2.2.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
A. Algemene doelstelling
Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, alsmede op de buitenlandse bezoeken, de gesprekken met derden en de overige externe optredens van de Minister-President. Deze advisering ligt voor het grootste deel bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).
De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.
Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (art. 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.
C. Beleidswijzigingen
Er zijn geen beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 55.654 | 59.107 | 58.308 | 58.338 | 58.346 | 60.090 | 62.154 | |
Uitgaven | 55.654 | 59.107 | 58.308 | 58.338 | 58.346 | 60.090 | 62.154 | |
Waarvan juridisch verplicht | 94,2% | |||||||
1 | Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven | 1.597 | 2.167 | 2.198 | 2.199 | 2.205 | 2.868 | 4.932 |
2 | Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven | 520 | 594 | 594 | 594 | 594 | 594 | 594 |
3 | Apparaatsuitgaven | 29.004 | 33.017 | 31.351 | 31.379 | 31.381 | 32.463 | 32.463 |
Personele uitgaven | 18.854 | |||||||
– waarvan eigen personeel | 16.885 | |||||||
– waarvan externe inhuur | 496 | |||||||
– waarvan overige personele uitgaven | 1.473 | |||||||
Materiële uitgaven | 10.150 | |||||||
– waarvan ICT | 2.486 | |||||||
– waarvan bijdrage aan SSO's | 4.962 | |||||||
– waarvan overige materiële uitgaven | 2.702 | |||||||
4 | Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) | – | – | 591 | 592 | 592 | 592 | 592 |
Bijdrage agentschap | ||||||||
5 | Dienst Publiek en Communicatie | 24.533 | 23.329 | 23.574 | 23.574 | 23.574 | 23.573 | 23.573 |
Ontvangsten | 4.111 | 4.402 | 4.402 | 4.402 | 4.402 | 4.402 | 4.402 |
E. Toelichting
De bijdrage voor het categoriemanagement aan het Ministerie van Financiën loopt in 2021 af. Dit verklaart het verschil tussen het budget in de jaren 2021 en 2022.
1 Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid
Algemeen Regeringsbeleid
Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.
Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk die meer dan één van de landen raken aan de orde.
Gemeenschappelijk Communicatiebeleid
De Rijksvoorlichtingsdienst en de directies Communicatie van de andere ministeries werken intensief samen om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. In de Voorlichtingsraad (VoRa) komen alle directeuren Communicatie samen. De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering via het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, communicatie in campagnes, rijksbrede interne communicatie en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl.
De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en Rijksoverheid. In het jaarprogramma staan meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid, en een participerende rijksoverheid.
Binnen deze drie meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa worden uitgevoerd, bijvoorbeeld het opstellen van rijksbrede richtlijnen voor sociale media, het beter benutten van gedragskennis, en het beter in kaart brengen van de omgeving, bijvoorbeeld door signalen uit de samenleving op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling. Voorts past de VoRa in het project Informatie op Maat mogelijkheden toe om overheidsinformatie beter aan te laten sluiten op de context van mensen en informatie overheidsbreed aan te bieden.
2 Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling
De WRR geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.
Werkterrein en voorgenomen activiteiten
De WRR houdt zich bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd:
1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, en 3) Nederland in de wereld. Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid.
De WRR heeft het plan om deze thema’s in 2018 te concretiseren in zijn werkprogramma. Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.wrr.nl.
Werkwijze
De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de «netwerksynergie» met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.
Prestatiegegevens
De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een onderwerp al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.
Prestatiegegevens | 2018 |
---|---|
Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs | 7 |
Overige publicaties | 4 |
Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden | 15 |
Overige briefings met beleidsmakers | 15 |
Conferenties, workshops, expertmeetings | 15 |
Lezingen en debatten | 50 |
4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe WIV per 2018, is voorzien in de oprichting van de TIB. 2018 zal in het teken staan van de start en verdere inrichting van de werkzaamheden van de TIB, te beginnen met de benoeming van drie leden en een secretariaat. De commissie zal zich in het eerste jaar, naast haar wettelijke taak, voornamelijk bezig houden met het nader uitwerken van de werkprocessen. Hierbij staat de onafhankelijke toetsing door de TIB voorop, maar zal ook rekening worden gehouden met het optimaal functioneren van het operationele proces van de inlichtingendiensten.