Leeswijzer
Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is de presentatie ten opzichte van de begroting 2019 gewijzigd inclusief de weergave van het saldo DGF. Een toelichting bij de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel.
Inleiding en achtergrond
Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en verplichtingen voor het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.
Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, heffingen bij de sector op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.
Financiering van het fonds
De verdeling welke activiteiten uit de heffingen voor het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LNV, is vastgelegd in een convenant tussen LNV en de betrokken sectorpartijen. Voor de periode 2020 tot en met 2024 is een nieuw convenant vastgesteld (Kamerstuk 29 683, nr. 248).
De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma’s die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten, waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (Se en St), Leukose, en een monitoringsprogramma voor AI, NCD, non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd.
De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen om de bestrijding uit te kunnen voeren. Deze kosten worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de contractueel vastgelegde voorzieningen voor de bestrijding. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.
De plafondbedragen
De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen niet meer zullen bedragen dan de in onderstaande tabel opgenomen plafonds.
Sector | Plafond voor de 5 jaarlijkse vaste kosten1 | Plafond voor de bestrijdingskosten | Totaalplafond |
---|---|---|---|
Rundvee | 34.220.000 | 9.000.000 | 43.220.000 |
Pluimvee | 46.000.000 | 32.000.0002 | 78.000.000 |
Schapen | 4.699.860 | 490.000 | 9.095.440 |
Geiten | 3.905.580 | ||
Varkens | 16.947.300 | 41.000.0003 | 57.947.300 |
De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het besluit diergezondheidsheffing dat naar verwachting per 1 januari 2020 in werking zal treden. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de vaste jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten in geval van een uitbraak van een dierziekte.