In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten op begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld). In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen de uitgaven en ontvangsten van de (niet-) beleidsartikelen 1 tot 10 en de beleidsartikelen 11 en 12.
Beleidsartikelen Ministerie van Financiën
De totale uitgaven op de artikelen 1 tot en met 10 bedragen € 9,2 mld. Hiervan is € 3,1 mld. apparaat (inclusief apparaat agentschap Domein Roerende Zaken (DRZ), zie grafiek 1). De overige uitgaven zijn programma-uitgaven (€ 6,2 mld., zie grafiek 2). De apparaatsuitgaven van de Belastingdienst worden in artikel 1 toegelicht, de apparaatsuitgaven van het kerndepartement in artikel 8 en de apparaatsuitgaven van het agentschap DRZ in hoofdstuk 3.
Grafiek 1: Verdeling Apparaat Financiën (x € 1.000)
Grafiek 2: Verdeling programma-uitgaven begroting IX Financiën (x € 1.000)
De programma-uitgaven worden per artikel nader toegelicht. De grootste programma-uitgaven zijn: BTW-compensatiefonds (€ 2,8 mld., artikel 6), uitgaven voor de IABF (€ 1,6 mld., artikel 3) en garanties voor het ESM (€ 0,9 mld., artikel 4).
Grafiek 3: Niet-belastingontvangsten begroting IX Financiën (x € 1.000)
In grafiek 3 wordt een overzicht gegeven van de programmaontvangsten op de departementale begroting van Financiën. De grootste programmaontvangsten zijn ontvangsten uit het IABF (€ 1,6 mld., artikel 3), Winstafdracht DNB (€ 1,2 mld., artikel 3) en de ontvangen aflossingen en couponbetaling op de kapitaalverstrekkingen aan financiële instellingen (€ 1,1 mld., artikel 3).
Grafiek 4: Verleende garanties begroting IX Financiën (* € 1 mln.)
In grafiek 4 wordt een overzicht gegeven van de verleende garanties op de begroting van Financiën. De grootste garanties zijn verleend aan het EFSF (€ 49,6 mld., artikel 4), DNB – deelneming in kapitaal IMF (€ 46,5 mld., artikel 4) en het ESM (€ 35,4 mld., artikel 4).
Grafiek 5: Overzicht Uitgaven en Ontvangsten begroting IX Financiën
De hogere uitgaven in 2013 worden voornamelijk veroorzaakt door de nationalisatie van SNS. Voor meer informatie over de belastingontvangsten wordt verwezen naar de Miljoenennota.
Beleidsartikelen Nationale Schuld
In deze paragraaf wordt de verwachte staatsschuld aan het einde van ieder jaar weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentekosten. Het betreft de staatsschuld. De schuldtoerekening als gevolg van de IABF (Illiquid Asset Backup Facility met ING) en de EFSF (European Financial Stability Facility) zijn niet meegenomen. Deze worden verantwoord in artikel 3.
Grafiek 6: Overzicht Staatsschuld en Rentekosten artikel 11
De omvang van de staatsschuld (artikel 11) ultimo 2014 bedraagt naar verwachting circa € 394 mld. De raming voor de rentekosten in 2014 bedraagt € 8,7 mld. De onderstaande tabel geeft ook de interne schuldverhouding met aan de schatkist gelieerde instellingen weer, zoals rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s), Sociale Fondsen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s).
2012 | 2013 | 2014 | |
---|---|---|---|
EMU-schuld | 427 | 451 | 466 |
Staatsschuld 1 | 356 | 378 | 394 |
Schuldverhouding met ABN AMRO | 3,8 | 3,8 | 3,6 |
Interne schuldverhouding (artikel 12) | – 21,3 | – 31,4 | – 35,8 |
Rentekosten staatsschuld | 10,3 | 9,7 | 9,2 |
Rentekosten schuldverhouding ABN AMRO | – 0,2 | – 0,1 | – 0,1 |
Rentekosten staatsschuld (artikel 11) | 10,1 | 9,6 | 9,1 |
Rentekosten interne schuldverhoudingen (artikel 12) | – 0,5 | – 0,5 | – 0,4 |
Rentekosten totaal (artikel 11 en 12) | 9,6 | 9,1 | 8,7 |