3.1 Inleiding
Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lastenagentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven. Het RIVM staat op de bres voor een gezonde bevolking in een gezonde leefomgeving. De kerntaken van het RIVM zijn het doen van onderzoek en innovatie, beleidsondersteuning, informatieverstrekking, monitoring en surveillance, crisis- en incidentenmanagement en programmacoördinatie. Het RIVM voert werkzaamheden uit voor de Ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en DEF en (inter)nationale organisaties zoals de ANVS, Europese Unie, WHO en ook steeds meer voor decentrale overheden. Informatie over de resultaten van het RIVM-onderzoek is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl. Het RIVM vervult ook regiefuncties en verzorgt de landelijke coördinatie van preventie- en interventieprogramma’s, zoals het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).
3.2 Begroting 2019
Begroting van baten en lastenagentschap RIVM voor het jaar 2019
2017 Stand Slotwet | 2018 Vastgestelde begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 252.831 | 254.200 | 238.100 | 243.700 | 248.400 | 254.500 | 253.600 |
Omzet overige departementen | 81.381 | 70.600 | 74.800 | 76.500 | 76.800 | 78.500 | 78.500 |
Omzet derden | 20.179 | 36.000 | 32.200 | 32.900 | 33.300 | 34.000 | 34.000 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 702 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 355.093 | 360.800 | 345.100 | 353.100 | 358.500 | 367.000 | 366.100 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 354.816 | 357.100 | 341.100 | 348.300 | 352.800 | 360.500 | 359.300 |
– Personele kosten | 146.353 | 143.700 | 150.800 | 153.300 | 156.100 | 158.500 | 158.200 |
waarvan eigen personeel | 124.071 | 124.600 | 127.800 | 130.000 | 132.300 | 134.400 | 134.100 |
waarvan externe inhuur | 15.121 | 12.300 | 12.600 | 12.900 | 13.100 | 13.300 | 13.300 |
waarvan overige p-kosten | 7.161 | 6.800 | 10.400 | 10.400 | 10.700 | 10.800 | 10.800 |
– Materiële kosten | 208.463 | 213.400 | 190.300 | 195.000 | 196.700 | 202.000 | 201.100 |
waarvan apparaat ICT | 22.698 | 15.300 | 13.600 | 14.000 | 14.100 | 14.500 | 14.400 |
waarvan bijdrage aan SSO’s | 2.760 | 9.900 | 8.800 | 9.000 | 9.100 | 9.400 | 9.300 |
waarvan overige m-kosten | 183.005 | 188.200 | 167.900 | 172.000 | 173.500 | 178.100 | 177.400 |
Rentelasten | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 3.135 | 3.700 | 4.000 | 4.800 | 5.700 | 6.500 | 6.800 |
– Materieel | 3.132 | 3.700 | 4.000 | 4.800 | 5.700 | 6.500 | 6.800 |
waarvan apparaat ICT | 2.011 | 2.200 | 2.400 | 2.900 | 3.400 | 3.900 | 4.000 |
– Immaterieel | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige kosten | 2.915 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Dotaties voorzieningen | 2.893 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– Bijzondere lasten | 22 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 360.867 | 360.800 | 345.100 | 353.100 | 358.500 | 367.000 | 366.100 |
Saldo van baten en lasten | – 5.774 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting begroting van baten en lasten
Baten
De omzetbedragen 2019 zijn ramingen op grond van de verwachte opdrachtvolumes bij ongewijzigd beleid voor de komende jaren, waarin thans bekende ontwikkelingen zijn meegenomen. De werkelijke hoogte van de omzet is afhankelijk van de aard en omvang van de te verrichten activiteiten en – daarmee samenhangend – de in rekening te brengen kosten (uren x tarief plus directe projectgebonden kosten).
De geraamde omzet moederdepartement bestaan uit baten van VWS-eigenaar en VWS-opdrachtgever. De geraamde omzet van VWS-eigenaar is hoofdzakelijk bestemd voor het strategisch programma van het RIVM (SPR). De geraamde omzet van VWS-opdrachtgevers betreft inkomsten die het RIVM op grond van lopende werkprogramma’s en thans bekende ontwikkelingen verwacht te verkrijgen door opdrachtverlening door de beleidsdirecties van VWS en IGJ. Vanaf 2019 is hier een scherpe daling in aan te merken als gevolg van het wijzigen van de financieringsstructuur van de ent-vergoedingen aan JGZ-instellingen in het Rijksvaccinatieprogramma. Het budget hiervan wordt overgeheveld van het RIVM naar de gemeenten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid. De geraamde baten van IenW, EZK, LNV, SZW, BZK, DEF en ANVS, volgen uit werkzaamheden die op het taakveld milieu in relatie tot volksgezondheid worden uitgevoerd. Omzetbaten van derden verkrijgt het RIVM door het uitvoeren van werkzaamheden voor derden in Nederland en in internationaal verband.
Lasten
De personele kosten bedragen voor 2019 circa € 150,8 miljoen, waarin inbegrepen circa € 127,8 miljoen voor ambtelijk personeel en circa € 12,6 miljoen voor externe inhuur. De externe inhuur maakt 9,0% van de totale loonkosten uit.
De materiële kosten bedragen in 2019 circa € 190,3 miljoen. Een groot deel (circa € 100 miljoen) betreft uitvoeringskosten voor preventieprogramma’s (zoals het Rijksvaccinatieprogramma, Hielprikscreening, Zwangerenscreening en de Nationale Griepcampagne). Gelijk aan de omzet is hierin vanaf 2019 een daling zichtbaar doordat het RIVM de ent-vergoeding aan consultatiebureaus niet langer zal uitkeren. Dit zal via de gemeenten gaan lopen.
Afschrijvingskosten zijn gebaseerd op verwachte (vervangings)investeringen.
Ontwikkelingen
Voor zover mogelijk is in de begroting 2019 en verder van het RIVM rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Een aantal factoren is echter nog (te) onzeker:
-
• In 2021/2022 gaat het RIVM verhuizen naar een nieuw gebouw op de Uithof Utrecht. In deze begroting is nog geen rekening gehouden met het effect van eenmalige (2021) en structurele (vanaf 2022) kosten die deze verhuizing met zich mee brengt.
-
• Ontwikkelingen op het vlak van open data, I-visie/strategie en informatiebeveiliging.
-
• Nieuwe ontwikkelingen binnen de geneesmiddelen en medische technologie.
-
• Mogelijke uitbreiding van het Rijksvaccinatie programma en de Neonatale Hielprikscreening.
-
• Loon- en prijsstijgingen (indexatie) in de komende jaren en daarmee samenhangend de ontwikkeling van het RIVM tarief.
3.3 Kasstroomoverzicht
Omschrijving | 2017 Stand Slotwet | 2018 Vastgestelde begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 49.718 | 56.805 | 50.205 | 42.805 | 39.505 | 35.805 | 32.605 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 354.392 | 360.800 | 345.100 | 353.100 | 358.500 | 367.000 | 366.100 | |
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom | – 358.306 | – 363.700 | – 348.500 | – 351.600 | – 356.500 | – 363.700 | – 359.300 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | – 3.915 | – 2.900 | – 3.400 | 1.500 | 2.000 | 3.300 | 6.800 |
–/– totaal investeringen | – 6.152 | – 3.700 | – 4.000 | – 4.800 | – 5.700 | – 6.500 | – 6.800 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | – | – | – | – | – | – | – | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 6.152 | – 3.700 | – 4.000 | – 4.800 | – 5.700 | – 6.500 | – 6.800 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | – | – | – | – | – | – | – | |
–/– aflossingen op leningen | – | – | – | – | – | – | – | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | – | – | – | – | – | – | – | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – | – | – | – | – | – | – |
5. | Rekening-courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 39.651 | 50.205 | 42.805 | 39.505 | 35.805 | 32.605 | 32.605 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Het RIVM investeert jaarlijks in software en licenties, gebouwinstallaties en infrastructuur, laboratoriumapparatuur, vervoermiddelen, IT en audiovisuele apparatuur en facilitaire apparatuur. Dit betreft vervangingsinvesteringen, nodig om de continuïteit te waarborgen. Hiervoor wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit agentschappen.
3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2017 Stand Slotwet | 2018 Vastgestelde begroting | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel | |||||||
1. Uurtarieven: | |||||||
– Gewogen uurtarief in € | 105 | 108 | 113 | 116 | 119 | 124 | 126 |
– Ontwikkeling uurtarief (2017 = 100) | 100 | 103 | 107 | 110 | 113 | 118 | 120 |
2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 1.615 | 1.700 | 1.660 | 1.660 | 1.660 | 1.660 | 1.660 |
3. Saldo van baten en lasten (%) | – 1,6% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Omschrijving specifiek deel | |||||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: > 1,5) | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen1 | – 48,9% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 10,9% | 9,0% | 9,0% | 9,0% | 9,0% | 9,0% | 9,0% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 94,2% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 64,8% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% |
7. FTE overhead als % totaal aantal FTE | 17,7% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
8. Ziekteverzuim | 4,1% | 4,0% | 3,8% | 3,6% | 3,3% | 3,0% | 2,8% |
9. % medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus | 81,7% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Generieke indicatoren
-
1. Uurtarieven: het RIVM hanteert als indicator voor de doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten (waaronder huisvestingslasten) en het aantal te declareren uren per medewerker. Voor 2019 is rekening gehouden met een verwachte tariefstijging van circa 4,6% (nog niet vastgesteld); voor latere jaren is rekening gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen van 2% gemiddeld per jaar, toenemende ICT lasten als gevolg van intensivering informatiebeveiliging en toenemende huisvestingslasten als gevolg van de verhuizing naar de Uithof 2021/2022.
-
2. Aantal FTE: opgenomen is het aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De ontwikkeling van het aantal verwachte FTE is gekoppeld aan de verwachte ontwikkeling van de orderportefeuille van het RIVM.
-
3. Saldo van baten en lasten: het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.
Specifieke indicatoren
-
1. Liquiditeit: de kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.
-
2. Solvabiliteit: het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
-
3. Rentabiliteit eigen vermogen: het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.
-
4. Percentage externe inhuur: het percentage externe inhuur 2019 bedraagt 9,0%.
-
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: voor dit percentage sluit het RIVM qua norm aan bij de Rijksbrede afspraken hierover van 95%.
-
6. Declarabiliteit % primair proces: norm binnen het RIVM is 65%. De declarabiliteit geeft inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.
-
7. Percentage overhead: het percentage overhead uitgedrukt in FTE ten opzichte van het totaal aantal FTE binnen het RIVM.
-
8. Ziekteverzuim: gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 2,8%. Voor 2019 is deze norm niet haalbaar; gestreefd wordt naar een afbouw van het ziekteverzuim over 5 jaar bezien.
-
9. Medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus: afgesproken norm met de eigenaar is om met minimaal 80% van de medewerkers een afgeronde p-gesprekscyclus te hebben gevoerd.
Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM systematisch verantwoording af richting de opdrachtgevers en eigenaar. Voor de primaire opdrachtgevers gebeurt dat in periodieke voortgangsrapportages die door deze opdrachtgevers worden vastgesteld. Voor de overige opdrachtgevers gebeurt dat via de tijdige levering van de afgesproken producten en diensten en de daarop volgende tijdige betaling door de opdrachtgevers van de overeengekomen opdrachtsom. Voor de eigenaar gebeurt dat eveneens met een periodieke voortgangsrapportage, waarin tevens wordt gereflecteerd op de organisatie brede doelstellingen uit het jaarplan RIVM.
Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over de (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht.