Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de stand begroting 2021 voor het jaar 2021 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnr.

Uitgaven 2021

Ontvangsten 2021

Vastgestelde begroting 2021

 

46.223.313

1.533.457

Belangrijkste suppletoire mutaties

     

1

Nationaal Programma Onderwijs (NPO)

diverse

1.544.451

 

2

Vierde steunpakket cultuur

14

70.000

 

3

Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

alle

877.348

 

4

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

‒ 3.482

10.400

5

Saldo in- en extensiveringen

diverse

0

 

6

Kasschuiven

diverse

‒ 33.340

 

7

Maatregelen kabinetsreactie POK

14, 95

12.300

 

8

Niet-kaderrelevante mutaties

11

‒ 3.166

 

9

Desalderingen

14, 15

22.114

22.114

10

Overige mutaties

diverse

44.414

 

Stand 1e suppletoire begroting 2021

Totaal

48.753.952

1.565.971

Toelichting

1. Nationaal Programma Onderwijs (NPO)

In de Kamerbrief over «Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief» (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185) van 17 februari 2021 is gemeld dat er de komende twee en een half jaar voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Via de zesde Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) werd reeds € 2,2 miljard incidenteel aan de OCW-begroting toegevoegd. De overige € 6,3 miljard is toen op de Aanvullende post van Financiën gezet. Via deze eerste Suppletoire Begroting wordt € 5,6 miljard overgeboekt naar de OCW-begroting. Hierover bent u geïnformeerd in de Kamerbrief over «Nadere uitwerking Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2020/21, ..., nr ...) van 21 mei 2021. In tabel 3 staat een opsomming van de middelen per maatregel. Hierover staat meer toegelicht in de artikelen. Hierin zijn tevens middelen opgenomen voor DUO voor de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs.

In eerdere ISB's zijn ook reeds de mutaties die volgen uit de tegenvallers op de Referentieraming en op de Studiefinancieringsraming geboekt. Bij de besluitvorming over het NPO is besloten deze generaal te dekken.

Tabel 3 Nationaal Programma Onderwijs (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

po/vo

1.241.451

2.465.465

892.623

   

Intensiveringen voor scholen

856.458

1.712.916

539.569

   

Intensiveringen voor gemeenten

71.865

160.541

75.459

   

Specifieke doelgroepen (overgang po/vo; nieuwkomers; CN, VSO/PRO)

131.310

175.742

48.282

   

Ondersteuning onderwijspersoneel

144.446

366.773

207.328

   

Organisatie, onderzoek, monitoring en uitvoering

37.372

49.493

21.985

   
           

mbo/ho

303.000

723.333

     

Vertraging onderzoek

81.000

81.000

     

Lerarenopleiding

38.000

38.000

     

Corona enveloppe

173.000

333.333

     

Stages en praktijkleren

6.000

71.000

     

Aanpak jeugdwerkloosheid

 

51.000

     

Onderzoek, monitoring en uitvoering

5.000

16.000

     

Studenten financieel ondersteunen

 

133.000

     
           

Totaal

1.544.451

3.188.798

892.623

0

0

2. Vierde steunpakket cultuur

Naar verwachting heeft de culturele en creatieve sector ook in het derde kwartaal van 2021 nog te maken met de (gevolgen van de) beperkende maatregelen. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vermogen van de sector om omzet te genereren. Daarom wordt voor de culturele en creatieve sector verlenging van de specifieke steunmaatregelen in het derde kwartaal, in afgebouwde vorm, voorgesteld. Hiermee wordt beoogd de culturele infrastructuur overeind te houden en banen te behouden. Onder andere door culturele en creatieve zelfstandigen te ondersteunen in een sector die onvoldoende goed door generieke regelingen bereikt wordt. In het derde kwartaal wordt € 45,0 miljoen vrijgemaakt voor BIS- en erfgoedwetinstellingen en € 25,0 miljoen voor een verlenging van de directe steun aan makers. In het vierde steunpakket wordt de onderuitputting op de regeling Opengestelde Monumenten-Lening van het tweede steunpakket à € 25,8 miljoen opnieuw ingezet in het derde kwartaal. Hierover bent u geïnformeerd in de Kamerbrief over «Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» (Kamerstukken II 2020/21, ..., nr ...) van eind mei 2021.

3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het Kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In Tabel 4 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2021 die OCW uitkeert bedraagt in 2021 € 877,3 miljoen.

Tabel 4 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2021 (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

1

Primair onderwijs

275.795

273.975

272.010

271.448

271.232

3

Voortgezet onderwijs

202.787

201.624

201.479

201.419

200.610

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

108.844

102.393

111.558

106.117

105.890

6

Hoger beroepsonderwijs

83.149

84.186

84.076

84.603

85.182

7

Wetenschappelijk onderwijs

119.830

121.809

123.023

124.379

125.392

8

Internationaal beleid

240

226

226

226

226

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

3.752

3.912

3.845

3.911

3.911

11

Studiefinanciering

10.941

27.991

28.530

29.041

29.551

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

1.350

1.324

1.292

1.272

1.258

13

Lesgelden

281

285

286

292

292

14

Cultuur

22.674

21.888

22.064

22.013

21.917

15

Media

16.344

16.655

16.739

16.820

17.067

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

24.862

24.742

24.693

24.680

24.675

25

Emancipatie

293

303

329

330

346

91

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

95

Apparaat Kerndepartement

6.206

6.103

6.109

6.038

6.032

 

Totaal

877.348

887.416

896.259

892.589

893.581

4. Saldo mee- en tegenvallers

Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 13,9 miljoen. Op de ontvangsten van het gemeentelijke onderwijsachterstanden beleid is de grootste meevaller ingeboekt van € 12,9 miljoen. Het betreft ontvangsten die voor 2020 ingeboekt waren, maar pas in 2021 tot realisatie bleken te komen. Dit werd reeds bij veegbrief aangekondigd. De hoogste tegenvaller bedroeg € 4,3 miljoen op de wisselkoers van CERN (Europese Raad voor Kernonderzoek).

Het saldo van de mee- en tegenvallers betreft € 13,9 miljoen en wordt ingezet voor intertemporele compensatie. Zie hierover meer in punt 4.

5. Saldo in- en extensiveringen

De in- en extensiveringen op de OCW-begroting zijn per saldo 0. Er zijn meerdere kleine technische in- en extensiveringen uitgevoerd. De grootste beleidsmatige intensivering betreft het latere deel van maatregelen in het NPO op het terrein van studiefinanciering. Dit betreft twee maatregelen:

  • 1. De eerste maatregel is voor studenten die uit het recht op basisbeurs (mbo) en/of aanvullende beurs (mbo en hoger onderwijs) lopen in de studiejaren 2021/2022 en 2022/2023. Zij hebben recht op compensatie en daarom zal de bestaande tegemoetkomingsregeling worden verlengd.

  • 2. De tweede maatregel heeft betrekking op het studentenreisproduct. Alle studenten hebben hier weinig gebruik van kunnen maken gezien het verloop van de corona-crisis. Daarom krijgen alle ho-studenten die in de periode maart tot en met december 2020 een opleiding volgden aan een hogeschool of universiteit én op dat moment minimaal een maand recht hadden op een studentenreisproduct, lening of aanvullende beurs, er in totaal twaalf maanden reisrecht bij.

Van deze twee maatregelen worden de kosten voor 2021 en 2022 grotendeels generaal gecompenseerd. De kosten van 2023 tot en met 2027 worden specifiek gedekt op de OCW-begroting. Hiervoor worden diverse middelen ingezet, zie tabel 5: een groot deel van de eindejaarsmarge, het saldo van de mee- en tegenvallers en een lumpsum korting in de mbo en ho sectoren van € 3,8 miljoen in 2023 tot € 40,0 miljoen in 2024 en 2025. Deze lumpsum korting loopt tot en met 2027 en is in 2026 € 40,0 miljoen en in dat laatste jaar € 25,0 miljoen. Cumulatief is dit een extensivering van circa € 150 miljoen. Een volgend kabinet kan deze dekking desgewenst heroverwegen.

Tabel 5 Dekking intensiveringen NPO studiefinancieringsmaatregelen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

11

Intensiveringen NPO studiefinanciering

 

16.500

92.000

40.000

40.000

diverse

Extensivering inzet EJM

 

‒ 16.500

‒ 74.351

   

diverse

Extensivering inzet meevallers

   

‒ 13.882

   

4

Extensivering lumpsum mbo

   

‒ 1.000

‒ 6.000

‒ 6.000

6

Extensivering lumpsum hbo

   

‒ 1.083

‒ 13.310

‒ 13.310

7

Extensivering lumpsum wo

   

‒ 1.684

‒ 20.690

‒ 20.690

 

Totaal

0

0

0

0

0

6. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.

7. Maatregelen kabinetsreactie Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)

Het rapport van de POK constateert problemen bij de informatiehuishouding en informatievoorziening binnen de Rijksoverheid. Rijksbreed wil de overheid de achterstand in onze informatiehuishouding sneller gaan inhalen en gaan verbeteren. Het kabinet heeft structureel € 0,8 miljard gereserveerd op de AP voor de maatregelen die in de kabinetsreactie op het POK rapport zijn aangekondigd. Onderdeel van deze maatregelen is een uitbreiding van het takenpakket van het Nationaal Archief (NA) en de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IOE). Daarnaast zijn er algemene maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening en dienstverlening van het Rijk te verbeteren, die ook voor OCW gevolgen hebben. Bij voorjaarsnota is besloten om incidenteel budget op de OCW-begroting te verwerken voor deze maatregelen. Over de verwerking van de structurele gevolgen van deze maatregelen wordt u later nader geïnformeerd. De toevoeging van deze middelen voor uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het POK Rapport betreft in 2021:

  • € 1,8 miljoen voor de opstartfase van implementatie van de aangekondigde maatregelen door OCW,

  • € 6,5 miljoen voor nieuwe taken bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed,

  • € 3,5 miljoen voor het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI),

  • € 0,5 miljoen voor het Nationaal Archief.

8. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 55,0 miljoen naar beneden vanwege de maatregel uit het NPO halvering van het collegegeld. Daarnaast wordt er ook € 51,8 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post.

9. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft het afromen van het Eigen Vermogen op de balans van het Nationaal Archief (NA) voor € 10,8 miljoen. Dit betreft een technische boeking. Om te voldoen aan de Rijksbegrotingsvoorschriften mogen middelen voor langlopende projecten niet op de balans van het NA blijven staan maar moeten terug naar OCW. Via een desaldering zijn deze middelen toegevoegd aan het budget van het NA. Daarnaast komt het eigen vermogen van het NA boven de toegestane grens uit van een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet (€ 2 miljoen). Het surplus aan eigen vermogen van 2020 is teruggestort aan OCW en via een desaldering toegevoegd aan het budget van het NA om daar in te zetten voor tegenvallers.

10. Overige mutaties

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  • Overboekingen met andere departementen, waaronder een overboeking van € 0,9 miljoen met het Ministerie van Algemene Zaken voor de restauratie van de koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk in Delft. Tevens is hiervoor € 0,7 miljoen generaal bijgeboekt op de OCW-begroting.

  • In dit saldo zit ook een overboeking van de Aanvullende Post voor € 0,2 miljoen voor de kwartiermakers Zeeland.

  • Een overboeking van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 1,0 miljoen voor het COVID-19 project skills en scholingsmogelijkheden.

  • Technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.

  • De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2020 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 149,7 miljoen. Dit bedrag wordt in 2021 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 33,4 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2020 waren gepland maar pas in 2021 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 116,2 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting. In tabel 6 is uitgesplitst zichtbaar waar het resterende bedrag voor wordt ingezet. Het grootste deel gaat naar de NPO studiefinancieringsmaatregelen.

Tabel 6 Inzet eindejaarsmarge (Bedragen x € 1000)

Artikel

Omschrijving

2021

11

Intensiveringen NPO studiefinanciering

90.851

diverse

Overlopende verplichtingen

33.445

16

Tegenvaller wisselkoers CERN en tegenvaller bijdrage ESO

10.538

25

Financiële tegemoetkoming n.a.v. transgenderwet

8.500

95

Apparaatskosten

4.037

15

Lokale journalistiek

1.700

14

Opgraving botten Johan van Oldenbarnevelt

600

 

Saldo eindejaarsmarge

149.671

Licence