Inleiding
Per 1 januari 2016 heeft het Rijksvastgoedbedrijf de status van baten-lastenagentschap verkregen. In het agentschap Rijksvastgoedbedrijf zijn de voormalige baten-lasten agentschappen Dienst Vastgoed Defensie, de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf samengevoegd.
De vastgoedportefeuille die door de fusie is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, oefenterreinen, ministeries, havens, (belasting)kantoren, monumenten zonder huisvestingsfunctie, musea en paleizen. Het gaat in totaal om ruim 12 miljoen vierkante meters aan gebouwen en circa 93.000 hectare aan grond.
Het Rijksvastgoedbedrijf zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het financieel en maatschappelijk rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van kosten voor het Rijk.
De hiertoe strekkende vastgoedportefeuillestrategie steunt op vijf pijlers: toekomstbestendigheid, technische kwaliteit, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid.
Het overzicht doelmatigheidsindicatoren is aan het einde van deze paragraaf opgenomen.
Het Rijksvastgoedbedrijf verzorgt o.a.:
-
• de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
-
• de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken, de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;
-
• het onderhoud aan en beheer van defensiegebouwen en terreinen;
-
• projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
-
• de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en geeft dit waar mogelijk in gebruik;
-
• uitgifte in pacht van gronden;
-
• de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.
Het Rijksvastgoedbedrijf is vraaggestuurd. De vraag vloeit met name voort uit de Masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties en de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie. De begrotingsposten van het Rijksvastgoedbedrijf, zowel baten als lasten, zijn gerelateerd aan deze vraagontwikkeling.
Staat van baten en lasten
2016 Stand Slotwet | 2017 1e suppletoire begroting | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 33.731 | 31.579 | 25.423 | 25.134 | 22.617 | 22.617 | 22.617 |
Omzet overige departementen | 1.008.414 | 1.114.653 | 1.132.744 | 1.137.974 | 1.137.075 | 1.142.866 | 1.154.051 |
Omzet derden | 83.173 | 87.073 | 107.974 | 107.974 | 107.974 | 107.974 | 107.974 |
Rentebaten | 1.672 | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Vrijval voorzieningen | 21.280 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 176.834 | 57.233 | 45.659 | 43.829 | 41.915 | 39.457 | 39.457 |
Totaal baten | 1.325.104 | 1.290.538 | 1.312.800 | 1.315.911 | 1.310.581 | 1.313.914 | 1.325.099 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 219.164 | 233.326 | 218.737 | 210.881 | 202.647 | 194.141 | 195.725 |
– Personele kosten | 165.970 | 178.649 | 176.436 | 171.885 | 164.334 | 157.918 | 159.419 |
– Waarvan eigen personeel | 144.598 | 151.725 | 158.769 | 155.736 | 150.468 | 145.582 | 147.074 |
– Waarvan externe inhuur | 20.614 | 20.000 | 16.500 | 15.000 | 12.750 | 11.250 | 11.250 |
– Waarvan overige personele kosten | 758 | 6.924 | 1.167 | 1.148 | 1.116 | 1.086 | 1.095 |
– Materiële kosten | 53.194 | 54.677 | 42.301 | 38.996 | 38.313 | 36.223 | 36.306 |
– Waarvan apparaat ICT | 25.449 | 22.047 | 20.463 | 17.461 | 17.206 | 16.186 | 16.186 |
– Waarvan bijdrage SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Waarvan overige materiële kosten | 27.745 | 32.630 | 21.838 | 21.535 | 21.107 | 20.037 | 20.120 |
Rentelasten | 59.500 | 77.573 | 88.210 | 99.694 | 105.813 | 110.637 | 111.844 |
Afschrijvingskosten | 261.744 | 282.400 | 311.595 | 338.454 | 370.049 | 388.392 | 397.465 |
– Materieel | 261.744 | 282.400 | 311.595 | 338.454 | 370.049 | 388.392 | 397.465 |
– Waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 707.586 | 697.240 | 694.258 | 666.882 | 632.072 | 620.744 | 620.065 |
– Dotaties voorzieningen | 12.816 | 6.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
– Bijzondere lasten | 694.770 | 691.240 | 689.258 | 661.882 | 627.072 | 615.744 | 615.065 |
Totaal lasten | 1.247.994 | 1.290.539 | 1.312.800 | 1.315.911 | 1.310.581 | 1.313.914 | 1.325.099 |
Saldo van baten en lasten | 77.110 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat met name om de kosten van:
-
• het onderhoud van de monumenten met een erfgoedfunctie (zonder huisvestingsfunctie) in beheer bij het Rijksvastgoedbedrijf;
-
• het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;
-
• het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties, ook van BZK zelf en die van de Hoge Colleges van Staat en van de drie staatspaleizen. Daarnaast gaat het om bijdragen voor de instandhouding en onderhoud van Defensie-objecten.
Binnen de huur-verhuurstelsels voor rijkshuisvesting worden interne verhuurcontracten afgesloten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de departementen. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het Rijksvastgoedbedrijf een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met de Masterplannen Kantoren, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.
Omzet derden
Deze omzet betreft met name de baten vanuit het per 1 juli 2014 geldende Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de grafelijke zalen.
Rentebaten
Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.
Bijzondere baten
Dit betreft met name het deel van de apparaatinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.
Lasten
Apparaatskosten (personeel en materieel)
Personele kosten
Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten. Daarnaast betreft het externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces.
Materiële kosten
Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT gebruik.
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten.
Afschrijvingskosten
Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit Masterplannen Kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jr, erfpacht 5–100 jr, gebouwen 15–60 jr, vervoermiddelen 4–6 jr en inventaris 3–15 jr.
Overige lasten
Dotaties aan voorzieningen
Dit betreft dotaties aan de voorziening voor asbest.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten betreffen belangrijke elementen van de primaire processen van het Rijksvastgoedbedrijf. In de tabel hierna zijn zij gespecificeerd en eronder toegelicht.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Markthuren | 201.340 | 204.079 | 185.135 | 170.300 | 161.729 | 152.557 | 147.078 |
DBFMO-lasten | 29.675 | 30.000 | 47.144 | 51.170 | 55.337 | 61.068 | 63.942 |
Onderhoud | 160.015 | 281.762 | 253.158 | 243.730 | 241.528 | 235.907 | 236.673 |
Belastingen en heffingen | 23.708 | 23.302 | 22.878 | 22.659 | 21.154 | 20.622 | 20.795 |
Energielasten | 34.665 | 30.385 | 28.238 | 25.468 | 24.109 | 24.347 | 23.809 |
Ontwikkeling en verkoop OG | 61.528 | 60.775 | 101.000 | 101.000 | 101.000 | 101.000 | 101.000 |
Overige bijzondere lasten | 183.839 | 60.937 | 51.705 | 47.555 | 22.215 | 20.243 | 21.768 |
Totaal | 694.770 | 691.240 | 689.258 | 661.882 | 627.072 | 615.744 | 615.065 |
Toelichting
Markthuren
Deze post betreft de huren die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de meters huurhuisvesting en de kosten ervan af.
DBFMO-lasten
Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe contracten met marktpartijen. Vanaf 2017 is het investeringsdeel van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen.
Onderhoud
Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvesting en Defensie.
Belastingen en heffingen
Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het Rijksvastgoedbedrijf inzet voor rijkshuisvesting.
Energielasten
Dit betreft de energielasten in de kantoren bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden afzonderlijk bij de departementen in rekening gebracht.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de kostprijs van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).
Overige bijzondere lasten
De overige lasten betreffen met name de wederopleveringkosten bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstandkosten en verwachte waardedaling.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.
2016 Stand Slotwet | 2017 1e suppletoire begroting | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari | 661.883 | 364.009 | 411.924 | 470.466 | 499.540 | 562.265 | 644.296 |
Tot. ontvangsten op. kasstroom (+) | 1.609.058 | 1.163.305 | 1.174.056 | 1.178.997 | 1.175.638 | 1.181.430 | 1.192.615 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) | 991.351 | 945.656 | 920.246 | 903.415 | 872.078 | 852.042 | 854.206 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 617.707 | 217.649 | 253.810 | 275.582 | 303.560 | 329.388 | 338.409 |
Totaal investeringen (–/–) | – 322.447 | – 450.000 | – 515.000 | – 515.000 | – 515.000 | – 515.000 | – 515.000 | |
Totaal boekw. desinvesteringen (+) | 47.340 | 60.775 | 60.775 | 84.535 | 96.730 | 96.730 | 30.000 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 275.107 | – 389.225 | – 454.225 | – 430.465 | – 418.270 | – 418.270 | – 485.000 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) | – 161.108 | – 79.826 | 0 | 0 | 0 | |||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (–/–) | – 799.080 | – 280.683 | – 256.043 | – 331.043 | – 337.565 | – 344.087 | – 359.087 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 319.714 | 580.000 | 515.000 | 515.000 | 515.000 | 515.000 | 515.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 640.474 | 219.491 | 258.957 | 183.957 | 177.435 | 170.913 | 155.913 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) | 364.009 | 411.924 | 470.466 | 499.540 | 562.265 | 644.296 | 653.618 |
Toelichting
Investeringskasstroom
De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. Het Rijksvastgoedbedrijf investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen en de investeringen uit hoofde van de instandhoudingsplicht, die per 1 januari 2013 voor de kantoren en per 1 januari 2014 voor de specialties bij (thans) het Rijksvastgoedbedrijf is belegd.
Daarnaast worden inversteringen voorzien in het kader van de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en betreft het investeringen voor ontwikkelprojecten.
Financieringskasstroom
De afdracht aan het moederdepartement in 2017 betreft het surplus op het eigen vermogen.
Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op ontwikkelprojecten.
In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden2:
Project | Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit | Eerste jaar investering |
---|---|---|
1. Den Haag, Binnenhofcomplex | 475 | lopend |
2. Den Haag, veiligheidsdiensten | Nog niet gegund | 2016 |
3. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas | 140 | lopend |
4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM | 150 | lopend |
5. Utrecht, PPS de Knoop | 80 | lopend |
6. Den Bosch, Paleizenkwartier | Nog niet gegund | 2017 |
7. Utrecht, Herman Gorterstraat | Nog niet gegund | n.t.b. |
8. Breda, PPS gerechtsgebouw | 55 | lopend |
9. Rotterdam, Rijkskantoorcampus | Nog niet gegund | 2017 |
10. Den Haag, PI Scheveningen | Nog niet gegund | 2017 |
11. Den Haag, Paleis van Justitie – rechtbank | Nog niet gegund | n.t.b. |
12. Vught, PI | Nog niet gegund | 2017 |
13. Bonaire, Justitiële Inrichting | 31 | lopend |
14. Eindhoven, Rijkskantoor | Nog niet gegund | 2018 |
15. Arnhem, Stationsplein West (P&P) | Nog niet gegund | 2019 |
16. Den Haag, Defensie | Nog niet gegund | n.t.b. |
17. Rotterdam, rechtbank | 23 | lopend |
18. Emmen, Nationaal Archief + Rijkskantoor | 23 | lopend |
19. Rotterdam, Belastingdienst | 20 | lopend |
20. Den Haag, Hoftoren | Nog niet gegund | 2018 |
21. Apeldoorn, Walterbos complex | Nog niet gegund | 2018 |
22. Assen, Mandemaat EZ | Nog niet gegund | 2017 |
23. Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch | 15 | lopend |
Ad 1. Den Haag, Binnenhofcomplex
Prijspeil 2015. De eerste investeringen hebben plaatsgevonden in 2017. In 2018 zullen er investeringen gedaan worden voor de tijdelijke huisvesting van de Binnenhofbewoners. Van genoemd bedrag is € 12,5 mln. bedoeld voor niet-huisvestingskosten van de Binnenhofbewoners. Dit bedrag zal te zijner tijd naar de begrotingen van AZ en de betreffende Hoge Colleges van Staat worden overgeboekt.
Ad 3. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 5. Utrecht, PPS de Knoop
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 20 jaar bedraagt € 119 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 8. Breda, PPS gerechtsgebouw
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt € 178 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 23. Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch
De totale projectkosten bedragen € 59 mln. Hiervan komt € 44 mln. ten laste van een voorziening. Voor € 15 mln wordt op de leenfaciliteit getrokken. De rente en afschrijving voor dit bedrag wordt door Wonen en Rijksdienst betaald (art. 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid).
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omzet per product (bedragen in € * 1.000): | |||||||
Ingebruikgeving | 943.422 | 922.134 | 773.772 | 786.952 | 791.822 | 799.684 | 806.812 |
waarvan extern | 16.708 | 8.289 | 11.288 | 11.289 | 11.205 | 11.205 | 11.205 |
In stand houden vastgoed | 20.395 | 177.775 | 306.615 | 297.628 | 290.819 | 291.269 | 294.409 |
waarvan andere eigenaar | 20.395 | 177.775 | 170.193 | 157.108 | 150.597 | 148.500 | 147.920 |
Projectrealisatie | 17.419 | 26.494 | 46.018 | 47.391 | 48.361 | 45.843 | 46.760 |
waarvan andere eigenaar | 17.419 | 26.494 | 46.018 | 47.391 | 48.361 | 45.843 | 46.760 |
Verkoop | 78.298 | 87.680 | 105.284 | 105.284 | 105.281 | 105.280 | 105.280 |
Expertise en advies | 30.085 | 19.223 | 34.452 | 33.827 | 31.383 | 31.381 | 31.381 |
saldo baten en lasten | 77.110 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
in % | 5,8% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO1 | 6.211 | 5.974 | 5.812 | 5.653 | 5.284 | 5.121 | 5.128 |
waarvan verhuurd | 5.881 | 5.261 | 5.025 | 4.927 | 4.882 | 4.790 | 4.834 |
waarvan eigendom | 4.975 | 4.714 | 4.660 | 4.597 | 4.300 | 4.193 | 4.228 |
waarvan huur | 1.236 | 1.260 | 1.152 | 1.056 | 984 | 928 | 900 |
Gem. leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB | 5,3% | 6,6% | 4,3% | 4,1% | 3,0% | 2,9% | 3,2% |
ITK rijkshuisvesting | 2,39 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||||
Gebouwen * 1.000m2 BVO1 | 6.162 | 5.529 | 5.562 | 5.353 | 5.448 | 5.003 | 5.003 |
Terreinen * 1.000m2 BVO1 | 350.387 | 341.632 | 345.199 | 344.822 | 344.783 | 344.783 | 344.783 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed (bedragen in € * 1.000): | 12.890 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 | >0 |
Bezetting ambtelijke fte's ultimo | 1.885 | 2.026 | 1.922 | 1.879 | 1.815 | 1.767 | 1.791 |
Apparaat-omzetindicator | 19,5% | 17,4% | 17,3% | 16,6% | 16,0% | 15,2% | 15,2% |
Projecten binnen budget gerealiseerd | n.v.t. | 81% | 82% | 83% | 84% | 85% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | n.v.t. | 81% | 82% | 83% | 84% | 85% | 85% |
Productiviteit | n.v.t. | 815 | 955 | 965 | 975 | 1.000 | 1.025 |
Toelichting
Omzet per product
Met de producten bestrijkt het Rijksvastgoedbedrijf de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het Rijksvastgoedbedrijf is vraag gestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.
Overigens neemt de omzet komende jaren toe, dit heeft ermee te maken dat nieuwe huisvesting per definitie duurder is (hogere afschrijvingslasten) dan oude huisvesting. Daarbij worden oude objecten verkocht. Zodoende resteert een relatief nieuwe voorrraad.
Saldo baten en lasten
Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.
Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO
De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het Rijksvastgoedbedrijf afnemen. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de Masterplannen Huisvesting. Indien de voorraad niet in de voorziene mate daalt, zullen de leegstandkosten voor het Rijksvastgoedbedrijf stijgen en daarmee het saldo van baten en lasten dalen.
Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting
Dit betreft leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf in relatie tot de totale huisvestingsvoorraad. De huisvestingsbehoefte zal minder worden door de afslanking bij de rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting, waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. De leegstand daalt wanneer objecten worden verkocht.
Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting
Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt mede bepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad kan dan een slechtere ITK-score worden geaccepteerd.
Voorraad beheerde Defensieobjecten
De Defensieobjecten worden door het Rijksvastgoedbedrijf onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.
Doelmatigheid verkoop vastgoed
Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen. Het totale resultaat van het verkochte onroerend goed zal tenminste positief moeten zijn.
Bezetting in fte’s
De bezetting van ambtelijk personeel neemt als gevolg van voorziene krimp in de vraag naar rijksvastgoed en besparingen vanuit de fusie de komende jaren naar verwachting af tot 1.791 fte in 2022.
Apparaat-omzet indicator
Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.
Projecten binnen budget gerealiseerd
Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.
De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen. De verwachting is dat de kennisbundeling en professionalisering de komende jaren tot betere resultaten zal leiden. De norm van 80% kan daarmee over enkele jaren (2021) naar 85% worden bijgesteld.
Projecten tijdig gerealiseerd
Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 20% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden. Dit zal nooit uit te sluiten zijn, maar ook voor deze indicator geldt dat met een goede kennisbundeling en professionaliteit het percentage waarbij de afgesproken tijd wordt overschreden, kan worden verminderd. Over enkele jaren (2021) kan deze norm ook naar 85%.
Productiviteit
De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2020 is nog sprake van een langzaam groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en integratie van de processen van de fusiepartners en de daarmee samenhangende herinrichting van de automatisering.
Als gevolg van de fusie kan personeel effectiever op de verschillende activiteiten worden ingezet. Daarnaast leidt de fusie ook tot minder indirecte functies en meer productiviteit in de primaire processen.