Base description which applies to whole site

8. INTERNATIONAAL BELEID

Artikel

Algemene doelstelling

Algemene doelstelling: bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren: Bij het uitvoeren van die algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals het Europees Platform, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor internationaal beleid worden beschreven in Kerncijfers 2008–2012 .

Subsidietaakstelling

Beleidswijzigingen

De beschikbare bedragen voor internationale samenwerking OCW-breed zijn in 2014 op onderdelen verlaagd, onder meer in het kader van de subsidietaakstelling. De gevolgen van de subsidietaakstelling worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
     

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

HGIS-deel 2014

Verplichtingen

7.312

9.500

11.652

9.982

10.608

11.118

11.118

575

Waarvan garantieverplichtingen

               

Totale uitgaven

16.215

17.048

13.421

11.280

11.108

11.118

11.118

1.045

Waarvan juridisch verplicht

   

90,5%

         
                     

Programma-uitgaven

16.215

17.048

13.421

11.280

11.108

11.118

11.118

1.045

                     

Subsidies

1.345

1.606

1.608

1.088

971

971

971

364

Subsidieregelingen

1.345

1.606

1.608

1.088

971

971

971

364

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

732

842

774

724

607

607

607

 
 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

114

 

20

         
 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

450

450

450

         
 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

49

314

364

364

364

364

364

364

 

Overige incidentele subsidies

               
                     

Opdrachten

283

373

290

280

236

257

257

 
 

Beleidsonderzoek en benchmarking

143

200

100

100

100

100

100

 
 

Incidentele Internationale activiteiten

140

173

190

180

136

157

157

 
                     

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

14.087

14.569

11.073

9.462

9.451

9.440

9.440

231

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

1.777

2.135

141

135

124

113

113

141

 

Europees Platform

5.410

5.456

4.560

3.560

3.560

3.560

3.560

 
 

Nederlandse Taalunie

3.124

3.186

3.186

3.186

3.186

3.186

3.186

 
 

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

30

30

 
 

Unesco

40

20

20

20

20

20

20

 
 

OESO CERI

73

76

76

76

76

76

76

 
 

Fulbright Center

408

408

388

368

368

368

368

 
 

DCICC (voorheen SICA) Cultural Contact Point

90

90

90

90

90

90

90

90

 

Stichting Ons Erfdeel

205

185

185

185

185

185

185

 
 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1.748

1.748

1.762

1.762

1.762

1.762

1.762

 
 

Programma's Agentschap NL (inclusief uitvoeringskosten)

1.162

1.185

585

         
 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

20

50

50

50

50

50

50

 
                     

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

500

500

450

450

450

450

450

450

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

500

500

450

450

450

450

450

450

Ontvangsten

41

99

99

99

99

99

99

Subsidies

Toelichting op de instrumenten

Duitsland Instituut Amsterdam

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over het veranderende Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Het DIA is voor 2014 een taakstelling opgelegd van € 50.000. Daarnaast ontvangt het DIA in 2013, 2014 en 2015 een bedrag van € 116.500 per jaar voor de uitvoering van een pilotprogramma studiemobiliteit. Dit programma moet de samenwerking stimuleren tussen Nederlandse en Duitse instellingen van hoger onderwijs, alsook de mobiliteit van Nederlandse studenten naar Duitsland vergroten. Ook hier is sprake van cofinanciering van Duitse zijde (50/50).

Frans-Nederlandse Academie

De financiering van de Frans-Nederlandse Academie is stopgezet. De middelen in 2014 zijn beschikbaar voor afbouw van de financiering. Over het beëindigen van deze subsidie is reeds eerder besloten en maakt dus geen deel uit van de subsidietaakstelling.

NethER

Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO, Europees Platform). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten. Momenteel vindt een evaluatie plaats van de werkzaamheden van Neth-ER, op basis waarvan een nader besluit zal worden genomen over eventuele continuering van deze subsidie na 2014.

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur. Bijvoorbeeld voor de ondersteuning van de activiteiten van de Speciaal Gezant voor Geletterdheid bij de UNESCO voor de periode 2013–2016.

Opdrachten

Beleidsonderzoek en benchmarking

Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.

Incidentele internationale activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

OCW-vertegenwoordiging

Dit betreft de kosten van een gedetacheerde medewerker bij de PV Unesco in Parijs, die uit de HGIS-middelen wordt gefinancierd.

Europees Platform

Het Europees Platform ondersteunt de internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs met kennis en kleine financiële bijdrages voor onder meer expertiseontwikkeling en mobiliteit van onderwijzend personeel, vroegtijdig vreemdetalenonderwijs, tweetalig onderwijs en de internationale uitwisseling.

Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie is de verdragsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van het Nederlands. Ze ondersteunt het leren van de Nederlandse taal in het buitenland, bewaakt de kwaliteit daarvan en houdt zomercursussen voor buitenlanders die Nederlands doceren of willen blijven spreken.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft de deelname aan diverse projecten in het kader van de Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Cultural Contact Point

Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC), voorheen bij de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA).

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het tijdschrift Ons erfdeel en het Jaarboek The Low Countries.

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren

Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van EU mobiliteitsprogramma’s.

Agentschap NL

Agentschap NL verricht uitvoerende taken, vooral waar het gaat om internationalisering van het (beroeps-)onderwijs op het scheidsvlak tussen onderwijs en bedrijfsleven. In het kader van de eerdergenoemde subsidietaakstelling wordt deze post nu afgebouwd en na 2014 niet meer gecontinueerd.

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 8 voor het jaar 2014 is 90,5% wettelijk dan wel juridisch verplicht.

Subsidies: Van het beschikbare budget voor het jaar 2014 is 78,9% juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die meerjarig zijn verplicht. Het betreft hier bijvoorbeeld de subsidies aan het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) en het Netherlands house for Education and Research (Neth-ER). Het resterende deel van het budget is bestuurlijk gebonden, het betreft HGIS-gelden bestemd voor incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten: Ten laste van het beschikbare budget zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2014 nog geen verplichtingen aangegaan. Van het beschikbare budget is € 0,1 miljoen bestemd voor beleidsonderzoek en benchmarking en € 0,19 miljoen bestemd voor (het ondersteunen van) internationale activiteiten. Voor de uitgaven worden jaarlijks verplichtingen aangegaan.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van het budget voor jaar 2014 is 94,08% wettelijk dan wel juridisch verplicht. Dit betreft de (internationale) verplichtingen die voorafgaand aan het jaar worden verplicht. Het betreft hier bijvoorbeeld De Nederlandse Taalunie, het Europees Platform, Europa College Brugge, OESO CERI, het Fulbright Center etc. Het niet verplichte deel betreft beleidsmatig gebonden gelden, waarvoor in het jaar 2014 verplichtingen zullen worden aangegaan.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: Het budget voor jaar 2014 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de OCW-bijdrage aan het Vlaams-Nederlands huis DeBuren, waarvoor het ministerie van Buitenlandse Zaken mede namens OCW een meerjarige verplichting is aangegaan.

Internationale uitgaven OCW-breed

Het vergroten van internationale mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen dient ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van de onderwijs-, cultuur- en wetenschapsbeoefening in Nederland én ter versterking van de Nederlandse positie op die terreinen in de wereld. Het is een doelstelling die nauw verweven is met de specifieke beleidsdoelstellingen op elk der onderscheiden terreinen. De daarbij behorende internationale uitgaven zijn dan ook grotendeels ondergebracht bij de onderscheiden beleidsartikelen in de begroting. Het hier geboden overzicht betreft een samenvattend overzicht van de totale internationale uitgaven van OCW per beleidsartikel (tabel 8.2), met daaraan gekoppeld een overzicht van de onderdelen van die uitgaven, die deel uit maken van de zogenoemde Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), gecoördineerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken (tabel 8.3).

Tabel 8.2 Internationale uitgaven OCW (x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Primair onderwijs (artikel 1)

20.992

21.345

12.295

11.545

11.545

11.545

11.545

Voortgezet onderwijs (artikel 3)

4.631

4.058

3.381

3.085

2.429

2.659

3.109

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (artikel 4)

1.217

1.251

820

340

340

340

340

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3.453

3.453

3.155

3.155

3.155

2.858

2.858

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

74.813

72.830

64.968

64.088

63.823

59.769

59.769

Internationaal beleid (artikel 8)

16.215

17.048

13.421

11.280

11.108

11.118

11.118

Studiefinanciering (artikel 11)

63.775

65.000

65.000

65.000

65.000

65.000

65.000

Kunsten (artikel 14)

18.017

12.813

11.764

11.712

11.664

11.963

11.963

Cultureel erfgoed (artikel 14)

2.578

2.506

2.506

2.506

2.506

2.722

2.722

Media (artikel 14 en 15)

49.891

1.831

1.831

1.831

1.831

1.831

1.831

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

99.359

87.887

88.803

87.803

87.803

86.303

85.053

Totaal

354.941

290.022

267.944

262.345

261.204

256.108

255.308

Toelichting:

De uitgaven in de tabel zijn – waar nodig en relevant – toegelicht bij de betreffende beleidsartikelen.

Voor artikel 11 geldt dat de uitgaven voor internationale studiefinanciering niet afzonderlijk worden geraamd, maar meelopen in de uitgavenramingen, zoals opgenomen bij artikel 11.80 (Studiefinanciering; waarborgen van de algemene financiële toegankelijkheid van het onderwijs voor de studerenden). De gegeven bedragen zijn indicatief.

Tabel 8.3 Homogene groep internationale samenwerking (x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3.453

3.453

3.155

3.155

3.155

2.858

2.858

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

58.254

58.369

53.667

53.667

53.667

48.964

48.964

Internationaal beleid (artikel 8)

779

1.037

1.045

1.039

1.028

1.017

1.017

Kunsten (artikel 14)

5.765

4.872

3.872

3.872

3.872

4.171

4.171

Cultureel erfgoed (artikel 14)

395

395

395

395

395

395

395

Letteren (artikel 14)

506

299

299

299

299

   

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

685

706

454

454

454

454

454

Totaal

69.837

69.131

62.887

62.881

62.870

57.859

57.859

Toelichting:

De uitgaven op de Homogene Groep Internationale Samenwerking maken deel uit van de uitgaven opgenomen in tabel 8.2 «Internationale uitgaven OCW». Ook deze uitgaven zijn op onderdelen verlaagd als gevolg van aanpassingen in het kader van het Bruto Nationaal Product (BNP) en van een taakstelling op de HGIS-middelen, die door het ministerie van Buitenlandse Zaken is uitgevoerd.

Artikel

Licence