Deze memorie van toelichting betreft de begroting van de Koning voor het jaar 2017. De begroting bevat naast de grondwettelijke uitkering aan drie leden van het Koninklijk Huis (de Koning, Koningin Máxima en Prinses Beatrix) ook de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd. De wijze van uitputting van de begroting vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan de desbetreffende ministeries. Voor artikel 1 vindt de afrekening nog in het lopende begrotingsjaar plaats; bij de artikelen 2 en 3 zal de afrekening niet eerder dan in het volgende jaar kunnen plaatsvinden. De raming van de ontvangsten bij de artikelen is op nihil gesteld en zal alleen betrekking hebben op ontvangsten uit hoofde van de afrekeningen van voorgaande jaren. In aansluiting op de bepaling zoals die in artikel 8 van de Comptabiliteitswet is opgenomen, hebben de begrotingsartikelen die worden opgenomen in deze begroting het karakter van een niet-beleidsartikel.
Groeiparagraaf
Er is een bijlage toegevoegd met de moties en toezeggingen die betrekking hebben op de begroting van de Koning. In voorgaande begrotingen werd deze bijlage in de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken (III) gepresenteerd. Ter bevordering van de inzichtelijkheid en integraliteit is deze bijlage met ingang van de begroting 2017 opgenomen bij de begroting van de Koning.
Incidenteel is dit jaar als bijlage toegevoegd de reactie op de gevraagde voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State over de betekenis van artikel 41 van de Grondwet.