Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid

Algemene Doelstelling

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

(Doen) uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en waterkwantiteit:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn op het niveau 2012, conform herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en planuitwerkingen.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (allen waterveiligheid) en het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van beheer, onderhoud en vervanging.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid.

De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie en exportbevordering.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–20212 en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–20213.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid om de nodige maatregelen te nemen die tot het bereiken en behouden van een goede milieutoestand in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Daarnaast geldt ten aanzien van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) dat de coördinerende verantwoordelijkheid ligt bij de Minister van IenM, tezamen met de Minister van EZ voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies.

  • Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems.

  • Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Waterkwantiteit

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor waterkwantiteit opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2012–2013 33 400, nr. 19).

Indicator één en twee: waterveiligheid (droge voeten)

Onderstaande indicatoren geven weer hoe het is gesteld met het aantal kilometers dijken en duinen en het aantal kunstwerken die zorgen voor waterveiligheid in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de toetsronden uit 2001, 2006, 2011 en de verlengde derde toetsing uit 2014. Conform de Waterwet wordt periodiek getoetst of de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Deze toetsing wordt door de beheerder uitgevoerd volgens het door de Minister vastgestelde wettelijk toetsinstrumentarium. Indien een kering niet aan de norm voldoet, worden maatregelen getroffen.

In 2013 is de Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen (LRT3+) gehouden. Deze toetsing kwam voort uit de derde toetsing uit 2011, met als bedoeling om zoveel mogelijk de categorie die bij de derde toetsing het oordeel «nader onderzoek nodig» had gekregen weg te werken.

In 2014 is hierover aan de Tweede Kamer gerapporteerd met als belangrijkste conclusie dat voor circa 80% van de dijken en duinen het oordeel «nader onderzoek nodig» nu is omgezet in een definitief oordeel, wat eveneens geldt voor bijna 70% van de kunstwerken (Kamerstukken II 2013–2014 31 710, nr. 32). De waterkeringen en kunstwerken die bij de laatst gehouden toetsing niet aan de norm voldeden, worden in de nabije toekomst versterkt. Ongeveer de helft hiervan heeft reeds een plek in lopende verbeterprogramma’s, zoals HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. De afgekeurde keringen uit de derde en verlengde derde toetsing krijgen een plek in het nieuwe HWBP, mits wordt voldaan aan de subsidiecriteria. In 2017 start de volgende toetsronde. Over de resultaten van deze toetsing wordt in 2023 gerapporteerd aan de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstukken II 2013–2014 33 750 J, nr. 20).

Dijken en duinen (km)

Dijken en duinen (km)

Dijken en duinen (in kilometers)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Ten behoeve van een goede verdeling van water zodat Nederland over voldoende zoetwater kan beschikken wordt peilbeheer op het hoofdwatersysteem toegepast. Hiervoor dienen de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau te worden gehouden. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te beïnvloeden.

Indicator Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet
   

Realisatie

Streefwaarde

Streefwaarde

Indicator

Eenheid

2015

2016

2017

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/ Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

%

100%

90%

90%

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

De norm is dat 90% van de tijd (24-uursgemiddelde) de afgesproken (streef)peilen, onder normale omstandigheden, binnen de operationele marge worden gerealiseerd. De streefpeilen van het Haringvliet, Amsterdam-Rijnkanaal, Noordzeekanaal en IJsselmeer (alleen zomerpeil telt mee) waren in 2015 de gehele periode binnen de marge.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Over de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en de Eems en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, wordt de Tweede Kamer vanaf 2016 jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van Ons Water»4. Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de zes jaar mogelijk. Het PBL rapporteert op verzoek van de Minister van IenM in het Compendium voor de Leefomgeving jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit.

Integraal waterbeleid

Over de voortgang van het integraal waterbeleid wordt vanaf 2016 jaarlijks gerapporteerd in «De Staat van Ons Water». Meer specifieke resultaatinformatie over het waterkwantiteitsbeleid wordt jaarlijks door de waterschappen gepubliceerd in de «Waterschapsspiegel»5.

Beleidswijzigingen

De nieuwe normering primaire waterkeringen zal middels de gewijzigde Waterwet per 1 januari 2017 in werking treden. De bijhorende regeling voor de beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen, een wijziging van het Waterbesluit en aanpassing van de subsidieregeling voor de versterking van de primaire keringen treden dan ook in werking.

De primaire waterkeringen in Nederland worden periodiek beoordeeld. Met de doelen voor 2050 als uitgangspunt wordt dit jaar gestart met de beoordelingsronde op basis van nieuwe normen waterveiligheid. Deze ronde duurt 6 jaar. De keringbeheerders zullen de resultaten van de beoordeling rapporteren aan de Minister. Deze rapportage kan doorlopend plaatsvinden. Nadat de ILT heeft geconcludeerd dat de beheerder de beoordeling conform de voorschriften heeft uitgevoerd, kan de beheerder keringen die niet aan de norm voldoen aanmelden bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Programmering in het HWBP vindt plaats op basis van prioriteit, waarbij de meest urgente dijkversterkingen het snelst in uitvoering gaan. In het HWBP 2017–2022 is in de prioritering rekening gehouden met de nieuwe normen. In 2023 zal de Minister de Tweede Kamer informeren over het landelijke veiligheidsbeeld. Na deze ronde volgen nog twee beoordelingsrondes waarin verfijning van het veiligheidsbeeld plaatsvindt en op basis waarvan verdere versterkingsmaatregelen in het HWBP worden geprogrammeerd.

In de «Klimaatagenda: weerbaar, welvarend en groen» heeft het kabinet aangekondigd om de Nationale Adaptatie Strategie (NAS) uit te brengen. De NAS, die in 2016 verschijnt, heeft als doel om Nederland in alle opzichten goed voor te bereiden op gevolgen van klimaatverandering, om invulling te geven aan de EU adaptatiestrategie en om tegelijk marktkansen voor Nederlandse bedrijven te creëren. De adaptatiestrategie is een aanvulling op het Deltaprogramma 2015.

In 2017 vindt onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van EZ, overleg plaats met de Europese Commissie (EC) over het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn dat per 1 januari 2018 in werking moet treden. In het Actieprogramma geeft Nederland (of de lidstaat) aan welke maatregelen genomen worden om de kwaliteit van grond- en opperwaterkwaliteit te verbeteren. Dit draagt bij aan de verduurzaming van de land- en tuinbouw, het realiseren van in Nederland vastgestelde doelen voor kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, c.q. de implementatie van de Beleidsnota Drinkwater en de KRW (waaronder ook drinkwater valt).

De Internationale Waterambitie (IWA), uitgebracht in 2016, beschrijft het kader voor de nieuwe accenten van het (interdepartementale) waterbeleid. De basis voor de samenwerking zijn de verantwoordelijkheden en rollen van de drie ministeries van Buitenlandse Zaken (BZ), Economische Zaken (EZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM). In 2017 verbindt de Internationale Waterambitie het waterbeleid, integreert de inzet en ondersteunt nieuwe kansen. De concrete activiteiten waarop wordt ingezet zijn:

  • Inzet op de 7 deltalanden (Indonesië, Vietnam, Myanmar, Bangladesh, Colombia, Egypte en Mozambique en gericht op het bestendigen van de samenwerking, het uitwisselen van kennis tbv strategische (delta-) plannen, toewerken naar de uitvoering van werken in de deltalanden, focus op financiering tbv de realisatiefase en stimuleren van preventieve aanpak.

  • Specifieke inzet op (maximaal) 8 stedelijke delta’s ten behoeve van het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid en het Nederlands aandeel hierin.

  • Inzet op Polen, Zuid-Afrika, Turkije, Mexico en Filippijnen om marktpartijen te stimuleren aansluiting bij de markt te krijgen via een verstrekte G2G component.

  • Stimuleren van samenwerking op specifieke domeinen gerelateerd aan water in Balkan, India, Roemenie, USA en Singapore.

  • Het inspelen op ad hoc verzoeken uit landen, initiatieven van de watergezant, study tours, en verduurzaming van DRR initiatieven.

  • Het stimuleren van financieringsoplossingen (PPS en innovatieve financiering) om realisatie fase van haalbaarheidsstudies te stimuleren en NLse verdienkansen te vergroten.

  • Coördinatie rondom WB advisory council en de SDG’s.

  • Sterkere verbondenheid tussen de nationale aanpak en internationale markt waarbij Nederland de etalage is voor (innovatieve) icoonprojecten.

  • Bijdragen aan het vergroten van het verdienvermogen van de Nederlandse watersector.

IenM ontsluit de kennis vanuit de beleidskern en Rijkswaterstaat (RWS) en verbindt het nationale kennisniveau met de internationale vraag en markt. Voor de uitvoering van het PvW 2016–2021 programma is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (zie ook 11.01.02 Subsidies).

In 2016 is het beleid uit de Human Capital Agenda geëvalueerd. De evaluatie leidt tot voorstellen tot beleidswijziging voor wat betreft de studiebeurzen. Voornemen is deze terug te brengen tot een jaar en het pakket aan contraprestaties beter af te bakenen. Bedoeling is dat hierdoor met dezelfde middelen twee keer zoveel studenten kunnen worden bereikt die zich inzetten voor de watersector. Hiermee wordt gestart in 2017. Ook is er het voornemen om te komen tot een flexibel en toekomstgericht personeelsmanagement. Dit wordt mede vormgegeven door intensievere samenwerking met de CIV’s en de CoE’s. Betrokkenheid bij bijpassende activiteiten zoals het Wereld Water College en de Battle of the Beach wordt voortgezet. De doelstelling om te zorgen voor een continue en zo mogelijk toenemende instroom van goed gekwalificeerd personeel in de watersector blijft gehandhaafd.

Budgettaire gevolgen van beleid

art. 11 Integraal waterbeleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

32.289

49.931

60.825

38.669

39.177

39.318

39.588

Uitgaven:

34.852

47.354

56.206

41.518

41.723

41.734

42.004

Waarvan juridisch verplicht

   

95%

       

11.01

Algemeen waterbeleid

29.857

35.169

44.543

31.079

31.231

31.202

31.419

11.01.01

Opdrachten

2.147

6.631

14.729

4.338

4.474

4.437

4.654

11.01.02

Subsidies

8.722

10.441

11.361

11.302

11.302

11.302

11.302

 

– Partners voor Water (HGIS)

8.597

10.391

11.311

11.302

11.302

11.302

11.302

 

– Overige subsidies

125

50

50

0

0

0

0

11.01.03

Bijdrage aan agentschappen

18.169

17.325

16.453

15.439

15.455

15.463

15.463

 

– waarvan bijdrage aan RWS

17.643

16.801

16.043

15.029

15.045

15.053

15.053

 

– waarvan bijdrage aan KNMI

526

524

410

410

410

410

410

11.01.04

Bijdrage aan medeoverheden

819

772

2.000

0

0

0

0

11.02

Waterveiligheid

2.788

2.693

2.889

2.925

2.889

2.890

2.890

11.02.01

Opdrachten

2.788

2.693

2.889

2.925

2.889

2.890

2.890

11.03

Grote oppervlaktewateren

2.207

2.003

2.727

2.479

2.529

2.579

2.579

11.03.01

Opdrachten

2.207

2.003

2.727

2.479

2.529

2.579

2.579

11.03.05

Bijdrage aan internationale organisaties

0

0

0

0

0

0

0

11.04

Waterkwaliteit

0

7.489

6.047

5.035

5.074

5.063

5.116

11.04.01

Opdrachten

0

3.773

3.148

3.295

3.459

3.473

3.526

11.04.02

Subsidies

0

79

391

0

0

0

0

11.04.04

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.642

741

0

0

0

0

11.04.05

Bijdrage aan internationale organisaties

0

1.995

1.767

1.740

1.615

1.590

1.590

 

Ontvangsten

24.357

0

3.000

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

349.873

379.531

409.190

327.592

692.701

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

186.805

192.608

150.433

177.389

153.406

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

536.678

572.139

559.623

504.981

846.107

waarvan

         

1.01

Grote projecten waterveiligheid

373.919

323.350

267.896

245.997

43.914

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

153.751

247.809

290.807

258.054

801.693

1.03

Studiekosten

9.008

980

920

930

500

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

38.973

38.505

33.622

35.542

32.404

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

0

3.006

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

38.973

41.511

33.622

35.542

32.404

waarvan

         

2.01

Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

36.928

38.561

30.672

31.992

32.289

2.03

Studiekosten

2.045

2.950

2.950

3.550

115

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

169.466

163.944

159.920

112.428

129.540

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

0

0

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

169.466

163.944

159.920

112.428

129.540

waarvan

         

3.01

Watermanagement

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

3.02

Beheer, onderhoud en vervanging

162.435

156.914

152.918

105.426

122.538

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

26.124

34.861

54.175

88.549

62.200

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

0

0

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

26.124

34.861

54.175

88.549

62.200

waarvan

         

7.01

Real.progr.Kaderrichtlijn water

24.850

33.098

51.376

66.625

62.200

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

279

768

1.804

20.929

0

11.01 Algemeen Waterbeleid

Budgetflexibiliteit

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2016 zijn aangegaan, waaronder de versterking van de icoonwaarde van de Afsluitdijk, en op de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet. Het restant heeft vooral betrekking op de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW). De uitgaven voor de subsidies, de bijdrage aan medeoverheden voor de tijdelijke subsidieregeling kwijtschelding door waterschappen en de agentschapbijdragen aan RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies en de bijdragen aan medeoverheden hebben een beperkte tijdshorizon en de agentschapbijdragen hebben een structureel karakter.

11.02 Waterveiligheid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2016 zijn aangegaan en de uitwerking van de wettelijke taken op basis van de waterwet zoals onder andere de implementatie van de nieuwe normering en de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR).

11.03 Grote oppervlaktewateren

De uitgaven voor de opdrachten zijn deels juridisch verplicht. Dit heeft met name betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2016.

11.04 Waterkwaliteit

Een deel van het opdrachtenbudget is juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van diverse kleine verplichtingen die tot en met 2016 zijn aangegaan. De uitgaven voor de subsidies, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan internationale organisaties zijn volledig verplicht. De bijdragen aan medeoverheden zijn bestemd voor het synergieprogramma KRW en lopen door tot en met 2017. De bijdragen aan internationale organisaties zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies voor de internationale riviercommissies en de OSPAR-commissie, die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan VN organisaties, die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op de onder de financiële instrumenten opgenomen opdrachten op het gebied van de uitvoering van een aantal activiteiten. Dat gaat om activiteiten in het kader van de Kaderrichtijn Water (KRW), de Kaderrichtijn Mariene Strategie (KRM).Ook heeft het niet-juridisch verplichte deel betrekking op de ondersteuning van de internationale riviercommissies en OSPAR in de voorbereiding en de uitvoering van hun werkzaamheden.

11.01 Algemeen waterbeleid

Toelichting op de financiële instrumenten

11.01.01 Opdrachten

Vanaf 2016 wordt jaarlijks in mei de voortgangsrapportage «Staat van Ons Water» gepubliceerd. Hierin wordt gerapporteerd over de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2016–2021, het Bestuursakkoord Water uit 2011 en het uitvoeringsprogramma van de Beleidsnota Drinkwater. Ook wordt hierin verslag gedaan over de voortgang van de uitvoering van de Europese richtlijnen over waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en de mariene strategie. De Staat van Ons Water wordt gepubliceerd op de website www.staatvanonswater.nl. In aansluiting daarop wordt gerapporteerd over de voortgang in de uitvoering van het waterbeleid, onder meer aan de hand van mijlpalen en acties die voortkomen uit de diverse beleidsstukken. Door het opnemen van verwijzingen (links) naar andere websites is het nodige bronmateriaal makkelijk toegankelijk.

In het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) werkt IenM met andere overheden (onder andere waterschappen), kennisinstellingen en bedrijfsleven samen met het doel de eigen onderzoeksprogramma’s vanuit vraagsturing efficiënt te combineren. Hiervoor vindt vanuit IenM jaarlijkse financiering aan het NKWK plaats. Het streven is ook om daarbij fundamenteel, strategisch en praktijkgericht onderzoek met elkaar en met innovatieve pilots meer te verbinden. Daarnaast gaat het om een betere aansluiting op Europese onderzoeksprogramma’s. Dat gebeurt in 14 onderzoekslijnen gericht op water- en klimaatvraagstukken waarvan de resultaten bijdragen aan de ambities van IenM. In 2017 zal het accent na de fases van netwerkvorming, agendering en programmering, meer op het uitvoeren van concrete projecten komen te liggen.

Verder wordt binnen het NKWK gewerkt aan het versterken van de verbinding met de Europese netwerken en Research & Development programma’s. In dit kader financiert IenM de Nederlandse deelname aan vier projecten binnen het ERA-net cofund WaterWorks 2014.

Building with Nature is voor het Ministerie van IenM een belangrijke ontwikkeling voor waterveiligheidsopgaven. Steeds meer oplossingen worden eendachtig met het bestaande natuursysteem ontworpen en uitgevoerd in pilots, zoals bijvoorbeeld bij de Zandmotor of bij de Houtribdijk. De kennis die wordt opgedaan in de verschillende pilots en wat daarvan generiek wordt geleerd, zowel inhoudelijk als van de processen, wordt door Stichting Ecoshape in 2017 verder uitgewerkt. De resultaten worden gedeeld met alle betrokken partijen. De activiteiten op het gebied van de Watercoalitie zijn gericht op het ontwikkelen van een nieuw sturingsinstrument voor het waterdomein. Rond het onderwerp «Water in en om het huis» wordt onderzocht of met adaptieve sturing bijgedragen kan worden aan de beleidsdoelen van water met als doel om huishoudens daarbij meer te activeren.

Voor het vergroten van het waterbewustzijn vormt het meerjarig communicatieprogramma Ons Water het fundament. Voor deze publiekscampagne vindt jaarlijkse financiering plaats. De strategie van Ons Water is erop gericht om een verandering in denken teweeg te brengen. Op deze wijze wordt er bewustzijn gecreëerd dat bescherming tegen hoogwater, het borgen van voldoende zoetwater en waterkwaliteit niet vanzelfsprekend is, het werken aan water nooit af is, en er ook een eigen verantwoordelijkheid en handelingsperspectief hierin bestaat.

Specifiek voor de doelgroep jongeren tot 18 jaar worden ook in 2017 weer een aantal op watereducatie gerichte activiteiten georganiseerd die tot doel hebben het waterbewustzijn te vergroten. Door onder andere bij te dragen aan de totstandkoming van lespakketten en gastlessen over waterbeleid wordt gestimuleerd dat in het onderwijs aandacht is voor wateronderwerpen.

Het programmabudget Water Internationaal wordt ingezet op kleine opdrachten die de uitvoering van de beleidsdoelstellingen ondersteunen. Dit houdt verband met relevante onderzoeken, ondersteunde diensten, marktanalyses/-evaluaties, communicatie en samenwerking met de sector (watertechnologie, deltatechnologie en maritiem).

Voor de uitvoering van het Omgevingsloket Online wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd. Hiermee wordt geanticipeerd op de komst van de Omgevingswet.

Aan de Helpdesk Water, onderdeel van de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving van RWS, wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd. De Helpdesk Water zorgt voor beantwoording van vragen van waterprofessionals en publiek op het waterdossier. Met de ontwikkeling van de Omgevingswet wordt ook gekeken naar de mogelijkheden van verdere integratie van de helpdesks op dit terrein.

Voor de uitvoering van het project Icoon Afsluitdijk (totaal € 13 miljoen) door diverse opdrachtnemers wordt in 2017 € 10,6 miljoen beschikbaar gesteld. Dit is inclusief de bijdrage van € 5 miljoen van regionale partners en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

11.01.02 Subsidies

In 2016 is het nieuwe programma Water Internationaal gestart als opvolger van het programma HGIS Partners voor Water 3. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de interdepartementale Internationale Water Ambitie (IWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de drie ministeries BZ, EZ en IenM samenwerken. De uitgaven voor het programma Water Internationaal worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd. Voor de uitvoering van het PvW 2016–2021 programma is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget dat wordt ingezet is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met 7 Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie. Een belangrijke doelstelling in 2017 binnen de IWA is om het PvW instrument inclusief het subsidie instrument beter te verbinden met het overige instrumentarium. Hiervoor is de pilot collectief programmeren gestart om synergie en logische aansluiting met andere instrumenten te stimuleren.

De op 16 december 2013 verstrekte subsidiebeschikking inzake de realisatie LiveDijk projecten aan de stichting FloodControl IJkdijk wordt met 1 jaar verlengd tot 31 december 2017. Vanwege het later dan gepland inbrengen van het verticaal zanddicht geotextiel, is een vertraging opgelopen van circa 1,5 jaar bij het onderdeel Livedijk Rivierenland. Bij dit onderdeel wordt het faalmechanisme piping onderzocht en wordt specifiek gekeken naar het reducerend effect op piping van een ingebracht kunststof geotextiel. Om een valide meetreeks op te bouwen en de reeds gedane investering optimaal te benutten, is het nodig om ook in het hoogwaterseizoen 2016–2017 metingen te verrichten. Dit betekent dat deze subsidiebeschikking eindigt op 31 december 2017.

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

Deze bijdrage heeft betrekking op beleidsadvisering, vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd omtrent wind op de Noordzee, verbeterde windmodellen, het klimaat in het Rijn- en Maasstroomgebied, het weer in de toekomst en risico-analyses ten aanzien van het samenvallen van extreme weerssituaties. De resultaten van deze analyses dragen bij aan projecten voor windenergie op zee, adaptatie onder het Deltaprogramma en het waterveiligheidsbeleid in het algemeen.

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

Sinds 1 januari 2012 mogen lokale overheden op grond van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 bij het bepalen van het nettobesteedbaar inkomen in het kader van de kwijtschelding rekening houden met de nettokosten van kinderopvang. Ter compensatie van de gederfde inkomsten van de gemeenten en waterschappen heeft het Ministerie van SZW € 10 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. Voor de waterschappen gaat het om € 2 miljoen per jaar tot 2018. Tot op heden hebben zes waterschappen van deze regeling gebruik gemaakt. Op verzoek van het Ministerie van SZW voert IenM deze regeling uit.

11.02 Waterveiligheid
11.02.01 Opdrachten

De overstromingsrisico- en gevaarkaarten en de overstromingsrisicobeheerplannen onder de Richtlijn Overstromingsrisico (ROR) kennen een zesjaarlijkse cyclus. De overstromingsrisicobeheerplannen voor de vier stroomgebieden Eems, Rijn, Maas en de Schelde zijn in 2016 aan de Europese Commissie gerapporteerd. Doel is om in 2019 de risicokaarten en in 2021 de plannen te hebben geactualiseerd. Voor de actualisatie van de risicokaarten en de plannen wordt opdracht gegeven voor ondersteuning, ontwikkeling en beheer.

In 2017 wordt gewerkt aan de eerste ronde beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling worden nog diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning waterkeringbeheerders, onder andere voor het voortzetten van het opleiden van waterbeheerders voor deze veiligheidsbeoordeling. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en ook vast te leggen. Voor de kust worden in 2017 opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling, onder andere over zeespiegelstijging.

Voor de rivieren worden in 2017 opdrachten verstrekt voor diverse verkenningen naar onder andere systeemwerking Maas en het effect van langsdammen, en wordt bijgedragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied.

11.03 Grote oppervlaktewateren
11.03.01 Opdrachten

De beschikbare budgetten worden in 2017 ingezet voor onder andere de uitvoering van de volgende beleidsonderwerpen:

Waddenzee

Het Ministerie van IenM zal (mede namens het Ministerie van Economische Zaken) naar verwachting begin 2017 zijn visie op de toekomstige ontwikkeling van het Waddengebied naar de Tweede Kamer zenden. Bij de ontwikkeling van deze visie worden de bevindingen betrokken van onder meer de Evaluatie van de SVW, de Beleidsverkenning en de tussentijdse evaluatie van de Samenwerkingsagenda Verbetering Beheer Waddenzee. In 2017 en 2018 wordt de Toekomstvisie voor het Waddengebied uitgewerkt in onder meer het instrumentarium van de Omgevingswet.

Eems Dollard

Het Rijk en regio spreken af om, onder gezamenlijke regie van het Ministerie van IenM en de provincie Groningen, een meerjarig adaptief programma Eems-Dollard op te stellen. Voor de eerste fase wordt een kwartiermakersteam aangesteld.

Noordzee

De Beleidsnota Noordzee 2016–2021 geldt als het maritieme ruimtelijke plan conform de eisen van de EU-Richtlijn Maritieme ruimtelijke planning. In 2017 worden de acties uit de Beleidsnota Noordzee 2016–2021 verder in uitvoering gebracht (Kamerstukken II 2014–2015 31 710, nr. 35 bijlage blg-427951).

Om de duurzame energiedoelstellingen voor 2023 te halen wordt in 2017 met het Ministerie van Economische Zaken verder gewerkt aan de uitrol van windparken op zee.

In 2017 wordt een onderbouwende studie uitgevoerd naar de sociale, economische en ecologische samenhang tussen land en zee, op basis van de vereisten in de Europese Richtlijn Maritieme Ruimtelijke Planning. Zoals opgenomen in de Beleidsnota Noordzee 2016–2021 draagt deze studie ook bij aan internationale samenwerking rond de Noordzee. Die krijgt concreet vorm via de participatie in een Noordzee Interreg project dat doorloopt tot eind 2018. Dit project draagt bij aan een gezamenlijke kennisbasis van de Noordzeelanden over lopende en mogelijke nieuwe ontwikkelingen met een grensoverschrijdend karakter. De resultaten zijn mede input voor het hoofdstuk over de Noordzee in de Nationale Omgevingsvisie.

Zuidwestelijke Delta

In de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer schetst het kabinet een ontwikkelrichting voor een verbeterde waterkwaliteit de natuur, recreatie en toerisme, landbouw, schelpdierteelt en de kwaliteit van de leefomgeving ten goede komt. Vanuit het Deltaprogramma zoetwater worden maatregelen getroffen om de zoetwatervoorziening van gebieden rondom het Volkerak-Zoommeer te verbeteren. De regio heeft een actieve rol in het zorgen voor de bekostiging en uitvoering van de plannen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie. In maart 2015 is met regionale partijen een bestuursovereenkomst afgesloten met afspraken over de governance en wijze waarop wordt toegewerkt naar financiële dekking van de maatregelen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie. Voorwaarde voor verdere stappen is dat er financiële dekking is voor de maatregelen uit de ontwerp-Rijksstructuurvisie. Meer specifiek betreft het in 2017 de uitvoering van de Scheldeverdragen en het doen van lopend onderzoek.

11.04 Waterkwaliteit
11.04.01 Opdrachten

Het doel is om in 2027 de doelstelling van chemisch schoon water en een ecologisch gezond watersysteem voor duurzaam gebruik bereikt te hebben. Ieder jaar wordt in De Staat van Ons Water de voortgang van de uitvoering van de maatregelen gerapporteerd. De toestand, doelen en maatregelen worden iedere 6 jaar vastgelegd en aan de Europese Commissie gerapporteerd middels stroomgebiedbeheerplannen onder de Kaderrichtlijn Water. De tweede stroomgebiedbeheerplannen voor Rijn, Maas, Schelde en Eems voor de periode 2016–2021 zijn eind december 2015 vastgesteld en op dit moment in uitvoering. De uitvoering van de tweede tranche maatregelen in het hoofdwatersysteem loopt via artikel 7 van het Deltafonds.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2017 wordt de implementatie van het KRM-Programma van Maatregelen, onderdeel van het Nationaal Waterplan 2016–2021, voortgezet. Het betreft met name aanvullende maatregelen op vigerend beleid op het terrein van terugdringen van zwerfvuil in zee (plastic soep) en bescherming van ecologisch waardevolle gebieden op de Noordzee. Daarnaast geeft het kabinet meer invulling aan zijn faciliterende rol ten aanzien van «kansen benutten» voor het samengaan van een duurzame economische groei en gebruik met een gezond systeem, en voor eventueel ecosysteemherstel. In 2017 worden ook de resultaten uit het KRM-monitoringprogramma beoordeeld en wordt aanvullend onderzoek op gebied van vooral onderwatergeluid, zwerfvuil en microplastics uitgevoerd ten behoeve van het actualiseren van de beoordeling van de milieutoestand in 2018. Daarmee samenhangend vindt de voorbereiding plaats van het actualiseren van de beschrijvingen van de goede milieutoestand en beleidsdoelen in 2018. De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de Staatssecretaris van Economische Zaken. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als EFMZV en INTERREG.

11.04.02 Subsidies

Ter uitvoering van het Bestuursakkoord Water zijn door de Stichting RIONED met subsidie van het Ministerie van IenM vijftien kenniscoaches waterketen aangesteld. Deze kenniscoaches zijn beschikbaar voor de samenwerkende partijen in de regio’s om proces en inhoud te ondersteunen. In 2017 zal het programma worden afgerond. In dit laatste jaar zijn middelen vrijgemaakt voor onder andere de organisatie van bijeenkomsten, waarin regiospecifieke kwesties worden uitgediept, en worden ambtelijke trekkers van samenwerkingsregio’s vaardigheden bijgebracht om hun rol als spil in de (complexe) regionale samenwerking goed te vervullen.

Stichting De Noordzee ontvangt tot en met 2017 een incidentele subsidie voor de versterking van de kennisbasis binnen het netwerk van natuur- en milieuorganisaties en als verbinder bij besluitvormingsprocessen in het Noordzeebeleid.

11.04.04 Bijdragen aan medeoverheden

Het Synergieprogramma KRW is gericht op synergie tussen ruimtelijke maatregelen ten behoeve van de doelstellingen van de KRW en andere rijksdoelen. Het programma omvat circa honderdtwintig projecten, waaronder ruim tachtig projecten in het landelijk gebied. Ingevolge het Bestuursakkoord natuur zijn deze laatste projecten gedecentraliseerd. De provincies zijn nu verantwoordelijk voor de verdere uitvoering van die projecten. Gemeenten en waterschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de circa veertig synergieprojecten in het stedelijk gebied. Het Rijk was medeverantwoordelijk voor de financiering van de synergieprojecten in het stedelijk gebied tot en met 2016. In 2017 wordt dit programma financieel afgesloten.

11.04.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Nederland is partij in de verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, Maas en Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming. De contributie voor deze commissies wordt jaarlijks vastgesteld. Voor coördinatie van de EU-richtlijnen Kaderrichtlijn water en Overstromingsrisico’s bestaat voor de Eems geen vaste riviercommissie, maar heeft Nederland apart een contract afgesloten met Flussgebietsgemeinschaft Ems in Nedersaksen, Duitsland.

Voor de internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, bestaat het OSPAR-verdrag. Ook voor OSPAR is jaarlijks contributie verschuldigd.

Nederland ambieert een internationale profilering als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van twee Memoranda of Understanding (MOU), waarmee UNESCO wordt ondersteund. Het gaat hier om ondersteuning van het grondwaterinstituut IGRAC en om capacity building door UNESCO-IHE.

Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). Er is reeds een specifiek SDG voor water afgesproken. In een van de subdoelen van de SDG die zich richt op steden wordt specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. Op dit moment is hiertoe de implementatiefase aangebroken. Hiervoor wordt met internationale organisaties en platforms samengewerkt en worden activiteiten ondersteund. Zo worden bijdragen geleverd aan het Sendai raamwerk van de UNISDR, HELP, Aqueduct, Wereldbank Global Water Practice GWP, OESO, Habitat III en World Water Council. Nederland steunt verder actief de activiteiten van UNECE Water op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer.

Licence