Digibewust

10.3

2010

2011

 
53

De Digitale Economie 2009, blz. 45.

54

Van Ark, O’Mahoney and Timmer, «The Productivity Gap between Europe and the United States: Trends and Causes» in Journal of Economic Perspectives, Volume 22, nr. 1, 2008, p. 25–44.

56

Botnet: een collectie van aan elkaar gekoppelde computers die software gebruiken die meestal is geïnstalleerd door een computerworm, Trojaans Paard of achterdeurtje.

57

Kamerstuk: 27 406, nr. 178.

58

Kamerstuk: 26 643, nr. 16.

Licence