In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)Mutaties2e suppletoirebegroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd | |
---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||
Omzet moederdepartement | 242.776 | 26.206 | 38.180 | 307.162 | |
Omzet overige departementen | 70.302 | 0 | 6.776 | 77.078 | |
Omzet derden | 5.857 | 0 | ‒ 1.381 | 4.476 | |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | ||
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | ||
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | ||
Totaal baten | 318.935 | 26.206 | 43.575 | 388.716 | |
Lasten | |||||
Apparaatskosten | 295.358 | 26.206 | 41.237 | 362.801 | |
‒ | Personele kosten | 204.358 | 14.392 | 18.177 | 236.927 |
Waarvan eigen personeel | 170.583 | 8.974 | 6.358 | 185.915 | |
Waarvan externe inhuur | 26.775 | 5.317 | 13.101 | 45.193 | |
Waarvan overige personele kosten | 7.000 | 101 | ‒ 1.282 | 5.819 | |
‒ | Materiële kosten | 91.000 | 11.814 | 23.060 | 125.874 |
Waarvan apparaat ICT | 23.000 | 332 | 16.419 | 39.751 | |
Waarvan bijdrage aan SSO’s | 24.000 | 347 | 1.616 | 25.963 | |
Waarvan overige materiële kosten | 44.000 | 11.135 | 5.025 | 60.160 | |
Rentelasten | 700 | 0 | ‒ 609 | 91 | |
Afschrijvingskosten | 21.277 | 0 | 6.047 | 27.324 | |
‒ | Materieel | 12.000 | 0 | ‒ 456 | 11.544 |
- waarvan apparaat ICT | 11.500 | 0 | ‒ 456 | 11.044 | |
- waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 0 | 0 | 500 | |
‒ | Immaterieel | 9.277 | 0 | 6.503 | 15.780 |
Overige lasten | 1.500 | 0 | 0 | 1.500 | |
‒ | Dotaties voorzieningen | 1.500 | 0 | 0 | 1.500 |
‒ | Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 318.835 | 26.206 | 46.675 | 391.716 | |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 0 | ‒ 3.100 | ‒ 3.000 | |
Agentschapdeel Vpb lasten | 100 | 0 | 0 | 100 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | ‒ 3.100 | ‒ 3.100 |
Toelichting
De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 43,6 miljoen en de lasten laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 38,2 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord (€ 5,2 miljoen) en de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten (€ 14,1 miljoen), welke geen onderdeel was van de omzet in de agentschapsbegroting. Met ingang van 2022 zal de werkplekdienstverlening onderdeel zijn van de begroting. Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 10,9 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, uitvoering eindtoets primair onderwijs, uitvoering tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten i.v.m. uitbraak COVID, uitvoering coulanceregeling studenten, uitvoering examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs). Tevens is extra capaciteit (€ 3,3 miljoen) ingezet om te telefonische bereikbaarheid voor studenten te verbeteren. Daarnaast is per saldo € 4,7 miljoen extra besteed aan opdrachten. De genoemde extra omzet van € 38,2 miljoen wordt voor € 19,3 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 4,5 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en de overige € 14,4 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen stijgt met € 6,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name de omzet ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak (€ 6,9 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 1,1 miljoen). Daarnaast is de omzet verricht ten behoeve van het Ministerie van Financiën voor de Wet Financieel Toezicht toegenomen met € 0,5 miljoen en is er extra omzet vanuit detachering van personeel aan andere overheidsinstellingen (€ 1,5 miljoen) waar een lagere omzet voor de Shared Service Organisatie Noord tegenover staat (€ 3,2 miljoen). Daarnaast is de omzet derden met € 1,4 miljoen gedaald. Zo is de omzet met betrekking tot de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens (€ 0,9 miljoen) afgenomen en zijn de werkzaamheden voor het participatiefonds beëindigd in 2021 (€ 0,7 miljoen). Hier staan extra omzet tegenover op diverse overige taken in het domein derden ter waarde van € 0,2 miljoen.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2021. De personele begroting laat een stijging zien van € 18,2 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en de intensivering handhaving studiefinanciering. Naast de toename van de post eigen personeel laat de post externe inhuur eveneens een toename zien. Deze meerkosten hangen met name samen met de grotere omvang van het Projectenportfolio als gevolg van opschaling uren vervanging ICT-landschap en extra beleid. De materiële begroting laat een stijging zien van € 23,1 miljoen, samenhangend met de bovengenoemde uitbreiding van de dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 6,0 miljoen samenhangend met de oplopende reeks afschrijvingslasten immaterieel vast actief vanuit de vernieuwing van het ICT-landschap. De rente lasten laten een daling zien van € 0,6 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)Mutaties2e suppletoirebegroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2021 | 14.794 | 14.794 | ||
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) | 318.935 | 26.206 | 39.075 | 384.216 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 295.958 | ‒ 26.206 | ‒ 41.237 | ‒ 363.401 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 22.977 | 0 | ‒ 2.162 | 20.815 |
3a | Totaal investeringen (-/-) | ‒ 45.200 | ‒ 45.600 | 21.000 | ‒ 69.800 |
3b | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 45.200 | ‒ 45.600 | 21.000 | ‒ 69.800 |
4a | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | |||
4b | Eenmalig storting van moederdepartement (+) | 0 | |||
4c | Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 9.300 | ‒ 1.400 | 0 | ‒ 10.700 |
4d | Beroep op leenfaciliteit (+) | 33.200 | 45.600 | ‒ 21.000 | 57.800 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 23.900 | 44.200 | ‒ 21.000 | 47.100 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3+4) | 16.471 | ‒ 1.400 | ‒ 2.162 | 12.909 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2021 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat van de investeringen in (im)materiële vaste activa € 21,0 miljoen doorschuift naar 2022. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.