2.1. Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg t.o.v. Startnota
Voor de uitgavenkant van de begroting zijn aan het begin van deze kabinetsperiode afspraken gemaakt over het maximale uitgavenniveau: het Uitgavenplafond. Voor elk jaar wordt een plafond voor de totale uitgaven afgesproken dat niet overschreden mag worden. De hoogte van het Uitgavenplafond wordt vervolgens jaarlijks aangepast aan de loon- en prijsontwikkelingen volgens de inzichten van het Centraal Planbureau (CPB). Verder wordt het Uitgavenplafond aangepast voor onderlinge overboekingen tussen de drie Uitgavenplafonds. De Uitgavenplafonds van de sectoren Rijksbegroting, Sociale Zekerheid Arbeidsmarktbeleid en Zorg samen vormen het totale Uitgavenplafond.
Het Uitgavenplafond (Uitgavenkaders) werd bij de voorgaande kabinetsperioden steeds aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging (nominale ontwikkeling). Hiervoor werd de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt. Op voorstel van de 15e Studiegroep Begrotingsruimte wordt in deze nieuwe kabinetsperiode het Uitgavenplafond jaarlijks aangepast aan de loon- en prijsontwikkelingen binnen de zorg volgens de laatste inzichten van het CPB. Door het Uitgavenplafond te indexeren met de loon- en prijsontwikkelingen speelt de ruilvoetproblematiek geen rol meer in de begrotingsbesluitvorming.
Het Uitgavenplafond Zorg is bij Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018–2021 vastgesteld. Voor het vaststellen van het Uitgavenplafond Zorg is uitgegaan van de netto-zorguitgaven bij Miljoenennota 2018. Op deze stand zijn vervolgens de maatregelen en de macro-economische doorwerking uit het regeerakkoord verwerkt.
In tabel 1 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg na verwerking van de Startnota te zien.
2018 | ||
---|---|---|
1 | Uitgavenplafond Zorg bij Startnota | 72.762 |
2 | Loon- en prijsontwikkeling | – 45 |
3 | Overboekingen tussen Uitgavenplafonds | – 139 |
4 | Bijstelling Uitgavenplafond Zorg | – 184 |
5 | Uitgavenplafond Zorg stand 1e suppletoire begroting 2018 | 72.578 |
6 | Netto-zorguitgaven stand 1e suppletoire begroting 2018 | 72.119 |
7 | Onderschrijding Uitgavenplafond Zorg | – 460 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens
Toelichting
De actuele onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij de 1e suppletoire begroting bedraagt € 460 miljoen. Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 184 miljoen en een neerwaartse bijstelling van de zorguitgaven met € 643 miljoen.
Bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg
Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2018 van het Centraal Planbureau (CPB) ten opzichte van de CPB-raming bij Startnota neerwaarts bijgesteld met € 45 miljoen als gevolg van lagere loon- en prijsontwikkeling. Het Uitgavenplafond Zorg is verder verlaagd met € 139 miljoen als gevolg van overboekingen vanuit het Uitgavenplafond Zorg naar het Uitgavenplafond Rijksbegroting. Het gaat hierbij onder andere om de overheveling van middelen ten behoeve van de tijdelijke voorziening sociaal domen in het kader van het interbestuurlijk programma (IBP) van € 100 miljoen. Dit bedrag wordt overgeboekt van het Uitgavenplafond Zorg naar de algemene uitkering van het gemeentefonds (begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Verder is er o.a. een bedrag van € 15 miljoen ten behoeve van de onafhankelijke cliëntondersteuning overgeboekt naar de VWS-begroting.
Bijstelling van de netto-zorguitgaven
De netto-zorguitgaven nemen ten opzichte van de nota van wijziging af met € 643 miljoen. Deze afname is het saldo van de daling van de netto-Zvw-uitgaven met € 541 miljoen, een daling van de Wlz-uitgaven met € 258 miljoen en een toename van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven met € 156 miljoen.
De bijstellingen van de netto-zorguitgaven zijn verder per financieringsbron toegelicht in paragraaf 3.
2.2. Ontwikkeling van de netto-zorguitgaven t.o.v. NvW begroting 2018
In de onderstaande tabel worden de mutaties in de netto-zorguitgaven tussen de NvW begroting 2018 en de 1e suppletoire begroting 2018 (actuele stand) voor de jaren 2018–2021 weergegeven. Daarmee geeft de tabel een beeld van de totale budgettaire effecten sinds verwerking van het regeerakkoord in de NvW begroting 2018.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|
Netto-zorguitgaven nota van wijziging begroting 2018 | 72.762 | 72.896 | 77.581 | 82.087 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 | – 643 | – 1.288 | – 1.801 | – 2.159 |
Loon- en prijsontwikkeling | – 45 | – 583 | – 1.073 | – 1.389 |
Overhevelingen | – 139 | – 203 | – 206 | – 202 |
Autonoom | – 598 | – 600 | – 600 | – 600 |
Beleidsmatig | 139 | 99 | 78 | 32 |
Netto-zorguitgaven 1e suppletoire begroting 2018 | 72.119 | 71.608 | 75.779 | 79.928 |
Op basis van de ramingen van het CPB in het CEP 2018 is de verwachte loon- en prijsontwikkeling van de zorguitgaven neerwaarts bijgesteld. Daarnaast zorgt een aantal overboekingen voor lagere zorguitgaven. Voor deze twee uitgavenmutaties is het Uitgavenplafond Zorg gecorrigeerd (zie paragraaf 2.1).
De autonome mutaties (voornamelijk het verwerken van voorlopige realisatiecijfers over 2017) leiden per saldo eveneens tot lagere zorguitgaven. Tot slot leiden de beleidsmatige mutaties per saldo tot hogere zorguitgaven.