A: Personele en materiële uitgaven
Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Het ambtelijk personeel betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement, de beleidsdirecties, de ondersteunende diensten, het uitgezonden personeel op de ambassades en het lokaal aangenomen personeel op de ambassades. Ook worden in dit artikel de buitenlandvergoedingen aan uitgezonden personeel, overige vergoedingen, diverse overige personele uitgaven en de uitgaven voor het post-actieve personeel verantwoord. De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het gebouw in Den Haag, beveiligingsmaatregelen, automatisering en communicatiemiddelen, klein onderhoud en bouwkundige projecten. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht.
Budgettaire gevolgen:
Bedragen in EUR 1.000 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 721.813 | 726.095 | 692.790 | 669.828 | 659.855 | 658.648 | 658.648 | |
Uitgaven | 723.644 | 730.481 | 679.241 | 658.000 | 644.872 | 643.170 | 643.488 | |
7.1.1 | Personeel | 446.145 | 469.320 | 451.232 | 449.640 | 442.398 | 442.579 | 445.470 |
waarvan eigen personeel | 437.645 | 460.820 | 443.232 | 442.140 | 434.898 | 435.579 | 438.470 | |
waarvan Inhuur extern | 8.500 | 8.500 | 8.000 | 7.500 | 7.500 | 7.000 | 7.000 | |
waarvan overige personele uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7.1.2 | Materieel | 237.259 | 261.161 | 228.009 | 208.360 | 202.474 | 200.591 | 198.018 |
waarvan ICT | 41.458 | 39.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 | |
waarvan bijdragen aan SSO's | 53.417 | 66.400 | 55.000 | 55.000 | 55.000 | 55.000 | 55.000 | |
waarvan overige materieel | 142.384 | 155.761 | 138.009 | 118.360 | 112.474 | 110.591 | 108.018 | |
7.2 | Koersverschillen | 40.240 | pm | pm | pm | pm | pm | pm |
Ontvangsten | 37.228 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 37.228 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 | 21.450 |
7.11 | Koersverschillen | 0 | pm | pm | pm | pm | pm | pm |
B: Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
departement (uitgaven) | 723.644 | 730.481 | 679.241 | 658.000 | 644.872 | 643.170 | 643.488 |
Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.
C: Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid
De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van «verantwoord begroten», toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn naar beleidsartikelen kiest Buitenlandse Zaken ervoor een splitsing aan te geven naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Van de totale apparaatskosten van EUR 679 miljoen in 2017 kan ca. EUR 221 miljoen toe worden gerekend aan het kerndepartement. Bij de verdeling van de kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal als uitgangspunt genomen. Het restant (EUR 458 miljoen) zijn uitgaven die toegerekend kunnen worden aan het postennetwerk. Verder is op basis van een inventarisatie van de thematische invulling van de personele inzet in het postennetwerk een schatting gegeven van de kosten op een aantal terreinen. Deze terreinen zijn: economische diplomatie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer. In onderstaande overzichten is de verdeling schematisch opgenomen.
D: Taakstelling Buitenlandse Zaken (generiek en postennet)
In het regeerakkoord is afgesproken op de rijksoverheid een oplopende taakstelling op het apparaat vanaf 2016 op te nemen. Voor Buitenlandse Zaken is dit EUR 60 miljoen en daarnaast structureel EUR 40 miljoen voor het HGIS-postennet. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS-postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. Bij de behandeling van de begroting 2015 is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. In de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie is uiteengezet hoe Buitenlandse Zaken de komende jaren de slagkracht gaat versterken. De versterking vindt daar plaats waar het nodig is om de Nederlandse belangen te dienen. Dit gebeurt door inzet op de thema’s veiligheid en stabiliteit, migratie, Europese samenwerking en versterking van de economische positie van Nederland. Op deze terreinen wordt het diplomatieke netwerk, dat bestaat uit personele capaciteit op posten, bij internationale organisaties en in Den Haag, versterkt. Nederland is daarmee beter in staat om zijn rol te spelen, verantwoordelijkheid te nemen en de eigen belangen te behartigen.
Het totaal van de taakstelling is hieronder weergegeven.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | structureel | |
---|---|---|---|---|---|
Taakstelling Rutte II BZ | 0 | 22,3 | 49,7 | 60,8 | 60,8 |
Taakstelling Rutte II HGIS Postennet | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Motie Sjoerdsma HGIS postennet | – 20 | – 20 | – 20 | – 20 | – 20 |
Motie Van Ojik intensivering | – 8 | – 8 | – 16 | – 20 | – 20 |
Totaal | 12 | 34,3 | 53,7 | 60,8 | 60,8 |
In de begroting 2017 zijn bovengenoemde bedragen verwerkt op het budget voor apparaatsuitgaven.
E: Middelenafspraak huisvesting («huisvestingsfonds»)
Onderdeel van de invulling van de taakstelling is een structurele bezuiniging van EUR 20 miljoen op de huisvestingsuitgaven in het buitenland. Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een huisvestingsfonds ingesteld voor de periode 2013 t/m 2021, waarin ontvangsten als gevolg van de verkoop van onroerend goed in het buitenland worden opgenomen. Ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland kunnen in latere jaren worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland. Daarbij zijn de sleutelwoorden functioneel en doelmatig. Per 1 januari 2016 is EUR 31.3 miljoen beschikbaar t.b.v. voornoemde investeringen. In de eerste suppletoire begroting 2017 worden de geraamde investeringen voor 2017 toegevoegd.