Base description which applies to whole site

Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Een duurzaam en ondernemend Nederland. Daar staat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor. Samen met zijn partners werkt EZK aan de welvaart van alle Nederlanders, nu en later. EZK verbindt en vernieuwt. Wij werken aan een klimaatneutrale samenleving en schone, betrouwbare en betaalbare energie. We staan voor een open economie met een sterke internationale concurrentiepositie, met aandacht voor economische veiligheid. We stimuleren innovatie en benutten de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering. We geven ondernemers ruimte om te vernieuwen en borgen de balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten. Deze uitdagingen vragen erom dat verduurzaming en economische ontwikkeling samengaan. Dat geldt zowel binnen Nederland als over de grens. We werken dan ook actief samen met Europese en internationale partners.

In 2020 richt EZK zich in het bijzonder op ambitieus klimaatbeleid en de transitie naar een duurzame en veilige energievoorziening, de verbetering van de veiligheid in Groningen door snelle afbouw van de gaswinning en uitvoering van de versterkingsoperatie, Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, versterking van het mkb, economische veiligheid en het versnellen van de digitalisering van onze economie. Op al deze terreinen liggen kansen om ons verdienvermogen te versterken én maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Als het aan EZK ligt, grijpen we die.

Economisch beeld en uitdagingen voor EZK

Na een aantal jaren van forse groei van de Nederlandse economie zal deze de komende jaren afvlakken. De meest recente raming (CEP) wijst op een verzwakking van het momentum, met een geraamde economische groei van 1,8% in 2019 en 1,4% in 2020. In 2018 was dat nog een groei van 2,6%.

Het internationale speelveld beïnvloedt de economische ontwikkeling binnen en buiten Nederland. Het handelsconflict tussen de VS en China heeft impact op de wereldhandel en versterkt het risico op een groeivertraging van de Chinese economie. Er zijn zorgen over het Italiaanse begrotingsbeleid en er bestaat veel onzekerheid rondom Brexit. Het Verenigd Koninkrijk is van oudsher een belangrijke handelspartner en tevens buurland. Het vertrek uit de EU kan negatieve gevolgen hebben voor Nederlandse bedrijven en de groei temperen.

Ook op de lange termijn staat het Nederlandse verdienvermogen, oftewel de capaciteit om ook in de toekomst welvaart te genereren, onder druk. De structurele economische groei neemt af als gevolg van de vergrijzing. Dit betekent dat toekomstige groei steeds meer moet komen van een verhoging van de arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteitsgroei blijft echter al jaren achter. Dat is een ontwikkeling die in alle geavanceerde economieën zichtbaar is. Om de arbeidsproductiviteitsgroei te verhogen zijn technologische ontwikkelingen, het slimmer organiseren van productieprocessen en het optimaal benutten van de mogelijkheden van digitalisering van groot belang.

Economische groei maakt het mogelijk om ook in de toekomst publieke voorzieningen, zoals zorg en pensioen, te blijven betalen en tevens de huishoudportemonnee op peil te houden. EZK komt daarom dit najaar met een brief over het versterken van het verdienvermogen op de lange termijn. Daarvoor zullen zowel financiële als niet-financiële maatregelen worden overwogen. En zullen zowel publieke investeringen als het bevorderen van private investeringen worden bezien. Het kabinet onderzoekt ook hoe een investeringsfonds kan worden opgericht om het verdienvermogen te versterken, onder financiële verantwoording van het Ministerie van Financiën en beleidsverantwoordelijkheid van EZK. De ministers van Financiën en EZK zullen de Kamer uiterlijk begin 2020 over de opties van een fonds informeren.

Tevens is er een groeiende urgentie om de economie en samenleving te verduurzamen. Het is onvermijdelijk dat dit gepaard gaat met kosten, maar het exporteren van oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken biedt ook kansen voor ons verdienpotentieel, zoals verwoord in de Sustainable Development Goals. Invulling geven aan deze maatschappelijke uitdaging vraagt om een ambitieus en kosteneffectief klimaatbeleid. Innovatie vormt daar een belangrijk onderdeel van. Het zoeken naar antwoorden op grote maatschappelijke uitdagingen, technologische ontwikkeling en economische groei gaan wat EZK betreft hand in hand. Zo’n strategie helpt om de transitiekosten te beheersen, versterkt ons verdienvermogen en leidt tot brede welvaart.

Duurzaam Nederland

Nederland staat voor grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid. Eén van de belangrijkste uitdagingen is de transitie naar een klimaatneutrale economie. De aarde warmt op, en de effecten daarvan zijn voor iedereen in toenemende mate voelbaar. Nederland heeft in 2015, samen met 195 andere landen, het Parijsakkoord ondertekend. Daarmee hebben we ons gecommitteerd aan de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, en te streven naar maximaal 1,5°C. Samen met andere departementen zet EZK zich ervoor in om die doelstelling te bereiken. Dat doen we door nationale maatregelen te nemen om te komen tot 49% broeikasgasreductie in 2030 en in Europees en mondiaal verband op hogere ambities aan te sturen.

Klimaatakkoord

Nederland zet in op het realiseren van 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. In het Regeerakkoord is hiervoor een aantal belangrijke maatregelen afgesproken. Daarnaast worden via het Klimaatakkoord in alle sectoren van onze economie maatregelen genomen om de reductiedoelstelling in 2030 te halen.1 In het Klimaatakkoord heeft het kabinet hierover met een zeer groot aantal partijen afspraken gemaakt. Uitgangspunt van het kabinet hierbij is dat dit reductiedoel gehaald wordt op een manier die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Dat betekent dat we de huishoudportemonnee zoveel mogelijk ontzien en dat we zorgen voor een eerlijke verdeling van lasten tussen huishoudens en bedrijven, rekening houdend met het gelijke speelveld voor ons bedrijfsleven. Daarom zet Nederland in op de meest kosteneffectieve en toekomstbestendige aanpak en werken we tegelijk aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

In 2020 gaat EZK aan de slag met de vormgeving van de instrumenten voor de industrie, die onder andere bestaan uit het bevorderen van innovatie, pilots en demonstratieprojecten gericht op kostenreductie, het verbreden van de SDE++ om de uitrol van CO2-reducerende technieken die nu nog niet rendabel zijn te versnellen en een ambitieus programma Waterstof. Emissiereductie in de industrie zal veelal in ketens en clusters moeten plaatsvinden. In elk van de vijf industriële regio’s zal, mede met ondersteuning van het Rijk, een meerjarig industrieel koplopersprogramma worden ontwikkeld waarin efficiëntieverbetering hand in hand gaat met verduurzaming van grondstoffengebruik en CO2-reductie. Naast inzet op verdere versterking van het ETS werkt het kabinet de CO2-heffing voor de industrie uit die per 2021 in werking zal treden. De heffing in de industrie stimuleert industriebedrijven om hun CO2-uitstoot te verminderen, zonder dat we bedrijvigheid en banen over de grens jagen. Het kabinet zal actief monitoren welke bedrijven gaan investeren en welke bedrijven in de problemen zouden kunnen komen door een cumulatie van maatregelen en een draaiboek met instrumenten voorbereiden om het risico van werkgelegenheidsverlies tegen te gaan. Door deze mix van instrumenten kan de Nederlandse industrie uitgroeien tot de meest CO2-efficiënte in Europa en daarmee op de langere termijn een concurrentievoordeel behalen.

Aan de elektriciteitstafel zijn afspraken geformuleerd die ertoe moeten leiden dat in 2030 meer dan 70% van de elektriciteitsproductie (84 TWh) uit hernieuwbare bronnen komt. Voor Wind op Zee (WOZ) zal de staande routekaart WOZ 2030 worden gerealiseerd en wordt in 2020 verder uitgewerkt via de Noordzeestrategie 2030. Ook op land wordt gekeken naar meer productie door Wind op Land (WOL) en Zon-PV. Vanaf 2020 dient de Nationale Omgevingsvisie daarbij als afwegingskader voor keuzes in de ruimtelijke uitwerking van de energietransitie. Met het nationaal programma Regionale Energiestrategieën (RES) zullen gemeenten en provincies beslissen over de manier waarop de doelstellingen voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking voor 2030 (tenminste 35 TWh) op land zullen worden gerealiseerd. Er wordt nu begonnen met de RES, waarbij de ruimtelijke maatregelen in een groot deel van de regio’s medio 2021 zullen zijn afgerond. De resterende acties en doelen van het Energieakkoord uit 2013 worden vanaf 2020 geïntegreerd in de acties die zijn afgesproken voor het Klimaatakkoord.

Er wordt dus meteen gestart met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Alle betrokken partijen zullen de afgesproken maatregelen gezamenlijk verder uitwerken en uitvoeren. De uitvoering van alle klimaatmaatregelen vindt plaats binnen de monitorings- en borgingscyclus uit de Klimaatwet.2 Een belangrijke rol hierin is weggelegd voor het Klimaatplan dat eind 2019 wordt vastgesteld. De voortgang van dit Klimaatplan, en dus van het Klimaatakkoord, wordt vanaf 2020 in oktober gemonitord via de jaarlijkse Klimaatnota.

Naast het Klimaatakkoord heeft het kabinet een pakket maatregelen gepresenteerd waarmee uitvoering wordt gegeven aan het Urgenda-vonnis.3 Dit vonnis verplicht Nederland om in 2020 een broeikasgasreductie van 25% ten opzichte van 1990 te realiseren.4 In alle sectoren worden extra maatregelen genomen. Dit pakket bevat kostenefficiënte maatregelen die op de korte termijn de ambities uit het Klimaatakkoord verder versterken zonder het draagvlak voor de transitie op lange termijn te ondermijnen. Deze maatregelen moeten in 2020 worden uitgevoerd en tot CO2-reductie leiden.

Verduurzaming industrie

Een belangrijk onderdeel van het Klimaatakkoord is de verduurzaming van de industrie. Nieuwe producten en processen leveren een belangrijke bijdrage aan het kostenefficiënt bereiken van de broeikasgasreductiedoelstellingen. EZK investeert in innovatie om de ontwikkeling van duurzame oplossingen te versnellen. De focus ligt op technieken die, bij succesvolle doorontwikkeling, een grote bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse en wereldwijde klimaatopgave én het verdienvermogen van de Nederlandse economie. In het kader van de Integrale Kennis- en Innovatieagenda Klimaatakkoord implementeert EZK in 2020 drie missiegedreven programma’s voor innovatie en uitrol van nieuwe technologieën. Het gaat dan allereerst om het sluiten van industriële kringlopen. Zo levert EZK een bijdrage aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie 2019–2023.5 Ook gaat het om een CO2-vrij industrieel warmtesysteem gericht op slimmere opwekking en hergebruik van warmte. En het gaat om elektrificatie en radicaal vernieuwende processen, met name gericht op waterstof.

Waterstof kan een sleutelrol vervullen in de verduurzaming van de industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving en aan systeemintegratie door het toevoegen van flexibiliteit en seizoensopslag.6 Om dit potentieel te benutten komt er een ambitieus waterstofprogramma met een gefaseerde aanpak gericht op kostenreductie en innovatie. Zo ondersteunt het kabinet innovaties en grootschalige pilot- en demoprojecten, bereidt het beleid voor op het terrein van veiligheid, regelgeving en certificering en zet het in op internationale samenwerking om de ontwikkeling van een geïntegreerde markt in Europees verband te versnellen.

Een andere belangrijke pijler binnen de verduurzaming van de industrie die bijdraagt aan het sluiten van industriële kringlopen is de toepassing van afvang en opslag van CO2 (CCS). CCS kan een significante bijdrage aan de CO2-reductie leveren, tegen relatief lage kosten en kan dienen als opmaat voor hergebruik van CO2 (CCU). Voorwaarde bij de inzet van CCS is dat dit enkel in sectoren gebeurt waar geen kosteneffectieve alternatieven zijn en dat het de ontwikkeling van duurzame alternatieven niet in de weg staat. In 2020 werkt EZK aan de verdere realisatie van CCS-projecten middels een programmatische aanpak gericht op onderzoek en innovatie, internationale samenwerking, kennisuitwisseling en het aanpassen van wet- en regelgeving waar dat nodig is.

Energie- en warmtewet

De energietransitie vraagt om aanpassingen in wet- en regelgeving. EZK wil daarom in 2020 het wetsvoorstel voor de Energiewet indienen bij de Tweede Kamer.7 De Energiewet kent drie opgaven: 1) overzichtelijke wetgeving voor elektriciteit en gas, 2) implementatie van het vierde Elektriciteitspakket en 3) quick wins uit het Klimaatakkoord omzetten in wetgeving. De Energiewet moet de consument meer kansen bieden om energie op te wekken en op te slaan. Daarnaast biedt de Energiewet ook meer bescherming voor alle afnemers van elektriciteit en oplossingen voor problemen in de netcapaciteit die in delen van Nederland zijn ontstaan door de snelle toename van duurzame energie.

Naast de Energiewet wordt in 2020 ook het wetsvoorstel Warmtewet 2.0 aan de Tweede Kamer aangeboden.8 Duurzame warmtebronnen gaan een grotere rol spelen in de Nederlandse energievoorziening, als alternatief voor het verwarmen met aardgas. Investeringen in collectieve warmtenetten zijn daarvoor nodig. Om dit te faciliteren wordt rollen en verantwoordelijkheden van partijen nader ingevuld. Daarnaast wordt de tariefregulering (nu op basis van de gasreferentie) aangepast en worden voorschriften voor verduurzaming van warmtesystemen uitgewerkt. Het wetstraject sluit aan op afspraken in het (ontwerp)Klimaatakkoord over verduurzaming van de gebouwde omgeving over bijvoorbeeld de gemeentelijke transitievisies warmte en het Expertisecentrum warmte.

In de tweede helft van 2020 presenteert het kabinet haar visie op marktordening en de energietransitie, inclusief een beleidsagenda richting 2030. Focus hierbij is het energiesysteem als geheel en de mogelijke ontwikkelingen van de verschillende energiedragers, en met name de relaties daartussen. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar de ordening, regulering, en bekostiging van (nieuwe) dragers en hun infrastructuur.

Europese en mondiale samenwerking

De EU heeft als doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49% te beperken ten opzichte van 1990. Om te kunnen voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs, en het streven naar maximaal 1,5°C opwarming, is echter meer nodig. Daarom maken we ons in EU-verband sterk voor het verhogen van de EU-reductiedoelstelling voor 2030 naar 55% en een klimaatneutrale Unie in 2050. Hierbij trekt het kabinet op met andere ambitieuze landen. Daarnaast pleit Nederland voor maatregelen die broeikasgasreductie versnellen, zoals de introductie van een minimum CO2-prijs. Ook hiervoor zoeken we actief de samenwerking met andere landen die hier welwillend tegenover staan zoals Frankrijk, en zijn we daarover tevens met Duitsland in gesprek. Bij maatregelen om broeikasgasreductie te versnellen, kijken we goed naar het internationale speelveld. Nederland zet zich ook in internationaal verband in voor een ambitieuze uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs. De nadruk ligt daarbij op het bereiken van een akkoord over de vormgeving van mechanismen waarmee landen samen kunnen werken aan het behalen van hun reductiedoelstellingen. Daarnaast versterkt het kabinet de diplomatieke inspanningen om zoveel mogelijk landen, ook buiten Europa, tot meer ambitie te bewegen.

Gaswinning Groningen en mijnbouwschade

De gaswinning in Groningen heeft een grotere impact in de regio achtergelaten dan maatschappelijk aanvaardbaar is. De aardbevingen in het gebied leiden tot schade aan huizen en gebouwen en tot stress en onzekerheid bij bewoners. Het vertrouwen van de inwoners van Groningen in de Rijksoverheid heeft een stevige deuk opgelopen.

Het kabinet heeft besloten de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk volledig te beëindigen, met inachtneming van de leveringszekerheid.9 Dit is van belang om de veiligheid te garanderen en de veiligheidsbeleving te verbeteren. Op basis van het nieuwe wettelijk stelsel voor winning uit het Groningenveld («niet meer dan nodig») wordt in 2019 voor het eerst het jaarlijkse vaststellingsbesluit genomen waarmee de Minister van EZK bepaalt hoeveel gas mag worden gewonnen en op welke wijze dit gebeurt.10 Naar aanleiding van de aardbeving bij Westerwijtwerd heeft SodM geadviseerd de winning voor gasjaar 2019/2020 te beperken tot maximaal 12 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar. Dit advies, en de adviezen van GTS en de ACM, zullen worden betrokken bij het nemen van het vaststellingsbesluit.

EZK stuurt op het versneld afbouwen van de vraag naar Groningengas, onder andere door grootverbruikers met een wijziging van de Gaswet11 te verplichten af te schakelen van laagcalorisch gas en de export naar Duitsland, België en Frankrijk af te bouwen. Daarnaast werkt EZK aan het vergroten van alternatief aanbod voor het Groningengas, door de bouw van een extra stikstofinstallatie te Zuidbroek en de inkoop van extra stikstof van andere bronnen (daarmee kan hoogcalorisch gas worden omgezet in laagcalorisch gas van Groningenkwaliteit). In een operationeel afbouwplan wordt de routekaart neergelegd voor de definitieve beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld, waarbij de inzet is om het veld zo snel mogelijk te sluiten.

De afbouw van de winning uit het Groningerveld gaat met rasse schreden. Het risico neemt af, maar is nog niet helemaal weg. Er zullen zich helaas nieuwe bevingen voordoen, met schade tot gevolg. Voor herstel van vertrouwen is een vlotte en rechtvaardige afhandeling van schade belangrijk, evenals een voortvarende versterkingsoperatie waarin het voldoen aan de veiligheidsnormen voorop staat. Beiden vinden zonder inhoudelijke bemoeienis van de NAM plaats. Hiervoor zijn, in samenwerking met de regionale bestuurders, diverse versnellingsmaatregelen tot stand gekomen en ingevoerd. Wetgeving om dit beleid te implementeren is in voorbereiding en deels al aanhangig bij de Tweede Kamer. De basis voor een tempoversnelling van de versterkingsoperatie is nu gelegd. De verdere uitvoering van de versterkingsoperatie, in samenhang met stads-, dorps- en buurtvernieuwing, komt onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Nationaal Programma Groningen, waarmee Rijk en NAM € 1,15 mld investeren in de toekomst van het gebied komt onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van BZK.

Ondernemend Nederland

Nederland is een welvarend land. De kwaliteit van leven is hoog in vergelijking met de andere EU-landen en kent op veel aspecten een stijgende ontwikkeling.12 Ook onze concurrentiepositie is goed. Volgens de Global Competitiveness Index zijn we de derde meest concurrerende economie van Europa en de zesde van de wereld. Die goede uitgangspositie danken we voor een groot deel aan ondernemers – van startups, zzp’ers, familiebedrijven en het mkb tot aan mondiale ondernemingen. Goed functionerende ondernemingen bieden hun medewerkers banen en mogelijkheden om zich te ontwikkelen en vormen zo het sociale verband waarin werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen en van waaruit aan de samenleving wordt bijgedragen.

Om onze welvaart ook in de toekomst te behouden is vernieuwing cruciaal. Omdat ondernemers aan de basis staan van nieuwe producten en diensten, is het van belang dat zij de ruimte krijgen om te groeien. Daarom zet EZK erop in om innovatie te stimuleren, digitalisering te versnellen en de juiste randvoorwaarden te scheppen. Zo bouwen we onze internationale toppositie verder uit.

Innovatie

Innovatie staat voor vooruitgang. Innovatieve producten, processen en diensten bieden nieuwe mogelijkheden voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, creëren productiviteitsgroei en houden bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld.

EZK stimuleert innovatie op drie manieren. Ten eerste verlagen we de drempel voor bedrijven om te investeren in onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld met een fiscaal instrument als de WBSO. Dat doen we voor grote en kleine bedrijven, voor gevestigde bedrijven en voor uitdagers. Ten tweede richten we ons op goede onderzoekers en kennis- en onderzoeksvoorzieningen. De beste onderzoekers en voorzieningen zijn nodig om binnenlandse en buitenlandse bedrijven, investeerders en talent voor Nederland te laten kiezen. EZK en LNV13 richten zich hierbij op toegepast onderzoek bij de TO2»s (TNO, Wageningen Research, Deltares, NLR en Marin), waar OCW primair gaat over universiteiten en hogescholen. Een goed onderzoeksklimaat zorgt er ook voor dat Nederlandse kennisorganisaties, publiek en privaat, optimaal gebruik kunnen maken van Europese onderzoeksmiddelen. Ten derde stimuleert en ondersteunt EZK de samenwerking tussen publieke en private partijen (PPS). We helpen partijen elkaar te vinden en afspraken te maken over samenwerking. Dat doen we regionaal (met provincies), nationaal (ook met andere departementen), maar ook internationaal (via het netwerk van innovatie-attachés en via het Horizon-programma van de EU).

In het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid14 staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën centraal. Deze aanpak bouwt voort op de bestaande publiek-private samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven.

In 2020 en verder wordt toegewerkt naar het realiseren van vijfentwintig missies verdeeld over vier thema’s (Energietransitie en Duurzaamheid; Landbouw, Water en Voedsel; Gezondheid en Zorg; en Veiligheid) en versterkt ingezet op sleuteltechnologieën. Per maatschappelijk thema is een Kennis- en Innovatieagenda (KIA) opgesteld, met innovatieprogramma’s die bijdragen aan het realiseren van de missies en een strategie voor valorisatie en marktcreatie. Daarin is onder meer aandacht voor de rol van de overheid bij de implementatie van kennisinnovaties in het MKB en om de vraag naar innovaties te stimuleren door het creëren van nieuwe markten. Verder stellen de Topsectoren ook dit jaar weer een agenda op voor human capital en internationalisering. Door het aanbrengen van een focus op missies worden de innovatiekrachten gebundeld en wordt gericht toegewerkt naar innovaties die Nederland duurzamer, gezonder en veiliger maken én de Nederlandse concurrentiekracht versterken.

Voor sleuteltechnologieën worden Meerjarige Programma’s ontwikkeld, onder andere gericht op kunstmatige intelligentie, fotonica en kwantum- en nanotechnologie. Investeringen in sleuteltechnologieën zijn een vliegwiel voor baanbrekende innovaties, die een belangrijke basis vormen voor verdere welvaartsgroei.

We zoeken met het innovatiebeleid nadrukkelijk naar versterkte samenwerking binnen Europa. Het vernieuwde nationale beleid sluit goed aan op het nieuwe onderzoeks- en innovatiebeleid dat de EU nu ontwikkelt (Horizon Europe, de Europese investeringsfondsen en het EUREKA programma). Daarin staan de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën ook steeds meer centraal.

Digitalisering

In juni 2018 heeft het kabinet de Nederlandse Digitaliseringstrategie gelanceerd: een gezamenlijke agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten.15 In de actualisatie hiervan, de Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2.0, blikt het kabinet vooruit op de prioriteiten voor de komende periode.16 Van daaruit ligt voor EZK de focus de komende periode op: digitalisering van de industrie en het mkb, datadeling, artificiële intelligentie en digitale connectiviteit17. In 2020 verschijnt opnieuw een update van de digitaliseringsstrategie, waarbij de prioriteiten waar nodig zullen worden herijkt.

EZK steunt de Smart Industry Implementatieagenda 2018–2021, die is opgesteld om digitalisering van de industrie te versnellen.18 Ook draagt EZK bij aan het versterken van de infrastructuur van de 40 Fieldlabs. Hier experimenteren bedrijven en kennisinstellingen met de nieuwste technologieën om te komen tot innovatieve oplossingen. Vijf regionale Smart Industry Hubs ontsluiten kennis uit de Fieldlabs en zijn aanspreekpunt voor het mkb voor vragen over smart industry. Verder ondersteunt EZK bedrijven en kennisinstellingen om veilig en effectief hun data te delen, langs de lijnen van de visie op datadeling tussen bedrijven19 in een publiek-private datadeelcoalitie en door Europese certificering (GOFAIR) van wetenschappelijke data te bevorderen. En het kabinet werkt in 2020 samen met een brede Nationale AI-coalitie van bedrijven, overheden en kennisinstellingen aan de uitvoering van het Strategisch Actieplan voor Artificiële Intelligentie dat dit najaar wordt gepubliceerd.

Digitale connectiviteit

Het kabinet werkt de komende jaren aan kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven.20 De komende jaren worden frequenties voor mobiele communicatie (frequenties in 700, 1400 en 2100 MHz-banden, 3,5 GHz-band, 26 GHz-band) verdeeld. Dat gebeurt (behalve voor de 26 Ghz-band) op basis van de Nota Mobiele Communicatie21. Deze frequenties zullen naar verwachting worden ingezet voor de uitrol van 5G. Om goede uitrol en inpassing van de nieuwe infrastructuur te waarborgen gaat het kabinet in gesprek met VNG en gemeenten, wordt het Antenneconvenant vernieuwd en wordt een gereedschapskist breedband ontwikkeld voor lokale en regionale overheden. Ook werkt EZK in 2020 aan de implementatie van de Richtlijn tot instelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.22 Uiterlijk in december 2020 moet dat zijn omgezet in nationale wetgeving. Daarmee wordt het onder meer eenvoudiger om toegang op te leggen in geval van een duopolie, wordt consistent spectrumbeleid bevorderd en worden regels voor consumenten geharmoniseerd. De continuïteit en veiligheid van de netwerken voor elektronische communicatie wordt bevorderd door onder meer uitbreiding van de zorg- en meldplicht (bij netwerkverstoringen) naar internetaanbieders en de uitbouw van het CSIRT (Computer Security Incident Response Team) voor digitale dienstverleners en door het samen met Agentschap Telecom ontwikkelen van een opvolger voor het programma Telekwetsbaarheid.

Mededinging- en consumentenbeleid

Een belangrijke randvoorwaarde voor een vernieuwend en ondernemend Nederland is dat markten competitief zijn en consumenten worden beschermd. Door digitalisering verschuiven marktverhoudingen en ontstaan nieuwe (markt)rollen, zowel voor consumenten als voor bedrijven. EZK maakt zich in EU-verband sterk voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen in markten waarop platforms actief zijn. Hierbij pleit EZK onder andere voor een mogelijkheid voor een Europese toezichthouder om verplichtingen op te leggen aan platforms met een poortwachtersfunctie.23 Ook vindt EZK het belangrijk dat consumenten met vertrouwen online aankopen kunnen doen. EZK zet zich er daarom voor in dat zij op doeltreffende wijze van de juiste informatie worden voorzien en draagt bij aan extra bewustwording bij consumenten over hun rechten bij wereldwijde online aankopen. Zo zullen webwinkels en platforms als gevolg van de «New Deal» voor consumenten meer informatie moeten gaan geven over de manier waarop hun rangschikking tot stand komt.24

MKB-actieplan

Het mkb zorgt voor werkgelegenheid, levert nieuwe producten en diensten, en draagt bij aan oplossingen voor alledaagse en maatschappelijke uitdagingen. Daarnaast speelt het mkb lokaal op tal van terreinen een belangrijke rol, bijvoorbeeld door het sponsoren van sportclubs en het aanbieden van leer-werkplaatsen. Daarmee is het mkb belangrijk voor Nederland en de Nederlandse economie. Om mkb’ers – inclusief zzp’ers – nog beter in staat te stellen de vruchten te plukken van de groeiende en snel veranderende economie heeft EZK in 2018 het MKB-actieplan25 gelanceerd. De meeste acties lopen meerjarig en worden periodiek bijgesteld. Daarmee is in 2018 de basis gelegd voor opschaling in 2019 en verder. Voorbeelden van programma’s waar deze opschaling gestalte krijgt in 2020 zijn MKB!dee (met als doel om via projectvoorstellen van het mkb belemmeringen voor investeringen in scholing en ontwikkeling weg te nemen), het programma Versnelling digitalisering mkb, de uitrol van de cyberweerbaarheidsnetwerken, en de opschaling van de regionale financieringstafels (waarmee ondernemers met een financieringsbehoefte in contact worden gebracht met verschillende financiers). Tevens wordt ingezet op de verdieping van de samenwerking tussen het Rijk en regionale partners (bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden), o.a. via de KvK met de start van het nieuwe programma «MKB-deals» om het brede mkb te helpen met groei.

Startup- en scale-up beleid

Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland zich ontwikkelt tot één van de sterkste startup-ecosystemen van de wereld. In 2020 wordt daarom uitvoering gegeven aan het vierjarige programma voor startups en scale-ups.26 Doel van het programma is om het ondernemersklimaat voor deze groep ambitieuze, innovatieve technologiebedrijven verder te versterken en koploper in Europa te worden. De focus ligt op het verbeteren van de toegang voor innovatieve bedrijven tot kapitaal, gekwalificeerd personeel (talent), kennis, de overheid en internationale markten en klanten. Hierbij werkt EZK nauw samen met Buitenlandse Zaken door bijvoorbeeld de inzet van BZ-startup liaison officers en collectief startup-beursbezoeken. Onderdeel van het programma is de aandacht voor de doorgroei van startups naar scale-ups met maatschappelijke en economische betekenis, omdat Nederland daar ten opzichte van andere landen achterloopt. De overheid voert het programma uit in samenwerking met de partners die verbonden zijn in het initiatief TechLeap.NL (voorheen StartupDelta) met Constantijn van Oranje als ambassadeur. Om innovatieve bedrijven aan elkaar, de overheid, kennisinstellingen en investeerders te koppelen, wordt daarnaast samen met de Amerikaanse organisatie CTA het evenement «Consumer Electronics Show (CES) Unveiled» in het najaar van 2019 georganiseerd. Daarnaast is Nederland in overleg met CTA over de organisatie van CES Europe.

Techniekpact

Met het Techniekpact27 wordt verder gebouwd op de reeds ingezette koers naar een bredere inzet op menselijk kapitaal, onder andere door een explicietere verbreding naar technologie en meer verwevenheid met maatschappelijke uitdagingen als digitalisering en de klimaat- en energietransitie. Hierbij zijn ook de behoeften op het gebied van human capital die voortkomen uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van belang. Daarbij is de aandacht steeds meer verbreed naar het gehele mkb. Door onder andere digitalisering verdwijnen traditionele beroepen en worden van de werknemer van de toekomst andere vaardigheden gevraagd. Het Techniekpact is een integraal actieprogramma waarbij het naast personeelstekorten (werkgevers) en leven lang ontwikkelen (werknemers) ook gaat om arbeidsmarktgericht opleiden (onderwijs) en het realiseren van maatschappelijke uitdagingen (geen klimaatresultaten zonder de mensen die windmolens kunnen aanleggen). Begin 2020 wordt het Techniekpact geëvalueerd door een onafhankelijke partij, waarbij met name gekeken wordt naar lessen voor de toekomst.

Invest-NL

In 2019 wordt Invest-NL28 opgericht, met als doel het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven door financiering van ondernemingen (zoals die op het terrein van energie en duurzaamheid) en het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering aan het mkb en doorgroeiende ondernemingen. Op beide vlakken verhinderen marktfalen en marktimperfecties dat private investeringen het maatschappelijk gewenste niveau bereiken. De instelling zal eenmalig € 1,7 mld aan startkapitaal krijgen voor zijn investeringen en krijgt jaarlijks € 10 mln aan ontwikkelbudget vanuit EKZ. Invest-NL kan zowel direct investeren in bedrijven, als indirect via fondsvorming. Invest-NL wordt vormgegeven als een zogenoemde National Promotional Institution en kan op deze manier goed aansluiting vinden bij het Europese programma Invest-EU. De focus in 2020 zal naast de verdere bouw van de organisatie, vooral liggen op de pijplijn met investeringsvoorstellen en de voortgang op de doelstellingen die met de investeringen en de ontwikkelactiviteiten zijn beoogd.

Europese samenwerking ter versterking van de concurrentiekracht

De uitdagingen waar Nederland voor staat, vragen steeds vaker om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Zeker in de complexe internationale dynamiek waarin Nederland zich op dit moment bevindt. Zo zal de naderende Brexit en het vormgeven van de nieuwe relatie met een grote economie als het Verenigd Koninkrijk van groot economisch belang zijn voor Nederland. China speelt een steeds grotere rol in de geopolitiek en investeert gericht om technologische en economische dominantie te verwerven. Tegelijkertijd stelt een vertrouwde handelspartner als de VS zich steeds vaker protectionistisch op. Het behouden van onze goede concurrentiepositie, nu en in de toekomst, vergt een hechte economische samenwerking met de EU-lidstaten. De Nederlandse inzet in EU-verband is uiteengezet in de kamerbrief Europese Concurrentiekracht29, de Rijksbrede China notitie30 en verschillende kabinetsposities op Europees beleid ten aanzien van de interne markt, klimaat, energie, digitalisering, mededinging, staatssteun, industrie- en innovatiebeleid.

Economische Veiligheid

Veiligheid en economie raken steeds meer verweven door de geopolitieke ontwikkelingen. Er moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf en anderzijds de mogelijkheid om onbelemmerd internationaal zaken te kunnen blijven doen. Dat geldt zowel binnen als buiten de EU. Maatwerk, proportionaliteit en aandacht voor de verschillende belangen die spelen zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Dit uit zich in het credo «open waar het kan, beschermend waar het moet, altijd alert, nooit naïef».

Recent is een EU-verordening rondom investeringstoetsing aangenomen die een kader geeft voor het toetsen van buitenlandse investeringen op grond van nationale veiligheid en openbare orde.31 Lidstaten zijn verplicht tot het instellen van een nationaal contact/informatiepunt. Specifiek vraagt de EU-verordening om het realiseren van een samenwerkingsmechanisme waarbij processen voor onder andere informatie-uitwisseling worden ingericht.

Binnen dit Europese kader werkt het kabinet verder aan de uitwerking van een investeringstoets als «instrument of last resort», waarbinnen ruimte is voor maatwerk. Bestaande sectorale wetgeving zal daarbij het uitgangspunt zijn. Een verbod in het kader van een investeringstoets wordt alleen ingezet wanneer er geen alternatieve effectieve beschermingsmaatregelen voorhanden zijn. In de uitwerking wordt gekeken naar overkoepelende «parapluwetgeving» waar ook bestaande en toekomstige sectorale wetgeving goed op aangesloten is. Nederland beschikt over een aantal instrumenten die (beter) kunnen bijdragen aan de bescherming van nationale veiligheidsrisico’s bij private ondernemingen. Het kabinet is bezig met een evaluatie en aanscherping van huidige wet- en regelgeving, zodat deze beter kunnen worden benut. Te denken valt aan veranderingen in aanbestedende en contractuele afspraken, deelnemingenbeleid en de corporate governancestructuur.

Samenwerking tussen Rijk en regio

Voor het bereiken van veel beleidsdoelstellingen van EZK is een goede samenwerking met de regio essentieel. Door decentralisering van taken zit de regio immers steeds vaker aan het stuur. De Regioambassadeurs van EZK spelen daarbij een belangrijke rol; door kansen, knelpunten en relevante ontwikkelingen in de regio te signaleren, door nationale en regionale agenda’s aan elkaar te verbinden en door partnerschappen met de regio te sluiten. Zij opereren op het brede terrein van EZK en LNV en zijn nauw betrokken bij de uitwerking van de Regio Deals, die door LNV gecoördineerd worden. Via de MKB Samenwerkingsagenda32 werkt het Rijk samen met IPO/provincies, MKB-Nederland en de Topteams binnen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid aan een betere afstemming van het nationale en regionale beleid voor het innovatieve mkb. De acties in de agenda richten zich op de onderwerpen innovatie, digitalisering, internationalisering, valorisatie, financiering en dienstverlening. Met de gezamenlijke meerjarige Brainport Nationale Actieagenda33 geeft EZK uitwerking aan de mainportstatus van de regio Eindhoven. Brainport Eindhoven heeft een internationale koppositie in de kennisintensieve maakindustrie en levert een belangrijke bijdrage aan de welvaart van ons land. De Actieagenda bevat gezamenlijke ambities en acties van het Rijk en de regio’s die de positie van dit economisch kerngebied van Nederland versterken. De Regio Deal Brainport Eindhoven geeft hieraan een belangrijke financiële impuls.

Vermindering regeldruk

Om ondernemers de ruimte te geven om zich te ontwikkelen zijn goede randvoorwaarden, in de vorm van innovatievriendelijke en toekomstbestendige wet- en regelgeving en goede overheidsdienstverlening, essentieel. Met het programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven 2018–2021»34 zet het kabinet in op het merkbaar aanpakken van regeldruk voor bedrijven door mkb’ers beter en eerder bij nieuwe regelgeving te betrekken. Dit doen we via de MKB-toets35 die vanaf 1 mei 2019 verplicht is voor beleid dat naar verwachting substantiële impact heeft op de regeldruk voor het mkb. Daarnaast is er een kabinetsbrede aanpak om per departement regeldrukprogramma’s op te stellen om vermindering van regeldruk en betere regelgeving te realiseren. Via de strategische commissie betere regelgeving36 wordt bestaande regelgeving onder de loep genomen en bekeken of het anders en beter kan.

Tot slot

De Nederlandse economie draait nog op volle toeren, maar vlakt de komende jaren naar verwachting af. De mate waarin hangt deels af van de onvoorspelbare ontwikkelingen in het internationale speelveld. EZK doet er alles aan om hier zo goed mogelijk op in te spelen, bijvoorbeeld door bedrijven te stimuleren om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de Brexit. Daarnaast zet EZK steevast in op het stimuleren van verduurzaming en vernieuwing om onze sterke concurrentiepositie te behouden en hier op voort te bouwen. Dit brengen we in de praktijk met gezamenlijke akkoorden, ambitieuze programma’s en concrete beleidsmaatregelen. Daar hebben we iedereen voor nodig: burgers, werknemers, ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, de regio, de EU en andere landen.

13

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met het Ministerie van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

25

Kamerstuk 32 637 nr. 316, MKB-actieplan

26

Kamerstuk 32 637, nr. 374, Bedrijfslevenbeleid

28

Kamerstuk 35 123, Machtigingswet oprichting Invest-NL

29

Kamerstuk 30 821, nr. 73, Kabinetspositie Europese Concurrentiekracht

30

Bijlage 883805 bij Kamerstuk 35 207 nr. A, China; Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake beleidsnotitie

«Nederland-China: een nieuwe balans»

32

Bijlage 847813 bij Kamerstuk 32 637, nr. 316, MKB-actieplan

33

Kamerstuk 29 697, nr. 52, Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

34

Kamerstuk 32 637, nr. 314 Programmabrief «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»

35

Kamerstuk 32 637, nr. 360, Evaluatie pilotfase MKB-toets

Licence