Base description which applies to whole site

2.1 De Beleidsagenda

Gezien de demissionaire status van het kabinet, is gekozen voor een beperkte technische invulling van de begroting 2013. De Beleidsagenda zal vooral ingaan op relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken. In de artikelen worden, zoals in andere jaren, de relevante financiële uitgaven vermeld, evenals beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven.

Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) staat voor een ondernemend Nederland, met een sterke internationale concurrentiepositie en met oog voor duurzaamheid. We zetten ons in voor een uitstekend ondernemersklimaat. Door de juiste randvoorwaarden te creëren en door ondernemers de ruimte te geven om te vernieuwen en te groeien. Door aandacht te hebben voor onze natuur en leefomgeving. Door samenwerking te stimuleren tussen onderzoekers en ondernemers. Zo bouwen we onze topposities in landbouw, industrie, diensten en energie verder uit en investeren we in een krachtig en duurzaam Nederland.

In 2013 werkt EL&I onder andere aan de volgende hoofdpunten:

1. Inzetten op de top en Nederland internationaal sterk positioneren

  • Start van Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s), waarmee overheid en bedrijfsleven samen zorgen voor meer uitgaven aan R&D, ter bevordering van onderzoek en innovatie in de topsectoren.

  • Uitvoering van Human Capital Agenda’s (HCA), Masterplan Bèta en Technologie en centra voor innovatief vakmanschap, voor een betere aansluiting tussen (vak)onderwijs en arbeidsmarkt in sectoren waar Nederland internationaal concurrerend wil blijven.

  • Versterken van de positie Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf (MKB) in opkomende markten, door mogelijkheden te bieden voor financieringsgarantie, gerichte (financiële) ondersteuning en nauwere samenwerking met de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken (uitvoering van recente Kamerbrief «Exportbeleid»).

  • Het komende jaar worden 17 handelsmissies georganiseerd, vooral naar landen waar ondernemers uit de negen topsectoren de grootste kansen zien. Met deze missies wil EL&I de kansen van het Nederlandse bedrijfsleven op interessante markten bevorderen.

2. Ruimte bieden aan innovatief ondernemerschap

  • Ondernemers hebben ruimte nodig om te ondernemen. Daarom schrapt het kabinet in 2013 bijna € 110 mln aan administratieve lasten. Zo worden rond het natuurbeleid de administratieve lasten (5 %) en nalevingskosten (8%) verminderd.

  • Ondernemers hebben daarnaast kapitaal nodig om hun groeiplannen te financieren. Daarom wordt het Innovatiefonds MKB+ uitgebreid ter ondersteuning van de later stage risicokapitaalmarkt. Hier profiteert met name het MKB van. Daarnaast wordt het budget voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) verhoogd tot € 1 mld en worden maatregelenonderzocht om de regeling meer kostendekkend te maken. Hierover wordt de Kamer nog voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.

  • Het kabinet zal een kabinetsbrede visie op e-privacy aan de Kamer sturen. Daarbij zal vanaf 1 januari 2013 nieuwe wetgeving omtrent zogenoemde trackingcookies inwerkingtreden. Hierdoor worden eindgebruikers beter beschermd tegen het volgen van hun surfgedrag.

3. Bevorderen van duurzame welvaart, met oog voor mens en natuur

  • De afwikkeling van de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies.

  • Behandelen en ten uitvoer brengen van het wetsvoorstel Wet Natuurbescherming, gericht op behoud van de natuur, met ruimte voor ondernemerschap.

  • Het afronden van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door bestuurlijke vaststelling en het starten van de vergunningverlening en het aanwijzen van de resterende Natura2000-gebieden.

  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen en het tegengaan van mensenrechtenschendingen door bedrijven worden gestimuleerd door verdere implementatie van de OESO-Richtlijnen en het Ruggie Framework in samenwerking met het bedrijfsleven en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

4. Werken aan duurzame productie en ketens in land- en tuinbouw en visserij

  • Een sterk, groen en vereenvoudigd Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vanaf 2014 en een duurzaam en innovatief Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

  • Een afname van antibioticagebruik in de veehouderij in 2013 met 50% ten opzichte van 2009 en in 2015 een reductie met 70% tenopzichte van 20091. Tevens implementatie in 2013 van de UDD-maatregel, waarbij een veehouder alleen onder strikte voorwaarden zelf antibiotica mag toedienen.

  • Implementatie van het stelsel verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking in 2013 en onderhandelingen over een akkoord met de Europese Commissie over het Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014–2017 en een nieuwe derogatie.

  • Aanpak van de schaalgrootte van de veehouderij, waarin ketengestuurde verduurzaming en een zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving centraal staan.

5. Werken aan een toekomstbestendige energievoorziening

  • In 2020 moet 14% van de energie duurzaam zijn opgewekt. Daarom zal ook in 2013 de Stimuleringsregeling Duurzame energieproductie (SDE+) beschikbaar zijn voor burgers en ondernemers die zelf duurzame energie willen opwekken. Het open te stellen budget wordt afgestemd op het structureel beschikbare jaarlijks kasbudget van € 1,4 mld.

  • Om meer besparing van energie te stimuleren, neemt het kabinet in 2013 een besluit over de grootschalige uitrol van slimme energiemeters.

  • Algehele herziening van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet en experimenteer-AMvB voor lokale duurzame initiatieven. Doel is de transitie naar duurzame energie te ondersteunen, een vermindering van regeldruk, investeringsrisico’s en uitvoeringslasten en betere aansluiting op de EU-regels.

Na een korte analyse van de te verwachtten economische ontwikkelingen in 2013, worden hieronder aan de hand van vijf actielijnen de hoofdpunten van het beleid van het kabinet in 2013 uiteengezet.

Ontwikkelingen in de Nederlandse economie: Na tweede dip volgt traag herstel

De Nederlandse economie is in veel opzichten sterk. We hebben na Luxemburg en de Verenigde Staten het hoogste bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking. Nederland is op de wereldranglijst de vijfde exporteur en de zevende buitenlandse investeerder. Wat betreft de concurrentiekracht is Nederland dit jaar met twee plaatsen gestegen naar de vijfde plaats2. Daarnaast draagt onze reputatie van goed economisch en budgettair beleid ertoe bij dat we een lage risicopremie betalen op de financiële markten. Daardoor behoort de rente in Nederland tot de laagste van Europa.

Desondanks hebben de financiële crisis en de eurocrisis de Nederlandse economie zwaar getroffen. Halverwege vorig jaar begon in Nederland opnieuw een periode van economische krimp, terwijl de Nederlandse economie nog niet volledig was hersteld van de vorige recessie. Door de aanhoudende onrust zal de Nederlandse economie naar verwachting ook dit jaar krimp vertonen. Het CPB raamt voor 2012 een krimp van 0,5% en voor 2013 een groei van 0,75%. De werkloosheid loopt op. Ze lag in juni 2012 op 5,1% volgens de EU-definitie, ruim onder het gemiddelde van het Eurogebied van 11,2%. Een belangrijke verklaring voor de recessie zijn de achterblijvende binnenlandse bestedingen, vooral van huishoudens. Dit hangt samen met de daling van reële inkomens en vermogensverliezen, maar ook met de verhoging van pensioenpremies, -kortingen op pensioenuitkeringen en afbouw van schulden.

Het herstel van de Nederlandse economie is zeker in 2012 in grote mate afhankelijk van de internationale handel. Het zwaartepunt daarvan ligt voor Nederland voorlopig in Europa. Nog altijd is meer dan driekwart van onze export gericht op Europa. Dat tempert het herstel. Momenteel zet de Europese Unie (EU) belangrijke stappen om de eurocrisis te boven te komen, variërend van de opzet van noodfondsen tot versterking van budgettaire en economische coördinatie. Ook voeren landen door heel Europa ambitieuze structurele hervormingen door om het groeivermogen te versterken. Het kabinet zet zich in voor een sterke Europese groeiagenda, onder meer door te zorgen dat bedrijven en kennisinstellingen optimaal gebruik kunnen maken van de EU-innovatiegelden, door de kosten voor een Europees octrooi te verlagen, de interne markt te versterken en meer ruimte te creëren voor het MKB. De Europese schuldencrisis duurt voorlopig wel voort. De financiële sector staat nog niet op vaste grond. Ondanks een voorzichtig herstel van de wereldhandel begin 2012, zijn de Europese exportcijfers matig. En zelfs de opkomende economieën, een belangrijke drijfveer van de wereldhandel, blijken niet immuun voor de heersende onrust. Het is de verwachting dat de economie van de EU als geheel in 2012 niet zal groeien. In 2013 wordt een gematigde economische groei van 1,3% verwacht voor de EU, tegen een groei in de wereld als geheel van 3,75%. Tegen deze achtergrond is het niet verwonderlijk dat de Nederlandse economie slechts gematigd herstelt.

De overheidsfinanciën herstellen wel voorspoedig. Dankzij het Begrotingsakkoord 2013 komt het begrotingstekort in 2013 volgens de nieuwe ramingen van het CPB uit op 2,7% van het BBP. Daarmee wordt de 3%-tekortdoelstelling van de EU gehaald. Dit vergroot het vertrouwen van de financiële markten in de kredietwaardigheid van ons land.

De uitgangspositie van Nederland is, ondanks de economische situatie, behoorlijk goed. Wel is er geen reden om achterover te leunen. Alle zeilen moeten worden bijgezet voor duurzaam herstel. Duurzaam herstel dat de komende periode een ambitieuze inzet op Europees niveau vergt om de schuldencrisis te boven te komen en vertrouwen te herstellen. Om onze welvaart voor de toekomst veilig te stellen moeten we investeren in innovatie, onderwijs en vergroening van de economie. Via de onderstaande vijf actielijnen wil EL&I zorgen voor duurzame groei en banen, nu en in de toekomst.

1. Inzetten op de top en Nederland internationaal sterk positioneren

Nederland heeft alles in huis om te behoren tot de leidende kenniseconomieën van de wereld. Vooral in de topsectoren van onze economie kunnen ondernemers, onderzoekers en onderwijs ervoor zorgen dat Nederland een van de meest concurrerende en innovatieve landen ter wereld is en blijft. Opdat we ook in de toekomst onze welvaart behouden en verzekerd zijn van goede zorg, onderwijs en pensioenen heeft het kabinet het nieuwe bedrijfslevenbeleid opgezet.

Dit beleid streeft een excellent ondernemers- en innovatieklimaat na voor alle ondernemers (zie paragraaf 2); met extra focus op de versterking van negen topsectoren 3 van de Nederlandse economie.

In de topsectorenaanpak zitten ondernemers, onderzoekers en onderwijsinstellingen zelf aan het stuur. Zíj weten het beste hoe ze de concurrentiekracht van hun sector kunnen versterken. De overheid faciliteert door te zorgen voor excellente randvoorwaarden en door de samenwerking te stimuleren tussen ondernemers, onderzoekers en onderwijsinstellingen. Ook de positie van het ongebonden fundamentele onderzoek blijft hierbij geborgd. EL&I werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van OCW. Privaatpublieke samenwerking is dus cruciaal. Het regionale beleid sluit aan op het topsectorenbeleid. De samenwerking binnen de topsectoren heeft in 2012 geleid tot het eerste Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract, de Human Capital Agenda’s (HCA), de Roadmap ICT en de internationaliseringsoffensieven 4. Daarnaast is Biobased Economy als dwarsdoorsnijdend thema voor de topsectoren vastgesteld. De innovatiecontracten en de inzet van kennisinstellingen, departementen en bedrijven worden in 2013 geactualiseerd (zogenaamde rolling agenda’s).

Doel van het Kennis- en Innovatiecontract is het verhogen van met name de private investeringen in R&D. Want vooral met de private R&D loopt Nederland achter in Europa. Via het Kennis- en Innovatiecontract investeert het bedrijfsleven in 2013 ongeveer € 1,8 mld. Hier staat een publieke bijdrage van kennisinstellingen en (regionale) overheden tegenover van ruim € 0,9 mld. Dit najaar brengen de kennisinstellingen hun inzet voor de jaren 2014 en 2015 uit. Dat is van groot belang om de private investeringen echt los te krijgen, want succesvol investeren in innovatie slaagt alleen bij een langjarig (financieel) commitment.

Mede om de gestelde ambitie in de innovatiecontracten gezamenlijk te realiseren zijn in iedere topsector Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) ingericht. TKI’s zijn structurele verbanden waarin partijen uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de (semi-)publieke sector samenwerken om richting te geven aan onderzoek, innovatie en valorisatie (kennis, kunde, kassa). In het najaar van 2012 doen de topteams concrete voorstellen voor de verdere vormgeving, structuur en werkwijze van de TKI’s, zodat ze kunnen starten in 2013. Om deze privaatpublieke samenwerking verder te stimuleren, introduceert de overheid in 2013 de generiek vormgegeven TKI-toeslag met een budget van € 77,1 mln. Dit budget zal oplopen in 2016 naar € 89 mln. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de private cash-bijdrage van de topsector zelf. Om te zorgen dat ook het MKB maximaal kan meedoen aan het onderzoek van de TKI’s, heeft iedere TKI een MKB-loket ingericht. Het loket moet kennis over de TKI’s verspreiden in de topsectoren en de positie van het MKB in EU-programma’s als Horizon 2020 en Eureka/Eurostars versterken. In 2013 zullen de Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) nauwer op het topsectorenbeleid worden aangesloten.

Om transparanter aan te geven wat de resultaten zijn van de door het kabinet gesteunde innovatieprojecten, kunnen deze op elk moment worden bekeken gevolgd op de website www.agentschapnl.nl/volginnovatie. Hiermee is transparant welke bedrijven innovatiegelden ontvangen en wat de resultaten zijn5.

Doel van de Human Capital Agenda’s (HCA) is onder meer om leerlingen beter op te leiden voor die beroepen waar de arbeidsmarkt om vraagt, vooral in de topsectoren van onze economie. Daarom wordt in 2013 in iedere topsector minimaal één centrum voor innovatief vakmanschap (MBO) en minimaal één center of expertise (HBO) opgericht. Bij het uitvoeren van de HCA’s wordt nauw samengewerkt met OCW. Een ander belangrijk doel van de HCA’s is om het bestaande personeelsbestand optimaal te benutten, bijvoorbeeld via een leven lang leren en sociale innovatie. Doel van de Roadmap ICT is om in de topsectoren optimaal gebruik te maken van de kansen die ICT biedt.

De topsectorenaanpak gaat nadrukkelijk over de landsgrenzen heen. Door middel van internationaliseringsoffensieven zijn de internationale ambities van de topsectoren medio 2012 vastgesteld. Deze ambities zijn medebepalend voor de internationale inzet van het kabinet. EL&I zet in op het bevorderen van handel, technologische samenwerking en investeringsacquisitie. In Europa, maar ook daarbuiten. In EU-verband streven de topteams naar een optimale aansluiting op de programma’s van Horizon 2020 (de opvolger van 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling). Daarnaast bestaan andere EU-middelen die bij kunnen dragen aan het topsectorenbeleid, zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor innovatie, werkgelegenheid en duurzame economische groei in specifieke regio’s. Momenteel onderhandelt EL&I in Brussel over de verordeningen voor de nieuwe periode EFRO (2014–2020). Deze zullen in 2013 worden afgerond.

De Nederlandse overheid zet de internationale ambities van de topsectoren kracht bij door extra in te zetten op economische diplomatie. Dat betreft het slechten van handelsbarrières, het openen van nieuwe markten en trouble shooting voor Nederlandse bedrijven, evenals samenwerking op het gebied van kennis en innovatie met internationale partijen. Ook het aangaan van strategische partnerschappen ter bevordering van de voorzieningszekerheid van grondstoffen behoort tot deze inzet. EL&I organiseert daartoe 17 handelsmissies in 2013 (onder andere naar de opkomende markten), de economische en landbouwafdelingen op de posten zullen nauwer samenwerken in één cluster voor een samenhangende dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven. Tevens zal het kabinet werken aan een beter financieringspakket voor ondernemers bij export en buitenlandse investeringen6. Ook wordt de Transitiefaciliteit uitgebreid, in samenwerking met Ontwikkelingssamenwerking.

In EU-verband spant het kabinet zich in om bilaterale handelsakkoorden af te sluiten tussen de Europese Unie en in economisch opzicht interessante landen en regio’s. Naar verwachting worden de onderhandelingen met Canada en Singapore dit jaar afgerond, zodat deze akkoorden in 2013 kunnen worden toegepast. Mogelijk kunnen in 2013 de onderhandelingen met Maleisië en India worden afgerond. Naar verwachting worden met Japan en de Verenigde Staten onderhandelingen gestart. Deze akkoorden zullen een grote stimulans zijn voor het handelsverkeer met deze landen en leiden tot groei van de welvaart en de werkgelegenheid in de EU.

Economische diplomatie wordt ook ingezet om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) staat hiervoor aan de lat. De nadruk ligt op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor hoofdkantoren en R&D-centra. Bedrijven en kennisinstellingen worden actiever betrokken bij het acquisitiebeleid. Ook de Rijksoverheid en regionale overheden gaan nauwer samenwerken, om Nederland als één geheel te positioneren in het buitenland. De NFIA heeft in 2013 als doel om voor € 700 mln strategische investeringen naar Nederland te halen.

2. Ruimte bieden aan innovatief ondernemerschap7

Eén op de acht werkende Nederlanders verdient zijn geld als ondernemer. Het MKB zorgt voor maar liefst tweederde van de nieuwe banen. Met het bedrijfslevenbeleid zorgt het kabinet dat ondernemers de ruimte krijgen om te innoveren, te investeren en te exporteren. We pakken onnodige regels en bureaucratie aan. We zorgen voor betere toegang tot financiering. En we verbeteren de publieke dienstverlening. Zo bouwt de overheid aan een uitstekend ondernemings- en vestigingsklimaat.

Goede toegang tot financiering is essentieel voor een innovatief en concurrerend Nederland. Maar kleine, innovatieve bedrijven en starters hebben steeds meer moeite met het vinden van financiering. Daarom helpt EL&I ondernemers via verschillende instrumenten aan betere toegang tot kapitaal, waaronder de algemene garantieregelingen als de Borgstellingsregeling voor het MKB (BMKB) en de Groeifaciliteit en via instrumenten als het Innovatiefonds MKB+, de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Research & Development Aftrek (RDA). Om nieuw aanbod van financiering voor het MKB te stimuleren zal er een pilot worden gestart waarmee de BMKB wordt opengesteld voor niet-banken. Ook wordt er bekeken of de garantieregelingen Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en Groeifaciliteit onder voorwaarden gebruikt worden om de financiering van nieuwe aanbieders van MKB-financiering te ondersteunen.

Op het terrein van innovatiefinanciering is per 1 januari 2012 het Innovatiefonds MKB+ van start gegaan. Via dit revolverende fonds is € 500 mln beschikbaar voor risicokapitaal en leningen in de periode 2012 tot en met 2015. Bedrijven betalen deze financieringen terug wanneer hun investering succesvol is. En daarmee kunnen weer andere ondernemers worden geholpen.

Verschillende (fiscale) regelingen stimuleren de investeringen in kennis en innovatie. Ondernemers krijgen via de Wet bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) extra belastingaftrek voor de loonkosten van R&D-personeel. Via de nieuwe Research & Development Aftrek (RDA) is er sinds dit jaar een extra belastingaftrek geïntroduceerd in de inkomsten- of vennootschapsbelasting voor de overige R&D-kosten en uitgaven.

Uit de WBSO-evaluatie over de periode 2006–2010 blijkt dat het instrument doet wat het beoogt: het bevorderen van de private loonuitgaven aan speur- en ontwikkelingswerk. In 2013 zal het plafond van de WBSO worden aangepast, de eerste schijf zal worden verlengd, het hoge percentage zal worden gereduceerd en bezien zal worden of de aanvraagsystematiek verder kan worden verbeterd. De vergoedingspercentages van de RDA zullen in 2013 worden aangepast naar gelang het beroep op de regeling en het beschikbare budget.

Een overheid die ondernemerschap wil stimuleren moet de regeldruk tot een minimum beperken. Het verlagen van regeldruk is en blijft daarom een kabinetsspeerpunt. Met succes: sinds het einde van 2010 zijn ondernemers € 950 mln minder kwijt aan het voldoen aan van administratieve verplichtingen en aan het naleven van regels. Het kabinet heeft bovendien maatregelen voorbereid die leiden tot nog een miljard minder administratieve lasten en € 250 mln lagere nalevingkosten tussen 2012 en 2015. Specifiek voor Zelfstandigen zonder personeel (ZZP) is het ZZP-actieplan uitgebracht met maatregelen om ook de administratieve lasten voor deze ondernemers verregaand te verminderen. Ook gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol bij het terugdringen van regeldruk. Provincies en gemeenten hebben afgesproken dat ze vanaf 2012 de lokale administratieve lasten met 5% per jaar verminderen. Zo verbeteren veel gemeenten hun dienstverlening aan bedrijven door een Bewijs van Goede Dienst te halen en hun Digitale Steden Agenda uit te voeren.

In het kader van lastenverlichting voor ondernemers zijn per 1 januari 2013 de heffingen van de Kamers van Koophandel (KvK) afgeschaft. Bovendien worden de KvK’s gemoderniseerd en samengevoegd met Syntens [tot één zelfstandig bestuursorgaan]. Daardoor kunnen ondernemers voor al hun overheidszaken straks naar het Ondernemersplein. Het organisatieontwerp voor het Ondernemersplein is inmiddels met de Tweede Kamer besproken. Momenteel ligt het wetsvoorstel dat deze fusie mogelijk maakt bij de Raad van State en wordt er tevens gewerkt aan de praktische implementatie.

In het verlagen van de administratieve lasten speelt ICT een belangrijke rol. De overheid verbetert de dienstverlening door ICT toepassingen uit de Digitale agenda, zoals het Ondernemersdossier. Hierdoor treden er ook minder administratieve lasten op. Deze Digitale Agenda.nl focust zich op het effectief inzetten van ICT voor groei en welvaart en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Daarnaast is in het kader van het stimuleren van de biobased economy gestart met een project gericht op het opheffen van belemmeringen in wet- en regelgeving op dit gebied.

De overheid werkt ook aan het vergroten van het vertrouwen van gebruikers in internet en ICT. Dat is cruciaal voor ondernemers, aangezien vrijwel alle sectoren afhankelijk zijn van een goed functionerend internet- en telecominfrastructuur. In 2013 zal een kabinetsbrede visie op e-privacy aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd en invulling worden gegeven aan de Europese cybersecurity strategie die eind 2012 vastgesteld zal worden. EL&I werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

EL&I zet zich in voor goedwerkende markten, onder andere voor de telecommarkt. De vraag naar bandbreedte neemt per jaar met 30% tot 40% toe. In 2012 en 2013 komt meer beschikbaar voor sneller mobiel dataverkeer. Eind oktober 2012 start de multiband-veiling. Afhankelijk van de uitslag treden ook nieuwkomers toe op de markt voor mobiele communicatie en worden de huidige 900 MHz en 1 800 MHz vergunningen tijdelijk verlengd om vergunninghouders voldoende tijd en gelegenheid te geven hun netwerken om te zetten naar de nieuwe frequenties, zonder dat de continuïteit van de huidige GSM dienstverlening risico loopt. In 2013 zal – op basis van het in 2012 geconsulteerde uitgiftebeleid – een verdeling plaatsvinden van beschikbare ruimte in de 3.5 Ghz frequentieband voor mobiel dataverkeer.

Gelet op lange transitietermijnen (de operators moeten ruim van tevoren technische plannen kunnen maken voor het eventueel verplaatsen van hun klanten naar nieuwe frequenties en toepassingen) en gelet op het zorgvuldig ontwikkelen van een verdeelmodel, zal al in 2013 het verdeelbeleid voor de 2 GHz-frequenties (mobiel dataverkeer) worden geformuleerd. Op 1 september 2013 dienen alle landelijke radio-omroepen, zowel commercieel als publiek, digitale radio aan te bieden in een geografisch verzorgingsgebied dat minimaal 40% van Nederland beslaat.

3. Bevorderen van duurzame welvaart, met oog voor mens en natuur8

Welvaart en welzijn in Nederland gaan verder dan een uitmuntend ondernemingsklimaat. De p van profit is onlosmakelijk verbonden met de p van planeet en de p van personen. Daarbij gaat het om een aantrekkelijke leefomgeving, voldoende bescherming voor consumenten en een duurzame economische ontwikkeling met een brede verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen. Het kabinet streeft naar groene groei. Het doel is om de toekomstige welvaart te vergroten, rekening houdend met schaarste van natuur en grondstoffen, en daarbij de belasting van het milieu te verlagen.

Natuur draagt bij aan een welvarende samenleving en is belangrijk voor duurzame economische groei en welvaart. Het kabinet werkt in 2013 aan het adequaat beschermen van natuur en biedt tegelijkertijd voldoende ruimte voor economische ontwikkeling. Dat doet het kabinet in 2013 onder meer via de decentralisatie van het natuurbeleid, door regels te vereenvoudigen en door de afronding en brede inzet van de PAS. Via het wetsvoorstel Wet Natuurbescherming blijft de bescherming van natuur op niveau, terwijl ruimte voor ondernemerschap wordt geoptimaliseerd. De nieuwe wet moet leiden tot een vermindering van de administratieve lasten rond natuurbeleid van 5%, alsmede een reductie van de nalevingskosten van 8%. De regelgeving wordt vereenvoudigd en moet de taakverdeling tussen bestuurslagen eenduidiger maken, mede in het licht van de decentralisatie van natuurtaken. Verder gebeurt het ook via de vergroening van de economie binnen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en door nieuwe vormen van publiekprivate samenwerking, zoals de Green Deals.

In 2013 gaat het kabinet verder met de uitvoering van de decentralisatie-afspraken, zoals afgesproken in het bestuursakkoord. De decentralisatie maakt maatwerk mogelijk om gebiedsprocessen te versnellen en om inrichting en beheer slagvaardig vorm te geven. De beschikbare middelen van de herijkte Ecologische Hoofd Structuur (EHS) worden hiervoor ter beschikking gesteld aan de provincies. In 2013 wordt de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) gewijzigd. EL&I blijft verantwoordelijk voor de nakoming van internationale afspraken rond natuur en biodiversiteit. In 2013 werkt het kabinet aan het opzetten van een verbeterd monitoringsysteem om de voortgang van te behalen internationale natuurdoelen te bewaken. Het nieuwe systeem kan vanaf 2014 gebruikt worden voor rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit. De Nederlandse TEEB-studies 9, waarin de economische waarde van natuur en ecosystemen beter in beeld komt, worden afgerond en beoordeeld op kansrijke handelingsperspectieven voor markt en overheden.

In 2013 wordt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) afgerond, na bestuurlijk akkoord hierover eind 2012. Doel van de PAS is het versterken van de natuurkwaliteit, waarbij ook de economische ontwikkeling in en rond Natura2000-gebieden wordt gefaciliteerd en de vergunningverlening vereenvoudigd. In ruim 90% van de gebieden zal de PAS oplossing bieden voor de stikstofproblematiek, voor de overige gebieden wordt met stevige inzet gezocht naar maatwerkoplossingen.

In het Begrotingsakkoord 2013 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor natuur en duurzame economie. De inzet van de natuurmiddelen zal onder andere gericht zijn op beheer en herstelbeheer10. Op deze manier worden, conform de lijn van het decentralisatieakkoord, de middelen zo doelmatig mogelijk ingezet om de internationale verplichtingen in te vullen. Daarnaast zal middels een uitvoeringsprogramma natuurontwikkeling het afronden en inrichten van robuuste natuurgebieden een extra impuls krijgen. De uitwerking van het Begrotingsakkoord wordt in samenwerking met de provincies en maatschappelijke partijen opgepakt.

Een belangrijke vorm van publiekprivate samenwerking op het terrein van duurzaamheid is de Green Deal. De rijksoverheid heeft in 2011 en 2012 in totaal 131 Green Deals11 met verschillende partijen in de samenleving, op het gebied van energie en duurzaamheid in den brede, waaronder 24 op het terrein van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Het gaat om concrete initiatieven, die als voorbeeld kunnen dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten. In 2013 blijft het kabinet inzetten op praktische afspraken met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden voor het bevorderen van een groene economie en een betere afstemming tussen economie en ecologie (biodiversiteit en ecosysteemdiensten). De uitvoering van de Green Deals ligt op schema, de resultaten worden momenteel uitgevraagd en in oktober 2012 zal de voortgang aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd. De Subsidieregeling Green Deal Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (BEE) wordt opengesteld, gericht op innovatieve initiatieven van bedrijven op het terrein van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Voor een periode van vijf jaar is hiervoor in totaal € 10 mln beschikbaar.

Bij een duurzame samenleving hoort ook een duurzame manier van produceren. Op basis van de vernieuwde Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling richtlijnen (OESO-richtlijnen) voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) zet het kabinet zich in voor aandacht van Nederlandse bedrijven voor mens en milieu in het buitenland. EL&I doet dit door internationale kaders MVO te bevorderen en een realistische invulling te geven aan ketenverantwoordelijkheid. Het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO Richtlijnen zal samen met het nieuwe kabinet de bestuurders van grote bedrijven, waaronder de financiële sector, benaderen om met hen te bezien hoe de OESO-richtlijnen voor internationale bedrijfsactiviteiten nog meer bekend en geïmplementeerd kunnen worden. In 2013 zal het kabinet met name de MVO-samenwerking met China en India versterken.

Ook zal EL&I met BUZA de UN Principles on Business and Human Rights (Ruggie Framework) nader uitwerken, onder meer door concreet te maken hoe deze principes zich verhouden tot het Nederlandse handelsbeleid en het beleid ter bescherming van buitenlandse investeringen.

In maart 2013 zal in Den Haag de plenaire vergadering van de Voluntary Principles on Safety and Human Rights (VP's) plaatshebben. Deze plenaire vergadering markeert de overdracht van het Nederlandse voorzitterschap in 2012 waarin promotie van en de uitbreiding van deelnemers aan de VP's centraal stonden. Nederland zal tijdens het voorzitterschap van de VP's ook inzetten op de vestiging van een permanent secretariaat voor de VP's in Nederland als logisch vervolg op de door Nederland gefaciliteerde oprichting van de rechtspersoonlijkheid voor de VP's naar Nederlands recht.

Het kabinet zet zich tevens in voor het versterken van de positie van de consument door kennisontwikkeling van consumenten, verbreding van de laagdrempelige geschilbeslechting en een publieke toezichthouder. Zo worden de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en de Consumentenautoriteit samengevoegd tot de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De beoogde inwerkingtreding van het ACM is 1 januari 2013. Verder wordt de positie van de consument versterkt door de implementatie van de richtlijn consumentenrechten, waarin onder meer de verplichting is opgenomen om telefonisch gesloten contracten te ondertekenen. EL&I ziet er ook op toe dat bedrijven en consumenten niet worden gehinderd door onnodig belemmerende en complexe consumentenwet- en regelgeving. Door een in 2012 afgesloten convenant met de telecomsector wordt de consument inmiddels beter geïnformeerd over zijn verbruik datagebruik boven de datalimiet, bijvoorbeeld met een waarschuwings-SMS, om torenhoge rekeningen («bill shocks») te kunnen voorkomen.

4. Werken aan duurzame productie en ketens in land- en tuinbouw en visserij12

Een duurzame land- en tuinbouwproductie is onlosmakelijk verbonden met onze duurzame welvaart in de toekomst. Deze sectoren leveren niet alleen een belangrijke bijdrage aan onze economische groei, maar zorgen ook voor innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. EL&I zet zich, onder meer via de relatie met de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, in voor een toekomstbestendige, maatschappelijk gewaardeerde, duurzame sector, nationaal, Europees en mondiaal. Daarnaast zet het kabinet zich in voor een concurrerende visserijketen die de natuur ontziet met gezonde producten. Uitgangspunt is dat ondernemers primair zelf verantwoordelijk zijn, het kabinet stelt waar nodig kaders (voedselveiligheid, dier- en plantgezondheid), bewaakt de voortgang en faciliteert waar nodig.

Het Nederlandse agrocomplex is sterk internationaal georganiseerd. Nederland is de 2e agro-exporteur van de wereld en het agrocomplex verdient zijn geld voor een groot deel in het buitenland. De exportwaarde van dierlijke en plantaardige producten naar landen buiten de Europese Unie bedraagt samen € 7 mld (20–30% van de totale exportwaarde van deze producten). Duurzaamheid is daarbij een bedrijfseconomisch en maatschappelijk vereiste. EL&I ondersteunt bedrijven eveneens om agrogrondstoffenstromen zoals cacao, soja en palmolie te verduurzamen.

In 2013 zal met de andere EU-landen een politiek akkoord worden gesloten over het nieuwe GLB 2014–2020. Kernpunten voor Nederland zijn daarbij het (op termijn) vervangen van het huidige systeem van directe betalingen door doelgerichte betalingen. Doelen zijn vergroening, versterking van concurrentiekracht, duurzaamheid, en innovatievermogen van de landbouwsector en de beloning voor bovenwettelijke maatschappelijke prestaties op het terrein van bijvoorbeeld innovatie, natuur, milieu, landschap, diergezondheid en dierenwelzijn. Tevens is van belang vereenvoudiging ten behoeve van verlaging administratieve lasten voor boeren en een efficiënte uitvoering door de betaalorganen. Hierbij moet de rechtmatigheid van de besteding van EU-middelen geborgd zijn.

In 2013 zal eveneens besluitvorming plaatsvinden over de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) 2013–2023. Inzet in de onderhandelingen is duurzaam gebruik en instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen in EU-wateren en daarbuiten. Visserij toestaan op een duurzaam niveau (Maximum Sustainable Yield) en het uitbannen van het overboord gooien van ongewenste bijvangsten door inzet op selectieve, innovatieve vismethodes en een aanlandplicht. Tegelijkertijd het bieden van toekomstperspectief aan de visserijsector. Besluitvorming over het nieuwe EU-Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij is voorzien voor het einde van 2013. Met financiële middelen uit dit fonds kan de overheid het proces van verdere verduurzaming en innovatie in de visserij en versterking van de maritieme economie ondersteunen.

EL&I draagt ook bij aan de oplossing van mondiale uitdagingen, zoals voedselzekerheid en klimaatverandering. De Nederlandse expertise op het gebied van landbouw kan worden ingezet voor de ontwikkeling van de agro-food sector in ontwikkelingslanden, terwijl dit ook afzetmogelijkheden oplevert voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Hiertoe worden samen met de Wereldbank en VN-organisatie voor landbouw en voedsel (FAO) daarom ook een aantal pilots in ontwikkelingslanden ontwikkeld. Daarnaast zet het kabinet zich in om de internationale reputatie van Nederland te behouden en te versterken, bijvoorbeeld als voorloper op het gebied van climate-smart agriculture.

Gezonde, welzijnsvriendelijk gehouden dieren, gezonde planten en gezond plantmateriaal zijn van groot belang voor de Nederlandse concurrentiepositie. Het kabinet levert in 2013 op veterinair en fytosanitair gebied versterkte actieve inbreng in bilateraal en multilateraal verband (onder andere door economische diplomatie) voor markttoegang en exportkansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, het voorkomen van onnodige handelsbelemmeringen en het versterken van de Nederlandse concurrentiekracht. Dit zal ook de inzet zijn bij de aanstaande wijzigingen van EU-wetgeving op fytosanitair gebied. De Nieuwe Nota Duurzame Gewasbescherming voor de periode 2013–2023 wordt gepresenteerd en geïmplementeerd.

EL&I geeft mede vorm aan Europese wettelijke kaders en EU-beleid op het terrein van de veiligheid van voedsel, vleeskeuring, diervoeders, diergeneesmiddelen en nieuwe technologieën. Voor de verduurzaming van de voedselproductie zet het kabinet in op een vraaggestuurde ketenbenadering. Speerpunten zijn het verwaarden van reststromen (voedselverspilling) en transparantie in de keten over duurzame productiewijzen. Daarnaast zet het kabinet in op economisch vitale en duurzaam opererende plantaardige ketens, waar Nederland een vooraanstaande mondiale positie bekleedt. In 2020 zal een transitie hebben plaatsgevonden naar een toekomstbestendige duurzame en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij. Om dat te bereiken stimuleert en faciliteert het kabinet onder andere integraal duurzame stallen en houderijmethoden voor de veehouderij. De aanpak is gericht op twee sporen: ketengestuurde verduurzaming en een zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving. In dat kader staat ook de discussie over de schaalgrootte intensieve veehouderij. Via de Regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens worden deze ontwikkelingen verder gestimuleerd en gemonitord13.

Het kabinet zet in op verbetering dierenwelzijn door onder meer verhoging van dierenwelzijnsambitie en welzijnsnormen in EU-verband en verbetering van de naleving van de bestaande regels voor dierenwelzijn. Inzet op spoedige uitvoering van het «Convenant onbedwelmd ritueel slachten volgens religieuze riten,» mede door wettelijke borging van de convenantsafspraken in een AMvB. Ook zet het kabinet nationaal en in EU- en internationaal verband in op een hoog niveau van diergezondheid.

Belangrijke stap hiertoe is de vermindering van het antibioticagebruik in de veehouderij met 50% in 2013 (ten opzichte van 2009) en een verdere reductie daarvan in 201514. Daarnaast werkt het kabinet aan de preventie van dierziekten, een maatschappelijk verantwoorde dierziektebestrijding met inzet van (nood)vaccinatie en het verminderen van risico op insleep van dierziekten uit andere landen.

In Nederland wordt meer mest geproduceerd dan milieuverantwoord op Nederlandse bodem afgezet kan worden. Het kabinet zet in op inwerkingtreding van de nieuwe mestwet per 1 januari 2013, waarmee gestuurd wordt op de aanpak van het mestoverschot en niet langer op dieraantallen. Het komend jaar werkt het kabinet met de sector aan verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking, mede ter vervanging van de dierproductierechten. Dit stelsel beoogt een impuls te geven aan het tot waarde brengen van mest door ondernemers, beoogt de druk op de mestmarkt te verlagen en daarmee ook de milieudruk te verminderen15. Tevens moet het een stevige basis bieden voor onderhandelingen en inhoudelijke overeenstemming met de Europese Commissie uiterlijk in het voorjaar van 2013 over het Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014–2017 en een nieuwe derogatie.

Ten aanzien van het groen onderwijs werkt het kabinet in 2013 de prestatie-en profileringsafspraken uit de Strategische Agenda Hoger onderwijs uit. Ook wordt gewerkt aan versterking van de grijs-groene samenwerking binnen het onderwijsveld, gericht op de doelen van de Human Capital Agenda's (HCA). De grootste uitdaging wordt de uitrol van deze HCA, met als belangrijke onderdelen het verbeteren van de (regionale) verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven en versterken van het imago van goed werkgeverschap van de topsectoren.

5. Werken aan een toekomstbestendige energievoorziening16

Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de economie. De gehele energiesector omvat zo’n € 36 mld, ruim 6% van het BBP en een arbeidsvolume van meer dan 100 000 arbeidsplaatsen. De energiesector is een belangrijke economische kracht die groei, banen en inkomsten oplevert. Nederland wordt op de lange termijn minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en schakelt geleidelijk over op hernieuwbare energie. Met dit doel voor ogen streeft het kabinet naar een evenwichtige mix van verschillende vormen van energie. Dat verzekert een betrouwbare aanvoer van energie, voorkomt onnodig hoge energiekosten voor mensen en bedrijven en mobiliseert de kracht van de energiesector.

Het is de ambitie van dit kabinet om te komen tot 20% CO2-reductie en 14% duurzame energieproductie in 2020, conform de EU-afspraken (zoals vastgelegd in het energierapport 2011). Het huidige aandeel van duurzame energie in de Nederlandse productie is ruim 4%. Belangrijk middel voor de bevordering van een groter aandeel duurzame energie is de stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE+). Het doel van de SDE+ is om zoveel mogelijk duurzame energie te produceren per publieke euro, daarom geeft het kabinet voorrang aan de meest kostenefficiënte duurzame energie projecten. Op de langere termijn zijn nieuwe technologieën voor de productie van duurzame energie belangrijk. Deze technieken, zoals het gebruik van wind op zee zijn nu nog relatief duur. Om duurzame energie goedkoper te maken, stimuleert het kabinet ook in 2013 de ontwikkeling van nieuwe energietechnieken via het energie-innovatiebeleid, waarin de topsectorenaanpak centraal staat. In het Begrotingsakkoord zijn onder andere extra middelen beschikbaar gesteld om de aanschaf van zonnepanelen voor de eigen energiebehoefte te stimuleren en om decentrale energie-opwekking aantrekkelijker te maken.

EL&I streeft ook bij de uitwerking van het specifieke energie- en klimaatbeleid voor de landbouw naar het stimuleren van groene(re) economische groei (win-win). Decentrale duurzame energieopwekking door de landbouw (biogas, groen gas, windenergie, zonne-energie en aardwarmte) speelt daarbij een sleutelrol.

Kernenergie vormt een onderdeel van de energiemix. Veiligheid staat daarbij vanzelfsprekend voorop. De uitkomsten van de in 2012 uitgevoerde stresstest bij alle nucleaire inrichtingen worden in 2013 geïmplementeerd. Kernenergie en het gebruik van radioactieve stoffen vraagt om een goed oplossing voor het radioactieve afval. In 2013 start een interactief beleidsproces zodat in 2014 een radioactief afvalstoffenplan kan worden vastgesteld. In 2014 zal een International Atomic Energy Agency (IAEA) review team ons land bezoeken en beoordelen of Nederland voldoet aan de eisen die deze organisatie stelt. De IAEA schrijft voor dat Nederland in 2013 een zelfevaluatie uitvoert.

De Gasrotondestrategie wordt voortgezet: gas is niet alleen cruciaal voor onze voorzieningszekerheid, maar levert ook belangrijke economische activiteiten en speelt een belangrijke rol bij de inpassing van duurzame energie zoals windenergie. In 2013 zal aandacht worden gegeven aan o.a. de vergroening van de Gasrotonde middels de inpassing van groen gas, de flexibele inzet van gas in een duurzame energiehuishouding en het Innovatiecontract Gas in het kader van Topgebied Energie en Green Deal LNG. Op internationaal niveau zal verder worden ingezoomd op nieuwe innovaties en technologieën om zodoende de concurrentiekracht van de gassector te versterken. Tevens zal in opdracht van EL&I onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden en effecten van schaliegas in Nederland, dat in potentie kan bijdragen aan de energievoorzieningszekerheid, economisch potentieel en technische innovaties. In 2013 zal de derde Voortgangsrapportage Gasrotonde worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

De rijkscoördinatieregeling is eveneens van groot belang voor het realiseren van andere grote energieprojecten. Dit betreft onder meer investeringen in betrouwbare en betaalbare elektriciteit- en gasnetten. Deze zijn cruciaal voor de energievoorziening. Binnen het Pentalaterale Energie Forum richt de aandacht zich in 2013 op het versterken van de regionale marktintegratie, de samenwerking op het gebied van leveringszekerheid (ontwikkeling vraag en aanbod) en de ontwikkeling van een robuuste infrastructuur. In dit kader is in 2013 de invoering van een verdergaande marktkoppeling voorzien.

Met het oog op een betrouwbare, duurzame en betaalbare elektriciteitsvoorziening in Caribisch Nederland ondersteunt het ministerie de transitie naar nieuwe renderende elektriciteitsbedrijven per ultimo 2013 op Saba en St. Eustatius onder meer met de inzet van een transitiemanager. Het streven van het bestuur van Bonaire om de elektriciteitsvoorziening op orde te krijgen wordt onder meer ondersteund door een audit vanuit het ministerie op het elektriciteitsbedrijf WEB. Inmiddels wordt ook gewerkt aan een regulerend kader voor de elektriciteitsvoorziening op alle eilanden dat in 2013 geïmplementeerd zal worden.

De Elektriciteit- en gasregelgeving borgt de publieke belangen van voorzieningszekerheid en betaalbaarheid en heeft bijgedragen aan efficiënt beheer van de energienetten en daarmee aan concurrerende tarieven. Veelvuldige wijzigingen aan de Elektriciteits- en Gaswet hebben geleid tot complexe wetgeving. In 2013 zal het wetsvoorstel Stroom worden ingediend bij de Tweede Kamer. Naast veiligheid en voorzieningzekerheid zal betaalbaarheid een belangrijk element zijn in deze wet. De algehele herziening van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 is er op gericht de wetgeving beter aan te laten sluiten op vormgeving van de EU- regels, de transitie naar duurzame energie te ondersteunen en regeldruk, investeringsrisico’s en uitvoeringslasten te verminderen. In dit kader zal EL&I onder meer een algemene maatregel van bestuur vormgeven die het mogelijk maakt experimenten met lokale duurzame initiatieven te doen in afwijking van de reguliere wettelijke kaders.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren

In de aansluitende tabel wordt een meerjarig overzicht gegeven van de middelen die in 2012–2016 beschikbaar zijn binnen de begrotingen van een aantal departementen voor het topsectorenbeleid. Een afnemend deel van deze middelen is reeds belegd met uitgaven voor lopende programma’s. De verantwoording over deze budgetten vindt plaats via de reguliere begrotingscyclus via de desbetreffende departementale begrotingen.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren (kasbedragen x € 1 mln)
 

2012

2013

2014

2015

2016

Budgethouder

I Generiek

           

A. Ondernemerschap, innovatie en onderwijs

           

– Innovatiefonds MKB+

76

89

100

111

64

EL&I

– RDA

250

375

500

500

500

EL&I/FIN

– Aanvullend fiscaal innovatiepakket (WBSO, 30% expatregeling)1

30

10

10

10

10

EL&I/FIN

II Specifiek voor topsectoren

           

B. Kennis en innovatie

           

– NWO/KNAW aandeel topsectoren2

179

179

260

350

350

OCW

– Toegepast onderzoek (TNO, GTI’s, DLO)

215

211

230

250

250

EL&I, DEF

– Bevorderen innovatiekracht topsectoren3

286

325

267

191

144

EL&I

– Profilering kennisinfrastructuur

46

46

46

46

46

OCW

C. Onderwijs en arbeidsmarkt

           

– Professionele masters

0

7

7

7

7

OCW

– Centra voor Innovatief Vakmanschap

4

4

4

4

0

OCW/EL&I

– Stimuleren beta en techniek

23

16

5

5

0

OCW

– Centers of Expertise

21

21

21

21

21

OCW

D. Internationaal

           

– Internationaal ondernemen en ontwikkelingsamenwerking

200

235

270

300

300

BuZa

– Internationaal ondernemen

10

10

10

10

10

EL&I

E. Specifieke bijdragen departementen

           

– VWS: Life Sciences & Health/zorg

98

86

68

49

55

VWS

– EL&I: Energie-innovatie (excl. ECN)4

81

100

90

101

70

EL&I

– EL&I: Voeding + tuinbouw

30

35

40

50

50

EL&I

– I&M: Logistiek

3

5

17

25

25

I&M

– I&M: Water

12

13

13

25

25

I&M

– OCW: Creatief5

0

11

11

11

11

OCW

– Defensie

16

16

16

16

16

DEF

– V&J: Cyber security

1

0

0

0

0

V&J

             

Totaal

1 581

1 794

1 985

2 082

1 954

 
1

Het bedrag in 2012 is bestemd voor het vaststellen van het plafond in de WBSO op € 14 mln en voor aanpassingen in de 30% regeling voor expats (zie Belastingplan 2012). In 2013 en verder is het bedrag bestemd voor aanpassingen in de 30%–regeling. De oorspronkelijk bedoelde RDA+ wordt als gevolg van besluitvorming in 2012 vormgegeven als een TKI–toeslag en is als zodanig in artikel 12 van de EL&I–begroting weergegeven, zie ook punt 7 van deze tabel.

2

Voor 2014–2016 zijn dit streefcijfers.

3

Inclusief TKI–toeslag (zie artikel 12 van de EL&I–begroting).

4

Het budget genoemd onder onderdeel 13 EL&I: Energie–innovatie (exclusief ECN) is te herleiden uit meerdere posten genoemd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid onder artikel 14. Het gaat hierbij om de volgende posten: Topsectoren Energie, Energie–Innovatie, SDE+, Overige subsidies en bijdrage baten–lastendiensten.

5

Dit bedrag is voor 2013–2016 gecommitteerd in het kader van de Basisinfrastructuur Cultuur.

Agendering beleidsdoorlichtingen

Artikel

2013

2014

2015

2016

11

Goed functionerende economie en markten

   

x

 

12

Een sterk innovatievermogen

   

x

 

13

Een excellent ondernemingsklimaat

 

x

   

14

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

x

     

15

Een sterke internationale concurrentiepositie

 

x

   

16

Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens

 

x

   

17

Groen onderwijs van hoge kwaliteit

x

     

18

Natuur en regio

   

x

 

Toelichting

Het instrument van de periodieke beleidsdoorlichting is in de geïntegreerde EL&I-begroting voortgezet. De in begroting 2012 voorgenomen planning wordt ongewijzigd gehandhaafd. Vanaf 2013 zullen alle algemene beleidsdoelstellingen periodiek worden doorgelicht. De uitkomsten hiervan worden aan de Tweede Kamer aangeboden.

2.1.1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2013

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) vanaf de standen van de Voorjaarsnota. Bijlage 4.5 van de begroting, de Verdiepingsbijlage, geeft de toelichting op alle nieuwe mutaties.

I. Uitgaven (x € 1 mln)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

5 372,8

5 091,0

4 722,3

4 566,3

4 399,9

 

Mutaties Voorjaarsnota 2012

126,3

56,8

17,1

20,2

– 2,4

 

Stand Voorjaarsnota 2012

5 499,1

5 147,8

4 739,4

4 586,5

4 397,5

 
             

Nieuwe mutaties

           

Artikel 12: Toeslag Topconsortia Kennis en Innovatie

 

90,0

90,0

90,0

90,0

 

Artikel 13: Schadebetalingen BMKB

27,0

28,0

18,0

6,0

   

Artikel 13: Beperking taakstelling NBTC

0,2

4,7

5,7

4,0

4,0

 

Artikel 14: Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

– 8,5

– 30,7

– 49,9

– 17,3

– 6,7

 

Artikel 17: Niet invoeren leeftijdsgrens van 30 jaar bij MBO

 

7,3

10,0

14,9

14,9

 

Artikel 18: Decentralisatie naar PF en GF

– 47,6

– 25,6

– 25,8

– 18,6

– 12,9

 

Diverse artikelen: Taakstelling Begrotingsakkoord 2013

0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

 

Totaal van de overige nieuwe mutaties, incl. kasschuif

– 35,0

60,7

80,4

– 48,5

51,5

 

Stand ontwerpbegroting 2013

5 435,2

5 229,2

4 814,8

4 564,0

4 485,3

4 412,8

Toelichting nieuwe mutaties

Artikel 12, Toeslag Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

De TKI-toeslag is bedoeld om privaatpublieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie te stimuleren. Deze samenwerking is vormgegeven in Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Binnen de TKI’s wordt op programmatische basis samengewerkt op terreinen, zoals belegd binnen de innovatiecontracten van de topsectoren.

Artikel 13, Schadebetalingen BMKB

Als gevolg van de verslechtering van het economisch klimaat leiden in het verleden afgegeven garanties van de BMKB tot meer schadebetalingen in 2012 dan eerder geraamd. De verwachting is dat hiervoor in 2012 een bedrag van € 67 mln noodzakelijk is. Hiervan is € 40 mln bij Voorjaarsnota 2012 aan artikel 13 toegevoegd, thans wordt het resterende aandeel van € 27 mln beschikbaar gesteld. Ook voor de jaren 2013 tot en met 2015 worden meer schadebetalingen verwacht op afgegeven borgstellingen.

Artikel 13, Beperking taakstelling Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC)

Deze mutatie is het gevolg van de toezegging aan de Tweede Kamer, tijdens de begrotingsbehandeling 2012, om de structurele korting op de subsidie aan het NBTC te beperken tot 50%.

Artikel 14, Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

De betalingen op reeds toegezegde beschikkingen van de MEP en SDE regelingen vallen in de eerstkomende jaren lager uit dan geraamd. Daarnaast is sprake van vertraging in de oplevering van SDE-projecten waardoor de uitfinanciering van de SDE voor een deel zal verschuiven naar de jaren 2018–2031. De per saldo in de eerstvolgende jaren optredende vrijval van middelen wordt aangewend ter dekking van de financiële problematiek op de EL&I begroting. Dit betreft onder andere de verhoging van het CBS-budget voor nieuwe verplichte EU-statistieken (artikel 11), zorgdragen voor co-financiering Eureka en JTI (artikel 12), het beperken van de taakstelling van de NBTC (artikel 13) en het in evenwicht brengen van het geheel van knelpunten en beschikbare middelen over de jaren.

Artikel 17, Niet invoeren leeftijdsgrens van 30 jaar bij MBO

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten af te zien van het invoeren van een leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging MBO. Hierdoor blijft de publieke bekostiging voor MBO-studenten van 30 jaar en ouder gehandhaafd.

Artikel 18, Decentralisatie naar Provinciefonds (PF) en Gemeentefonds (GF)

Het rijksbeleid ten aanzien van het herstructureren van bedrijventerreinen is gewijzigd. Uit het convenant tussen Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal overleg (IPO) en het Rijk vloeit onder meer voort dat waar mogelijk en wenselijk de beschikbare rijksmiddelen worden gedecentraliseerd. Het gaat onder andere om de bedrijventerreinen «Port Valley stadshavens Rotterdam» en het project OLV-Greenport voor de verbetering van de aansluiting van Greenpoort Aalsmeer en veilingcomplex Flora Holland op het logistieke gebiedsontwikkeling van Schiphol. Daarnaast worden de nog niet verplichte middelen voor de Zuiderzeelijn overgeheveld naar de noordelijke provincies.

II. Begrotingsakkoord 2013

Intensiveringen Begrotingsakkoord

In het Begrotingsakkoord is in het kader van de vergroening onder andere afgesproken extra middelen uit te trekken voor intensivering duurzame economie (€ 200 mln) en intensivering natuur (€ 200 mln). Deze extra middelen zijn voorlopig geraamd op een Aanvullende Post van de Rijksbegroting, uitgezonderd de middelen voor de subsidieregelingen zonnepanelen (€ 22 mln in 2012 en € 30 mln in 2013) die in de Voorjaarsnota 2012 op de EL&I begroting zijn verwerkt. Wanneer het beoogde beleid vertaald is in concrete maatregelen, zullen de betreffende middelen aan de departementale begrotingen worden toegevoegd.

Taakstelling Begrotingsakkoord

In het Begrotingsakkoord is aan departementen een structurele taakstelling opgelegd van € 875 mln. Het EL&I-aandeel bedraagt € 53 mln per jaar vanaf 2013. Voor de eerste jaren van de taakstelling is gebruik gemaakt van de vrijval in de betalingsverplichtingen MEP en SDE (artikel 14). Voor 2017 wordt de taakstelling ingevuld door een proportionele verdeling over de beleidsartikelen en een specifieke éénmalige verlaging op de budgetten voor innovatieprogramma’s (– € 7 mln) en innovatieprestatiecontracten (– € 9 mln) op artikel 12 , KvK’s/ ondernemerspleinen (– € 10 mln) op artikel 13 en de uitgaven voor inkoop (– € 7 mln) op artikel 40. Structureel (vanaf 2018) wordt de taakstelling ingevuld door een proportionele verdeling van de taakstelling over de beleidsartikelen en een stucturele verlaging van de uitgaven voor inkoop.

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Taakstelling begrotingsakkoord

           

Artikel 11 Goed functionerende economie markten

       

– 1,4

– 1,7

Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

       

– 2,3

– 18,8

Artikel 13 Een excellent ondernemersklimaat

       

– 1,6

– 12,0

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

 

– 53,0

– 50,5

– 47,1

– 35,7

– 6,2

Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-,visserij- en voedselketens

       

– 1,9

– 2,4

Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

   

– 2,5

– 2,9

– 4,5

– 4,2

Artikel 18 Natuur en regio

       

– 0,6

– 0,7

Artikel 40 Apparaat

     

– 3,0

– 5,0

– 7,0

             

Totaal taakstelling

 

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

III. Ontvangsten (in € mln)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerp- begroting 2012

12 932,6

11 664,1

10 140,7

9 840,7

9 728,6

 

Ontvangstenmutaties Voorjaarsnota

– 349,6

1 472,1

2 471,7

2 375

1 862,7

 

Stand ontwerp-begroting na Voorjaarsnota

12 583,0

13 136,2

12 612,4

12 215,7

11 591,3

 
             

Nieuwe mutaties

           

Artikel 14: Aardgasbaten

200,0

– 250,0

50,0

650,0

1 150,0

 

Artikel 16: Douanerechten op landbouwproducten

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

 

Totaal van de overige nieuwe mutaties

17,4

– 15,9

– 16,7

– 16,9

– 16,2

 

Stand ontwerpbegroting 2013

12 750,4

12 820,3

12 595,7

12 798,8

12 675,1

12 214,3

Toelichting nieuwe mutaties

Artikel 14, Aardgasbaten

De raming van de aardgasbaten voor 2012 en verder is gebaseerd op het meest recente scenario van het CPB uit de concept-Macro Economische Verkenning (MEV). Hierbij wordt voor 2013 uitgegaan van een productievolume van 72 mld/m3 beursprijs voor aardgas van 23,9 ct/m3, Euro/dollarkoers van 1,25 en een olieprijs van 95 (Brent, $).

Artikel 16, Douanerechten op landbouwproducten

Als gevolg van de economische crisis in Europa is sprake van een afname van de hoeveelheid ingevoerde landbouwproducten.

1

TK, 2011–2012, 29 683, nrs. 124 en 125.

2

The Global Competitiveness Report 2012–2013, World Economic Forum (WEF).

3

De topsectoren zijn Chemie, High Tech Systemen en Materialen, Agro&Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Water, Logistiek, Life Sciences & Health, Creatieve Industrie, Energie. Daarnaast is de Regiegroep Acquisitie en Vestigingsklimaat in het leven geroepen. Dit was voorheen de topsector Hoofdkantoren.

4

Zie de diverse kamerbrieven: TK, 32 637, nr. 15, 32 637, nr. 32

5

Nav Motie Koppejan: TK, vergaderjaar 2011–2012, 33 000-XIII, nr. 25.

6

Bij de uitvoering van de recente kamerbrief over het exportbeleid.

7

Begrotingsartikelen: artikel 11: Goed functionerende economie en markten, artikel 12: Een sterk innovatievermogen, artikel 13: Een excellent ondernemingsklimaat.

8

Begrotingsartikel 18: Natuur en Regio.

9

TEEB staat voor The Economics of Ecosystems & Biodiversity. Het betreft een serie van zes Nederlandse studies, verricht in opdracht van het Ministerie van EL&I.

10

Zie TK, 2011–2012, 33 280 XIII, nrs. 3 en 4 voor een nadere toelichting op de invulling van deze aanvullende middelen.

11

Zie TK, 2011–2012, 33 043, nr. 11.

12

Begrotingsartikelen: artikel 16: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens en artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit.

13

TK, 2011–2012, 28 973, nr. 108.

14

TK, 2010–2011, 28 286, nr. 512.

15

TK, 2010–2011, 33 037, nr. 1.

16

Begrotingsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening.

Licence