A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is te zorgen voor een doelmatig en risicoarm kasbeheer van het Rijk en de deelnemers aan het schatkistbankieren, en een reductie van de EMU-schuld. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201649, nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen50 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden51 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen52 en de Zorgverzekeringswet53 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen54 (voor agentschappen).
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van het Rijk.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën (de schatkist) en niet langer bij private partijen buiten de schatkist. Publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Door het samenbrengen van de financieringsbehoefte en de overtollige middelen binnen de collectieve sector wordt de balans van de overheid zo kort mogelijk gehouden. Onder voorwaarden kunnen sommige categorieën deelnemers binnen het schatkistbankieren ook leningen krijgen.
Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële banken uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is over vier percelen, aanbesteed. Het Ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden.
Prestatie-indicatoren en kengetallen
Voor het schatkistbankieren zijn nog geen prestatie-indicatoren gedefinieerd. Het Agentschap onderschrijft dat een goede indicator van nut kan zijn bij het bepalen of beleid doeltreffend en doelmatig is uitgevoerd. Er wordt daarom nagedacht over de ontwikkeling van een zinvolle indicator, inclusief bijbehorende norm of streefwaarde. Behalve het definiëren van een goede indicator moet ook worden nagedacht over het ontsluiten van betrouwbare data voor de verantwoording. De ontwikkelingen op dit terrein zijn nog niet ver genoeg om reeds in de begroting van 2020 een goede prestatie-indicator op te nemen. Naar verwachting zal dit in de begroting van 2021 wel het geval zijn. Wel kent het schatkistbankieren een aantal kengetallen die laten zien hoeveel deelnemers er zijn, wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt.
Aantal deelnemers | Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € 1 mld.) | Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € 1 mld.) | |
---|---|---|---|
Agentschappen | 34 | 2,5 | 6,6 |
RWT’s en derden | 228 | 8,0 | 4,2 |
Sociale fondsen | 3 | 3,8 | 12,4 |
Decentrale overheden | 766 | 8,8 | |
Totaal | 1.031 | 23,1 | 23,2 |
In miljarden euro | € 23,1 mld. |
---|---|
In procenten bbp | 3,0% |
C. Beleidswijzigingen
In 2018 heeft een beleidsdoorlichting van het schatkistbankieren plaatsgevonden. Het rapport, inclusief de kabinetsreactie, is medio 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden55. De beleidsevaluatie heeft geen aanleiding gegeven voor beleidswijzigingen.
Daarnaast heeft begin 2019 een debat plaatsgevonden over het faciliteren van witwassen door Nederlandse banken. Naar aanleiding hiervan is besloten om aanvullende uitsluitingsgronden op te nemen bij toekomstige aanbestedingen56. Meer specifiek betekent dit dat de facultatieve uitsluitingsgrond «ernstige beroepsfout» bij toekomstige aanbestedingen van het betalingsverkeer nader zal worden uitgewerkt. In 2019 worden de aanbestedingsprocedures voor het betalingsverkeer van departementen en diensten én die voor payments service providers (e-betalen) opnieuw opgestart. De aanbestedingen zullen in 2020 worden afgerond.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.951 | 1.632 | 1.531 | 1.552 | 1.650 | 1.781 | 1.796 | ||
Uitgaven | 2.951 | 1.632 | 1.531 | 1.552 | 1.650 | 1.781 | 1.796 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
Rente | 31 | 32 | 31 | 52 | 150 | 281 | 296 | ||
Rentelasten | 31 | 32 | 31 | 52 | 150 | 281 | 296 | ||
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 2.213 | 1.600 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Verstrekte leningen | 2.213 | 1.600 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Decentrale overheden | 708 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Ontvangsten | 10.747 | 10.706 | 7.771 | 9.128 | 5.759 | 5.394 | 4.405 | ||
Rente | 120 | 108 | 99 | 89 | 95 | 103 | 113 | ||
Rentebaten | 118 | 108 | 99 | 89 | 95 | 103 | 113 | ||
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Leningen | 2.126 | 1.195 | 1.347 | 978 | 1.229 | 990 | 1.088 | ||
Ontvangen aflossingen | 2.126 | 1.195 | 1.347 | 978 | 1.229 | 990 | 1.088 | ||
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 8.501 | 9.403 | 6.325 | 8.061 | 4.435 | 4.301 | 3.203 | ||
Agentschappen | 209 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
RWT’s en derden | 2.015 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Sociale fondsen | 6.277 | 8.303 | 6.325 | 8.061 | 4.435 | 4.301 | 3.203 | ||
Decentrale overheden | 0 | 1.100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budgetflexibiliteit
De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en rentebaten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito’s en rekening-couranttegoeden die deelnemers bij de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven en ontvangsten
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen, en mutaties in rekening-courant en deposito.
Rente
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers van schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentelasten zijn in 2020 lager dan de verwachte rentebaten. Dit komt door de lage rentestand, waardoor de Staat weinig betaalt op positieve saldi. Leningen hebben langere looptijden met bijbehorende hogere rentes waardoor de rentebaten in 2020 hoger zijn dan de rentelasten. In de jaren na 2020 zullen de rentelasten een aanzienlijke stijging gaan vertonen. Dit komt ten eerste omdat de saldi van de sociale fondsen naar verwachting de komende jaren gaan toenemen. Ten tweede laat de middellangetermijnraming van het CPB in de jaren na 2020 hogere rentepercentages zien dan in de jaren 2019 en 2020. De door het CPB geraamde rentepercentages worden gebruikt voor de raming van de rentelasten.
Leningen
De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment of een boetebedrag. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven of ontvangsten bij voortijdige beëindiging.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
De posten toename en afname saldi in rekening-courant57 en deposito’s58 geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2020 wordt een instroom van middelen, en dus inkomsten voor het Rijk, van € 6,3 mld. geraamd. Deze instroom wordt veroorzaakt doordat de sociale fondsen meer inkomsten dan uitgaven hebben.