A: Algemene doelstelling
Doel is om de agenda voor hulp, handel en investeringen vorm te geven om extreme armoede uit te bannen, inclusieve en duurzame groei te bevorderen en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te bewerkstelligen. De inzet is om duurzame handel en investeringen te bevorderen door versterking van het internationaal handelssysteem. Daarbij is er aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), de versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en de bevordering van de private sector en de randvoorwaarden voor duurzaam en inclusieve groei in ontwikkelingslanden. Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een belangrijke rol weggelegd om het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf te betrekken bij duurzame economische ontwikkeling in de DGGF-landen.
B: Rol en verantwoordelijkheid
De versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en het realiseren van een goede bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven aan duurzame economische ontwikkeling elders in de wereld vraagt een kabinetsbrede inspanning. In het bijzonder werkt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hierbij samen met de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
-
• Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands bedrijfsleven, marktfacilitatie en markttoegang. Uitgangspunten hierbij zijn het opheffen van marktfalen en het creëren van een gelijk speelveld.
-
• Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën ten einde de Nederlandse export van grote kapitaalgoederen en dienstentransacties te faciliteren.
-
• Het financieren van diverse programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap ten behoeve van duurzame en inclusieve groei in lage- en middeninkomenslanden.
-
• Het financieel ondersteunen van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd, onder andere via het Dutch Good Growth Fund.
Regisseren
-
• Het met oog voor de Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden, investeringsbeschermingsovereenkomsten en de Europese markttoegangstrategie.
-
• Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO en OESO.
-
• Het bevorderen van een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers op MVO door goede afspraken te maken in de OECD Working Party on Responsible Business Conduct. Nederland levert het voorzitterschap via een speciaal vertegenwoordiger voor de OESO Richtlijnen.
-
• Het mede vormgeven van een nieuwe WTO onderhandelingsagenda.
-
• Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
-
• Het actief inzetten op het door de EU afsluiten van een aantal Economische Partnerschapsakkoorden met een aantal Afrikaanse regio’s.
-
• Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.
-
• Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met aandacht voor IMVO, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet naar economisch prioritaire landen.
-
• Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder via de Dutch Trade and Investment Board.
-
• Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken.
-
• Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid en dit verbinden aan het economisch-diplomatieke werk.
-
• Het versterken van de Nederlandse positie in mondiale waardeketens om export en investeringen optimaal te laten bijdragen aan het Nederland verdienvermogen.
-
• Het in onderlinge samenhang inzetten van centrale en decentrale programma’s ter versterking van de randvoorwaarden voor duurzame en inclusieve groei en private sectorontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden.
-
• Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
-
• Het invulling geven aan beleidscoherentie voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking door bij beleid vooraf en achteraf te letten op de effecten op ontwikkelingslanden.
-
• Het bereiken van maximale synergie tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven, mede door inzet van het Dutch Good Growth Fund.
-
• In de partnerlanden zal Nederland binnen de speerpunten voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheidszorg (alsook vrouwenrechten en gendergelijkheid) en veiligheid en rechtsorde (m.n. in fragiele staten) inzetten op ontwikkeling en zoveel mogelijk samenwerking zoeken met de private sector en maatschappelijke organisaties.
Stimuleren
-
• Het stimuleren van een actief voorlichtingsbeleid over de OESO-richtlijnen via o.a. het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) en MVO Nederland.
-
• Het faciliteren en ondersteunen van (Nederlandse) bedrijven met specifieke aandacht voor MKB, om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van financiering, informatie en advies.
-
• Het bevorderen van clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
-
• Het benadrukken van de kansen die internationaal ondernemen biedt en bedrijven daartoe activeren en actief ondersteunen, met speciale aandacht voor het MKB.
-
• Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangsstrategie.
-
• Het stimuleren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders t.b.v. verdere internationalisering van de Nederlandse economie.
-
• Het stimuleren van toegang van lokale MKB-bedrijven tot (regionale) markten met oog voor duurzame ketenontwikkeling en handelspolitiek en -facilitatie.
-
• Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes.
-
• Het stimuleren van goede fysieke infrastructuur en logistiek.
-
• Het stimuleren van een inclusieve ontwikkelingsagenda door ontwikkeling van verzekeringsinstrumenten en uitbreiding van financiële dienstverlening aan de MKB-sector.
-
• Het bevorderen van publiek-private samenwerking en inclusief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden.
-
• Het stimuleren dat de EU haar impact assessments herziet door (niet-hulp) beleid ex ante te screenen op mogelijke gevolgen voor derde landen.
Uitvoeren
-
• Het behandelen van klachten van bedrijven, o.a. over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben.
-
• Het uitvoeren van de controle op de export van strategische goederen met oog voor sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië groep, de Nuclear Suppliers Group, de Organisation for the prohibition of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.
-
• Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en privatesectorontwikkeling, inclusief het Dutch Good Growth Fund, en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
-
• Het in dit verband realiseren van een efficiënte dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven (EénLoket).
C: Beleidswijzigingen
-
• Om het MKB beter van dienst te zijn bij internationalisering worden extra stimuleringsmaatregelen genomen met name gericht op het beter bereiken van de MKB-er om instrumenten te ontsluiten.
-
• Ter verbetering van de economische dienstverlening van het postennet worden pilots gedraaid op het gebied van private bijdrages voor en standaardisering van de dienstverlening.
-
• De lopende economische diplomatieke inzet op prioritaire markten wordt versterkt met inzet op regionale samenwerking.
-
• De overheid agendeert met de MVO Sector Risico Analyse MVO-kwesties die in de ketens van (MKB)bedrijven urgent aandacht verdienen en beoogt bedrijven zo aan te sporen tot een pro-actieve benadering van risico’s.
-
• Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Partnership on Effective Development Cooperation biedt mogelijkheden om het belang van een geïntegreerde benadering voor hulp & handel internationaal verder vorm te geven en het maatschappelijk middenveld en de private sector intensief te betrekken bij de inspanningen om tot nul armoede te geraken.
-
• De impact van het privatesectorontwikkelingsbeleid wordt vergroot door meer focus, versterking van de synergie tussen de programma’s, verscherpte aandacht voor additionaliteit en eenduidige aansturing van de uitvoeringsorganisaties.
-
• Een nieuw instrument – DRIVE – voor de ontwikkeling van publieke infrastructuur in lage- en middeninkomenslanden vervangt het Programma Ontwikkelingsrelevante infrastructuurontwikkeling (ORIO)
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 Duurzame handel en investeringen
Bedragen in EUR 1.000 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 209.837 | 995.303 | 320.663 | 407.430 | 393.450 | 90.042 | 90.042 | ||
Uitgaven: | |||||||||
Programma-uitgaven totaal | 373.529 | 443.133 | 514.497 | 573.462 | 724.953 | 425.153 | 425.153 | ||
waarvan juridisch verplicht | 85% | ||||||||
1.1 | Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen | 10.499 | 13.896 | 13.494 | 10.695 | 11.222 | 11.222 | 11.222 | |
Bijdrage (inter)nationale organisaties | |||||||||
Contributies internationaal ondernemen | 5.670 | 5.670 | |||||||
Maatschappelijk verantwoord ondernemen | 4.873 | 5.085 | |||||||
Opdrachten | |||||||||
waarvan beleidsondersteuning internationaal ondernemen | 3.103 | 2.489 | |||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid | 91.047 | 77.142 | 71.714 | 70.599 | 56.563 | 61.263 | 61.263 | |
Subsidies | |||||||||
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen | 4.940 | 4.940 | |||||||
Partners for International Business (PIB) | 6.300 | 8.400 | |||||||
Transitiefaciliteit (TF)/ Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies en Kennisverwerving (DHK) | 13.701 | 15.000 | |||||||
Package4growth non-ODA | 1.000 | 730 | |||||||
Package4growth ODA | 5.144 | ||||||||
Overig Programmatische Aanpak | 3.340 | 3.104 | |||||||
PSO/2g@there | 2.710 | 3.576 | |||||||
Leningen | |||||||||
Finance for International Business (FIB) | 5.870 | 3.965 | |||||||
Bijdragen aan baten-lastendiensten | |||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 27.560 | 26.072 | |||||||
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) | 6.577 | 5.927 | |||||||
1.3 | Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden | 271.983 | 252.095 | 279.289 | 342.168 | 357.168 | 352.668 | 352.668 | |
Bijdragenovereenkomst | |||||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 16.832 | 14.000 | |||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 1.709 | 1.709 | |||||||
Subsidies | |||||||||
Transitiefaciliteit | 3.383 | 1.700 | |||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 35.294 | 41.759 | |||||||
Wet en regelgeving | 13.522 | 13.172 | |||||||
Financiele sectorontwikkeling | 23.502 | 19.572 | |||||||
versterking privaat ondernemerschap | 58.952 | 51.756 | |||||||
Infrastructuurontwikkeling | 43.736 | 68.994 | |||||||
Samenwerking bedrijfsleven en PPP's | 10.476 | 12.950 | |||||||
Bedrijfsleveninstrumentarium | 5.143 | 6.382 | |||||||
Technische assistentie DGGF | 10.000 | 15.000 | |||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
International Labour Organization | 5.167 | 5.167 | |||||||
Partnershipprogramma ILO | 5.000 | 5.000 | |||||||
International Finance Corporation | 3.300 | 2.628 | |||||||
Bijdragen aan baten-lastendiensten | |||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 16.079 | 19.500 | |||||||
1.4 | Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf | 100.000 | 150.000 | 150.000 | 300.000 | 0 | 0 | ||
programma's Dutch Good Growth Fund | 100.000 | 150.000 | |||||||
Ontvangsten | 1.833 | 9.315 | 7.267 | 13.463 | 4.815 | 1.815 | 1.815 | ||
1.10 | Versterkt internationaal handelssysteem met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen | 1.833 | 9.315 | 7.267 | 13.463 | 4.815 | 1.815 | 1.815 |
D2: Budgetflexibiliteit
Voor het onderdeel versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn de geplande uitgaven volledig juridisch verplicht met uitzondering van beleidsondersteuning. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. De programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid zijn volledig juridisch verplicht. Voor het onderdeel private sectorontwikkeling is het merendeel juridisch verplicht als gevolg van de meerjarig overeengekomen bijdragen voor bedrijfsleveninstrumenten. De bijdragen aan internationale organisaties zijn eveneens grotendeels juridisch verplicht. Van de middelen voor het Dutch Good Growth Fund is ruim de helft juridisch verplicht.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
-
• De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van de handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt BH&OS deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (OESO, WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
-
• Activiteiten die liggen op het terrein van de beleidsondersteuning en -onderzoek en evaluatie, alsmede incidentele projecten, zoals de Nederlandse deelname op Wereldtentoonstellingen.
Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid
-
• RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
-
• Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen.
-
• Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
Indicator | Referentie Waarde | Peil Datum | Realisatie 2013 | Streef Waarde | Planning | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Convenanten met clusters van bedrijven (waarvan tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden) | 12 | 2012 | 14 | 20 | 2015 | RvO |
-
• De Transitiefaciliteit (TF) wordt ingezet op voormalige OS-partnerlanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia om de transitie van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijds profijtelijke economische relatie mogelijk te maken. De TF-aanpak op de drie transitielanden zal in de huidige vorm naar verwachting in 2015 aflopen. De ervaringen van de TF zullen worden benut voor de ontwikkeling van een aanpak op de acht Overgangslanden 1. De inzet is om in deze landen hulp en handelsactiviteiten zodanig samen te brengen dat zij leiden tot wederzijds voordeel.
-
• Met het Programma Strategische Beurzen ondersteunt de overheid de deelname per topsector aan twee internationaal strategische beurzen per jaar.
-
• Via de regeling Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving (DHK) kunnen Nederlandse bedrijven, die willen exporteren of investeren in opkomende markten, een subsidie ontvangen voor het uitvoeren van demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies of kennisverwerving.
-
• Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) worden investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten gestimuleerd doordat de overheid een garantie verstrekt aan de Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. FMO kan door die garantie financiering verschaffen, daar waar banken of andere kapitaalverschaffers het risico niet kunnen lopen. FOM is daarmee aanvullend aan de markt. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) een interne begrotingsreserve aangehouden. Het betreft een kostendekkende regeling. Om een garantie te krijgen moet een premie worden betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. De stand van de interne begrotingsreserve per 31 december 2013 is EUR 102 miljoen.
-
• Package4Growth (P4G) is omgevormd naar het instrument Finance International Business. De resterende budgetten dienen ter uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen.
-
• Het instrument Finance for International Business (FIB) vergroot de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die investeren in opkomende markten. Met FIB investeert de overheid mee in specifieke proposities van investeringsmaatschappijen en/of banken. De overheid investeert mee als derde partij en benut zo de financiële expertise van de private financier. FIB en FOM pakken ieder een andere belemmering aan die de kredietverschaffing aan het MKB voor directie buitenlandse investeringen in de weg kan staan.
1.3 Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden
-
• Verbetering van wet- en regelgeving via multi- en bilaterale kanalen, bijvoorbeeld bestrijding van landroof.
Toename van de rechtszekerheid, een effectief en transparant belastingstelsel en actieve bestrijding van corruptie leiden onder andere tot een beter investeringsklimaat, hetgeen tot uiting komt in verbeterde scores op de indicatoren van de Doing Business Index en Corruption Perception Index.
-
• Toegang tot en gebruik van ontwikkelingsrelevante en betrouwbare infrastructuur leidt tot grotere economische bedrijvigheid. Hier wordt onder andere aan bijgedragen door programma’s als Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en Programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET, in 2008 omgevormd tot ORIO en sindsdien geen nieuwe activiteiten meer), het Infrastructure Development Fund (IDF) van de FMO.
-
• DRIVE is een nieuw instrument voor de ontwikkeling van publieke infrastructuur in lage- en middeninkomenslanden en vervangt in 2015 het Programma Ontwikkelingsrelevante infrastructuurontwikkeling (ORIO). Uitgangspunten daarbij zijn ontwikkelingsrelevantie, flexibiliteit en concessionele financiering om optimaal gebruik te maken van de infrastructurele ontwikkelcapaciteit van het bedrijfsleven.
-
• Met het MASSIF programma wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Verbeterde toegang tot kredieten en verzekeringen vergroten de mogelijkheden om economische initiatieven te ontplooien.
-
• Opbouw van kennis en capaciteit bij het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden leidt onder andere tot toename van ondernemerschap en gekwalificeerd personeel, toename van het aantal bedrijven en toename van de overheidsinkomsten door middel van belastingafdrachten. Hieraan wordt onder andere bijgedragen door middel van het PSI programma.
-
• Verbeterde toegang van bedrijven in ontwikkelingslanden tot nationale, regionale en internationale markten leidt tot meer handel. Onder andere de inzet van het CBI is hierop gericht.
-
• Nederland draagt via het Partnerschapsprogramma met de ILO bij aan het bevorderen van de sociale rechtvaardigheid, het creëren van kansen op de arbeidsmarkt en verbetering van economische- en werkomstandigheden, alsook het bevorderen van de sociale dialoog in ontwikkelingslanden.
-
• Technische assistentie voor het DGGF heeft als doel om een investeringsportefeuille op te bouwen die voldoet aan de eisen op het terrein van revolverendheid en ontwikkelingsrelevantie. Het budget kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor capaciteitsopbouw aan de zijde van lokale ondernemers, waarmee de slagingskans van investeringen/export toeneemt.
1.4 Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf
-
• Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De financiering is additioneel aan wat reguliere marktpartijen bieden. Het gaat concreet om drie vormen van ondersteuning:
bevordering van investeringen door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden;
ondersteuning van investeringen in het midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden en Nederland;
-
• Ondersteuning van ontwikkelingsrelevante export door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden.
-
• Onderdeel van het DGGF is het verstrekken van garanties, waarvoor een kostendekkende premie wordt betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. Met ingang van 2014 werkt het DGGF met een interne begrotingsreserve. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. Tot op heden is de begrotingsreserve voor het DGGF nog niet gebruikt.