2.1.1 Samenvatting
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van het financieringsbeleid en het risicomanagement van de staatsschuld. Ook is de minister van Financiën verantwoordelijk voor het kasbeheer van het Rijk. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de rentekosten en de omvang van de staatsschuld in 2012 en op de belangrijkste mutaties sinds ontwerpbegroting 2011. Daarna wordt stilgestaan bij de beleidsartikelen voor 2012.
Tabel 1 geeft een overzicht van de gerealiseerde respectievelijk verwachte staatsschuld aan het einde van ieder jaar, alsmede de daarbij behorende rentekosten. Daarnaast is tevens de interne schuldverhouding met aan de schatkist gelieerde instellingen opgenomen.
De omvang van de staatsschuld ultimo 2012, zoals verantwoord in IXA, bedraagt naar verwachting circa € 340 mld., ofwel 55% van het BBP. De raming voor de rentekosten staatsschuld in 2012 bedraagt € 10,9 mld. Dit komt overeen met 1,7% BBP.
2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|
EMU-schuld | 370 | 391 | 407 |
Staatsschuld conform EMU-definitie | 319 | 336 | 348 |
Staatsschuld IXA1 | 309 | 328 | 340 |
Schuldverhouding met ABN AMRO (voorheen Fortisbank NL) | – 4,6 | – 3,8 | – 3,8 |
Interne schuldverhouding | – 9,3 | – 15,9 | – 18,9 |
Rentekosten staatsschuld IXA (artikel 1) | 9,8 | 10,4 | 11,0 |
Rentekosten schuldverhouding met ABN AMRO | – 0,2 | – 0,1 | – 0,1 |
Rentekosten interne schuldverhoudingen (artikel 2) | – 0,4 | – 0,4 | – 0,4 |
Rentekosten totaal | 9,2 | 9,9 | 10,5 |
In tabel 2 worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten vanaf de ontwerpbegroting 2011 weergegeven.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | artnr. | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2011 1 | 11 042 | 11 783 | 12 615 | 13 160 | 13 015 | ||
Mutaties: | 1 | ||||||
Renteswaps | 197 | 427 | 373 | 257 | 130 | 1 | |
Bijstelling kassaldo | – 234 | – 330 | – 370 | – 105 | 277 | 1 | |
Bijstelling rekenrente | – 434 | – 855 | – 526 | – 572 | – 567 | 1 | |
Effect van schulduitgifte | – 607 | – 529 | – 352 | – 221 | 60 | 1 | |
Bijstelling rente interne schuldverhoudingen | – 31 | 0 | 44 | – 54 | – 146 |
| 2 |
Stand ontwerpbegroting 2012 | 9 934 | 10 496 | 11 783 | 12 465 | 12 769 | 13 508 |
|
De rentekosten over de staatsschuld liggen voor een groot deel vast. Dit komt omdat deze kosten grotendeels het gevolg zijn van de tekortontwikkeling en daarmee de schuldopbouw in het verleden en de keuzes die toen gemaakt zijn in het financieringsbeleid en het risicomanagement.
Mutaties in de raming worden veroorzaakt door een aantal factoren. In de eerste plaats wijzigen de rentekosten als gevolg van nieuwe swaps afgesloten in de periode na verschijnen van de vorige begroting. In de tweede plaats wijzigen de rentekosten als gevolg van nieuwe ramingen voor het kassaldo. Als de nieuwe saldoraming tegenvalt ten opzichte van de vorige raming dan stijgen de rentekosten, als de saldoraming meevalt, dalen de rentekosten. In de derde plaats leiden bijstellingen in de rekenrente tot mutaties in de rentekosten. Ten vierde ontstaan er mutaties als gevolg van nieuwe uitgiftes. Als de rente op de uitgiftes afwijkt van de rekenrente (bron CPB) wordt de raming aangepast. Tot slot zijn de rentekosten behorend bij de interne schuldverhouding met de aan de schatkist gelieerde instellingen van belang. Wijziging van de schuldverhouding of rentestanden leidt tot mutaties in de rentekosten.
Planning beleidsdoorlichtingen | (realisatie) | (planning) | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel/Operationele doelstelling | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
1 Financiering Staatsschuld | ✓ | ✓ | |||||
2. Kasbeheer | ✓ |
2.1.2 Beleidsagenda
Financiering staatsschuld
De doelstelling schuldfinanciering tegen zo laag mogelijk rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting was voor de periode vanaf 2008 vormgegeven met een 7–jaars gecentreerde portefeuille als benchmark. De benchmark vormde het risicokader voor de jaren 2008–2011.
De benchmark schrijft precies voor hoe en tegen welk rendement moet worden gefinancierd. De feitelijke financiering wijkt af van de benchmark, omdat leningen van verschillende looptijden (tot 30 jaar) worden uitgegeven. Met behulp van renteswaps wordt het renterisico naar 7 jaar gebracht. Jaarlijks wordt achteraf nagegaan in hoeverre met de combinatie van uitgiftes en swaps de benchmark is benaderd.
In principe wordt het kader van het risicomanagement elke vier jaar geëvalueerd. In 2010 is aan de evaluatie begonnen, in 2011 wordt de evaluatie afgerond. Binnenkort zal een evaluatierapport en aanbiedingsbrief van de minister van Financiën worden aangeboden. Hierin zal onder andere het risicokader 2012–2015 worden toegelicht.
Betalingsverkeer 2012
Het ministerie van Financiën treedt in aanbestedingsprocedures voor het betalingsverkeer van de gehele rijksoverheid op als opdrachtgever. Binnen het ministerie van Financiën is deze centrale inkoopfunctie van betaaldiensten neergelegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie.
Het betalingsverkeer van de rijksoverheid is onderverdeeld in vier percelen. Eén van deze percelen betreft het zogenaamde perceel C, het buitenlands betalingsverkeer van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het contract met de huidige leverancier van het ministerie van Buitenlandse Zaken loopt af op 1 mei 2012.
Derhalve is het Agentschap van de Generale Thesaurie in de loop van 2011 gestart met een Europese aanbesteding voor perceel C, die naar verwachting eind februari 2012 zal zijn afgerond, teneinde één of meerdere banken te selecteren voor de contractsperiode ingaande 1 mei 2012.
Schatkistbankieren
Schatkistbankieren draagt bij aan een efficiënt en risico-arm beheer van publieke middelen. In 2012 zal de nadruk liggen op het efficiënter inrichten van het proces rondom het schatkistbankieren. De ambitie is om de doorlooptijd van administratieve taken te verminderen, het proces waar mogelijk te automatiseren en het productenpallet verder te standaardiseren.