Samenvatting
De financiële huishouding op orde
De toestand van de Rijksbegroting dwingt het kabinet tot ingrijpende maatregelen. Defensie is hiervan niet uitgezonderd. In 2012 bezuinigt Defensie € 400 miljoen op grond van het regeerakkoord en € 173 miljoen als gevolg van de interne problematiek. Dit wordt gerealiseerd door het stilzetten van eenheden en materieel, een reductie van het vullingspercentage en de reorganisatie van het opleidingenveld, bij elkaar ongeveer € 200 miljoen. De resterende taakstelling wordt in 2012 opgevangen ten laste van het investeringsbudget.
Een kleinere en slagvaardige krijgsmacht
De verkleining en vernieuwing van de defensieorganisatie en de hiermee gepaard gaande omvangrijke reorganisatie is krachtig ingezet. De komende jaren wordt toegewerkt naar een kleinere krijgsmacht in goede conditie, met eenheden die zijn gevuld, oefenprogramma’s die kunnen worden doorlopen en voorraden die op peil zijn gebracht. 2012 wordt daarbij echter nog een moeilijk jaar, waarin de vulling nog zal teruglopen terwijl de achterstanden nog niet zijn ingelopen. De operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht is daardoor in 2012 aan beperkingen onderhevig. De inzet in de reeds lopende operaties en afspraken met civiele autoriteiten in het kader van de Interdepartementale Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn niet in het geding. De krijgsmacht blijft ook inzetbaar om de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde zo nodig gewapenderhand te verdedigen. Het streven naar een veelzijdig inzetbare krijgsmacht staat voor dit kabinet recht overeind, in het licht van de veranderlijkheid van de internationale veiligheidssituatie. De Nederlandse krijgsmacht moet in uiteenlopende omstandigheden militaire bijdragen kunnen blijven leveren en legt zich binnen de 3D-aanpak (de samenhang in de inzet van diplomatieke, militaire en ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen) van het kabinet in het bijzonder toe op militaire taken.
Ruimte voor groei, dynamiek en innovatie
Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht vereist een flexibele en slagvaardige organisatie die snel kan anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt hierbij is dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is: je gaat erover of niet. In 2012 zal de reorganisatie bij Defensie, die vanaf de zomer van 2011 is ingezet, goed op gang komen. Daarbij wordt allereerst de bureaucratische druk teruggedrongen. Ook de uitbesteding van diensten kan bijdragen aan een organisatie die sneller kan inspelen op veranderingen. In het kader van de reorganisatie bij Defensie wordt de bedrijfsvoering herzien en het beheer anders ingericht. Defensie zal de komende jaren ondersteunende activiteiten waar mogelijk uitbesteden en bij strategische onderhoudsactiviteiten kiezen voor samenwerking met de industrie.
Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht moet ook investeren in nieuwe capaciteiten om effectief op nieuwe dreigingen te kunnen inspelen en de inzetbaarheid te vergroten en te versterken. Zo wordt overgegaan tot de verwerving van een Medium Altitude Long Endurance (MALE) UAV capaciteit, waarvoor ook in 2012 voorbereidingen worden getroffen. Daarnaast versterkt Defensie haar digitale weerbaarheid en ontwikkelt zij het vermogen tot het uitvoeren van cyber operations. Daarvoor wordt in 2012 € 2 miljoen vrijgemaakt.
De beleidsagenda
De afgelopen maanden is de verkleining en de vernieuwing van de defensieorganisatie krachtig ingezet, waarmee Defensie volop bouwt aan de krijgsmacht van de toekomst. Leidraad voor de omvangrijke reorganisatie bij Defensie vormt de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) en de uitkomsten van het met de Tweede Kamer op 6 juni jl. gevoerde overleg. In 2012 krijgen tal van maatregelen hun beslag. Voor de medewerkers van Defensie – militairen en burgers – zal dan duidelijker worden wat deze maatregelen voor hen betekenen. De komende jaren wordt toegewerkt naar een kleinere krijgsmacht in goede conditie, met eenheden die zijn gevuld, oefenprogramma’s die kunnen worden doorlopen en voorraden die op peil zijn gebracht. Ook de intensiveringen uit de beleidsbrief, zoals de verwerving van onbemande luchtsystemen en het vermogen cyberoperaties uit te voeren, krijgen gaandeweg gestalte.
Naar een kleinere krijgsmacht
Defensie wordt momenteel op een breed terrein gereorganiseerd. Op 1 augustus jl. hebben de hoofden van de zeven defensieonderdelen de opdracht gekregen de doelstellingen uit de beleidsbrief te realiseren binnen de gestelde financiële en personele kaders. In 2012 is de reorganisatie van Defensie op een breed terrein in volle gang en krijgen tal van maatregelen hun beslag. Voor de medewerkers van Defensie – militairen en burgers – zal dan ook duidelijker worden wat deze maatregelen voor hen betekenen. In de implementatiefase zal met de betrokken medezeggenschap worden gesproken over de uitvoering van de maatregelen. In goed overleg met de medezeggenschap, zal Defensie haar medewerkers zo snel en zo goed mogelijk informeren. Ten aanzien van de arbeidvoorwaardelijke aspecten zal met de bonden worden overlegd. 2012 wordt nog een moeilijk jaar waarin, behalve bij operationele eenheden, de vulling nog zal teruglopen. Eenheden die door de reorganisatie opnieuw moeten worden samengesteld, hebben tijd nodig om het gewenste niveau te bereiken nadat hun reorganisatie is voltooid. In 2013 zullen de operationele eenheden weer volledig gevuld raken en in 2014 de overige eenheden. In 2014 moeten ook alle achterstanden zijn weggewerkt en moeten de financiën op orde zijn.
De in de beleidsbrief aangekondigde reducties in het operationele domein zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd. Het materieel dat is stilgezet wordt aangehouden voor reservedelen of voor verkoop gereed gemaakt. Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aangenomen moties zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis. Zo zullen alle vier in aanbouw zijnde patrouilleschepen in dienst worden genomen. Tevens worden tot en met 2017 in totaal acht Cougar-transporthelikopters behouden, met inbegrip van de drie toestellen die zouden worden gehandhaafd in verband met de search & rescue (SAR)-taken op de Noordzee en het patiëntenvervoer op de Waddeneilanden. Voorts zal de personele vulling bij de Koninklijke marechaussee voor 2012 en 2013 worden verhoogd tot 98 procenten blijft het derde DC-10 transportvliegtuig tot uiterlijk 31 december 2013 operationeel. Ten behoeve van het oefen- en trainingsprogramma van de krijgsmachtdelen zullen vijftig extra sportinstructeurs worden aangenomen. Deze maatregelen worden budgettair gedekt ten laste van het investeringsbudget en door gebruik te maken van de in 2010 en 2011 uitgekeerde prijsbijstelling. Bovendien zal het aantal dienstauto’s met een extra 200 verder worden verkleind en zal de inhuur van transport worden beperkt.
De opheffing van eenheden en andere maatregelen leiden tot een herziening van de belegging van het vastgoed. Doelmatigheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt en waar locaties kunnen worden vrijgespeeld zal Defensie daartoe overgaan. De keuzes die op dit gebied zijn gemaakt, zijn vastgelegd in een Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie, waarover de Kamer in augustus is geïnformeerd.
Inzetbaarheid en inzet
Tijdens het ombuigingstraject bij Defensie zal de krijgsmacht minder inzetbaar zijn. Vooral 2012 wordt een moeilijk jaar waarin de vulling nog zal teruglopen terwijl de achterstanden nog niet volledig zijn ingelopen. De inzetbaarheidsdoelstellingen in deze beleidsagenda maken duidelijk dat, in het licht van de grote veranderlijkheid van de internationale veiligheidssituatie, het streven naar een veelzijdig inzetbare krijgsmacht voor het kabinet overeind staat. De krijgsmacht zal onder uiteenlopende omstandigheden militaire bijdragen blijven leveren. Meer met minder doen is de komende paar jaar echter niet aan de orde en de operationele inzetbaarheid is in 2012 aan beperkingen onderhevig. De inzet in de reeds lopende operaties en de afspraken met de civiele autoriteiten in het kader van de Interdepartementale Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) zijn niet in het geding. Van de bestaande missies zijn de Geïntegreerde Politietrainingsmissie in Afghanistan en de bestrijding van de piraterij bij de Hoorn van Afrika in 2012 het meest omvangrijk. De krijgsmacht zal zich daarbij in het bijzonder toeleggen op militaire taken en het scheppen van veiligheid. Ook zal de krijgsmacht in 2012 inzetbaar zijn om de belangen van het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde zo nodig gewapenderhand te verdedigen.
In 2012 zal Defensie blijven bijdragen aan de Geïntegreerde Politietrainingsmissie in Afghanistan. Deze missie is in juni 2011 formeel van start gegaan. In augustus 2011 is begonnen met de praktijkbegeleiding van de Afghaanse politie in Kunduz. Met ingang van 2012 gaat de politietrainingsmissie de eerste basisopleidingen uitvoeren. De Nederlandse bijdrage bestaat onder meer uit een Police Training Group, een bijdrage van civiele politieagenten aan de EUPOL-missie en rule of law-deskundigen in Kaboel en Kunduz. Door de gezamenlijke inzet van civiele politie, civiele experts, marechaussee en andere militairen levert Nederland een wezenlijke bijdrage aan het trainen en begeleiden van de Afghaanse politie en het versterken van de justitiële keten en daarmee aan de verbetering van het functioneren van de in opbouw zijnde Afghaanse rechtsstaat. Voorts wordt de inzet van de Air Task Force met vier F-16 jachtvliegtuigen in 2012 gecontinueerd.
Ter bestrijding van piraterij blijft Nederland in 2012 deelnemen aan de EU-operatie Atalanta en de Navo-operatie Ocean Shield. Gedurende 2012 levert Nederland de commandant van de Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG1) en een deel van de internationale staf van dit vlootverband. In de perioden dat SNMG 1 wordt ingezet in operatie Ocean Shield zal de Nederlandse commandant ook het bevel voeren over de andere schepen in deze operatie. Beide operaties richten zich op de bescherming van koopvaardijschepen, de uitvoering van patrouilletaken en de uitvoering van gerichte acties om piraterij te voorkomen en te bestrijden. In 2011 heeft het kabinet voorts besloten enkele zeer kwetsbare zeetransporten te voorzien van een militair Vessel Protection Detachment (VPD) ter bescherming tegen piraterij. Het kabinet houdt er rekening mee dat Nederlandse reders ook in 2012 zullen blijven vragen om bescherming van hun koopvaardijschepen. Om die reden is een beleidskader ontwikkeld dat de operationele, juridische en financiële aspecten voor de inzet van militairen voor dit doel adresseert.
Ook de nationale inzet van de krijgsmacht blijft in 2012 onverminderd van belang. De open Nederlandse samenleving blijft immers kwetsbaar voor ontwrichtende invloeden en veiligheidsrisico’s. Behalve incidentele bijstand op verzoek van de civiele autoriteiten voert de krijgsmacht een groot aantal reguliere taken uit, zowel nationaal als in het Koninkrijk der Nederlanden. Daarbij is het van belang dat civiele en militaire autoriteiten elkaar bij crises blindelings kunnen vinden. Deze samenwerking moet in 2012 het gewenste niveau bereiken in het kader van ICMS. Dat betekent dat Defensie eind 2012 de laatste toegezegde gegarandeerde capaciteit beschikbaar stelt in de vorm van een respons-, detectie- en ontsmettingscapaciteit voor chemische, biologische, radiologische of nucleaire besmetting (CBRN). Defensie zal in het kader van de Nationale Cyber Security Strategie ook bijdragen aan digitale weerbaarheid van de Nederlandse samenleving. Defensie zal in dit kader nauwe contacten onderhouden en informatie uitwisselen met het Nationale Cyber Security Centrum en daarmee een bijdrage leveren aan de situational awareness op het gebied van digitale veiligheid.
Innovatie en intensivering
Defensie wil, ondanks de bezuinigingsdoelstellingen, ook blijven investeren in nieuwe capaciteiten om nieuwe dreigingen het hoofd te kunnen bieden en de inzetbaarheid van de krijgsmacht te versterken. Zo wordt op grond van de eerder vastgestelde behoefte aan waarnemingscapaciteit vanuit de lucht (Kamerstuk 30 806, nr. 1) overgegaan tot de verwerving van een Medium Altitude Long Endurance (MALE) UAV-capaciteit. Hoewel de verwerving om financiële redenen pas aan het einde van de kabinetsperiode is gepland, beginnen de voorbereidingen al op korte termijn. Hierbij zal ook worden bezien hoe deze toestellen zo snel mogelijk ook boven Nederland mogen vliegen. Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te waarborgen en haar effectiviteit te verhogen, versterkt Defensie haar digitale weerbaarheid en ontwikkelt zij het vermogen tot het uitvoeren van cyber operations. De cyber capaciteit van Defensie wordt gefaseerd ingevoerd. Het zwaartepunt ligt de komende jaren bij het verbeteren van de bescherming van de netwerken, systemen en informatie van Defensie en de uitbreiding van de inlichtingencapaciteit in het digitale domein. Voor 2012 wordt € 2 miljoen vrijgemaakt en voor de periode 2011–2015 bedraagt de totale intensivering € 50 miljoen.
Voor alle in de beleidsbrief opgenomen intensiveringen waarvoor voorafgaand aan de beleidsbrief nog geen investeringsbudget was vrijgemaakt, geldt dat deze doorgang kunnen vinden als de verkoopopbrengsten van overtollig grootmaterieel worden gerealiseerd en deze niet nodig zijn om tegenvallers te dekken. Bij het ramen van de verkoopopbrengsten is rekening gehouden met later gerealiseerde of mindere verkoopopbrengsten. Voor een aantal trajecten, waaronder ook cyber defence, zijn echter al investeringen voorzien in de jaren 2012 en 2013 wanneer er nog geen verkoopopbrengsten zijn gerealiseerd. Aangezien het hier nog om relatief beperkte bedragen gaat, is hiervoor budgetruimte vrijgemaakt door de projecten te accommoderen in het Defensie investeringsbudget.
Ook de andere in de beleidsbrief genoemde innovaties en intensiveringen, zoals de bescherming tegen geïmproviseerde explosieven, de samenwerking bij speciale operaties en de verdediging tegen ballistische raketten, zullen in 2012 hoog op de agenda staan.
Internationale defensiesamenwerking
Defensie werkt aan een zo concreet mogelijke internationale samenwerkingsagenda om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te verbeteren. In het kader van smart defence worden concrete initiatieven met Duitsland, Benelux, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk uitgewerkt. De voortgang die hierbij in 2012 kan worden geboekt, is uiteraard mede afhankelijk van de mogelijkheden van de partnerlanden.
Met Duitsland wordt gesproken over de afslanking van het snel inzetbare Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Patriot-samenwerking in een multinationale task force grondgebonden lucht- en raketverdediging, de mogelijkheden van verdere maritieme samenwerking en logistieke samenwerking bij overeenkomstig landmachtmaterieel.
In Benelux-verband wordt besproken in hoeverre er, in aanvulling op de al vergevorderde geïntegreerde Nederlands-Belgische marinesamenwerking, mogelijkheden bestaan op het gebied van luchtmacht- en landmachtsamenwerking. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar gezamenlijke stationering, gedeeld onderhoud en een taakverdeling op het gebied van opleidingen. Met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen zijn de gesprekken over verdere samenwerking nog in een verkennend stadium.
De bevordering van defensiesamenwerking staat ook hoog op de agenda in EU en Navo. Nederland zal actief deelnemen aan het Navo-initiatief ter bevordering van multinationale samenwerking (pooling and sharing). Nederland steunt ook de hervorming van de Navo Commando Structuur en de Navo-agentschappen.
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) is gevraagd om zo mogelijk voor eind 2011 te adviseren over verschillende aspecten van defensiesamenwerking, waaronder de verschillende soevereiniteitsvraagstukken die hieraan verbonden zijn. Zoals gebruikelijk zal het kabinet het AIV-advies met een appreciatie aanbieden aan de Tweede Kamer.
Personeel
Om de operationele gereedheid en de betaalbaarheid van de defensieorganisatie structureel te waarborgen, is verkleining van het personeelsbestand en aanpassing van de personeelsopbouw noodzakelijk. Hierbij wordt gestreefd naar een verbeterde balans tussen jong en oud, instroom en ervaring en voldoende loopbaanperspectief. De samenstelling van het personeelsbestand van Defensie is inmiddels vastgelegd in een numerus fixus-kader voor 2016. Defensiebreed en per defensieonderdeel zijn daarbij taakstellende kaders per rang of schaal vastgesteld. Hierbij heeft de beleidsbrief als uitgangspunt gediend. U bent hierover nader geïnformeerd in mijn brief van 1 augustus jl. over de start van de reorganisatie bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 37). In de brief heb ik aangekondigd dat de kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van de numerus fixus deel zouden uitmaken van de defensiebegroting 2012. Ten aanzien van de topfunctionarissen (militair en burger) zal de daadwerkelijke toedeling per defensieonderdeel later volgen.
De verdeling van de aantallen militairen en burgers per rang is in 2012 leidend voor de personele samenstelling van de nieuw te organiseren eenheden. In de toekomst kan de gewenste samenstelling worden behouden door de toepassing van het Flexibel Personeelssysteem (FPS) en het voorziene nieuwe mobiliteitsbeleid voor burgerpersoneel. De complexe reorganisaties vragen om een zorgvuldige aanpak die de nodige tijd in beslag zal nemen. Ze zullen in 2012 nog niet volledig zijn voltooid. Vanaf 2012 al er voor individuele medewerkers geleidelijk aan meer duidelijkheid komen.
In 2012 wordt het aantal functieomschrijvingen bij Defensie verder vereenvoudigd en beperkt om de beheerslast te verkleinen en de flexibiliteit te vergroten. Parallel hieraan zal worden gestreefd naar modernisering en harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden.
De verschillende deelreorganisaties bij Defensie zullen parallel lopen, maar niet synchroon in de tijd. Eenheden worden namelijk gereorganiseerd op het moment dat zij daarvoor gereed zijn. Met andere woorden: er is niet tussentijds één moment aan te wijzen waarop de formatie stabiel is. De reorganisaties zullen gefaseerd tot 1 januari 2016 worden geïmplementeerd. Het merendeel van de te realiseren taakstelling zal voor 2014 dienen plaats te vinden. In 2014 en 2015 ligt het accent dan ook bij het volbrengen van de personele aspecten die voortvloeien uit de reorganisaties.
Het spreekt voor zich dat, ondanks de verschillende uitvoeringspraktijken tussen defensieonderdelen, het personeel binnen Defensie overal vergelijkbare kansen moet hebben, zeker waar het gaat om functiemogelijkheden die de afzonderlijke defensieonderdelen overstijgen. De aspecten «kwaliteit» en «toekomstmogelijkheden bij Defensie» zullen hierbij leidend zijn.
Opleidingen
Met het project Veiligheid en Vakmanschap heeft Defensie samen met regionale opleidingscentra voor de toekomst zekergesteld dat de via dit traject nieuw instromende onderofficier een civiel erkend MBO-diploma bezit. Daarnaast zijn de instrumenten »E-portfolio» en «EVC» (erkenning van eerder verworven competenties) intern Defensie geïntroduceerd, waarmee opgedane kennis, vaardigheden en de beroepshouding van de onderofficier erkend en gecertificeerd kunnen worden. Het resultaat is een ervaringscertificaat waardoor werkgevers de onderofficier op waarde kunnen schatten. Daarnaast geeft dit ervaringscertificaat recht op vrijstellingen bij eventuele aanvullende civiele scholing.
In de tweede helft van 2011 wordt gestart met het certificeren voor (delen van) diverse defensieopleidingen zodat het zittend personeel groepsgewijs voor ervaringscertificaten in aanmerking komt. De werkzaamheden hiervoor lopen door in 2012. Defensie heeft met de inzetbrief de bonden voorgesteld in 2012 bij initiële officiersopleidingen een zakgeldregeling in te voeren. Na instemming door de bonden zal dit dan in 2012 een besparing opleveren van€ 3,5 miljoen.
Integriteit
In 2012 wordt verder invulling gegeven aan de verbetering van het stelsel van integriteitszorg waarbij de uitkomsten van het onderzoek van de commissie integriteitszorg zullen worden betrokken. Dit begint met het ontwikkelen van een integriteitsbeleidsplan waarin ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld. Daarnaast wordt in 2012 het centrale inzicht in de aantallen en typen meldingen van integriteitschendingen binnen de organisatie verder verbeterd. Ook wordt het aantal risicoanalyses uitgebreid zodat een duidelijk beeld ontstaat over processen die kwetsbaar zijn vanuit het oogpunt van integriteit. De regelgeving met betrekking tot integriteit wordt in 2012 zo mogelijk vereenvoudigd, geactualiseerd en aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Hierdoor kan het stelsel van integriteitszorg worden toegesneden op de omstandigheden binnen de organisatie. Ook de handhaving van integriteit zal worden aangescherpt. Zoals in de beleidsbrief is aangekondigd, zal de onderzoekscapaciteit van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) naar behoefte worden uitgebreid en versterkt. Over de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek naar de omgangsvormen op de opleidingsinstituten wordt de Kamer geïnformeerd in de Personeelsrapportage van oktober 2011.
Veteranen
Door de Tweede Kamer is een initiatief wetsvoorstel ingediend tot vaststelling van regels omtrent de bijzondere zorgplicht voor veteranen (Veteranenwet). Dit initiatief wetsvoorstel wordt Kamerbreed gesteund. Defensie begint nog in 2011 met het opstellen van de algemene maatregelen van bestuur, die noodzakelijk zijn voor de implementatie van de wet. Daaraan wordt in 2012 verder gewerkt, zodat de wet en de algemene maatregelen van bestuur zo snel mogelijk in werking kunnen treden.
Flexibele en slagvaardige organisatie
Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht vereist een flexibele en slagvaardige organisatie die snel kan anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt hierbij is dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is: je gaat erover of niet. De bureaucratische druk wordt teruggedrongen. Een aanzienlijk kleinere bestuursstaf voert de regie op hoofdlijnen. Het aantal topfunctionarissen wordt verminderd. De operationele commandanten krijgen meer vertrouwen en ruimte bij de gereedstelling van eenheden en zeggenschap over de directe materieellogistieke ondersteuning. De instandhoudingsbedrijven worden in januari 2012 overgeheveld naar de operationele commandanten, inclusief de bijbehorende budgetten. De nadere uitwerking van dit besluit is nog niet volledig voltooid. De Kamer zal tijdig voor de begrotingsbehandeling met een Nota van Wijziging worden geïnformeerd over de financiële consequenties van dit besluit.
Ook de uitbesteding van diensten kan bijdragen aan een organisatie die sneller kan inspelen op veranderingen. Defensie zal de komende jaren ondersteunende activiteiten waar mogelijk uitbesteden en bij strategische onderhoudsactiviteiten kiezen voor samenwerking met de industrie.
In 2011 zijn diverse sourcing-toetsen uitgevoerd en is besloten deze diensten in aanmerking te laten komen voor uitbesteding en samenwerking. Het betreft:
-
• ICT-diensten;
-
• catering;
-
• onderhoud aan operationele wielvoertuigen.
Na instemming van de medezeggenschap start het implementatietraject, dat afhankelijk van de complexiteit minimaal twee jaar in beslag zal nemen. De (Europese) aanbesteding, afspraken over de overgang van personeel en de reorganisatie van de dienstencentra maken deel uit van dit implementatietraject.
Andere diensten zijn in 2011 onderzocht en de uitkomsten daarvan bevinden zich in de besluitvormingsfase. Het betreft:
-
• vastgoeddiensten;
-
• onderhoud van kleine vaartuigen;
-
• onderhoud van kalibratie-, meet- en testapparatuur;
-
• onderhoud van luchtverkeersbeveiligingssystemen;
-
• medische keuringen, psychologisch advies en selectie.
Vanaf 2012 zijn toetsen voor de volgende dienstverlening voorzien:
-
• P&O (gedragswetenschappen, juridische dienstverlening, personeelsvoorziening, re-integratie);
-
• gezondheidszorg (arbo-zorgtaken, logistiek, bijzondere medische beoordelingen);
-
• bewaking & beveiliging (buiten het geweldsspectrum);
-
• bevoorrading, kleding & persoonsgebonden uitrusting.
In 2011 heeft het bedrijfsleven de mogelijkheden tot samenwerking bij de onderhoudsbedrijven van de DMO onderzocht. Na dit onderzoek zal Defensie de sourcing-agenda uitbreiden met aanvullende onderzoeken. Daarnaast doen zich in het personele domein en bij de gezondheidszorg waarschijnlijk aanvullende mogelijkheden tot uitbesteding voor. Deze zullen dan in 2012 worden toegevoegd aan de sourcing-agenda.
Ten aanzien van de informatievoorziening wordt gestreefd naar maximale integratie van IV-diensten en -processen. Uitgangspunt hierbij is dat de CDS optreedt als primaire opdrachtgever en het op te richten Joint IV Commando (JIVC) verantwoordelijk is voor de uitvoering en het in stand houden van IV-producten en -diensten. De inrichting van het JIVC in 2012 moet de doelmatigheid en doeltreffendheid van de informatievoorziening bevorderen, de integratie van operationele en bestuurlijke IV versterken en vraag en aanbod in het IV-domein beter op elkaar afstemmen. Ook ten aanzien van het IV-domein komt een groot deel van de diensten voor sourcing in aanmerking om optimaal aan te kunnen sluiten bij de innovatiekracht van het bedrijfsleven.
Verbetering van het financieel en het materieelbeheer
De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport bij het jaarverslag over 2010 vastgesteld dat de uitvoering van de in 2009 gestarte meerjarige verbeterplannen voor het financieel beheer en het materieelbeheer op deelterreinen vertraging heeft opgelopen. Defensie stelt zich niettemin onverminderd ten doel het beheer structureel op orde te brengen. In het kader van de reorganisatie bij Defensie wordt de bedrijfsvoering herzien en het beheer anders ingericht. Een beheerste bedrijfsvoering komt hierdoor dichterbij. Om het financieel beheer een kwalitatieve impuls te geven wordt in 2012 een (financieel) administratie- en beheerkantoor opgericht voor de volledige administratie van behoeftestelling tot en met betaling en voor het beheer daarvan. Voor het materieelbeheer ligt de prioriteit in 2012 bij het verbeteren van het beheer van gevoelig materieel, zoals munitie, klein kaliber wapens en crypto-apparatuur. Met deze gekozen aanpak wordt invulling gegeven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.
De samenhang tussen de informatie in de begroting, managementrapportages en het jaarverslag is dankzij het programma »stuur- en verantwoordingsinformatie» inmiddels verbeterd. In het kader van dit programma wordt in 2012 ondersteuning geboden bij de verdere verbetering en de verankering van de kwaliteit van de managementinformatie over de operationele gereedheid. De komende jaren worden interne en externe rapportages geautomatiseerd, wordt hun opzet vereenvoudigd en gaat de frequentie omlaag.
Financiële gevolgen
Defensie moet de komende jaren structureel € 635 miljoen bezuinigen, wat neerkomt op ongeveer negen procent van het beïnvloedbare deel van de begroting. Daar bovenop moet er binnen de defensiebegroting de komende jaren € 175 miljoen worden bezuinigd en herschikt om de financiële huishouding op orde te brengen.
In 2012 moet € 400 miljoen op grond van het regeerakkoord en € 173 miljoen als gevolg van de interne problematiek worden bezuinigd. Dit wordt gerealiseerd door het stilzetten van eenheden en materieel, een reductie van het vullingspercentage en de reorganisatie van het opleidingenveld, bij elkaar ongeveer € 200 miljoen. De resterende taakstelling wordt in 2012 opgevangen door de vermindering van het investeringsbudget. De investeringsquote daalt daardoor tot ongeveer vijftien procent in 2012. In overeenstemming met de beleidsbrief zal het investeringspercentage tegen het einde van de kabinetsperiode boven de twintig procent liggen. Voor 2012 en 2013 worden geen opbrengsten van internationale samenwerking en verkoop van overtollig materieel voorzien. De toekomstige opbrengsten hiervan worden, op grond van afspraken met de minister van Financiën, voor intensiveringen aangewend indien deze niet nodig zijn om tegenvallers op te vangen.
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Standen ingediende ontwerpbegroting 2011 | 8 458,6 | 8 223,6 | 8 216,5 | 8 254,1 | 8 236,1 | 8 236,7 |
Mutaties nota van wijziging en amendement | – 197,3 | 3,7 | 4,1 | 4,5 | 2,2 | |
Najaarsnotamutaties 2010 | ||||||
Slotwetmutaties 2010 | ||||||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2011 excl. taakstelling | 117,9 | 64,3 | 62,7 | 69,8 | 67,7 | 67,2 |
Taakstelling regeerakkoord | – 400,0 | – 529,0 | – 577,0 | – 616,0 | – 622,0 | |
Stand Voorjaarsnota 2011 | 8 379,1 | 7 891,6 | 7 754,3 | 7 751,4 | 7 690,0 | 7 681,9 |
Beleidsmatige mutaties | ||||||
Doorwerking aanpassing ontvangsten maatregelen RA | 83,2 | 66,5 | 66,5 | |||
Vermindering defensieattachés en ondersteuning | – 0,4 | – 0,6 | – 2,3 | – 4,0 | – 4,0 | |
Overheveling van/naar departementen | 0,6 | 3,0 | 2,2 | – 0,3 | – 0,4 | |
Ingediende moties n.a.v. notaoverleg beleidsbrief | 13,7 | 25,4 | 41,9 | 41,9 | 41,9 | |
Dekking moties n.a.v. notaoverleg beleidsbrief | – 13,7 | – 25,4 | – 41,9 | – 41,9 | – 41,9 | |
Ingediende moties n.a.v. notaoverleg beleidsbrief, doorwerking (minder) ontvangsten | – 26,8 | – 21,3 | – 21,3 | |||
Doorwerking ontvangsten (inzet VPD's) | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | |
Taakstelling TNO; overheveling naar EL&I | – 0,5 | – 1,5 | – 3,1 | – 4,1 | – 4,5 | |
Totaal beleidsmatige mutaties | 4,2 | 5,4 | 57,7 | 41,3 | 40,8 | |
Autonome mutaties | ||||||
Correctie prijsbijstelling | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | |
Totaal autonome mutaties | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | – 29,4 | |
Standen ontwerpbegroting 2012 | 8 379,1 | 7 866,4 | 7 730,3 | 7 779,7 | 7 701,9 | 7 693,3 |
Beleidsmatige mutaties voor 2012
Doorwerking aanpassing ontvangsten regeerakkoord
Dit betreft de doorwerking van de ontvangsten naar aanleiding van de maatregelen uit het regeerakkoord met betrekking tot de verkoopopbrengsten van het materieel.
Vermindering defensieattachés en ondersteuning
Door de bezuinigingen binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zal het budget voor defensieattachés en ondersteuning in 2012 naar beneden worden bijgesteld met € 361 000.
Overheveling van/naar departementen
Dit betreft de overheveling van Financiën (domeinen roerende zaken) en de taakstelling Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst in 2014.
Ingediende moties tijdens en naar aanleiding van het notaoverleg beleidsbrief
De uitgaven in 2012 voor de moties naar aanleiding van het notaoverleg over de beleidsbrief – Defensie na de kredietcrisis – bedragen € 13,7 miljoen.
Dekking moties naar aanleiding van het notaoverleg beleidsbrief
De dekking voor de moties naar aanleiding van het notaoverleg over de beleidsbrief á € 13,7 miljoen wordt in 2012 gevonden in de resterende prijsbijstelling.
Ingediende moties naar aanleiding van het notaoverleg beleidsbrief, doorwerking ontvangsten
De moties naar aanleiding van het notaoverleg over de beleidsbrief hebben als gevolg dat de verkoopopbrengsten afnemen. Deze verlaging van de ontvangsten werkt door in lagere uitgaven.
Doorwerking ontvangsten (inzet VPD’s)
In 2012 zal Defensie van de Nederlandse reders een bedrag van € 4,5 miljoen ontvangen voor de bescherming van koopvaardijschepen door Vessel Protection Detachments (VPD’s).
Taakstelling TNO
In 2012 zal invulling gegeven worden aan de in het regeerakkoord aangekondigde rijksbrede korting op Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s). Dit resulteert in een korting van € 0,5 miljoen voor TNO. Deze korting wordt gecompenseerd uit de investeringen.
Autonome mutaties voor 2012
Correctie prijsbijstelling
Dit betreft een correctie op de in de voorjaarsnota uitgekeerde prijsbijstelling tranche 2011.
Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie tot 2015
Met inachtneming van de beperkingen in operationele capaciteit als gevolg van de bezuinigingen hanteert Defensie voor deze kabinetsperiode de onderstaande inzetbaarheidsdoelstellingen. De inzetbaarheidsdoelstellingen brengen tot uitdrukking wat de krijgsmacht, binnen de financiële kaders voor de komende jaren, moet kunnen.
De krijgsmacht is inzetbaar voor:
-
1. de bescherming – en zo nodig verdediging – van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen;
-
2. eenmalige bijdragen aan internationale interventieoperaties met:
-
– een taakgroep van brigadeomvang, inclusief helikopters;
-
– een squadron jachtvliegtuigen;
-
– een batterij Patriot-raketverdediging;
-
– een maritieme taakgroep, inclusief helikopters.
Een combinatie van deze bijdragen of bijdragen met andere eenheden waarover de krijgsmacht beschikt, zijn eveneens mogelijk;
-
-
3. langdurige bijdragen aan stabilisatieoperaties. Het gaat hierbij in het bijzonder om bijdragen:
-
– aan maximaal twee operaties te land met bataljonstaakgroepen;
-
– aan één operatie in de lucht met jachtvliegtuigen, waarbij als uitgangspunt gemiddeld acht toestellen worden ingezet;
-
– met een eenheid bewapende helikopters en een eenheid transporthelikopters;
-
– aan maximaal twee operaties op zee met, afhankelijk van de operationele vereisten, een fregat, een ander groot oppervlakteschip, Alkmaar-klasse Mijnenbestrijdingsvaartuig (AMBV) of een onderzeeboot.
De krijgsmacht kan hiermee ook langdurig bijdragen aan de bescherming, in het bijzonder tegen piraterij, van aanvoerlijnen die van belang zijn voor de Nederlandse economie, de handhaving van een embargo of een vliegverbod en de bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie (Frontex). Een combinatie van deze bijdragen of bijdragen met andere eenheden waarover de krijgsmacht beschikt, zijn eveneens mogelijk. Voor de logistieke ondersteuning is de krijgsmacht vooral bij langdurige operaties gedeeltelijk afhankelijk van derden. In het geval van een beroep op de krijgsmacht ten behoeve van een interventieoperatie, kan het nodig zijn bijdragen aan stabilisatieoperaties – tijdelijk – te verminderen of te beëindigen;
-
-
4. het optreden als leidinggevende natie (lead nation) op het niveau van een brigade of een maritieme taakgroep en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau. Ook moeten in de domeinen zee, land en lucht staffunctionarissen kunnen worden geleverd aan internationale operationele staven;
-
5. de uitvoering van speciale operaties in het buitenland ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, met inbegrip van contraterrorisme-operaties en operaties ter evacuatie van Nederlandse staatsburgers;
-
6. deelneming aan politiemissies, waaronder die van de European Gendarmerie Force (EGF), met functionarissen en eenheden van de Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;
-
7. het op voortdurende basis beschikbaar stellen van deskundigen uit de staande organisatie ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;
-
8. bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om:
-
– de uitvoering van structurele nationale taken, zoals de politietaken van de Koninklijke marechaussee (onder meer het grenstoezicht, de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie), het beheer van de kustwachten in Nederland en in de Caribische delen van het Koninkrijk, de ruiming van explosieven op het land en te water en de bestrijding van het luchtvaartterrorisme (in het bijzonder met behulp van de quick reaction alert taak van jachtvliegtuigen);
-
– militaire bijstand bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid evenals de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, zoals door middel van de structurele bijdrage aan de bijzondere bijstandseenheden;
-
– militaire bijstand bij de bestrijding van branden, rampen, crises of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, in overeenstemming met de bestuurlijke en wettelijke afspraken;
-
-
9. het op verzoek van civiele autoriteiten met beschikbare middelen bijdragen aan internationale noodhulpoperaties.
Overzicht van de beleidsdoorlichtingen
Planning | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|
Artikel/Operationele doelstelling | ||||||
Artikel 20; Inzet | ||||||
Inzet defensiepersoneel en -materieel voor ISAF in het kader van de eindevaluatie ISAF, inclusief evaluatie Van Geel-gelden (2008–2009) | X | |||||
Bescherming kwetsbare schepen nabij Somalië | X | |||||
Art 21; CZSK | ||||||
Defensie-inzet Kustwacht Nederland | X | |||||
Wijziging samenstelling Koninklijke marine (2005) | X | |||||
Art. 23; CLSK | ||||||
Strategische luchttransportcapaciteit | X | |||||
Herinrichting van de integrale helikoptercapaciteit | X | |||||
Artikel 24; CKmar | ||||||
Mensenhandel/mensensmokkel | X | |||||
Defensiebreed | ||||||
Actieplan Werving en behoud | X | |||||
Civiel-militaire samenwerking | X | |||||
Veteranenzorg | X | |||||
Uitvoering Koninkrijkstaken door Defensie | X | |||||
Flexibel Personeel Systeem | X | |||||
Integriteit | X | |||||
Digitale weerbaarheid | X |
Toelichting op bovenstaande tabel
In overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is besloten in 2012 geen beleidsdoorlichting voor het thema «Mobiel Toezicht Veiligheid» uit te voeren aangezien er sprake is van beleidsontwikkelingen op dit terrein waardoor een beleidsdoorlichting in 2012 minder relevant is. Voor 2012 zal de beleidsdoorlichting «mensenhandel/mensensmokkel» voor dit onderwerp in de plaats komen.
Voor 2016 zijn twee beleidsdoorlichtingen voorzien: Integriteit en Digitale Weerbaarheid. Defensie zal de komende jaren het stelsel van integriteitzorg verbeteren, onder meer door de ontwikkeling van een integriteitbeleidsplan waarin ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld.
De komende jaren investeert het ministerie van Defensie in het versterken van de digitale weerbaarheid van de krijgsmacht en in het ontwikkelen van operationele cybercapaciteiten. In de doorlichting wordt bezien in hoeverre Defensie hierin is geslaagd.