2.1.1 Het werkterrein van het Ministerie van Financiën op hoofdlijnen
De minister van Financiën draagt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en uitvoering van onder meer:
-
a) het algemeen financieel-economische en internationale financiële beleid
-
b) het begrotingsbeleid en doelmatig beheer van ’s- Rijks financiën
-
c) het financieringsbeleid
-
d) het fiscale beleid
-
e) het heffen, controleren en innen van de belastingen
-
f) het beheer van materiële eigendommen van het Rijk
Het begrotings- en algemeen financieel-economischbeleid wordt toegelicht in de Miljoenennota en komt beknopt aan de orde in de beleidsagenda. Ook de belastingontvangsten worden toegelicht in de Miljoenennota.
Voor het financieringsbeleid wordt verwezen naar begroting IXA: de Nationale Schuld. De financiën van de decentrale overheden, waarvoor de minister van Financiën medeverantwoordelijk is, komen aan de orde in de Miljoenennota en in de begrotingen van het Gemeente- en Provinciefonds.
2.1.2 Beleidsagenda 2012
Voor 2012 zet het kabinet in op drie beleidslijnen. Deze zijn: 1) het huishoudboekje op orde, 2) een kleine en krachtige overheid en 3) ruimte voor groei, dynamiek en innovatie. De bijdrage van Financiën aan deze beleidslijnen wordt hieronder kort beschreven en verder toegelicht in de beleidsagenda of in de beleidsartikelen.
Huishoudboekje op orde
De belangrijkste bijdrage aan het huishoudboekje op orde is voor het ministerie van Financiën drieledig. Als eerste ziet het toe op de uitvoering van de € 18 miljard bezuinigingen die zijn afgesproken en de strengere begrotingsregels. Ten tweede wordt door het ministerie van Financiën zelf een bijdrage geleverd aan de bezuinigingen. De bezuinigingen worden vooral op het apparaat ingevuld. Een aanzienlijk deel slaat neer bij de Belastingdienst. Ten derde zal Nederland zich conform het Regeerakkoord inzetten voor een substantiële vermindering van de afdrachten aan de EU.
Kleine krachtige overheid
Het centraliseren van de auditfunctie is een onderdeel van een kleine en krachtige overheid. Het doel is een effectieve en efficiënte organisatie-inrichting voor één kwalitatief goede auditfunctie. Daarbij wordt bijgedragen aan een compactere overheid.
Daarnaast draagt de Belastingdienst met de invulling van de budgettaire taakstellingen bij aan een het realiseren van een compacte rijksdienst. De aanpak verloopt langs twee sporen. Spoor I is de lijn van efficiënter werken en versobering in de bedrijfsvoering. Spoor II betreft de reductie van uitvoeringlasten door vereenvoudiging van wet- en regelgeving. Deze vereenvoudiging moet ook bijdragen aan administratieve lastenreductie voor burgers en bedrijven en de fraudebestendigheid versterken. In de Fiscale Agenda zijn hiervoor concrete stappen aangekondigd.
Ruimte voor groei, dynamiek en innovatie
Het fiscale beleid van het ministerie van Financiën is gericht op een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel. Een belastingstelsel dat begrijpelijk is en dat de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst reduceert. Een belastingstelsel dat een solide belastingopbrengst oplevert, zonder willekeurige schommelingen. Een eerlijk belastingstelsel waarbij uitholling van de belastinggrondslag effectief kan worden bestreden zodat ieder zijn deel bijdraagt. Dit belastingstelsel creëert de voorwaarden voor verdere groei, dynamiek en innovatie binnen Nederland. Voor 2012 zijn er meerdere voorstellen die het stelsel moeten vereenvoudigen. De afschaffing van een zevental kleine belastingen met soms relatief hoge administratieve lasten en uitvoeringskosten en de herzieningen van de autobelastingen vormen daarbij, naast bijvoorbeeld de herziening van de zelfstandigenaftrek en de renteregeling bij de heffing van belastingen, belangrijke speerpunten.
2.1.3 Houdbare financiering van beleidsprioriteiten
Als gevolg van de kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis voldeed Nederland zowel in 2009 als 2010 met haar saldo en schuld niet aan de Europese criteria uit het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), voor Nederland een buitengewoon slechte situatie. Volgens de buitensporig tekortprocedure van de Europese Commissie moet het tekort uiterlijk in 2013 worden teruggebracht tot binnen de norm van 3 procent bbp. Nederland realiseert naar verwachting deze doelstelling reeds in 2012. Met het voldoen aan de saldogrens uit het SGP komt Nederland uit het strafbankje, maar daarmee zijn de overheidsfinanciën nog niet gezond.
Voor het huidige kabinet is het op orde brengen van de overheidsfinanciën één van de belangrijkste prioriteiten. Zonder ingrijpen dreigt de overheidsschuld verder op te lopen en wordt de rekening doorgeschoven naar volgende generaties. Structurele maatregelen voor de lange termijn zijn noodzakelijk om de overheidsfinanciën houdbaar te maken.
Op advies van de dertiende Studiegroep Begrotingsruimte heeft het kabinet Rutte-Verhagen afgesproken om in totaal € 18 miljard te besparen per 2015. Een dergelijk pakket aan bezuinigingen biedt in het licht van de huidige omstandigheden en onzekerheden onderliggend uitzicht op begrotingsevenwicht. Deze doelstelling wordt bijgestaan door een aangescherpte set begrotingsregels. Hierbij wordt vastgehouden aan het trendmatig begrotingsbeleid. Het door dit kabinet gevoerde begrotingsbeleid is bedoeld om de overheidsfinanciën weer gezond te maken en naar verwachting te voldoen aan de vereisten van het SGP.
Onderstaande tabel geeft de verwachtingen van het kabinet ten aanzien van de ontwikkeling van de overheidsfinanciën weer. Het is de verwachting dat het percentage rechtmatigheidsfouten op begrotingshoofdstukniveau binnen de gestelde tolerantiegrens van 1 procent blijft. De afgelopen jaren is dit ook ruimschoots gerealiseerd.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|
ontwikkeling overheidsfinanciën | ||||||
EMU-saldo (% bbp) | – 5,1% | – 4,2% | – 2,9% | – 2,5% | – 2,4% | – 1,8% |
EMU-schuld (% bbp) | 62,9% | 64,7% | 65,3% | 66,1% | 66,4% | 65,2% |
rechtmatigheid | ||||||
Rechtmatigheidsfouten | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% |
2.1.4 Sobere en effectieve EU-begroting
Conform het Regeerakkoord zal Nederland zich inzetten voor een substantiële vermindering van de afdrachten aan de EU. Nederland streeft naar een sobere en effectieve begroting waarin duidelijke prioriteiten worden gesteld en waarbij de afdrachten evenwichtiger en transparanter worden verdeeld. De minister van Financiën zet zich in de Begrotingsraad in om dit standpunt in de jaarbegroting van de EU terug te zien, terwijl hij, tezamen met de minister president en de minister van Buitenlandse Zaken, zich ook inzet voor een voor Nederland gunstige afronding van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader van de EU door pro actieve lobby.
2.1.5 Centralisatie auditdiensten: Op weg naar één auditdienst voor het Rijk
Het afgelopen jaar is gewerkt aan de stappen om te komen tot een effectieve en efficiënte organisatie-inrichting voor één kwalitatief goede auditfunctie, en aan de uitvoering van de centralisatie van de auditfunctie. Per april 2012 wordt de auditdienst voor het Rijk gevormd en sluiten de departementale auditdiensten aan. Tot slot zullen uiterlijk 1 april 2013 de departementale auditdiensten van het ministerie van Veiligheid & Justitie en Defensie aansluiten.
2.1.6 Re-regulering van de financiële sector
De overheid wil dat de activiteiten van financiële instellingen weer gericht zijn op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven. Met acceptabele en transparante risico’s, waarbij de kosten van overmatig risicovol gedrag niet worden afgewenteld op de belastingbetaler.
Om de toekomstvisie te bereiken werken de overheid, toezichthouders en financiële sector onder meer aan de volgende hervormingen:
-
• Versterking en verbreding toezicht
-
• Beter bestuur van financiële instellingen
-
• Aanscherping kapitaal- en liquiditeitseisen
-
• Consument meer centraal in financiële dienstverlening
Daartoe is onder andere het Actieplan Financiële Sector opgesteld1, dat uit de volgende tien punten bestaat: crisisinterventiewetsvoorstel, invoering bankenheffing voor depositogarantiefonds, invoering bankenbelasting, verankering bankierseed, beperking aansprakelijkheid DNB en AFM, herziening bekostigingssysteem, verbetering geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets, aanscherping «ken uw klant» procedures, verbeteren vakbekwaamheid in de financiële dienstverlening en provisieverbod beleggingsondernemingen. Aan de Tweede Kamer zal halfjaarlijks gerapporteerd worden over de implementatie van de 27 aanbevelingen van de commissie De Wit. Hierbij zal ook over de voortgang van de tien punten van het actieplan financiële sector gerapporteerd worden.
2.1.7 Financieel beheer interventies financiële sector
Financiële Instellingen
Het beleid is thans gericht op een voortvarende, maar zakelijk verantwoorde exit uit de verschillende belangen en, in het bijzonder bij ASR Nederland en ABN AMRO, de ondernemingsstrategie die de exit mogelijk moet maken. De minister heeft op 24 januari 2011 de hoofdlijnen van het exitbeleid naar de Tweede Kamer gestuurd. Samengevat is dit beleid gericht op een substantiële reductie van de belangen in de financiële sector, waarbij gestreefd wordt naar het volledig terugverdienen van de publieke middelen die zijn geïnvesteerd in ABN AMRO, ASR Nederland, AEGON, ING en SNS REAAL. De exit uit AEGON is inmiddels voltooid. Het beheer van de belangen in ABN AMRO en ASR Nederland is opgedragen aan de Stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI). NLFI kan de minister adviseren over de exitstrategie en vervolgens worden gemachtigd deze namens de minister uit te voeren.
IABF en garantieregeling Interbancaire leningen
Tijdens de kredietcrisis zijn verschillende kredietcrisismaatregelen ingesteld, dit zijn o.a. de garantieregeling voor banken van € 200 miljard en de Illiquid Assets Back-up Facility (IABF), waarmee de Staat 80% van het risico op de Alt-A portefeuille heeft overgenomen van ING. Voor wat betreft de garantieregeling is reeds aangevangen met de exitstrategie. Zo is besloten om de garantieregeling per 1 januari 2011 niet meer te verlengen. Daarnaast is als onderdeel van de exitstrategie de mogelijkheid gecreëerd voor banken om gegarandeerde leningen terug te kopen uit de kapitaalmarkt. Ook voor de IABF zal worden bezien wat de mogelijkheden zijn ten aanzien van een exitstrategie.
2.1.8 Herstellen en bewaken stabiliteit eurozone
In 2012 zal het herstellen en bewaken van de financiële stabiliteit van de eurozone een topprioriteit blijven. De Europese schuldencrisis heeft aanleiding gegeven tot wijziging en uitbreiding van afspraken omtrent economische beleidscoördinatie (o.a. versterkt Stabiliteits- en Groeipact). Gekoppeld hieraan is aandacht voor de lopende steunprogramma’s voor Griekenland, Ierland en Portugal, het EFSF en de afronding van de oprichting van het permanente noodmechanisme ESM in 2013.
2.1.9 Fiscale Agenda
Het kabinet heeft in de Fiscale Agenda 2011–2015 en in de Autobrief zijn beleidsvisie op het Nederlandse belastingstelsel geformuleerd. Deze visie steunt op drie uitgangspunten: eenvoud, soliditeit en fraudebestendigheid. Daarnaast wordt groot belang gehecht aan het terugdringen van de administratieve lasten voor zowel de burger als het bedrijfsleven. In vervolg op de in 2011 in gang gezette werkzaamheden zal het kabinet in 2012 onder meer de volgende speerpunten als gevolg van de Fiscale Agenda en de Autobrief oppakken en waar mogelijk uitwerken in concrete wetgeving:
-
• Wetsvoorstel uitwerking Autobrief
-
• Voorstellen voor «verschuiving» en «vereenvoudiging», onder andere grondslagverbreding en tariefverlaging in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en afschaffen kleine belastingen.
-
• Voorstellen voor een vitaliteitspakket.
-
• Wetvoorstel Geefwet.
-
• Wetsvoorstel t.b.v. vereenvoudiging verkeer met belastingplichtige gericht op invoering van persoonlijk domein.
-
• Verkenning en uitwerking loonsomheffing.
-
• Verkenning van een winstbox voor ondernemingen in de Inkomstenbelasting.
2.1.10 Digitale dienstverlening
Een groot deel van de Nederlandse bevolking maakt inmiddels gebruik van moderne communicatiemiddelen en is dagelijks online. Zowel vanuit een oogpunt van een eigentijdse en klantgerichte dienstverlening als vanuit een oogpunt van efficiency is digitalisering een speerpunt in het beleid. Digitale voorzieningen moeten burgers en bedrijven de mogelijkheid bieden om op het moment dat het hen schikt zaken te regelen. De efficiency ziet vooral op e-mededelen: nu nog verzendt de Belastingdienst enorm veel papier aan burgers en bedrijven (160 miljoen poststukken per jaar), ook als de Belastingdienst het bericht van de burger of het bedrijf digitaal heeft ontvangen; een digitale aangifte wordt nu dus gevolgd door een papieren voorlopige en definitieve aanslag. In de komende jaren zullen op het terrein van de automatisering van de massale dienstverlening belangrijke stappen worden gezet, uitmondend in persoonlijke internetpagina’s voor burgers en bedrijven. Daar zet de Belastingdienst informatie klaar, kunnen burgers en bedrijven informatie aanleveren en kunnen ze volgen wat hun rechten en verplichtingen zijn.
De wet- en regelgeving zal waar nodig aangepast moeten worden om deze digitale dienstverlening mogelijk te maken.
De ontwikkeling van portalen kost tijd; de massale geautomatiseerde dienstverlening is een kwetsbaar proces waarin de Belastingdienst geen risico’s mag lopen. Op basis van de ervaringen met de uitrol van de vooraf ingevulde aangifte (VIA), zal een implementatieproces worden gevolgd waarbij pilots worden gehouden die bij een positief resultaat gevolgd worden door het massaal beschikbaar stellen van een voorziening.
In 2012 zal de VIA worden uitgebreid met gegevens over hypotheekrente en hypothecaire schulden. De proef in 2011 met DigiD machtigen is succesvol verlopen: 225 000 burgers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid met hulp van een andere burger (familielid, buurman, vriend) de VIA-gegevens op te halen en de aangifte in te zenden. Een verdere toename van het gebruik van de DigiD machtigingsvoorziening vergroot het aantal VIA-gebruikers en vermindert onbedoeld DigiD-gebruik. In 2012 is niet langer sprake van een proef en maakt DigiD machtigen onderdeel uit van het reguliere aangifteproces.
De Belastingdienst heeft ervoor gekozen gebruik te maken van enkele voorzieningen in het kader van mijnoverheid.nl. Belastingplichtigen kunnen via een digitale service geattendeerd worden op het feit dat er een bericht voor hen is. Via de beveiligde Berichtenbox van mijnoverheid.nl kan dat bericht (in pdf-formaat) vervolgens aan hen worden getoond. In 2012 vinden de eerste pilots met de Berichtenbox plaats met berichten uit het proces van inkomensheffingen (IH); op basis van de resultaten daarvan kan worden besloten tot gebruikmaking voor alle belastingplichtigen.
2.1.11 Fraudebestrijding
Het bestrijden van fraude is één van de pijlers van ons fiscale beleid. Belastingplichtigen moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid al het mogelijke doet om iedereen aan zijn verplichting te laten voldoen. Als dit niet het geval is, wordt de belastingmoraal ondermijnd. In de Fiscale Agenda wordt uitvoerig ingegaan op de aanpak van de zogenaamde systeemfraude. Hieronder worden tal van fraudevormen begrepen die alle zijn gebaseerd op misbruik van de systemen van de Belastingdienst die erop zijn gericht om burgers snel van dienst te zijn. Door de nadruk te leggen op toezicht achteraf zien steeds meer burgers mogelijkheden om op basis van onjuiste gegevens ten onrechte een belastingteruggaaf of toeslag te verkrijgen. Ook is er in toenemende mate sprake van identiteitsfraude. Criminelen maken soms gebruik van de fiscale identiteit van anderen.
Diverse concrete maatregelen zijn aangekondigd, zoals gedifferentieerde dienstverlening (onbekende of niet-compliante klanten krijgen te maken met meer controle vooraf), meer controle aan de poort, gebruik van één rekeningnummer per belastingplichtige, meer waarborgen om identiteitsfraude te voorkomen. De activiteiten ter uitvoering van al deze maatregelen worden gecoördineerd vanuit de zogeheten anti fraudebox (deze is opgezet binnen de bestaande structuur, zonder extra middelen), waarin alle disciplines (dienstverlening, informatievoorziening, heffing, inning en opsporing) samenwerken, om snel resultaten te kunnen boeken. De inzet van de anti fraudebox zal zich ook uitstrekken over 2012. Maatregelen die een duidelijke beleidswijziging met zich meebrengen hebben een langere doorlooptijd. Waar nodig zullen de bestaande belastingwetten aangepast worden. Zo zal het mogelijk gemaakt worden om fraudegedrag in het verleden mee te wegen voor het voor een bepaalde periode ontzeggen van rechten. De maatregelen hebben gevolgen voor alle bedrijfsonderdelen van de Belastingdienst, in die zin dat zowel aanpassingen in de systemen zullen worden aangebracht als ook intensivering van toezicht. Het effect hiervan moet zijn dat het aantal «riskante uitbetalingen» aanzienlijk zal afnemen. Het uitgangspunt is nl. dat wanneer de risico’s groot zijn (bijv. contra-informatie ontbreekt) er geen voorschot wordt verstrekt. Ook zal in veel meer gevallen dan voorheen een volledige toetsing vooraf plaatsvinden voordat tot een voorlopige uitbetaling wordt overgegaan. Het is lastig om het effect in een percentage te benoemen, omdat het niet mogelijk is een goede schatting te maken van de bestaande situatie met betrekking tot deze risico’s.
2.1.12 Verantwoord begroten
De Tweede Kamer heeft in diverse brieven aangegeven niet tevreden te zijn met de huidige informatie in begrotingen en jaarverslagen. De begrotingsstukken zijn te dik, bevatten te vaak «wollige» teksten en bieden onvoldoende concrete informatie over de doelstellingen en de in te zetten middelen. Het vorige kabinet heeft het Experiment verbetering verantwoording en begroting ingezet om een verbetering in de jaarstukken en het verantwoordingsproces aan te brengen. De evaluatie van dit experiment geeft aan dat de maatregelen uit het experiment niet de oplossing bieden voor al de gesignaleerde problemen. Wel biedt de evaluatie een aantal lessen voor de toekomst voor verdere verbetering van begroting en jaarverslag. Op basis van de genoemde knelpunten en de uitkomsten van het experiment is de conclusie getrokken dat de huidige begrotingspresentatie moet worden gewijzigd.
De voorgestelde begrotingspresentatie bouwt voort op het goede van «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» maar brengt daarin duidelijke wijzigingen aan. Deze nieuwe opzet wordt «Verantwoord begroten» genoemd. De kern is dat een duidelijke beleidsinzet van de minister in de begroting die aansluit bij zijn taak en verantwoordelijkheden, ook leidt tot een heldere verantwoording in het jaarverslag. Bij een «Compacte Rijksdienst» horen ook compacte begrotingen. Met de voorstellen uit «Verantwoord begroten» kan dit worden gerealiseerd.
2.1.13 De begroting op hoofdlijnen
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven op begrotingshoofdstuk IXB. De totale uitgaven bedragen ongeveer € 10,8 mld. Hiervan is € 3,0 mld. apparaat (inc ZBO’s en baten-lastendienst; zie figuur 1) en de rest bestaat uit € 7,7 mld. aan programma-uitgaven (excl ZBO’s en baten-lastendienst; zie figuur 2). De apparaatsuitgaven voor de Belastingdienst wordt in artikel 1 toegelicht en voor het kerndepartement in artikel 9.
Grafiek 1: Verdeling Apparaat binnen Financiën (* € 1 000)
Grafiek 2: Verdeling programma-uitgaven Financiën IXB 2012 (* € 1 000)
De programma-uitgaven in totaal zijn € 7,7 mld. De grootste uitgaven zijn:
• Heffings- en Invorderingsrente € 0,8 mld. | (artikel 1) |
• Uitgaven voor de IABF van ongeveer € 2,1 mld. | (artikel 3) |
• Lening aan Griekenland van € 1,1 mld. | (artikel 4) |
• BTW-compensatiefonds van € 3,1 mld. | (artikel 6) |
Grafiek 3: Niet-belasting ontvangsten in € 1 000
Voor 2012 is € 9,7 mld begroot aan niet-belastingontvangsten. De belangrijkste ontvangsten zijn (zie figuur 3):
• Heffings- en Invorderingsrente € 0,7 mld. | (artikel 1) |
• Boetes en Schikkingen en Kosten vervolging € 0,3 mld. | (artikel 1) |
• Premies interbancaire leningen € 0,2 mld | (artikel 2) |
• IABF € 2,0 mld | (artikel 3) |
• Winstafdracht DNB en Dividenden € 0,8 mld. | (artikel 3) |
Grafiek 4: Geëffectueerd risico grootste garanties Financiën (* € 1 mld.)
Om beleid te bewerkstelliggen heeft de minister van Financiën een aantal garanties verstrekt. De belangrijkste geëfectueerde garanties tot en met 2012 zijn (het uitstaande risico, zie figuur 4):
• Garantiefaciliteit bancaire Leningen € 19,1 mld. | (artikel 2) |
• Garantie EFSF van ongeveer € 55,9 mld. | (artikel 4) |
• Garanties aan het IFI’s van ongeveer € 46,8 mld. | (artikel 4) |
• WAKO garantie van € 14,0 mld. | (artikel 2) |
• De Export kredietverzekering voor ongeveer € 13,4 mld. | (artikel 5) |
Hieronder is een totaaloverzicht van de ontvangsten en uitgaven van IXB te vinden. De belastingontvangsten worden weergegeven als lijngrafiek.
Grafiek 5: Overzicht Uitgaven en Ontvangsten Financiën IXB
Toelichting
De hoge uitgaven in 2010 worden veroorzaakt door de interventies op de financiële markten. Door het samenvoegen van het BTW-compensatiefonds in IXB stijgen de uitgav. De hogere niet-belastingontvangsten in 2010 t/m 2012 komen door de terugbetalingen in het kader van de financiële interventies (o.a. ING securities). De belastingontvangsten laten een stijgende lijn zien, meer informatie hierover is te vinden in de MJN.
2.1.14 Beleidsdoorlichtingen
Het ministerie van Financiën is voornemens in 2012 een aantal beleidsdoorlichtingen te starten en/ of af te ronden.
(realisatie) | (planning) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel/Operationele doelstelling | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
1 Belastingen1 | ||||||||
Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance). | ✓ | ✓ | ||||||
2 Financiële Markten | ||||||||
Randvoorwaarden te creëren die een integer en stabiel systeem bevorderen en er toe bijdragen dat de activiteiten van financiële instellingen gericht zijn op het leveren van betrouwbare dienstverlening aan burgers en bedrijven | ✓ | ✓ | ||||||
3 Financieringen | ||||||||
Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de staat. | ✓ | |||||||
4 Internationale Financiële Betrekkingen | ||||||||
Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. | ✓ | ✓ | ||||||
5 Export Krediet Verzekering | ||||||||
Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creëren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op dit vlak. | ✓ | ✓ | ||||||
6 BTW-compensatiefonds | ||||||||
Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio’s hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol. | ✓ | ✓ | ||||||
7 Beheer Materiële Activa | ||||||||
Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen. | ✓ | ✓ | ||||||
8 Centraal apparaatsartikel | ||||||||
– Financieel en Economisch beleid van de overheid | ✓ | ✓ | ||||||
– Projectdirectie Vastgoed | ✓ |