Artikel
Algemene doelstelling
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.
Regisseren: De minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken levert zij een bijdrage aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Zij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.
Stimuleren: De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland» en het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep»! en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.
Financieren: De minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het financieren van de onderwijssectoren voor een betere beloning van docenten en van projecten op het gebied van arbeidsmarkt- en personeelsbeleid. Dit via aanvullende bekostiging, subsidies en opdrachten.
Indicatoren/kengetallen
Indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in Trends in Beeld 2013 .
Lerarenagenda
Beleidswijzigingen
Vóór 5 oktober 2013 brengt de minister, conform haar toezegging aan de Tweede Kamer, de lerarenagenda voor de komende jaren uit. In deze agenda worden ruimte en middelen voor scholing, de kwaliteit van de opleidingen, peer review en modernisering van de arbeidsvoorwaarden belangrijke pijlers, om zo bij te dragen aan de verbeterprocessen in de scholen.
Subsidietaakstelling
De gevolgen van de subsidietaakstelling onderwijs en onderzoek voor artikel 9 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 328.100 | 384.810 | 386.420 | 399.240 | 525.500 | 580.545 | 449.385 | |||
Totale uitgaven | 257.651 | 384.810 | 386.420 | 399.240 | 525.500 | 580.545 | 449.385 | |||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 94,3% | |||||||||
Bekostiging | 128.385 | 170.197 | 171.220 | 179.698 | 299.823 | 418.486 | 287.681 | |||
• | Hoofdbekostiging | 0 | 10.696 | 6.934 | 15.687 | 14.952 | 130.115 | – 690 | ||
– | Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve | 0 | 10.696 | 6.934 | 15.687 | 14.952 | 130.115 | – 690 | ||
• | Prestatiebox | 21.640 | 33.700 | 37.240 | 37.240 | 158.100 | 158.100 | 158.100 | ||
– | Professionalisering po/vo/bve | 21.640 | 33.700 | 37.240 | 37.240 | 158.100 | 158.100 | 158.100 | ||
• | Aanvullende bekostiging | 106.745 | 125.801 | 127.046 | 126.771 | 126.771 | 130.271 | 130.271 | ||
– | Functiemix VO Randstadregio's | 52.339 | 61.256 | 61.256 | 61.256 | 61.256 | 61.256 | 61.256 | ||
– | Salarismix MBO Randstadregio's | 34.888 | 41.067 | 41.067 | 41.067 | 41.067 | 41.067 | 41.067 | ||
– | Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 14.030 | 17.980 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 23.500 | 23.500 | ||
– | G.O.- en vakbondsfaciliteiten po | 5.488 | 5.498 | 4.723 | 4.448 | 4.448 | 4.448 | 4.448 | ||
Subsidies | 110.228 | 195.995 | 197.236 | 201.685 | 207.946 | 144.333 | 143.978 | |||
– | Lerarenbeurs/zij-instroom | 74.980 | 107.300 | 107.800 | 107.800 | 112.100 | 108.100 | 108.100 | ||
– | Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo | 0 | 15.000 | 20.000 | 30.000 | 35.000 | 0 | 0 | ||
– | Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen | 0 | 20.500 | 20.500 | 20.500 | 20.500 | 0 | 0 | ||
– | Verankering academische opleidingsschool | 2.450 | 2.920 | 2.710 | 2.640 | 1.590 | 0 | 0 | ||
– | InnovatieImpuls Onderwijs | 4.885 | 5.100 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po | 2.230 | 2.230 | 2.230 | 2.014 | 2.014 | 2.014 | 2.014 | ||
– | Onderwijscoöperatie | 2.900 | 2.930 | 2.935 | 2.935 | 2.935 | 2.935 | 2.935 | ||
– | Open Universiteit (LOOK) | 6.370 | 3.930 | 1.937 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Promotiebeurs voor leraren | 2.282 | 8.391 | 9.500 | 10.000 | 11.500 | 12.000 | 9.500 | ||
– | Projecten professionalisering | 1.269 | 4.684 | 4.825 | 4.825 | 4.825 | 4.825 | 4.825 | ||
– | Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek | 571 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 5.400 | 5.400 | ||
– | Caribisch Nederland | 2.097 | 2.097 | 2.097 | 2.097 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Overige projecten | 10.194 | 14.913 | 13.702 | 12.874 | 11.482 | 9.059 | 11.204 | ||
Opdrachten | 3.520 | 3.864 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | |||
– | Onderzoek, ramingen en communicatie | 3.520 | 3.864 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | 3.840 | ||
Bijdragen aan agentschappen | 7.585 | 6.807 | 6.177 | 6.070 | 5.944 | 5.939 | 5.939 | |||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 7.585 | 6.807 | 6.177 | 6.070 | 5.944 | 5.939 | 5.939 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 7.933 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | |||
– | Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid | 7.933 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | 7.947 | ||
Ontvangsten | 7.335 | 0 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 |
Hoofdbekostiging
Toelichting op de instrumenten
Beloning LeerKracht lumpsum
De investeringen in beloning van het onderwijspersoneel, ter verbetering van de arbeidsmarktpositie, voorvloeiend uit de convenanten LeerKracht van Nederland worden doorgezet. In totaal is in 2014 € 611 miljoen aan beloningsmaatregelen beschikbaar dat aan de lumpsum van de instellingen voor po, vo, mbo en ho wordt toegevoegd. Dit bedrag is naar de onderwijssectoren overgeboekt (respectievelijk artikel 1 voor po, artikel 3 voor vo, artikel 4 voor mbo en artikel 6 voor ho).
Prestatiebox
Professionalisering po, vo en mbo
Voor de verdere verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders in het po, vo en mbo worden tot en met 2015 jaarlijks extra middelen ter beschikking gesteld. Hierover zijn afspraken gemaakt in de met de sectorraden afgesloten Bestuursakkoorden. De middelen voor po (in 2014 € 70,1 miljoen) en vo (in 2014 € 42 miljoen) zijn naar de sectoren overgeboekt en opgenomen in de prestatieboxen van die sectoren. De middelen voor het mbo (in 2014 € 33,7 miljoen, dit is exclusief de middelen voor het groen onderwijs) worden via een afzonderlijke subsidieregeling aan de sector ter beschikking gesteld.
Aanvullende bekostiging
Functiemix vo/Salarismix mbo Randstadregio’s
In de sectoren vo en mbo zijn aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen afspraken gemaakt over de versterking van de functie-/salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en het afnemend veld te verbeteren zijn 55 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.
G.O.- en vakbondsfaciliteiten po
Het bedrag voor de G.O.- en vakbondsfaciliteiten wordt, via de Stichting Financiering Structureel Vakbondsverlof Onderwijs (SFSVO), aan de scholen voor po beschikbaar gesteld voor de vergoeding van de kosten van vervanging van onderwijspersoneel, dat buitengewoon verlof is verleend voor deelname aan georganiseerd overleg en voor het verrichten van overige vakbondswerkzaamheden. De faciliteiten voor de sector po zullen op termijn, gelijk aan die voor de overige sectoren, worden opgenomen in de lumpsum van de instellingen.
Subsidies
Lerarenbeurs/zij-instroom
De lerarenbeurs – voor zowel opleidingskosten als de vervangingskosten tijdens het studieverlof – wordt ingezet voor geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen ter verkrijging van hogere kwalificaties voor leraren in het po, vo, mbo en hbo. Voor 2014 worden aanvullende maatregelen voorbereid om de beurs te stimuleren. In 2014 is minimaal € 34 miljoen beschikbaar voor nieuwe beurzen, waarmee aan ruim 4.500 leraren een beurs kan worden toegekend.
De zij-instroom voorziet in een subsidie voor de opleiding en begeleiding van onbevoegde zij-instromers in het po, vo en mbo. Het reguliere budget in 2014 bedraagt € 8 miljoen, waarmee voor 400 personen een zij-instroomtraject bekostigd kan worden.
Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo
Het betreft de inzet van maatregelen ten aanzien van de middelen van € 100 miljoen voor de periode 2013 tot en met 2016 uit het Regeerakkoord (zie voor nadere uitwerking Kamerstuk 27 923 nr. 151). De maatregelen zijn gericht op twee afzonderlijke thema’s:
-
1. Het sneller herkennen van bètatalent op de basisschool (beter borgen wetenschap en techniek in kennisbasis/curriculum primair onderwijs en pabo’s);
-
2. Het vergroten van het aantal universitair opgeleide leraren in het voortgezet onderwijs, in het bijzonder leraren bètavakken en talen, om daarmee het voorspelde lerarentekort af te wenden (educatieve minor, trajecten voor zij-instromers, Eerst de Klas en versterken verbinding scholen/bedrijven door stages en gastlessen).
Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen
Het betreft een impulssubsidie 2013–2016 om de samenwerking te versterken tussen lerarenopleidingen en scholen in het po, vo en mbo. Het gaat daarbij om de samenwerking in het algemeen en in het bijzonder op de onderwijsthema’s: omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken, begeleiding beginnende leraren, ouderbetrokkenheid en pesten. Een betere samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen (afnemend veld) zorgt ervoor dat startende leraren effectiever zijn in de beroepspraktijk en voorkomt onnodige uitval. De subsidie staat open voor de bestaande 55 opleidingsscholen (zie hiervoor onder aanvullende bekostiging, tegemoetkoming kosten opleidingsscholen) en voor een beperkt aantal nieuwe samenwerkingsverbanden.
Verankering academische opleidingsschool
De academische opleidingsschool is een opleidingsschool die het opleiden van leraren verbindt met praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling. Voor de verdere ontwikkeling en verankering van de academische opleidingsschool ontvangen 35 projecten in de periode 2012–2016 een afzonderlijke aanvullende subsidie. Na afloop hiervan is het de bedoeling deze te integreren in de aanvullende bekostigingsregeling «Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen».
InnovatieImpuls Onderwijs
Het doel van dit project, dat doorloopt tot eind 2014, is tweeledig: het implementeren van innovatieve maatregelen in de schoolorganisatie zowel po als vo, gericht op verhoging van de arbeidsproductiviteit en het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit. Onderdeel van de IIO zijn de IIO-experimenten, waarbinnen vijf door scholen zelf ontwikkelde innovatieconcepten op ruim 150 scholen door het hele land worden uitgevoerd, waarvan ongeveer een derde in het primair onderwijs en twee derde in het voortgezet onderwijs. Bij alle experimenten ligt de nadruk op innovaties die ervoor moeten zorgen dat het onderwijs op een andere manier en met minder leraren georganiseerd kan worden, zonder dat daarbij de werkdruk van leraren toeneemt of de onderwijskwaliteit eronder lijdt.
Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po
Met uitzondering van de sector po zijn de sectorale arbeidsmarktmiddelen opgenomen in de lumpsum van de betreffende sectorale instellingen. Voor de sector po zal dit niet eerder geschieden dan 2015, tot die tijd worden de sectorale po-arbeidsmarktmiddelen beschikbaar gesteld aan de door de sociale partners in het po opgerichte Stichting Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs.
Onderwijscoöperatie
De onderwijscoöperatie is van start gegaan op 1 oktober 2011 en wordt gevormd door de grootste onderwijsberoepsverenigingen in Nederland. Het belangrijkste uitgangspunt voor de coöperatie is dat deze van, voor en door de leraar is. Doel is het zorgen voor een krachtige beroepsgroep, met als speerpunten de bekwaamheid van de leraar, de professionele ruimte van de leraar en een goed imago van het beroep. Om deze ambities te realiseren en te waarborgen is tussen de onderwijscoöperatie en OCW het Bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012–2015 gesloten, waarin ook afspraken zijn gemaakt over het door OCW ter beschikking stellen van financiële middelen. Onder de activiteiten van de onderwijscoöperatie vallen onder meer de herijking van de bekwaamheidseisen, het inhoudelijke beheer van het lerarenregister, Leraar 24, organiseren van pilots peer review en de organisatie van de dag van de leraar en de verkiezing van de leraren van het jaar.
Open Universiteit (LOOK)
Kernactiviteit van LOOK, Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek is het doen van beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek naar het professionaliseren van, voor en door leraren. Leraren doen actief mee aan het onderzoek en reflecteren op onderzoek. Doel is het versterken van de beroepsgroep leraren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs als geheel, van wetenschap tot dagelijkse praktijk. Gezien de overlap in doelstellingen en werkwijze van LOOK met het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), en om de versnippering van middelen over de verschillende organisaties die zich bezig houden met (het uitzetten) van wetenschappelijk onderzoek te verminderen, zullen de middelen van LOOK (na aftrek van de korting in het kader van de subsidietaakstelling) gefaseerd worden overgeheveld naar het NRO. LOOK is daarmee één van de organisaties die kan meedingen naar de middelen.
Promotiebeurs voor leraren
Leraren in het po, vo, mbo en ho worden in staat gesteld om onderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. De leraren krijgen, met behoud van salaris, vier jaar lang twee dagen per week vrij om te werken aan onderzoek. De eerste tranche promotiebeurs (aanvragen 2011 tot en met 2014) beloopt in totaal een bedrag van € 35 miljoen, waarmee aan circa 250 leraren een beurs kan worden toegekend. Vanaf 2015 kan jaarlijks aan 67 leraren een beurs worden verstrekt.
Projecten professionalisering
Ten behoeve van de begeleiding/ondersteuning van de instellingen voor po, vo en mbo bij de professionalisering van hun onderwijspersoneel en de borging ervan worden aan School aan Zet en MBO Diensten subsidies verstrekt. Daarnaast zijn voor de bouw, het onderhoud en het beheer van het Leraren- en schoolleidersregister middelen beschikbaar.
Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek
Via een vraaggestuurde aanpak wordt ondersteuning geboden aan vo-schoolbesturen in regio’s die acute knelpunten ervaren of verwachten op de onderwijsarbeidsmarkt. Regionale arbeidsmarktramingen van CentErdata (2012) hebben inzichtelijk gemaakt hoe deze markt zich in het vo regionaal ontwikkelt en welke knelpunten zich voordoen. Op basis hiervan hebben de betrokken vo-besturen in de regio een plan van aanpak opgesteld met gerichte en concrete oplossingen voor de korte termijn. De voorgestelde maatregelen richten zich zowel op kwalitatieve als kwantitatieve personeelstekorten. Voorbeelden daarvan zijn het bevorderen van extra instroom en het beperken van de uitstroom uit het beroep, het bieden van voldoende stageplaatsen door schoolbesturen, het opzetten van leernetwerken voor docenten en het (leren) toepassen van digitale didactiek. Alle plannen zijn in 2012–2013 aan OCW voorgelegd en goedgekeurd, de programma’s (13 in totaal) hebben een doorlooptijd tot en met 2016.
Caribisch Nederland
Het betreft een subsidie (tot en met 2015) om ervoor te zorgen dat in Caribisch Nederland activiteiten worden ondernomen om de kwaliteit van de docenten te verhogen en dat ze uiterlijk 1 augustus 2016 aan dezelfde eisen voldoen als hun collega’s in Europees Nederland op het terrein van bevoegdheid en bekwaamheid.
Overige projecten
In de actieplannen «LeerKracht van Nederland» en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» is de noodzaak onderschreven dat er voldoende en goed opgeleide leraren komen en dat de professionele school, een school met een goed personeel- en opleidingsbeleid, verder ontwikkeld wordt. Daarom worden de komende jaren impulsen, experimenten, pilots en onderzoeken ondersteund naar onder andere het bereiken van nieuwe doelgroepen aan leraren, het personeel- en opleidingsbeleid bij scholen en de verlichting van werkdruk door een andere organisatie van het onderwijs. Te noemen in dit verband zijn subsidies ten behoeve van de kennisbases en -toetsen en de educatieve minor in het beroepsonderwijs. Ook worden via diverse subsidies projecten en plannen ter versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen ondersteund.
Opdrachten
Onderzoek, ramingen en communicatie
Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen aangewend. Zo wordt in het najaar van 2014 een grote conferentie georganiseerd naar aanleiding van het in juni 2014 te verschijnen eindrapport TALIS 2013.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid
Via deze subsidie investeert OCW in het arbeidsomstandighedenbeleid, (ziekte) verzuimbeleid en re-integratiebeleid (AVR-taken) in de sector po. Voor de overige sectoren loopt dit via de lumpsumbekostiging.
Ontvangsten
De ontvangsten van € 6 miljoen betreffen voorziene door leraren terug te betalen lerarenbeurzen, dit omdat ze hun opleiding niet of niet voldoende hebben afgerond.
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 9 is in 2014 94,3% juridisch verplicht.
Bekostiging: het beschikbare budget voor 2014 is 100% juridisch verplicht op grond van gepubliceerde bekostigingsregelingen en bestemd voor betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden.
Subsidies: van het beschikbare budget is in 2014 90% juridisch verplicht. Dit betreft subsidies te verstrekken op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend. De overige 10% van het budget is beleidsmatig verplicht. Dit ten behoeve van een aantal beleidsprioriteiten van het kabinet waaronder de impuls lerarentekorten vo, wetenschap/techniek pabo en kwaliteit lerarenopleidingen. Deze worden in de loop van 2014 juridisch verplicht.
Opdrachten: van het beschikbare budget is in 2014 40% juridisch verplicht op grond van in 2013 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek, evaluatie en ramingen. Dit betreft onder andere de arbeidsmarktramingen, de loopbaanmonitor onderwijs en de innovatieimpuls onderwijs. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht om de beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen via onderzoek, monitoring en communicatie. Ervaringscijfers laten zien dat in de loop van het jaar dit resterende deel van het budget juridisch wordt verplicht.
Bijdrage aan agentschappen: het budget voor 2014 is 100% juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie DUO voor dat jaar.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: het budget voor 2014 is 100% juridisch verplicht op grond van de bestaande beheersovereenkomst tussen het ministerie van OCW en het Vervangingsfonds.
Artikel