Inleiding
Ons land heeft veel om trots op te zijn. De internationale concurrentiepositie is sterk, er is een gezond werk- en leefklimaat en we lopen voorop met innovatieve oplossingen voor bereikbaarheids-, waterveiligheids-, en duurzaamheidsvraagstukken. Ook is onze infrastructuur van wereldklasse: volgens het World Economic Forum scoren alleen Singapore en Hong Kong hoger. Deze goede uitgangspositie is een aanmoediging om ons land voor te bereiden op de toekomst. Voor ons liggen volop vraagstukken en nieuwe mogelijkheden om ons land in de mondiale wereldtop te houden.
Zowel op het gebied van milieu als mobiliteit staan we aan de vooravond van grote veranderingen. Zo is er een forse inspanning nodig om klimaatverandering tegen te gaan en tegelijkertijd ons land weerbaar te maken. Ook zet de verstedelijking door: we zien dat mobiliteitsvraagstukken zich verplaatsen van tussen de steden naar binnen de steden. We hebben alles in huis om wereldleider te worden op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit. Bovendien zien we veel kansen om onze economie duurzaam te maken: Nederland kan het Silicon Valley van de circulaire economie worden.
Het komend jaar willen we ingezette bewegingen op snelheid brengen en houden, resultaten zien voor korte termijn opgaven en nadrukkelijk de weg inslaan naar een mooier, mobieler en duurzamer land met een ijzersterke internationale concurrentiepositie.
De afgelopen jaren zijn hiervoor grote stappen gezet. Er zijn knopen doorgehakt om korte termijn vraagstukken op te lossen en tegelijkertijd de weg te banen en richting te geven voor oplossingen voor de lange termijn.
-
– In 2016 ging de Eerste Kamer akkoord met de invoering van de Omgevingswet. De sterke vereenvoudiging en stroomlijning van het omgevingsrecht is een belangrijke mijlpaal.
-
– Deze kabinetsperiode realiseren we 717 kilometer aan extra rijstroken. Daarnaast zijn er knopen doorgehakt over grote wegenprojecten zoals de A13/A16, Zuid-asdok, Blankenburgverbinding, het OTB van de Ring Utrecht is getekend, de verbreding van de A1 en de A12 gerealiseerd en bovendien is er voortgang geboekt met de verbreding van de corridor Schiphol, Amsterdam, Almere; het grootste wegproject ooit.
-
– Met de Actieagenda Schiphol ondersteunen we de toekomst van een sterke luchtvaart. De groei van het aantal reizigers wordt opgevangen met een uitbreiding van station Schiphol.
-
– Met de oplevering van vijf grote stations (Rotterdam CS, Den Haag CS, Arnhem CS, Breda CS en Utrecht CS) kunnen we de te verwachten groei van het OV-verkeer opvangen. Daarbij wordt er geïnvesteerd in de spoorverdubbeling Heerlen-Aken ten behoeve van de verbetering van de grensoverschrijdende verbindingen en wordt er hard gewerkt aan de veiligheid op en rond het spoor.
-
– Met de Deltawet, het Deltaprogramma, het Deltafonds en de deltacommissaris zijn de randvoorwaarden gecreëerd voor een koersvaste, doelmatige en samenhangende aanpak van de langer termijn waterveiligheid.
-
– In 2016 zijn alle Ruimte voor de Rivier projecten afgerond en is de waterveiligheid langdurig verankerd in de deltabeslissingen.
-
– Met het verbod op plastic tasjes hebben we de hoeveelheid plastic afval verminderd.
-
– Al ons busvervoer is in 2025 emissievrij: daarvoor hebben we met alle OV-partijen een bestuursakkoord gesloten.
-
– Tijdens ons EU-voorzitterschap is de Declaration of Amsterdam afgesloten. Op Nederlands initiatief hebben EU-lidstaten, de EU-Commissie en de marktpartijen afgesproken dat Europa in 2019 klaar is voor autonoom rijden.
-
– Daarnaast worden innovaties ook in de infrastructuur zelf volop toegepast. In 2030 zal het netwerk van Rijkswaterstaat volledig energieneutraal zijn.
We zetten in op innovaties in de mobiliteit...
De komende 20 jaar gaat er enorm veel aan mobiliteit veranderen. Vooral de ontwikkelingen op het gebied van zelfsturende auto’s en technologie voor lage emissie van auto’s volgen elkaar snel op. We zien hier grote kansen liggen om onze mobiliteit veiliger, schoner en effectiever te maken. We blijven dan ook ruimte geven aan die technologische ontwikkelingen en innovaties zoals de zelfrijdende auto, Intelligente Transport Systemen (ITS) en nieuwe brandstoffen. We zien daarbij dat de bestaande regelgeving wordt ingehaald door de nieuwe technologie. Daarom werken we er op nationaal en Europees niveau aan om de regelgeving aan te passen en te moderniseren. Nederland is nu een testland geworden dat voorop loopt in de wereld. Samen met Duitsland en Oostenrijk zijn we bijvoorbeeld het eerste internationale platooning experiment aangegaan.
Nederland kent een fijnmazig spoornetwerk en is internationaal een van de koplopers in spoorvervoer. Middels de programma’s PHS, ERTMS en Beter en Meer wordt het spoornetwerk gereed gemaakt voor hoogfrequent rijden («spoorboekloos rijden») en een grotere veiligheid, betrouwbaarheid en capaciteit. Voor de verdere verbetering die we willen realiseren hebben we met de Lange Termijn Spooragenda een duidelijke agenda neergezet en afspraken gemaakt met de OV-partijen. Een van de doelstellingen is om de deur-tot-deurreis te verbeteren. Daarnaast zijn we met alle OV-partijen gestart met een Toekomstbeeld Openbaar Vervoer 2040, waarin we een gezamenlijke langetermijnvisie op het gehele OV-netwerk ontwikkelen. De visie wordt opgesteld vanuit een ruimtelijk-economische invalshoek. Vervolgens is het de bedoeling om vanuit dit langetermijnperspectief terug te werken naar de transitie die dat in het hier en nu vraagt.
Een nieuwe brandstoffenmix met biobrandstoffen, waterstof en elektrisch zorgt voor de toekomst voor onze emissieloze mobiliteit. Door in Nederland vol de ruimte te bieden aan en stimuleren van alternatieve brandstoffen profiteren we volop van de groei van economie en werkgelegenheid die deze nieuwe technieken bieden. Om de emissie van alle modaliteiten te verlagen is Nederland een drijvende kracht om mondiale afspraken te maken om de lucht- en scheepvaartsector schoner te laten vervoeren. Dit vraagt nieuwe en stimulerende wetgeving en handhaving, zoals het instellen van control areas in de Noordzee. Hier worden strengere normen gesteld aan de uitstoot van schepen
... en houden tegelijk de infrastructuur op orde.
Naast innovaties in de mobiliteit blijven we onverminderd investeren in de aanpak van knelpunten in onze wegen, waterwegen en in de lucht. De afgelopen jaren zijn de files op de wegen afgenomen, hoofdzakelijk door investeringen in de verbreding van wegen. Deze investeringen hebben het fundament onder de Nederlandse economie verder versterkt. De Nederlandse economie is de laatste jaren weer aangetrokken en ook voor de komende jaren verwacht het CPB economische groei. Deze economische groei zorgt voor meer verplaatsingen en sinds 2014 zien we dan ook dat de congestie weer toeneemt. De verwachting van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) is dat de files tot 2020 verder groeien tot 10% boven het niveau van 2010. Om deze ontwikkeling te kunnen ondervangen blijft het kabinet investeren in mobiliteit. In 2017 zullen daarom de voor deze kabinetsperiode geplande 717 km aan extra rijstroken zijn opengesteld. Naast investeringen in ontbrekende schakels houden we ook de bestaande infrastructuur goed op orde. De komende jaren zullen we daarom ook steeds meer investeren in vervanging en renovatie. Bij de investeringen draagt IenM als netwerkbeheerder zelf ook bij aan de opgaven, zoals bijvoorbeeld Rijkswaterstaat dat de ambitie heeft te komen tot energieneutrale netwerken in 2030.
Vol inzetten op het klimaat en milieu is nodig om onze welvaart te behouden èn te versterken
Het historische klimaatakkoord van Parijs heeft een kentering gebracht in de maatschappelijke beleving van klimaatverandering: het economisch belang van het stoppen van de opwarming van de aarde is maatschappelijk breed gedragen. De vraag is niet meer of overheden en marktpartijen iets moeten doen aan klimaatverandering, maar hoe de klimaatverandering wordt gestopt. De uitdaging is om daarbij aan de ene kant de kosten voor de transitie naar een duurzame economie zo laag mogelijk te houden, maar wel tijdig de benodigde transitie in gang te zetten. Innovatie is daarbij essentieel. We moeten actief werken aan ontwikkeling van klimaatinnovaties op Nederlandse bodem en het wereldwijd vermarkten daarvan. Denk aan watermanagement, technologische oplossingen voor schoon en zuinig vervoer via de brandstofvisie en het Energie-akkoord. Daarbij moet ook een omslag in het gebruik van grondstoffen gemaakt worden. De ambitie is om niet meer onze grondstoffen te «verbruiken» totdat ze op zijn, maar om deze als het ware te «leasen» zodat ze altijd weer omgezet kunnen worden in een nieuw product. Ook dit biedt kansen voor nieuwe innovaties en ideeën. Bovendien biedt zo’n circulaire economie Nederland kansen in groei van werkgelegenheid en export.
De CO2-transitie van onze economie vraagt sturing van de overheid. Allereerst is een duidelijke en stabiele langetermijnvisie nodig. CO2-intensieve processen spelen een belangrijke rol in de Nederlandse economie, die daardoor hard geraakt kan worden door klimaatbeleid. Een abrupte overgang kan de economie sterk schaden. De transitie moet dus geleidelijk gaan maar tegelijk geloofwaardig zijn. Goede CO2-beprijzing is hiervoor essentieel. Een prijskaartje voor fossiel maakt investeren in duurzame alternatieven aantrekkelijker. Zo betaalt de vervuiler en ontstaat een prikkel om echt te investeren in een CO2-neutrale economie. Zowel Europees als mondiaal zet het kabinet zich in voor het ontwikkelen en verbeteren van emissiehandelsystemen, gericht op het beter beprijzen van CO2 en het creëren van een gelijk speelveld voor marktpartijen. Ook zijn we ervan overtuigd dat investeren in het klimaat kansen biedt voor het bedrijfsleven. Daar zetten we ons dan ook vol voor in door bijvoorbeeld handelsmissies te organiseren rondom klimaatvraagstukken. In oktober 2016 wordt daarbij nog de Nederlandse Klimaattop georganiseerd.
De overheid zet de koers uit voor de lange termijn en biedt zo zekerheid aan huishoudens en bedrijven. Op mondiaal niveau via de afspraken in Parijs voor klimaat, die Nederland wil aanvullen met internationale afspraken over CO2-emissiereducties voor de scheepvaart en voor luchtvaartemissies. Op Europees niveau gaan we mede dankzij Nederland voor minstens 40% CO2 reductie in 2030, en voor recyclingafspraken en duurzaam gebruik van grondstoffen via het zogenaamde circulaire economie pakket van de Europese Commissie. In Nederland is in 2013 het Energieakkoord gesloten en de Energiedialoog is inmiddels afgerond. De opbrengst van de Energiedialoog krijgt dit najaar een plek in de Energieagenda, die de samenleving en overheid voorbereidt op de verdere energietransitie richting 2050. Daarnaast zullen alle EU-lidstaten eind 2019 een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 opstellen. Ook hoort daarbij een ambitieus circulaire economie beleid dat de transitie in Europa en daarmee in Nederland ondersteunt. Belangrijk hierin is de betrokkenheid van stakeholders, een helder speelveld voor bedrijven en het wegnemen van belemmeringen in regelgeving. Tevens is het stimuleren van de Europese markt voor secundaire grondstoffen een randvoorwaarde voor de transitie. De inzet is om de positie van Nederlandse bedrijven die bijdragen aan een circulaire economie te versterken. Dit kan door het verder helpen ontwikkelen van een Europese markt voor herwonnen nutriënten, zoals gerecycled fosfaat.
En inzetten op een gezonde en veilige leefomgeving om ons welzijn op peil te houden.
Nederland is een van de fijnste landen om te leven maar heeft ook grote opgaven om de gezonde en veilige leefomgeving op peil te houden. De Gezondheidsraad brengt in het najaar van 2016 een advies uit over de manier waarop het meewegen van gezondheid goed verankerd kan worden in de besluitvorming over de inrichting van ons land. De Omgevingswet is een belangrijk middel om niet alleen ruimte voor ontwikkeling te bieden, maar ook de kwaliteit van de omgeving te waarborgen. Conform het wetsvoorstel Omgevingswet ontwikkelt het Rijk daartoe een integrale visie op het beleid voor de fysieke leefomgeving. Deze Nationale Omgevingsvisie wordt een strategische, samenhangende en inspirerende visie.
Ondanks de inzet op het tegengaan van klimaatverandering kunnen we er niet onze ogen voor sluiten dat een gedeeltelijke opwarming van de aarde een feit is met gevolgen voor onze leefomgeving, bijvoorbeeld op het gebied van water. Dat betekent dat we blijven investeren in slim en klimaatbestendig waterbeheer zodat we droge voeten houden en tegelijkertijd voldoende schoon water beschikbaar hebben. Met het Deltaprogramma en het Nationaal Waterplan is het waterveiligheidsbeleid voor de komende decennia stevig verankerd. Voor 2050 streven we naar een basisbeschermingsniveau tegen overstromingen die overeenkomt met een jaarlijkse kans op overlijden die kleiner is dan één honderdduizendste. In gebieden waar grote groepen slachtoffers kunnen vallen, grotere economische schade wordt geleden of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang, wordt de bescherming nog verder vergroot. Bij het realiseren van de veiligheid tegen overstromingen staat preventie voorop. Primair gaat het dan om de kwaliteit van waterkeringen en maatregelen in de ruimtelijke inrichting. Daarnaast is ook verbeterde zelfredzaamheid, rampenbeheersing en voorbereiding op evacuaties nodig om de kans op slachtoffers van overstromingen verder te beperken.
Wat we in 2017 gaan doen voor een Mobiel Nederland met een gezonde en veilige leefomgeving
Nieuwe technieken en Beter Benutten
In 2017 realiseert IenM samen met overheden en bedrijven diensten voor weggebruikers, onder andere via het programma Beter Benutten (Innovatie Partnerschap C-ITS voor nieuwe rijtaakondersteuning), de Praktijkproef Amsterdam, en de C-ITS corridor NL-DE-AU via hybride communicatie technieken (rij-assistentie). Deze zijn gericht op het verbeteren van de doorstroming, veiligheid en leefbaarheid in en rond stedelijk-economische centra. Daarnaast zet IenM zich ervoor in dat deze diensten ook in het buitenland soepel werken, zonder nationale barrières. Standaardisatie in Europees verband is dan ook een belangrijk doel. IenM past regelgeving aan zodat (vormen van) de verdere introductie van zelfrijdende voertuigen een impuls krijgt.
Het Beter Benutten Vervolgprogramma loopt tot eind 2017; volgend jaar staat daarom in het teken van de uitvoering van het programma. Daarnaast zetten we in op het uitwerken en nader aanscherpen van de tien acties uit het Meerjarenplan 2015–2020 van de Topsector Logistiek: Neutraal Logistiek Informatie Platform, Synchromodaal Transport, Kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten, Trade compliance en border management, Cross Chain Control Centers, Service Logistiek, Supply Chain Finance, Buitenlandpromotie, Vereenvoudigen wet- en regelgeving, Human Capital Agenda en de Zero Emissie Stadslogistiek.
Investeringen in Infrastructuur
In 2017 zullen de tracébesluiten voor de Ring Utrecht, de A27 Houten-Hooipolder en A1 Apeldoorn-Azelo worden genomen. Daarnaast start de realisatie voor de A13/16 en de Blankenburgverbinding. Op spoorgebied wordt de projectbeslissing van het veiligheidsprogramma ERTMS verwacht waarna de realisatiefase kan beginnen. Dankzij het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) kan de frequentie van de treindienst in de dienstregeling 2018 worden verhoogd op de corridor Amsterdam – Eindhoven (de zogenaamde A2-corridor). Om realisatie van de ontbrekende schakels Blankenburgverbinding en ViA15 te bekostigen, kennen beide projecten een tolopgave (in totaal ca. € 600 miljoen). De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 is in 2016 in werking getreden. In 2017 wordt de realisatie van het free-flow tolsysteem voorbereid en worden de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering in een uitvoerings- en handhavingsplan.
In april 2016 heeft het kabinet de Actieagenda Schiphol gepresenteerd. Met de Actieagenda geeft het kabinet sturing aan het behouden en versterken van de concurrentiepositie van de mainport Schiphol. Er zijn lopende en nieuwe acties in opgenomen van alle betrokken stakeholders rond de mainport. Het gaat bijvoorbeeld om het uitvoeren van de MIRT-verkenning van station Schiphol Airport, de afronding van het adviestraject van de Omgevingsraad Schiphol voor het creëren van capaciteit voor de middellange termijn en om de analyse voor innovatieve maatregelen en investeringen op het gebied van security.
Rond vaarwegen start in 2017 de bouw van de zeesluis Terneuzen, sluis Eefde en de verruiming van de Twentekanalen. Ook worden in 2017 projectbeslissingen over de aanpak van ligplaatstekorten op de Waal (bij Lobith) en de Beneden-Lek voorzien. In 2017 wordt verder de openstelling van de verruimde vaargeul bij Eemshaven en de schutsluis bij Zwartsluis verwacht.
Verlenging looptijd fondsen voor toekomstige investeringen
Om reeds bestaande en toekomstige bereikbaarheidsvraagstukken adequaat aan te kunnen pakken verlengt dit kabinet het Infrastructuur- en Deltafonds tot en met 2030. Op deze manier wordt beter aangesloten bij de looptijd van grote projecten en komt € 3,3 miljard respectievelijk € 0,8 miljard beschikbaar om te investeren in bereikbaarheid en waterveiligheidopgaven. Daarnaast worden de middelen voor beheer en onderhoud en vervanging voor lange tijd veilig gesteld. Van de beschikbaar gekomen middelen zal het kabinet maximaal € 1,4 miljard respectievelijk € 0,4 miljard inzetten voor (nieuwe) ambities en risico’s. De rest van de middelen wordt apart gezet voor een volgend kabinet. In het eerste deel van 2017 wordt de nieuwe Nationale Markt Capaciteit Analyse (NMCA) opgeleverd. Deze NMCA geeft, op basis van de langetermijnontwikkelingen van de WLO scenario’s van het PBL en CPB, inzicht waar de bereikbaarheidsopgaven op de langere termijn 2030–2040 zich bevinden.
Vermindering van CO2 en verbetering van de luchtkwaliteit
In 2017 zal specifieke aandacht uitgaan naar roetfilters, katalysatoren en vergelijkbare systemen, die bedoeld zijn om de emissies van schadelijke stoffen te verlagen. Ook tijdens de gebruiksfase moeten deze technieken naar behoren blijven functioneren. Het kabinet maakt zich hard voor aanscherping van Europees bronbeleid van motorvoertuigen als kosteneffectieve manier om generiek reducties te bereiken. Begin 2017 verschijnt een voorstel van de Europese Commissie over nieuwe CO2-normen voor personen- en bestelauto’s na 2021 respectievelijk 2020.
Daarnaast zet Nederland zich in voor een besluit op Europees niveau om verlaging van het emissieplafond in de ETS-richtlijn voor de periode 2021–2030 vast te leggen. De EU-onderhandelingen over het EU klimaatbeleid worden naar verwachting in 2017 afgerond.
Eind 2019 zullen alle EU-lidstaten een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 aanleveren. Hierin worden nationale beleidsmaatregelen benoemd die bijdragen aan het halen van de doelen van de EU-Energie Unie. Nederland zal in dit plan, in lijn met de CO2-doelstelling, ook aangeven wat dit betekent voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is eerder verlengd tot 1 januari 2017, het voornemen is het NSL te verlengen tot aan de invoering van de Omgevingswet (Kamerstukken II 2015–2016 30 175, nr. 224). Er resteren nog enkele hardnekkige knelpunten in bepaalde gebieden, zoals die met intensieve veehouderij (fijnstof) en bij binnenstedelijke gebieden (NO2). Met name daar is het gewenst de NSL-aanpak nog enige tijd voort te zetten en te monitoren. Omdat luchtkwaliteit van invloed is op de gezondheid blijven we werken aan een permanente verbetering van de luchtkwaliteit, ook als de normen zijn gehaald. Het streven daarbij is om de waarden van de World Health Organisation (WHO) te realiseren.
Maatregelen voor een Circulaire economie
In het rijksbrede programma Circulaire Economie (CE) wordt de kabinetsinzet voor CE neergezet. De huidige programma’s VANG en Biobased Economy vormen hiervoor de basis. Hoofddoel van het programma is het versnellen van de transitie naar een circulaire economie. Vanuit de sectoren kunststof, bouw, electronica en schaarse metalen, huishoudelijk afval en biomassa wordt ingezet op het sluiten van ketens. Samen met vertegenwoordigers van deze sectoren wil ik nieuwe concepten, producten en diensten ontwikkelen waarmee we slimmer omgaan met onze grondstoffen. Dit vraagt om technologische ontwikkelingen en nieuwe businessmodellen.
Stelselherziening omgevingsrecht & visie
In 2016 is de Omgevingswet aangenomen door de Eerste Kamer. De AMvB’s onder de wet zijn aan de Tweede Kamer aangeboden. In 2017 wordt gewerkt aan de Ministeriële Regelingen van de Omgevingswet, de invoeringswetgeving en de nadere uitwerking van de aanvullingswetgeving van geluid, bodem, grondeigendom en natuur (deze laatste wordt opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken).
In 2017 zullen de aanvullingswetten van de Omgevingswet en de AMvB’s in de Tweede Kamer aan bod komen. De Omgevingswet zal in 2019 in werking treden. De uitvoeringsregelgeving en invoeringswetgeving van de Omgevingswet moet nader uitgewerkt worden. Daarnaast wordt de uitvoeringsregelgeving van de aanvullingswetten geluid, bodem, grondeigendom en natuur (deze laatste door het Ministerie van Economische Zaken) nader uitgewerkt.
De stelselherziening staat of valt met een goede implementatie. Deze implementatie wordt samen met de koepels IPO, VNG en UvW vormgegeven. Het gaat hier onder andere om de invoeringsbegeleiding, het opzetten van een centrale helpdesk en het ontwikkelen van het digitaal stelsel Omgevingsrecht. Via het programma Nu al Eenvoudig Beter en de Crisis- en herstelwet is het voor gemeenten en provincies mogelijk gemaakt om (onder voorwaarden) vooruitlopend op de Omgevingswet te werken met het omgevingsplan en de omgevingsvisie.
Tegelijkertijd wordt in het programma Nationale Omgevingsvisie (NOVI) gewerkt aan de ontwikkeling van een Nationale Omgevingsvisie die verplicht wordt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Ter voorbereiding hierop vergaart het programma inzicht in de actuele toestand van de fysieke leefomgeving en wordt de breedte, diversiteit en integraliteit van de leefomgeving in samenspraak met gemeenten, waterschappen, provincies, maatschappelijke organisaties en burgers in kaart gebracht. Zo wordt onderzocht wat geborgd moet blijven, welke wensen en ideeën er voor de NOVI zijn en waar de uitdagingen, kansen en verbindingen met andere ontwikkelingen liggen. De Nationale Omgevingsvisie is de langetermijnvisie over de noodzakelijke en de gewenste ontwikkelingen van de fysieke leefomgeving. De Nationale Omgevingsvisie komt in de plaats van in ieder geval het strategische gedeelte van het nationale waterplan, het verkeers- en vervoerplan, de nationale structuurvisie van het Rijk (meest recent de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte) en delen van het nationale natuurbeleidsplan (natuurvisie in de Wet natuurbescherming) en het nationale milieubeleidsplan.
Verdere verbetering van de Waterveiligheid
De invoering van de nieuwe normen voor waterveiligheid (door wijziging van de Waterwet) is voorzien per 1 januari 2017, na de parlementaire behandeling in 2016. De wijzigingen van de Waterwet landen bij invoeringsbesluit in de Omgevingswet. Bij de wijziging van de Waterwet hoort ook de aanpassing van de onderliggende regelgeving. Het Wettelijke Beoordelingsinstrumentarium zal in 2017 gereed zijn. Met dit nieuwe instrumentarium zal van 2017 tot en met 2023 de Eerste Wettelijke Beoordelingsronde van de primaire keringen worden uitgevoerd. Keringen die nog niet aan de nieuwe norm voldoen, kunnen na het rijksoordeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport worden aangemeld bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De meest urgente versterkingsmaatregelen in het HWBP zullen het snelst in uitvoering gaan. In het HWBP programma 2017–2023 wordt al zoveel mogelijk geanticipeerd op de veiligheidsopgave op grond van de nieuwe normen.
De kennis en expertise van Nederland op het gebied van water wordt ook internationaal ingezet om waterveiligheid en waterzekerheid te vergroten. We kunnen niet toekijken hoe de gevolgen van overstromingen, droogte, orkanen en tsunami’s steeds groter worden. Daarom wordt interdepartementaal ingezet op een coherente en effectieve aanpak in samenwerking met andere partijen zoals de VN, internationale banken, het bedrijfsleven en (lokale) overheden. Door deze inzet kan de Nederlandse watersector het handelspotentieel en verdienvermogen vergroten, gericht op duurzame integrale oplossingen met kansen voor private financiering.
Uitbannen van gevaarlijke stoffen in de leefomgeving
In Europees verband werkt Nederland aan een gezamenlijke aanpak van gevaarlijke stoffen, gericht op versnelling en completering van het stoffenbeleid (hormoonverstorende stoffen, cumulatieproblematiek, nanovorm van stoffen). Dit moet leiden tot concrete inbreng voor de review van REACH in 2017.
Een nog altijd hardnekkig probleem is de aanwezigheid van asbest in de leefomgeving. Het kabinet stelt zich ten doel te zorgen dat de laatst overgebleven substantiële bron van asbestvezels in de buitenlucht wordt weggenomen. Het verbod per 2024 op asbestdaken vraagt een forse inspanning van dakenbezitters en de asbestbranche. Daarom wordt op korte termijn een actieplan asbest gelanceerd. Met dit plan wordt de sanering versneld op gang gebracht door het organiseren van schaalgrootte, het uitwisselen van best pratices en het ontzorgen en faciliteren van niet-deskundige dakeigenaren. Vanuit het Rijk wordt de subsidieregeling verwijdering asbestdaken gecontinueerd.
De WRR, de Gezondheidsraad en de COGEM hebben in juni 2016 de «Trendanalyse Biotechnologie 2016: Regels Ontregeld» gepresenteerd. Deze ontwikkelingen kunnen grote consequenties hebben voor de samenleving. Eind 2016 zal het kabinet in een kabinetsreactie op de Trendanalyse aangeven welke acties in gang worden gezet om ook in de toekomst de kansen van de nieuwste technologische ontwikkelingen te benutten maar ook de risico’s van deze technologie te beheersen.
Met betrekking tot veilig vervoer van gevaarlijke stoffen zullen de incidentele chloortransporten over het spoor worden beëindigd. Voor meer veiligheid moeten ook enkele tunnels op het hoofdwegennet die onderdeel uitmaken van het netwerk voor vervoer van gevaarlijke stoffen worden opgewaardeerd naar categorie C waardoor gevaarlijke transporten niet langer door woonkernen gaan.
Versterken veiligheid in de leefomgeving
Het is van belang dat bedrijven in de chemische industrie blijven investeren in een sterke veiligheidscultuur. Door middel van het sluiten van de zogenaamde Safety Deals wordt het versterken van deze cultuur gestimuleerd en gefaciliteerd. Chemische bedrijven zijn niet alleen verantwoordelijk voor hun eigen veiligheidsprestaties, maar stimuleren ook verbetering van de prestaties bij hun partners. Goed presterende chemische bedrijven hebben ook positieve invloed op bedrijven in de omgeving of in hun productieketen, waaronder bij vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze belangrijke ontwikkeling wordt ondermeer ondersteund door de in de loop van 2016 van kracht zijnde stimuleringsregeling voor Safety Deals die de versterking van de veiligheidscultuur in de ketens en de veiligheidsprestaties tot doel heeft.
Begroting op hoofdlijnen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de Eerste suppletoire begroting 2016. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is in de verdiepingsbijlage te vinden.
Bedragen x € 1.000 | art. | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022–2028 | 2029–2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2016 | 8.175.961 | 8.338.063 | 8.350.677 | 8.390.067 | 8.361.763 | 8.813.942 | ||||
Nota's van wijziging | ||||||||||
Mutaties 1e suppletoire wet 2016 | – 57.792 | 69.371 | 47.185 | 49.940 | 50.111 | 61.053 | ||||
Stand Voorjaarsnota 2016 | 8.118.169 | 8.407.434 | 8.397.862 | 8.440.007 | 8.411.874 | 8.874.995 | ||||
Belangrijkste mutaties Hoofdstuk XII | – 88.009 | – 413.010 | – 56.898 | 9.540 | 180.279 | – 76.731 | ||||
Kaderrelevante mutaties Hoofdstuk XII | ||||||||||
1 | Ramingsbijsteling | |||||||||
– Infrastructuurfonds | 26 | – 80.960 | – 80.960 | – 80.960 | – 80.960 | – 80.960 | – 566.720 | |||
– Deltafonds | 26 | – 12.819 | – 12.819 | – 12.819 | – 12.819 | – 12.819 | – 89.733 | |||
– Hoofdstuk XII | div. | – 12.221 | – 12.221 | – 12.221 | – 12.221 | – 12.221 | ||||
2 | Ramingsbijsteling HGIS | div. | – 146 | – 146 | – 146 | – 146 | – 146 | |||
3 | Verlenging fondsen | |||||||||
– Infrastructuurfonds | 26 | 10.471.706 | ||||||||
– Deltafonds | 26 | 2.295.292 | ||||||||
4 | Regeringsvliegtuig | 97 | 40.000 | |||||||
97 | 40.000 | – 40.000 | ||||||||
5 | Ontvangsten BCT | 15 | 6.195 | |||||||
6 | Digipoort MSW | 98 | 8.950 | |||||||
7 | Basisregistratie Grootschalige Topografie | 13 | – 8.741 | – 8.741 | – 8.741 | – 8.741 | – 8.741 | |||
8 | Impuls Omgevingsveiligheid | 22 | – 14.772 | |||||||
9 | Overige interdepartementale overboekingen HXII | div. | – 1.076 | 1.806 | 5.722 | 6.299 | 10.282 | 5.795 | ||
10 | Overige kaderrelevante mutaties IF/DF | 26 | – 136.630 | – 291.510 | 53.059 | 118.920 | 285.676 | 32.361 | – 86.801 | – 266.000 |
Diversen | div. | 3.502 | – 2.597 | – 792 | – 792 | – 792 | ||||
Overige mutaties Hoofdstuk XII | ||||||||||
11 | Eenvoudig Beter | |||||||||
– artikelonderdeel Eenvoudig Beter | 13 | 4.500 | 9.250 | 4.050 | 700 | 4.000 | 4.000 | |||
– apparaatsuitgaven kerndepartement | 98 | 6.500 | 11.400 | 4.100 | 600 | 600 | 600 | |||
– waarvan dekking uit apparaatsuitgaven | 98 | – 4.500 | ||||||||
– waarvan dekking uit nominaal en onvoorzien | 99 | – 6.500 | – 1.900 | – 700 | – 4.000 | – 4.000 | ||||
– waarvan dekking uit IF | 26 | – 20.650 | – 6.250 | – 600 | – 600 | – 600 | ||||
– overboeking van DF naar IF | 26 | 19.131 | 9.310 | 1.840 | 1.080 | 120 | 5.670 | |||
– overboeking van DF naar IF | 26 | – 19.131 | – 9.310 | – 1.840 | – 1.080 | – 120 | – 5.670 | |||
12 | Samenvoeging artikel 15 en 16 | 15 | – 1.073 | – 5.636 | – 5.999 | – 6.095 | – 6.493 | – 6.502 | ||
16 | 1.073 | 5.636 | 5.999 | 6.095 | 6.493 | 6.502 | ||||
13 | Caribisch Nederland | div. | – 4.653 | – 4.987 | – 9.241 | – 4.156 | – 4.211 | – 4.364 | ||
– Drink- en afvalwaterkwaliteit | 11 | 3.708 | 2.911 | 2.411 | 2.211 | 2.211 | 2.211 | |||
– Masterplannen luchtvaart | 17 | 4.748 | ||||||||
– Verbeteringen afvalbeheer | 21 | 1.551 | 1.597 | 1.645 | 1.695 | 2.053 | ||||
– Bedrijven en overige | 22 | 895 | 425 | 385 | 200 | 205 | ||||
– Crisisbeheersing | 97 | 50 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | |||
14 | Herschikking ANVS | 98 | – 6.595 | – 6.595 | – 6.595 | – 6.595 | – 6.595 | – 6.595 | ||
97 | 6.595 | 6.595 | 6.595 | 6.595 | 6.595 | 6.595 | ||||
15 | Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP | 99 | – 10.989 | – 9.525 | – 9.525 | – 9.525 | – 9.525 | – 9.525 | ||
– Infrastructuurfonds | 26 | 5.220 | 4.525 | 4.525 | 4.525 | 4.525 | 4.525 | 31.675 | ||
– Deltafonds | 26 | 1.561 | 1.353 | 1.353 | 1.353 | 1.353 | 1.353 | 9.471 | ||
– Hoofdstuk XII | div. | 4.208 | 3.647 | 3.647 | 3.647 | 3.647 | 3.647 | |||
16 | Loon- en prijsbijstelling | 99 | – 47.041 | – 45.893 | – 44.637 | – 44.555 | – 44.511 | – 45.343 | ||
– waarvan Infrastructuurfonds | 26 | 21.204 | 21.334 | 20.248 | 20.179 | 20.456 | 20.253 | 142.794 | ||
– waarvan Deltafonds | 26 | 5.286 | 4.927 | 4.990 | 4.989 | 4.757 | 5.416 | 37.912 | ||
– waarvan Hoofdstuk XII | div. | 20.551 | 19.632 | 19.399 | 19.387 | 19.298 | 19.674 | |||
Stand ontwerpbegroting 2017 | 8.030.160 | 7.994.424 | 8.340.964 | 8.449.547 | 8.592.153 | 8.798.264 |
Ad 1. Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het Kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Op de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Ad 2. Op de IenM verantwoorde HGIS middelen wordt een ramingsbijstelling van € 146.000 per jaar doorgevoerd om de Rijksbrede ruilvoetproblematiek op te lossen. Dit is onderdeel van de totale ramingsbijstelling op de HGIS middelen. De ramingsbijstelling voor IenM met betrekking tot de HGIS middelen is opgevangen binnen de artikelen 11, 17, 18 en 19.
Ad 3. Bij de Begroting 2017 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2028 stand begroting 2016 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. In de begroting op hoofdlijnen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is een nadere toelichting opgenomen op de invulling van de ruimte die beschikbaar is gekomen met de verlenging.
Ad 4. Op het artikel 97 worden de uitgaven van IenM voor het onderhoud, exploitatie en aanschaf van een vervangend Regeringsvliegtuig verantwoord. In de brief (Kamerstukken II 2015–2016 33 400, nr. 79) van 8 juli 2016 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanschaf van een vervangend Regeringsvliegtuig. De kosten daarvan liggen naar verwachting in de range van € 50 à € 90 miljoen. Ter dekking hiervan heeft het kabinet als eerste stap € 40 miljoen toegevoegd aan de begroting van IenM.
Ad 5. Het project / tijdelijke subsidieregeling Boord Computer Taxi is nagenoeg afgerond. Dit werd de afgelopen jaren uitgevoerd door de ILT in opdracht van IenM. De ILT hevelt de middelen over naar artikel 15 OV-keten op basis van de huidige inschatting van de geraamde uitgaven. De definitieve afrekening vindt naar verwachting in 2017 plaats.
Ad 6. Ten behoeve van het digiprogramma Maritime Single Window (MSW) wordt er € 9,0 miljoen overgeboekt vanuit de aanvullende post naar IenM. Het MSW in Nederland is ontwikkeld voor de uitwisseling van maritieme meldingsformaliteiten, in één portal voor scheeps- en ladingmeldingen aan overheidsinstanties.
Ad 7. De exploitatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie wordt vanaf 2017 door de gemeentes uitgevoerd. De middelen wordt structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds (€ 7,7 miljoen) en het Btw-compensatiefonds (€ 1,1 miljoen).
Ad 8. Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds (€ 14,3 miljoen) en het Btw-compensatiefonds (€ 0,5 miljoen) ten behoeve van het programma Impuls Omgevingsveiligheid.
Ad 9. Deze reeks betreft een saldo van interdepartementale overboekingen, waaronder een overboeking naar het Gemeentefonds van € 8,0 miljoen voor het actieplan Luchtkwaliteit knelpunten Amsterdam (€ 2,0 miljoen in 2016 en € 6,0 miljoen in 2017), een bijdrage vanuit het Provinciefonds en het Btw-compensatiefonds van € 2,2 miljoen naar IenM voor de uitvoering van het Landelijk Meldpunt Afval (LMA) door RWS vanaf 2017, en een terugboeking van € 5,0 miljoen van het Gemeentefonds naar IenM als gevolg van een versnelde uitvoering van de saneringsopgave Amsterdam Nazorg Gasfabrieken (€ 0,5 miljoen in 2019 en € 4,5 miljoen in 2020).
Ad 10. De twee fondsbegrotingen van IenM, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, worden gevoed vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII via beleidsartikel 26 (Bijdrage Investeringsfondsen). Kaderrelevante mutaties op de fondsen hebben betrekking op Hoofdstuk XII. De toelichting op de kaderrelevante mutaties, waaronder interdepartementale overboekingen, van de investeringsfondsen zijn beschikbaar in het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. De begroting op hoofdlijnen verstrekt hierbij inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijzigingen van de begroting van de investeringsfondsen.
Ad 11. Dit betreft een toevoeging van € 26,5 miljoen aan artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter en een toevoeging van € 23,8 miljoen aan artikel 98 Apparaatsuitgaven kerndepartement voor het programma Eenvoudig Beter. Voor de eenmalige kosten ten behoeve van dit programma zijn middelen vrijgemaakt op Hoofdstuk XII en uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. De op het Infrastructuurfonds en Deltafonds vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar Hoofdstuk XII overgeheveld waar de uitgaven voor de stelselherziening van het omgevingsrecht worden verantwoord. Voor de exploitatiekosten van Eenvoudig Beter worden vanuit artikel 99 Nominaal en onvoorzien middelen overgeheveld naar artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter. De totale rijksuitgaven aan Eenvoudig Beter worden weergegeven bij de artikelsgewijze toelichting van artikel 13.
Ad 12. In het voorjaar van 2014 is het tweede deel van de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2013–2014 29 984, nr. 474). De kern van de ambitie zoals in de LTSA opgenomen is een optimale reis van deur tot deur benadering binnen de Openbaar Vervoer en Spoorketen. In het verlengde hiervan wordt bij de Ontwerpbegroting 2017 artikel 15 OV-keten en artikel 16 Spoor samengevoegd tot één artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Met dit integrale artikel Openbaar Vervoer en Spoor wordt beoogd de samenhang te benadrukken.
Ad 13. In het kader van Caribisch Nederland zijn verschillende uitgaven voorzien. Deze uitgaven vallen onder diverse thema’s: Drink- en afvalwater (op orde brengen van de drinkwater- en afvalwaterkwaliteit), Luchtvaart (uitvoering masterplannen luchtvaart), Afvalbeheer (gescheiden afvalinzameling), Bedrijven en overige (activiteiten in het kader van de Milieuwet) en Crisisbeheersing (aansluiting van crisisorganisatie in Caribisch Nederland bij processen en informatievoorziening van IenM). Dit betreft deels projecten in de uitvoeringsfase of die al in beheer zijn, maar ook projecten die nog in de verkenningsfase zijn.
Ad 14. In verband met de Kernenergiewet is met ingang van 1 mei 2015 de verantwoordelijkheid voor de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming overgedragen van EZ naar IenM (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 XII, nr. 67). Hiervoor zijn budgetten overgeheveld vanuit EZ naar IenM en zijn verschillende diensten op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming van EZ en IenM samengevoegd tot de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Destijds was er nog geen verdeling naar programma en apparaat aangebracht. In het kader van verantwoord begroten worden de gebudgetteerde uitgaven op artikel 98 overgeheveld naar artikel 97 op het financieel instrument «bijdrage aan agentschappen».
Ad 15. In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor de CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel) (Kamerstukken II 2015–2016 34 300, nr. 9). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel).
Ad 16. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Overzicht niet-juridische verplichte uitgaven en bestemming
Op verzoek van de Tweede Kamer wordt per Begroting 2017 conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2016 inzicht gegeven in de niet-juridisch verplichte uitgaven per beleidsartikel. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit in de begroting beter inzichtelijk gemaakt en valt af te leiden welk deel van de geraamde uitgaven budgettair-technisch gezien beschikbaar is voor alternatieve besteding. Het percentage en het bedrag niet-juridisch verplichte uitgaven per beleidsartikel worden bepaald op basis van het percentage «juridisch verplicht» uit de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen. In de kolom «Bestemming van de niet juridische verplichte uitgaven» wordt het niet verplichte bedrag opgesplitst naar de bestemming van de uitgaven.
Art. nr. | Naam artikel | Juridisch verplicht | Niet-juridisch verplichte uitgaven | Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|
11 | Integraal waterbeleid (56.206) | 53.528 (95%) | 2.678 (5%) | – 1.193 voor opdrachten algemeen waterbeleid (Staat van ons water, watereducatie, watercoalitie en Publiekscampagne Ons Water) – 574 voor opdrachten ter ondersteuning van water internationaal – 911 voor overige uitgaven |
13 | Ruimtelijke ontwikkeling (102.337) | 96.560 (94%) | 5.777 (6%) | – 1.121 voor opdrachten ruimtelijk beleid (krimp, stedelijke herverkaveling, grondeigendom) – 1.170 voor opdrachten ruimtelijk ontwerp (werkprogramma college van Rijksadviseurs, Gouden Piramide, Atelier Making Projects) – 496 voor opdrachten Omgevingsloket Online2 (OLO2) – 1.785 voor opdrachten Bodem en Structuurvisie Ondergrond – 1.205 voor overige uitgaven |
14 | Wegen en verkeersveiligheid (34.406) | 26.638 (77%) | 7.768 (23%) | – 1.700 voor diverse opdrachten/onderzoeken t.b.v. wegmaatregelen, het verduurzamen van mobiliteit ERRU en Smart Mobility – 1.857 voor opdrachten Beter Benutten voor diverse onderzoeken, communicatie, gedrag en vraagbeïnvloeding, fietsbeleid en Intelligente Transport Systemen – 4.211 voor diverse onderzoeken verkeersveiligheid en verkeersveiligheidcampagnes |
16 | Openbaar Vervoer en Spoor (32.910) | 29.883 (91%) | 3.027 (9%) | – 600 voor het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV) – 200 voor Taken werkagenda Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) OV-Chipkaart – 300 voor het uitvoeren van activiteiten ter ondersteuning van beheer- en vervoerconcessie – 1.927 voor diverse opdrachten/onderzoeken t.b.v. uitvoering van de Lange Termijn Spooragenda (LTSA), toegankelijkheid en het creëren van een gelijk speelveld van het Openbaar Vervoer |
17 | Luchtvaart (14.049) | 10.347 (74%) | 3.702 (26%) | – 3.702 voor diverse opdrachten/onderzoeken m.b.t. luchtvaartveiligheid, luchthavenontwikkeling, luchtverkeer en economie en luchtvaartpolitiek |
18 | Scheepvaart en Havens (27.752) | 26.873 (97%) | 879 (3%) | – 220 voor opdrachten Topsector Logistiek voor plannen vanuit jaarplan 2017 – 659 voor opdrachten Scheepvaart en Havens. Hierbinnen (opdrachten Scheepvaart en Havens) valt: ° Bevorderen duurzame binnenvaart (180) ° Vernieuwen internationale regelgeving (75) ° BES-activiteiten veiligheid zeehavens (100) ° Onderzoek naar klimaat, luchtkwaliteit duurzame zeevaart (100) ° Overige uitgaven (204) |
19 | Klimaat (61.434) | 58.720 (96%) | 2.714 (4%) | – 1.050 voor de uitvoering van de klimaatagenda – 596 voor vrijwillige bijdragen aan (inter)nationale organisaties – 322 voor cofinanciering INTERREG – 300 voor diverse internationale missies – 244 voor overig uitvoering HGIS – 202 voor overig uitvoering niet-HGIS |
20 | Lucht en Geluid (30.402) | 28.402 (93%) | 2.000 (7%) | – 1.000 voor de compensatieregeling milieuzonering – 1.000 voor de uitvoering Slimme Gezonde Stad |
21 | Duurzaamheid (20.900) | 18.594 (89%) | 2.306 (11%) | – 872 voor de uitvoering Duurzaamheidsinstrumentarium – 458 voor de uitvoering Duurzame Productketens – 976 voor de uitvoering Natuurlijk Kapitaal |
22 | Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s (33.780) | 31.039 (92%) | 2.741 (8%) | – 756 voor de uitvoering Veiligheid Chemische Stoffen – 1.091 voor de uitvoering veiligheid inrichtingen en bedrijven – 620 voor de uitvoering Veiligheid Bedrijven en Transport – 274 voor diverse opdrachten |
23 | Meteorologie, seismologie en aardobservatie (41.719) | 41.719 (100%) | 0 (0%) | – |
24 | Handhaving en toezicht (109.561) | 109.561 (100%) | 0 (0%) | – |
25 | Brede doeluitkering (888.311) | 888.311 (100%) | 0 (0%) | – |
26 | Bijdrage investeringsfondsen (6.168.329) | 6.168.329 (100%) | 0 (0%) | – |
Totaal | 7.622.096 | 7.588.504 | 33.592 | – |
Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen
In onderstaande tabel is de meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen opgenomen.
realisatie | planning | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Geheel artikel? |
Artikel 11 Waterkwantiteit | X | Ja | ||||||
Waterkwaliteit | X | |||||||
Artikel 13 Ruimtelijke ontwikkeling (SVIR) | X | Ja | ||||||
Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid | X | Ja | ||||||
Artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor | X | Ja | ||||||
Artikel 17 Luchtvaart overig | X | Ja | ||||||
Artikel 18 Scheepvaart en havens | X | Ja | ||||||
Artikel 19 Klimaat | X | Ja | ||||||
Artikel 20 Lucht | X | Nee | ||||||
Artikel 20 Geluid | X | X | Nee | |||||
Artikel 21 Duurzaamheid | X | Ja | ||||||
Artikel 22 Externe veiligheid en risico’s | X | Ja | ||||||
Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie | X | Ja | ||||||
Artikel 24 Handhaving en toezicht | X | Ja |
Van een aantal beleidsdoorlichtingen is de planning verschoven in de tijd ten opzichte van de vorige begroting.
-
– Er is tot uitstel van de doorlichting van het onderdeel Lucht uit artikel 20 Lucht en Geluid besloten naar 2018 vanwege de verlenging van het NSL. De uitvoering van NSL is namelijk van betekenis is om een goede uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit van het Klimaatbeleid.
-
– Het ingaan van de wet taken meteorologie en seismologie in 2015 leidt ertoe dat de effecten van het beleid op artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie beter worden beoordeeld als de doorlichting verschoven wordt van het jaar 2018 naar het jaar 2019.
-
– De fusie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de VROM-Inspectie is met de oprichting van de autoriteit woningcorporaties geheel geëffectueerd. Om een goed samenhangend inzicht te kunnen krijgen over de werking in de praktijk van de naleving en handhaving van beleidsterreinen en uitvoeringsverantwoordelijkheden ligt een jaar uitstel van de beleidsdoorlichting van artikel 24 naar 2019 in de rede. Daarbij spelen ook het nog lopende capaciteitsonderzoek en de geïntensiveerde ICT inspanningen een rol.
De Brede doeluitkering (artikel 25) en de bijdrage investeringsfondsen (artikel 26) worden zoveel mogelijk meegenomen in de doorlichtingen van de beleidsartikelen. De instrumentering en normering ten behoeve van handhaving en toezicht van het beleid wordt bij de doorlichting van de beleidsartikelen meegenomen. De doorlichting van beleidsartikel 24 betreft de keuzes die in het handhavings- en toezichtbeleid door ILT kunnen worden gemaakt.
Het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen staat op de website van de Rijksbegroting1. Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie bijlage 4.5 Evaluatie en overig onderzoek.
Overzicht garanties en achterborgstellingen
In het overzicht van risicoregelingen worden garanties en/of achterborgstellingen opgenomen die een departement verstrekt aan derden buiten de sector Overheid. Het Ministerie van IenM heeft één dergelijke garantieregeling, te weten het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB. Het betreft de mogelijkheid voor een ondernemer in het midden- en kleinbedrijf, met onvoldoende middelen of te weinig zekerheden voor krediet bij een bank, om een borgstelling voor een gedeelte van het benodigde budget voor bodemsanering.
Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.
Invulling aangescherpte garantiekader
In de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen is het garantiekader aangescherpt (Kamerstukken II 2013–2014 33 750, nr. 13). Eén van de doelen is het afbouwen van niet-gebruikte plafonds en het stopzetten van slapende regelingen. Het verplichtingenplafond van het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is in lijn met de kabinetsreactie bij eerste suppletoire begroting 2014 verlaagd van € 65,3 miljoen naar € 15 miljoen. Overeenkomstig de aankondiging in de begroting 2016 heeft er in 2016 een evaluatie plaatsgevonden naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling bijzondere financiering Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB. De conclusie van de evaluatie, uitgevoerd door EY, is dat hoewel de regeling bodemsaneringsborgstellingskrediet complementair is aan andere regelingen op het gebied van bodemsaneringen, de relevantie van de regeling gering is. In het MKB is beperkt behoefte aan een borgstellingskrediet voor bodemsanering. Wijzigingen in het bodembeleid en de komst van subsidieregelingen in 2006 (waaronder de bedrijvenregeling en cofinanciering), hebben ertoe geleid dat de relevantie van de regeling is afgenomen. Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is mede naar aanleiding van deze evaluatie in 2016 beëindigd. In 2017 wordt alleen nog garant gestaan voor een lopende garantie ter grootte van € 436.000.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties 2015 | Geraamd te verlenen 2016 | Geraamd te vervallen 2016 | Uitstaande garanties 2016 | Geraamd te verlenen 2017 | Geraamd te vervallen 2017 | Uitstaande garanties 2017 | Garantieplafond | Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 13 | MKB Krediet | 436 | 0 | 0 | 436 | 0 | 0 | 436 | 0 | 0 |
Totaal | 436 | 0 | 0 | 436 | 0 | 0 | 436 | 0 | 0 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven 2015 | Ontvangsten 2015 | Saldo 2015 | Uitgaven 2016 | Inkomsten 2016 | Saldo 2016 | Uitgaven 2017 | Ontvangsten 2017 | Saldo 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 13 | MKB Krediet | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |