Base description which applies to whole site

Artikel 37. Vreemdelingen

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de nationale politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Implementatie Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem

Beleidswijzigingen

Nederland moet vanaf 20 juli 2015 voldoen aan de Procedurerichtlijn. De Procedurerichtlijn brengt grote wijzigingen met zich mee. Deze richtlijn heeft betrekking op de procedure voor het aanvragen van een asielvergunning. Het invoeren van deze richtlijn heeft onder andere tot gevolg dat op een andere wijze dan nu het geval is, wordt beoordeeld of aan een afwijzende beschikking schorsende werking moet worden verleend. In de richtlijn worden voorts inhoudelijke criteria gegeven voor het mogen toepassen van een grensprocedure. Aan de afhandeling van een zaak in beroep wordt een wettelijke termijn verbonden. De implementatie van de richtlijn kan leiden tot hogere opvangkosten, omdat het onderzoek naar medisch steunbewijs ertoe kan leiden dat het besluitvormingsproces van de asielaanvraag langer duurt. Deze effecten zullen zich ook na 2015 voordoen.

Bed/Bad/Brood-voorzieningen

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) bepaalde op 17 december 2014 dat niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen in centrumgemeenten voorlopig recht hebben op nachtopvang, douche, ontbijt en avondeten. De voormalige Staatssecretaris heeft aan de Tweede Kamer toegezegd centrumgemeenten financieel tegemoet te komen voor de kosten die zij maken ter uitvoering van deze uitspraak. Het gaat om een tijdelijke vergoeding met terugwerkende kracht vanaf 17 december 2014.

De Staatssecretaris is met de VNG overeengekomen om voor de tijdelijke voorziening een bedrag van € 10,3 mln. beschikbaar te stellen. Via een decentralisatie uitkering wordt dit bedrag beschikbaar gesteld aan de gemeenten. Het geld wordt uitgekeerd volgens een verdeelsleutel gebaseerd op de bed-bad-brood-aantallen die gemeenten onlangs bij de VNG hebben aangeleverd (voor de periode van half december 2014 tot juni 2015).

Voor de structurele voorziening is er € 20 mln. beschikbaar gesteld. De komende periode wordt hieromtrent gewerkt aan een bestuursakkoord.

Kleinschaligheid voorop: een nieuw opvangmodel voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s).

In 2016 zal worden gewerkt met een nieuwe AMV-opvangmodel. Kleinschaligheid staat in het nieuwe model voorop, AMV’s tot en met 14 jaar worden in het nieuwe model opgevangen in opvanggezinnen onder verantwoordelijkheid van Nidos. De AMV’s van 15 jaar en ouder vangt het COA op in bij elkaar gelegen kleinschalige woonvoorzieningen.

AMV’s met een verblijfsvergunning vangt het Nidos in het vervolg op in gezinnen om van daaruit aan hun inburgering te werken. Als er geen opvanggezin beschikbaar is voor een AMV met verblijfsvergunning, vangt Nidos hen in kleinschalige woonvoorzieningen op.

Alternatieven vreemdelingenbewaring

Vreemdelingenbewaring is een ultimum remedium. Alvorens een maatregel van vreemdelingenbewaring op te leggen wordt eerst afgewogen of een lichtere toezichtmaatregel voorhanden is die effectief kan worden toegepast. In het wetsvoorstel Terugkeer en Bewaring is het ultimum remedium karakter van vreemdelingenbewaring nog duidelijker neergelegd. De Vreemdelingenwet wordt hiervoor aangepast.

In 2016 zal de parlementaire behandeling van de wet Terugkeer en Bewaring worden afgerond.

De alternatieven voor bewaring bestaan onder meer uit een jaarlijkse subsidieregeling voor het bevorderen van lokale terugkeer van vreemdelingen, een borgsom, een meldplicht met terugkeerbegeleiding vanuit de DT&V, al dan niet met onderdak in een vrijheidsbeperkende locatie. De subsidie wordt door DT&V aan organisaties verstrekt die de vreemdeling bij zelfstandige terugkeer faciliteren. Hiervoor is structureel € 1 miljoen beschikbaar. Dit geld is beschikbaar vanuit de besparing van € 7,5 miljoen op de capaciteit van de vreemdelingenbewaring van DJI. De rest van de middelen wordt ingezet voor de financiering van de structurele gesloten gezinsvoorziening en de kosten gemoeid met de invoering van de Wet Terugkeer en Bewaring.

Tabel 37.1 Budgettaire gevolgen van het beleid (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.142.847

1.395.539

824.898

893.211

691.623

692.394

692.497

                 

Programma-uitgaven

1.136.888

1.395.539

824.898

893.211

691.623

692.394

692.497

Waarvan juridisch verplicht

   

99,14%

       

37.2

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

             
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

323.621

361.977

311.229

283.977

275.740

276.232

276.319

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

740.909

922.834

430.805

541.824

349.494

349.563

349.579

 

Nidos-opvang

24.738

43.396

27.462

21.353

20.932

20.932

20.932

 

Subsidies

             
 

Vluchtelingenwerk Nederland

6.260

10.634

9.726

9.117

9.110

9.110

9.110

 

Overig toegang, toelating en opvang vreeemdelingen

458

760

1.657

1.656

1.656

1.656

1.656

 

Opdrachten

             
 

Biometrie

400

2

0

0

0

0

0

 

Vernieuwing Grensmanagement

3.626

0

0

0

0

0

0

 

Keteninformatisering

12.009

15.202

14.803

6.152

5.107

5.107

5.107

 

Versterking vreemdelingenketen

592

12.062

2.297

2.297

2.836

3.046

3.046

                 

37.3

Terugkeer

             
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning)

6.910

8.420

8.424

8.424

8.424

8.424

8.424

 

Subsidies

             
 

REAN-regeling

8.833

6.868

6.334

6.314

6.314

6.314

6.314

 

Opdrachten

             
 

Vreemdelingen vertrek

8.532

13.384

12.161

12.097

12.010

12.010

12.010

                 

Ontvangsten

1.369

61.300

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De bijdragen aan de IND en de opdracht aan het COA zijn bestuurlijk verplicht. Daarnaast wordt budget besteed aan subsidieverlening VWN, Nidos en aan overige subsidies (bijv. Comensha en The Hague Process). Naast de subsidies worden middelen aan beheer en ontwikkelkosten ICT verplicht. Het bestuurlijk gebonden budget is bestemd voor (bijdragen aan) ontwikkelingen voor de vreemdelingenketen voor o.m. biometrische producten en Digitaal Werken. De posten Overige subsidies en Versterking Vreemdelingenketen kennen veel bestuurlijke verplichtingen die nog niet zijn vastgelegd.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen. De hoogte van de instroom (asiel, regulier en naturalisatie) is een belangrijke bepalende factor voor de werkhoeveelheid en daarmee voor de bijdragen aan de organisaties in de vreemdelingenketen. De asielinstroom is in 2014 sterk opgelopen, onder meer door de instroom vanuit Syrië. Hierdoor is inmiddels ook de instroom van nareizigers toegenomen. De beschikbare budgetten voor COA en IND zijn gebaseerd op de onderstaande instroomramingen. De toename van het aantal Visa-zaken houdt verband met taakoverdrachten van BZ naar VenJ.

Tabel 37.2 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)

Realisatie

Prognose

         
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Asiel

             

Asielinstroom

29.890

40.000

26.000

26.000

22.500

22.500

22.500

Overige instroom

2.390

2.300

2.800

1.900

1.900

1.900

1.900

Opvang COA

             

Instroom in de opvang

29.820

40.400

27.400

27.400

23.000

23.000

23.000

Uitstroom uit de opvang

20.280

36.400

27.400

27.000

23.000

23.000

23.000

Gemiddelde bezetting in de opvang

19.590

27.000

27.000

27.000

27.000

27.000

27.000

Toegang en toelating IND)

             

Machtiging tot voorlopig verblijf nareis (MVV nareis)

14.040

17.300

12.900

12.900

12.900

12.900

12.900

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

22.260

33.000

31.500

31.500

31.500

31.500

31.500

Toelating en Verblijf (TEV)

35.840

34.750

34.750

34.750

34.750

34.750

34.750

Visa

1.190

3.000

3.750

3.750

3.750

3.750

3.750

               

Aantal naturalisatie verzoeken

24.820

27.000

18.760

22.340

24.500

24.500

24.500

               

Streefwaarden Terugkeer (%)

             

Zelfstandig vertrek

26%

20%

20%

20%

20%

20%

20%

Gedwongen vertrek

28%

30%

30%

30%

30%

30%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht

47%

50%

50%

50%

50%

50%

50%

Bronnen: INDIS/INDIGO, Maandrapportage COA,KMI en Meerjaren Productie Prognoses (MPP) Vreemdelingenketen.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De opbrengsten derden bestaan uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies.

De totale prognose van de omzet is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf.

De geraamde bijdrage voor 2016 aan de IND van € 311,2 miljoen (zie tabel 37.1) is gebaseerd op een (asiel)instroom van 28.800.

In tabel 37.3 wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 37.3 Bekostiging IND (x € 1.000)
 

Budgettaire kader 2016

%

Asiel

€ 116.996

33%

Regulier

€ 77.997

22%

Naturalisatie

€ 7.091

2%

Ketenondersteuning

€ 3.545

1%

Lumpsum

€ 148.904

42%

     

Totale bekostiging

€ 354.534

100%

     

Bijdragen derden (vooral Leges)

€ – 43.305

– 12%

Bijdrage VenJ

€ 311.229

88%

berekening o.b.v. ervaringscijfers 2015

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven en invulling van de taakstellingen32 van de IND wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

Tabel 37.4 Kengetallen IND doorlooptijden: vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten
 

Realisatie

Streefwaarde

         
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Asiel

93%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Regulier

91%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Naturalisatie

87%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

De realisatie bij asiel was in 2014 incidenteel hoger, vanwege het relatief hoge afhandelingspercentage van asielverzoeken van mensen met de Syrische nationaliteit in de AA. Door de voorraad in de VA gaat het percentage voor 2015 en de jaren erna naar verwachting weer richting 90%.

In 2015 staat de tijdigheid van reguliere producten onder druk door de forse toename van de instroom Nareis. Om de gestegen voorraad in 2015 te kunnen afbouwen is de capaciteitsinzet verhoogd. Als de voorraad weer op normaal niveau is teruggebracht gaat de doorlooptijd in 2016 weer richting de doelstelling van 95%.

Bij naturalisatie is het percentage verzoeken dat binnen de wettelijke termijn wordt afgehandeld toegenomen tot circa 93% eind 2014 (doordat jaargemiddelden worden weergegeven, is dit percentage nog niet zichtbaar in de tabel). Voor de jaren 2016 en verder is daarom de verwachting dat de gestelde doelstelling weer wordt gehaald.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvesting, verstrekt middelen van bestaan en geeft begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op de opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.

Het COA wordt bekostigd op basis van het aantal op te vangen asielzoekers (bezetting) dat verwacht wordt in een jaar vermenigvuldigd met de integrale kostprijs. Gemiddeld vangt het COA in 2016 naar verwachting circa 27.000 asielzoekers op (zie tabel 37.2). De reguliere AZC-kostprijs bedraagt afgerond € 22.100,– per asielzoeker per jaar. Voor andere doelgroepen (bijvoorbeeld alleenstaande minderjarige vreemdelingen) gelden andere kostprijzen. De kostprijs bestaat uit kosten voor huisvesting, gezondheidszorg, begeleiding, levensonderhoud en overhead. Onderstaand is de kostenverhouding tussen deze verschillende productgroepen zichtbaar gemaakt.

Tabel 37.5 Bekostiging COA

Productgroep

Aandeel

Huisvesting

20%

Gezondheidszorg

25%

Begeleiding

40%

Levensonderhoud

15%

   

Totaal

100%

Overheadkosten maken onderdeel uit van bovengenoemde kosten.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers uit zogeheten DAC-landen wordt bekostigd vanuit de ODA-middelen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit betreft een groot deel van de kosten van het COA. In de HGIS-nota van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt verder op deze ODA-toerekening ingegaan. In 2016 wordt de systematiek van de ODA-toerekening zodanig aangepast dat deze meer aansluit bij de bekostiging van COA. Dit levert in 2016 een lagere toerekening op. Voor de bekostiging van COA zal dat in 2016 worden aangevuld vanuit de asielreserve.

De meerjarige daling in de bijdrage aan het COA die zichtbaar is in de budgettaire tabel (tabel 37.1) hangt samen met een lagere instroom van asielzoekers, en met kortingen op het budget door taakstellingen.

(gemiddelde verblijfsduur in maanden)
 

Realisatie

Prognose

         
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

4,7

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

9,8

12

12

12

12

12

12

Bron: Maandrapportage COA.

Het streven blijft dat vergunninghouders binnen 3,5 maanden na vergunningverlening kunnen uitstromen uit de opvang. Door de sterke toename van de asielinstroom sinds 2014 blijkt deze termijn zonder aanvullende maatregelen en inspanningen niet haalbaar te zijn. Gemeenten en corporaties hebben merkbaar moeite met het bijhouden van het vereiste tempo van huisvesting. Daarom is eind 2014 het Platform Opnieuw Thuis van start gegaan, waarin het Rijk, provincies, gemeenten en woningcorporaties samenwerken bij het huisvesten van vergunninghouders. Het Platform heeft als doel de gemeenten te ondersteunen bij het huisvesten van vergunninghouders om de stijging van het aantal vergunninghouders het hoofd te kunnen bieden. Dat gebeurt via drie lijnen van actie: procesverbeteringen, vergroting van de bestuurlijke aandacht en verbreding van de mogelijkheden op de woningmarkt. Waar in de eerste helft van 2014 sprake was van een taakstelling voor gemeenten voor huisvesting van circa 6.000 vergunninghouders, is de taakstelling voor de eerste helft van 2016 inmiddels geprognosticeerd op 20.000 vergunninghouders. De werkzaamheden van het platform worden daarom in 2016 gecontinueerd.

Verwacht wordt dat de gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van de uitstroom in 2015 gaat oplopen. Een groot deel van de in 2014 ingestroomde asielzoekers zit namelijk nog in de opvang. De knelpunten bij het uitplaatsen van vergunninghouders naar gemeenten wordt daardoor pas op een later moment zichtbaar in deze indicator. Tevens zullen de effecten van Platform Opnieuw Thuis pas later zichtbaar worden en daarom zal de prognose volgend jaar opnieuw worden bezien.

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van de Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. De subsidie aan VWN wordt op basis van (kalender)jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van asielzoekers.

Het grootste deel van de kosten zijn toe te rekenen aan het proces toelating (83%). Een deel van de werkzaamheden draagt bij aan het welbevinden en bewaren van de rust in de centra en kan dientengevolge worden toegerekend aan het proces opvang (8%). Een laatste deel kan worden toegerekend aan het proces terugkeer (8%) vanwege gesprekken na afwijzing door IND of negatieve uitspraken door de rechtbank.

Stichting Nidos

Deze stichting is conform het Burgerlijk Wetboek aangewezen als instantie die belast is met de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

De subsidie aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten (63%) en uit begeleidingskosten (37%). Deze subsidie wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. Daarnaast is de jaarlijkse instroom van AMV’s van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

Tabel 37.7: kengetal instroom en bezetting AMV’s
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Instroom AMV’s

1.490

2.450

1.180

1.180

1.180

1.180

1.180

1.180

Aantal pupillen onder Nidos begeleiding

2.960

3.230

3.110

3.110

3.110

3.110

3.110

3.110

Opdrachten

Keteninformatisering

De budgetten voor Keteninformatisering en biometrie zijn bestemd voor opdrachten aan de verschillende ontwikkelprogramma’s en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde voorzieningen. Voor 2013 tot en met 2016 zijn de uitgaven bestemd voor de bouw van de gezamenlijke voorzieningen, het beheer ervan en de ondersteuning van de ketenpartners bij de implementatie van deze voorzieningen. In 2015 en 2016 is nog extra ondersteuning voor de ketenpartners beschikbaar. Om deze reden zijn de budgetten in deze jaren hoger dan voorzien in eerdere begrotingen. Vanaf 2017 is in de VenJ begroting voorzien in een structureel bedrag van ongeveer € 5 mln. voor het structureel beheer van de gezamenlijke voorzieningen. Daarnaast is in 2016 een bedrag van € 1 mln. gereserveerd voor de VenJ brede aanbesteding van een nieuwe biometrievoorziening.

Het programma Keteninformatisering maakt de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter, effectiever en flexibeler. De vervanging van papieren uitwisseling naar digitale uitwisseling komt in 2016 in een afrondende fase: in de eerste helft van 2016 worden de laatste werkzaamheden aan de bouw van nieuwe centrale voorzieningen afgerond. Hiermee is de infrastructuur gereed om alle informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners in de vreemdelingenketen digitaal te laten plaatsvinden. Eind 2016 zijn alle informatietransacties die tussen ketenpartners plaatsvinden geanalyseerd en van een voorstel voorzien voor de digitalisering van die transacties. Een voorbeeld hiervan is de informatie over de plaats waar een grensgeweigerde vreemdeling zich dient op te houden (het «formulier M19»). Het programma helpt de ketenpartners met de aansluiting op de nieuwe centrale voorzieningen in de vorm van financiële en personele ondersteuning. Het programma ondersteunt niet alleen de technische aansluiting op de voorzieningen, maar ook verandertrajecten waarin medewerkers leren omgaan met nieuwe werkwijzen.

Versterking vreemdelingenketen

In 2016 worden vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstellingen.

37.3 Terugkeer

Bijdrage aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer. In het kader van de REAN-regeling (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands) onderhoudt de DT&V de subsidierelatie met IOM.

Op basis van deze regeling kan de IOM vreemdelingen die zelfstandig willen vertrekken uit Nederland hierbij ondersteunen Dit doen ze onder meer door het geven van voorlichting en advies, extra ondersteuning aan kwetsbare groepen en het procesmatig voorbereiden en begeleiden van de terugkeer.

Opdrachten

Terugkeer vreemdelingen

Het terugkeerbeleid is erop gericht om illegaal verblijf van vreemdelingen te voorkomen en tegen te gaan. Vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven, dienen Nederland te verlaten. Het uitgangspunt is dat vreemdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor het realiseren van hun vertrek uit Nederland. De DT&V ondersteunt en faciliteert vreemdelingen hierbij. Dit doet de DT&V door vertrekgesprekken te voeren om mogelijke belemmeringen voor terugkeer in kaart te brengen, vreemdelingen te ondersteunen bij het aanvragen van een (vervangend) reisdocument bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land van herkomst en het faciliteren van het zelfstandig vertrek door samenwerking met de IOM en NGO’s die projecten hebben in het kader van duurzame terugkeer. Deze organisaties ontvangen subsidie van de DT&V om dergelijke projecten te kunnen aanbieden. Een deel van de subsidies voor terugkeerprojecten wordt gefinancierd uit BZ-middelen. Een interdepartementale Stuurgroep voor Vrijwillige, duurzame Terugkeer (BZ en VenJ) geeft sturing aan de inzet van dit deel van de middelen.

Wanneer vreemdelingen er voor kiezen om niet zelfstandig te vertrekken, zet de DT&V in op het gedwongen vertrek. Indien lichtere toezichtsmiddelen niet tot dit resultaat leiden, kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Ook in het kader van gedwongen vertrek voert de DT&V vertrekgesprekken, biedt ondersteuning bij het aanvragen van een (vervangend) reisdocument. De DT&V onderhoudt intensieve contacten met de diplomatieke vertegenwoordigingen, maar ook met de autoriteiten van landen van herkomst om de bereidheid tot meewerken aan het gedwongen vertrek van onderdanen te vergroten. Bij het gedwongen vertrek zorgt de DT&V dat dit gerealiseerd kan worden door het boeken van de vlucht. De Koninklijke Marechaussee zorgt voor de inzet van escorts indien dit nodig is.

32

Zie ook kamerstuk TK 19 637, nr. 1666

Licence