A. Algemene doelstelling
Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën heeft een uitvoerende rol bij de financiering van de staatsschuld. Het doel is om de schuld tegen zo laag mogelijke rentekosten met een acceptabel risico voor de begroting te financieren. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 2001 26.
Het risico voor de begroting is laag wanneer de rente op leningen zo lang mogelijk vast wordt gezet. Op deze manier zijn de rentekosten immers zo stabiel en zeker mogelijk. Als de rente langer vastgezet wordt, gaat dit echter over het algemeen gepaard met hogere kosten. Er is daarom een balans gezocht tussen kosten en risico. Mede op basis van onderzoek in 2007 wordt de balans tussen kosten en risico optimaal geacht als de rente steeds voor 7 jaar wordt vastgezet 27. Daarom werkt het Agentschap van de Generale Thesaurie sinds 2008 met een renterisico voor de staatsschuld dat gelijk is aan dat van een 7-jaars gecentreerde portefeuille. In een 7-jaars gecentreerde portefeuille worden alleen leningen met een looptijd van 7 jaar uitgegeven. Uit modelanalyses blijkt dat een dergelijke financiering efficiënt is in de zin dat er geen portefeuille is met een gelijk risico maar lagere kosten, of gelijke kosten maar een lager risico.
In de praktijk is de schuldportefeuille van de Nederlandse Staat geen 7-jaars gecentreerde portefeuille, maar is deze samengesteld uit leningen met verschillende looptijden, variërend van enkele dagen tot meer dan 30 jaar. Om toch het gewenste risicoprofiel te bereiken worden twee typen renteswaps gebruikt: receiverswaps en payerswaps. Bij een receiverswap ontvangt de Staat een vaste rente van een derde partij en betaalt aan deze in ruil daarvoor een variabele rente 28. Door bij de uitgifte van een DSL een receiverswap af te sluiten, wordt de vaste rente die de Staat op deze DSL betaalt als het ware omgezet in een variabele rente. Met payerswaps, waarbij een vaste rente betaald en een variabele rente ontvangen wordt, wordt deze variabele rente vervolgens omgezet naar een 7-jaarsrente. Het voordeel van renteswaps is dat met het gebruik ervan het renterisico en het uitgiftebeleid losgekoppeld kunnen worden.
Sinds 2012 is het onder voorwaarden mogelijk om van het beschreven risicokader af te wijken en de rente op een kapitaalmarktuitgifte niet met renteswaps om te zetten naar de 7-jaarsrente. De voorwaarden zijn dat afwijkingen niet mogen leiden tot meer risico voor de begroting en inpasbaar zijn binnen de begroting. De eerste voorwaarde impliceert dat alleen afwijkingen die de portefeuille verlengen toegestaan zijn. De portefeuille wordt verlengd als leningen met een looptijd langer dan 7 jaar niet naar de 7-jaarsrente geswapt worden. Deze afwijkingen zijn bevorderlijk voor de stabiliteit van de begroting omdat ze zorgen voor minder risico. De tweede voorwaarde zorgt ervoor dat als gevolg van bewuste afwijkingen de begroting niet overschreden wordt.
Om te meten hoe goed de 7-jaars gecentreerde portefeuille wordt benaderd, wordt sinds 2008 gewerkt met een benchmark. De benchmark is een theoretische financiering van de staatsschuld waarbij elke dag een deel van financieringsbehoefte wordt gefinancierd met de uitgifte van een 7-jaars lening. Ieder jaar wordt in het jaarverslag gerapporteerd in hoeverre de benchmark benaderd is. De benchmark maakt het mogelijk om de gevolgen van bewuste afwijkingen van het renterisicokader te rapporteren. Het gaat dan om zowel de kosten als het risico van de feitelijke portefeuille ten opzichte van de benchmark.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|
Staatsschuld ultimo jaar (mld.) | 286 | 308 | 330 | 356 | 368 |
Rentelasten (mld.) | 9,7 | 9,8 | 10,0 | 10,3 | 9,6 |
Rentelasten % | 3,4% | 3,2% | 3,0% | 2,9% | 2,6% |
C. Beleidswijzigingen
Er zijn geen wijzigingen van het beleid voorzien. In 2015 vindt wel een doorlichting van het risicokader plaats op basis waarvan vastgesteld wordt of de huidige benchmarksystematiek voortgezet zal worden
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 46.230 | 47.997 | 50.474 | 40.415 | 57.070 | 43.046 | 42.508 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Rente | |||||||
Rentelasten vaste schuld | 9.520 | 8.728 | 8.638 | 9.335 | 10.174 | 11.152 | 11.917 |
Rentelasten vlottende schuld | 55 | 97 | 55 | 936 | 1.198 | 1.126 | 1.126 |
Uitgaven voortijdige beëindiging | 8 | 168 | |||||
Leningen | |||||||
Aflossing vaste schuld | 28.687 | 38.982 | 41.762 | 30.126 | 45.678 | 30.748 | 29.445 |
Mutatie vlottende schuld | 7.943 | ||||||
Opdrachten | |||||||
Overige kosten | 16 | 22 | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 |
Ontvangsten | 51.869 | 53.364 | 55.364 | 45.725 | 61.780 | 43.696 | 45.103 |
Rente | |||||||
Rentebaten vaste schuld | 0 | 307 | 1.169 | 1.879 | 2.021 | 1.783 | 1.549 |
Rentebaten vlottende schuld | 104 | 108 | 107 | 102 | 99 | 57 | 57 |
Ontvangsten voortijdige beëindiging | |||||||
Leningen | |||||||
Uitgifte vaste schuld | 51.765 | 50.000 | 54.087 | 43.744 | 59.660 | 41.855 | 43.497 |
Mutatie vlottende schuld | 2.950 | ||||||
Opdrachten | |||||||
Overige baten | 0 |
D2. Budgetflexibiliteit
De beleidsmatige ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de algemene doelstelling bestaan uit renteontvangsten en -betalingen als gevolg van transacties op de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Omdat de verplichtingen voornamelijk voortvloeien uit de in het verleden opgebouwde schuld is de budgetflexibiliteit voor dit artikel zeer gering. De uitgaven zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken.
Aangezien de (betalings)verplichtingen van de aangegane staatsschuld voortvloeien uit beleids- en bedrijfsvoeringsuitgaven die ten laste van andere begrotingen komen, heeft een verplichtingenbenadering (als begrotingsstelsel) voor de begroting van Nationale Schuld noch uit het oogpunt van budgettaire beheersing, noch uit het oogpunt van budgetrecht meerwaarde ten opzichte van het kasstelsel. Om die reden is in de Comptabiliteitswet 2001 bepaald dat voor de uitgaven ten laste van de begroting van Nationale Schuld de verplichtingen in een jaar gelijk gesteld mogen worden aan de uitgaven in dat jaar.
E. Toelichting
De totale uitgaven en ontvangsten van dit artikel zijn opgebouwd uit:
-
– rente;
-
– aflossing en uitgifte van schuld;
-
– overige kosten.
Rente
Rentelasten en -baten vaste schuld
De rentelasten op de vaste schuld vormen veruit de grootste post binnen de totale rentelasten. Onder vaste schuld wordt schuld met een oorspronkelijke looptijd langer dan een jaar verstaan. De vaste schuld bestaat voornamelijk uit DSL’s (Dutch State Loans). De rentekosten over vaste schuld liggen voor een groot deel vast. Dit komt omdat deze kosten grotendeels het gevolg zijn van de tekortontwikkeling en daarmee de schuldopbouw in het verleden en de keuzes die toen gemaakt zijn in het financieringsbeleid en het risicomanagement.
Als gevolg van renteswaps wordt zowel rente ontvangen als rente betaald. Wanneer er per saldo rente betaald respectievelijk ontvangen wordt, wordt dit tot de rentelasten respectievelijk rentebaten vaste schuld gerekend. Vanaf 2015 zijn voor de renteswaps rentebaten voorzien.
Vanaf september 2014 wordt de Europese accountingssystematiek ESR 95 vervangen door ESR 2010. Een van de gevolgen hiervan is dat rentelasten en -baten als gevolg van renteswaps niet meer mee worden gewogen in het EMU-saldo.
Rentelasten en -baten vlottende schuld
De rentelasten over de vlottende schuld bestaan uit de rentelasten van schatkistpapier (Dutch Treasury Certificates, afgekort als DTC’s), Commercial Paper (CP’s) en rentelasten vanwege overige kortlopende schulden. Ook eventuele rentelasten vanwege eoniaswaps maken onderdeel uit van de rentelasten vlottende schuld. Eoniaswaps worden afgesloten om het renterisico van de korte financiering (geldmarkt) op daggeldtarief («overnight») te brengen. Het streven is om de geldmarkt te financieren tegen daggeldtarief. De Staat geeft kort schuldpapier uit met looptijden variërend van enkele dagen tot maximaal 12 maanden. Via het afsluiten van een eoniaswap wordt het rentetarief (en renterisico) teruggebracht op 1 dag.
De rentebaten vlottende schuld bestaan vooral uit vergoedingen over tijdelijk op de geldmarkt uitgezette liquiditeiten als gevolg van een positief schatkistsaldo en uit eventuele rentebaten vanwege eoniaswaps. Ook de rentebaten over de overgenomen schulden van ABN AMRO (voorheen Fortis Bank Nederland) vallen onder deze rubriek.
Uitgaven en ontvangsten voortijdige beëindiging
Uit cashmanagementoverwegingen kunnen DSL’s deels vroegtijdig afgelost worden. Het gaat hier alleen om DSL’s die oorspronkelijk in het lopende of volgende jaar aflossen. Het verschil tussen het nominale bedrag dat afgelost wordt en het bedrag dat daarvoor wordt betaald wordt tot de rentelasten of rentebaten gerekend.
Leningen
Aflossing vaste schuld
Ieder jaar wordt een deel van de vaste schuld afgelost omdat het einde van de looptijd van leningen wordt bereikt. Daarnaast kan vanuit cashmanagementoverwegingen besloten worden DSL’s deels vervroegd af te lossen.
Uitgifte vaste schuld en mutatie geldmarkt
De raming van de uitgifte van vaste schuld is gebaseerd op de jaarlijkse financieringsbehoefte. Deze bestaat uit de omvang van de af te lossen vaste schuld en de raming voor het tekort op kasbasis. In principe wordt verondersteld dat de gehele financieringsbehoefte door de uitgifte van DSL’s wordt gefinancierd. In deze veronderstelling muteert de geldmarkt niet, maar blijft gelijk. In de praktijk zal een deel van de financieringsbehoefte echter wel op de geldmarkt gefinancierd worden. Welk deel in 2015 op de geldmarkt en welk deel op de kapitaalmarkt wordt gefinancierd wordt, is pas bekend wanneer het financieringsplan staatsschuld 2015 wordt gepubliceerd (december 2014).
Opdrachten
Overige kosten
Het leeuwendeel van de overige kosten bestaat uit provisiekosten voor de Primary Dealers. De Nederlandse Staat maakt gebruik van een stelsel van momenteel 15 banken (de Primary Dealers) voor de distributie en promotie van Nederlandse Staatsleningen. De Primary Dealers verplichten zich onder andere om DSL’s af te nemen, te verspreiden en te promoten. Tot de verplichtingen horen ook een maandelijkse rapportage over de verrichte activiteiten op de secundaire markt en het quoteren van DSL’s en DTC’s.